• No results found

WerkwoordenlijstStam(p)tijden les 1-13inf. 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "WerkwoordenlijstStam(p)tijden les 1-13inf. 1"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Werkwoordenlijst

Stam(p)tijden les 1-13

inf. 1e sg. ind. perf. ppp betekenis

Stam op -v-

vocare - vocavi - vocatus - roepen, noemen

audire - audivi - auditus - horen, luisteren

petere - petivi - petitus - vragen, aanvallen, gaan naar

explere - explevi - expletus - vervullen, uitvoeren

quaerere - quaesivi - quaesitus - zoeken, vragen

decernere - decrevi - decretus - besluiten

lacessere - lacessivi - lacessitus - prikkelen, uitdagen

Stam op -u-

tacere - tacui - tacitus - zwijgen

deserere - deserui - desertus - verlaten, in de steek laten

esse - fui - zijn

posse - potui - kunnen

tribuere - tribui - tributus - verlenen, geven

gignere - genui - genitus - verwekken, baren

exponere - exposui - expositus - uitstallen, te vondeling leggen

Stam op -s-

manere - mansi - (mansum) - blijven, wachten

ridere - risi - risus - lachen, uitlachen, lachen om

irridere - irrisi - irrisus - uitlachen, bespotten

cedere - cessi - (cessum) - (weg)gaan uit, verlaten

accedere - accessi - (accessum) - komen (naar), naderen

discedere - discessi - (discessum) - weggaan

concedere - concessi - concessus - toestaan, afstaan, geven

claudere - clausi - clausus - sluiten, opsluiten

dicere - dixi - dictus - zeggen

ducere - duxi - ductus - leiden, brengen

abducere - abduxi - abductus - wegvoeren, ontvoeren

ludere - lusi - (lusum) - spelen

plaudere - plausi - plausus - klappen, applaudisseren

scribere - scripsi - scriptus - schrijven

protegere - protexi - protectus - beschermen

evadere - evasi - (evasum) - ontkomen, ontsnappen

(2)

sumere - sumpsi - sumptus - nemen

fingere - finxi - fictus - vormen, bedenken

vivere - vixi - (victum) - leven

amittere - amisi - amissus - verliezen

laedere - laesi - laesus - beledigen, kwetsen

Stam niet op -v-, -u-, -s-

iuvat - iuvit - het is leuk, het is prettig

adiuvare - adiuvi - adiutus - helpen

cavere - cavi - (cautum) - oppassen, op zijn hoede zijn

sedere - sedi - (sessum) - zitten

videre - vidi - visus - zien

vovere - vovi - votus - beloven, wijden

venire - veni - (ventum) - komen

convenire - conveni - (conventum) - samenkomen

invenire - inveni - inventus - vinden, ontdekken

agere - egi - actus - doen

legere - legi - lectus - lezen

vincere - vici - victus - overwinnen, verslaan

relinquere - reliqui - relictus - achterlaten, verlaten

occidere - occidi - occisus - doden, doodslaan

movere - movi - motus - bewegen, ontroeren

removere - removi - remotus - verwijderen

favere - favi - (fautum) - begunstigen

dare - dedi - datus - geven

circumdare - circumdedi - circumdatus - omgeven, omsingelen

prodere - prodidi - proditus - verraden

reddere - reddidi - redditus - teruggeven

tradere - tradidi - traditus - overgeven, overdragen

condere - condidi - conditus - stichten, bouwen

perdere - perdidi - perditus - vernietigen, verliezen

stare - steti - (statum) - staan, blijven staan

respondere - respondi - responsus - antwoorden

accidere - accidit - gebeuren

currere - cucurri - (cursum) - hardlopen, rennen

poscere - poposci - verlangen, eisen

pellere - pepuli - pulsus - verdrijven, verslaan

caedere - cecidi - caesus - neerslaan, doden

discere - didici - leren

descendere - descendi - (descensum) - afdalen

(3)

