• No results found

DE NIEUWE VERSLAGSTATEN DER LEVENSVER­ ZEKERINGMAATSCHAPPIJEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DE NIEUWE VERSLAGSTATEN DER LEVENSVER­ ZEKERINGMAATSCHAPPIJEN"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D E N I E U W E V E R S L A G S T A T E N D E R L E V E N S V E R ­ Z E K E R IN G M A A T S C H A P P IJ E N

door D. P. Porrey

T o t dusverre is in dit blad geen melding gem aakt van de veranderingen, die bij Koninklijk Besluit van 8 Decem ber 1950 (Stbl. N o. K 545) zijn aang eb rach t in de S taten, w elke in de jaarverslagen van levensverzeke- ring-m aatschappijen moeten w orden opgenom en. H oew el de v eranderin­ gen niet revolutionnair genoemd kunnen w orden, acht ik deze toch van voldoende belang om er te dezer plaatse aa n d ach t aan te besteden.

D e bedoeling van de S taten blijkt uit de derde alinea van art. 27 van de W e t op het Levensverzekeringbedrijf ( W e t van 22 Dec. 1922 Stbl. N o. 716) luidende:

,,D e staten, bedoeld bij het eerste lid, m oeten allen tezam en een duidelijk en volledig beeld geven van het door de ondernem ing gevoerde beheer en h aa r financieelen to estan d ” .

T w e e punten staan dus op de voorgrond, het beheer en de financiële toestand. A angezien de financiële toestand mij voor de accountant, m ede in verband met zijn bemoeienis met de verslaglegging, het belangrijkste voorkom t, zal hieraan in dit artikel de m eeste aa n d ach t w orden besteed.

A lvorens over te gaan to t een beknopte aanduiding van de voor ons doel m eest belangrijke verschilpunten tussen de „oude” en de „nieuw e” staten wil ik beginnen met een algem ene opm erking. In het „oude” K. B. kw am en zes bijlagen voor; elke bijlage om vatte een aantal m odelstaten voor een bepaald soort ondernem ing n.1. L evensverzekeringbedrijf (S ta ­ ten L ), S paarkasbedrijf (S taten S ), B egrafenisfondsen (S taten B) enz.. In het „nieuw e” K. B. komt slechts één stel sta te n voor. D it h ad tot gevolg d at de aanduiding der S taten met hoofdletters (L, S, B enz.) kon vervallen. P rof. D r M . van H aaften , die als lid aangew ezen door de B edrijfsgroep Levensverzekering, deel heeft uitgem aakt van de com­ missie die de herziening d er staten heeft voorbereid, geeft voor deze v er­ andering in een artikelenserie in „D e V erzekeringsbode” van 12 Januari 1951 e.v. ond erstaan d e motivering:

„ H e t verschil in aan tal staten bij het oude en het nieuw e K.B. is op de volgende w ijze te verklaren. In 1925 heeft men zich bij de eerste sam enstelling van de m odellen terecht op het stan d p u n t gesteld, d at aan de kleinere ondernem ingen, die to t dusverre niet aan de invulling van staten gew oon w aren gew eest ■—■ de g rotere deden dit reeds lang vrij­ willig .— de nieuw e ta a k zo gem akkelijk mogelijk diende te w orden ge­ m aakt. D aarom kregen de verschillende soorten van kleinere onder­ nem ingen, zoals spaarkassen, begrafenis-fondsen en om slagfondsen, elk een afzonderlijk stel m odelstaten, d at zij konden invullen zonder n aa r de modellen van andersoortige ondernem ingen om te zien.

G edurende de 25 jaar, w aarin de m odellen nu ongeveer in gebruik zijn gew eest, is er in het bedrijf wel een en an d e r gewijzigd. O m slag­ fondsen b estaan er n iet meer en kunnen ook niet m eer w orden opge­ richt, zodat de d aarop betrekking hebbende m odellen alleen uit dien hoofde reeds konden vervallen. E n de and ere kleinere ondernem ingen hebben van het invullen van staten nu langzam erhand w el zoveel er­ varing gekregen, d a t zij dit ook wel zullen kunnen bew erkstelligen aan de h an d van voor alle soorten van ondernem ingen tezam en geldende

(2)

modellen, zij h et d an ook d at zij daarbij aanvankelijk enige voorlichting van de V erzekeringskam er misschien niet zullen kunnen m issen”.

