Forumkeuze in het Nederlandse internationaal privaatrecht
Kuypers, P.H.L.M.
Citation
Kuypers, P. H. L. M. (2008, February 14). Forumkeuze in het Nederlandse internationaal privaatrecht. Meijers-reeks. Kluwer-E.M. Meijers Instituut, Deventer-Leiden. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/13152
Version: Not Applicable (or Unknown)
License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden
Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/13152
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
Stellingen
1. Een forumkeuze is in de praktijk meestal niet de keuze van partijen, maar van één van hen.
Het Hof van Justitie verlangt niettemin terecht dat een forumkeuze het voorwerp moet zijn geweest van wilsovereenstemming die daadwerkelijk vaststaat, alsmede duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komt.
2. Het verdient aanbeveling een vermoeden van exclusiviteit van een forumkeuze zoals in artikel 23 lid 1 EEX-V°/17 lid 1 EEX en Verdrag van Lugano, ook in artikel 8 Rv op te nemen.
3. De beperking in artikel 8 lid 1 Rv dat de Nederlandse rechter ondanks de aanwijzing in een forumkeuze geen rechtsmacht heeft indien daarvoor geen redelijk belang aanwezig is, dient te vervallen.
4. Bij een forumkeuze voor meer gerechten dienen de ogen van partijen niet groter te zijn dan de maag: een keuze voor één exclusief gerecht verdient de voorkeur.
5. De Europese en nationale wetgevers letten en reageren onvoldoende op elkaar, zodat ipr regels onvoldoende op elkaar aansluiten.
6. Het verdient aanbeveling aan artikel 20 EEX-V° toe te voegen dat partijen de mogelijkheid hebben een vordering over een individuele arbeidsovereenkomst aanhangig te maken bij het gerecht van de plaats waar de werknemer gewoonlijk werkt of voor het gerecht van de laatste plaats waar hij gewoonlijk heeft gewerkt (forum loci laboris).
7. De derde Afdeling van EEX-V°, EEX en Verdrag van Lugano beperkt onnodig de internationale bevoegdheid inzake verzekeringsgeschillen tussen partijen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen en hun verzekeraars. De recente IPR-codificaties hebben dan ook terecht geen bijzondere bepalingen opgenomen over de bevoegdheid inzake verzekeringsovereenkomsten.
8. Binnen de bevoegdheidsverdeling van EEX-V°, EEX en Verdrag van Lugano past niet de mogelijkheid om ‘torpedo’s’ af te vuren. De rechtspraak zou in geval van misbruik door
‘torpedo’s’ het uitgangspunt moeten los laten dat de eerst aangezochte rechter voorrang heeft boven later aangezochte rechters.
9. Het Europese en nationale mededingingsrecht is geen mandarijnenwetenschap, maar het rechtsterrein bij uitstek dat zich bevindt op het snijvlak van bedrijfseconomie en recht en midden in de dagelijkse realiteit staat.
10. De inpoldering van de Markerwaard lost in één keer veel problemen op en is daarom het overwegen (en een “marker”) waard.
MOTTO
“The elimination of (..) uncertainties by agreeing in advance on a forum acceptable to both parties is an indispensable element in international trade, commerce and contracting.”
407 US 1 (1972) M/S Bremen v. Zapata Offshore Company