comprehendere - comprehendi - comprehensus - grijpen, begrijpen

Stam(p)tijden les 15

statuere - statui - statutus - plaatsen, bouwen, besluiten

trahere - trahi - tractus - trekken, slepen

mittere - misi - missus - zenden, sturen

opprimere - oppressi - oppressus - onderdrukken, overweldigen

accurrere - accurri - (accursum) - komen aanrennen, rennen naar

credere - credidi - creditus - geloven, vertrouwen

praestare - praestiti - praestitus - overtreffen

constare - constiti - --- - bestaan, vaststaan, bekend zijn

Stam(p)tijden les 17

cupere - cupivi - cupitus - begeren, verlangen, wensen

cognoscere - cognovi - cognitus - vernemen, (op)merken, herkennen

ponere - posui - positus - plaatsen, (neer)leggen, (neer)zetten

diripere - diripui - direptus - plunderen, verwoesten

capere - cepi - captus - grijpen, gevangennemen, innemen

recipere - recepi - receptus - opnemen, ontvangen

iacere - ieci - iactus - werpen, gooien

facere - feci - factus - maken, doen

interficere - interfeci - interfectus - doden, ombrengen

fugere - fugi - --- - vluchten, ontvluchten, ontkomen

confugere - confugi - --- - vluchten, zijn toevlucht nemen

parcere - peperci - --- - sparen

parere - peperi - partus - verwerven, behalen, baren

Stam(p)tijden les 19

consulere - consului - consultus - beraadslagen, overleggen

describere - descripsi - descriptus - overschrijven

corrigere - correxi - correctus - verbeteren, corrigeren

augere - auxi - auctus - vermeerderen, vergroten

perficere - perfeci - perfectus - afmaken, voltooien

cogere - coegi - coactus - verzamelen, dwingen

tollere - sustuli - sublatus - opheffen, wegnemen

Stam(p)tijden les 20

sonare - sonui - --- - klinken, weerklinken

adesse - adfui - --- - aanwezig zijn, er zijn

vincire - vinxi - vinctus - binden, boeien

(4)

Stam(p)tijden les 21-22

flere - flevi - fletus - huilen

sinere - sivi - situs - toelaten, toestaan, laten

disponere - disposui - dispositus - verdelen, ordenen

miscere - miscui - mixtus - mengen, verwarren

valere - valui - --- - gezond/sterk zijn, gelden

commitere - commisi - commissus - tot stand brengen

iubere - iussi - iussus - bevelen, opdragen, laten

sentire - sensi - sensus - (be)merken, voelen

emere - emi - emptus - kopen

effugere - effugi - --- - (ont)vluchten, ontsnappen

Stam(p)tijden les 23

commovere - commovi - commotus - bewegen, ertoe brengen

permovere - permovi - permotus - heftig bewegen, verontrusten

agnoscere - agnovi - agnitus - (leren) kennen, onderkennen

deesse - defui - --- - ontbreken, weg zijn, afwezig zijn

adducere - adduxi - adductus - brengen naar

abicere - abieci - abiectus - wegwerpen, neerwerpen

considere - consedi - --- - gaan zitten, plaats nemen

Stam(p)tijden les 24

respicere - respexi - respectus - omkijken, zorgen voor

premere - pressi - pressus - drukken, in het nauw brengen

obsidere - obsedi - obsessus - belegeren, bezetten

conficere - confeci - confectus - (af)maken, voltooien

traicere - traieci - traiectus - overzetten, oversteken

cadere - cécidi - --- - vallen

dedere - dedidi - deditus - overgeven, uitleveren

conscendere - conscendi - conscensus - bestijgen, beklimmen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

drie alinea’s uit Kidsweek en     Niveau C – les 2 Hij werd uitgezonden door Nederland Naar het verre landWaar het zo gevaarlijk is En thuis wacht daar zijn geliefde meidDie

Daarna maakte ik met de Lasso Tool en Polygonal Tool verschillende vormen.. Vervolgens kon ik daarna weer in

Ook zijn er enkelen onder hen die uit hun miserabele armoedigheid grof geld slaan en voor de deuren onder luid gebrul brood opeisen; ja, er is geen herberg, geen reiswagen, geen

[r]

[r]

provincies Flevoland Zeeland plaatsen Almere Emmeloord Lelystad Middelburg Terneuzen Vlissingen +Domburg +Dronten +Goes +Urk.

De Noordpool en de Zuidpool lijken erg op elkaar, maar er zijn ook veel verschillen.. • De Zuidpool is de koudste plek

Hij deed wat alleen hij wilde en de ander deed de dingen die juist weer anders zijn.. Er kwam zelfs een tijd dat de ene mens bewust de andere dingen deed dan de andere