T en ein d e de bespreking van enkele verschilpunten tussen „oude” en „nieuw e” staten te vergem akkelijken, heb ik hieronder opgenom en de (verkorte) tekst van de bijlage I behorende bij het K. B. van 18 Juli 1925 (a angeduid als „o u d ” ) en de (verkorte) tekst van de bijlage behorende bij het K. B. van 8 D ecem ber 1950 (aan g ed u id als „nieuw ” ). E envou- digheidshalve zijn slechts opgenom en de staten w elke betrekking hebben op het levensverzekeringbedrijf uitgeoefend in N ederland. W e g g elaten w erd en dus de staten betrekking hebbend op Spaarkasondernem ingen en de buiten N e d erlan d gevestigde ondernem ingen.

Oud Staat L:

1. W inst- en verliesrekening. 2. Balans.

3. Toelichtingen op de winst- en ver­ liesrekening.

3a. Toelichtingen op de balans. 3b. Verbonden waarden. 4. Onkosten.

5. Beleggings- en balanspolitiek. 6. Staat van houders van niet-volge-

storte aandelen. 7. Vaste eigendommen.

8. Vijfjaarlijkse staat van eerste hy­ potheken.

8e. Executies van hypotheken en rente­ achterstand.

9. Effecten.

10. Leningen op schuldbekentenis. 11. Dekking van verplichtingen in

vreemde valuta. 12. Gemiddelde rente.

13. Overzicht van de stand van het be­ drijf.

14. Overzicht van de ontwikkeling van het gehele bedrijf.

15. Actuarieel verslag. 16. Premiereservestaat.

17. Vergelijking van de verwachte met de werkelijke sterfte. Nieuw 1. Balans. 2. Verlies- en winstrekening. 3. Toelichtingen op de balans. 4. Toelichtingen op de verlies- en winstrekening. 5. Zekerheidsstellingen. 6. Aandeelhouders/Deelnemers waar­ borgkapitaal nog te storten. 7. Vaste eigendommen.

8. Verzamelstaat van alle hypotheken. 8d. Executies en onderhandse inkopen

van hypothecaire onderpanden. In­ terest-achterstand.

9. Verzamelstaat der effecten. 10. Verzamelstaat der leningen op

schuldbekentenis. 11. Andere beleggingen. 12. Valuta-overzicht.

13. Beleggingen en opbrengsten. 14. Ontwikkeling van de levensverze-

keringportefeuille. 15. Actuarieel verslag. 16. Premiereserve. 17. Sterftevergelijking.

1. Balans

(3)

de verm ogenspositie van sta a t 2 n a a r sta a t 1, zou men een aanw ijzing kunnen vinden, voor het verm oeden d at de sam enstellers der staten de verm ogenspositie prim air hebben geacht ten opzichte van het bedrijfs­ resultaat. In dit verband kan er op gew ezen w orden d a t h et publiceren van w a t men w el noem t een „bedrijfsrekening” , dus een resu ltaten ­ rekening die de bedrijfsresultaten n a a r oorzaak w eergeeft, n iet verplicht is gesteld.

O p de b alan s-sta at zijn nogal w a t veranderingen aangebracht. Ik noem er enkele die m.i. voor ons (vooral voor studerenden) het belangrijkst ge­ acht kunnen w orden.

D e opschriften „d eb et” en „credit” zijn vervangen door „activa” en „passiva” . D e post „S aldi bij bankiers en kassiers” is vervangen door tw ee and ere posten, n.1. „Intrestgevende saldi” en „Intrestloze sald i”.

A ls nieuw e post is onder de activa opgenom en „P rem ie-reserve h er­ verzekering” . D eze post kwam in de oude b alan sstaa t voor onder de passiva als aftrek p o st van de post „P rem iereserve” , w a a rn a resteerd e de „P rem iereserve eigen risico”. D e tegenw oordige redactie geeft b eter de totale verplichtingen tegenover de verzekerden aan. Als nieuw e posten zijn verder zowel onder de activa als onder de passiva opgenom en de post „S aldi bij (resp. v an ) and ere instellingen uit hoofde van collectieve con­ tra c te n ” . H e t afzonderlijk opnem en van deze p o st sta a t in verband met de groei van de collectieve contracten.

2. V erlies- en w instrekening.

In de „oude” staten (L 1) w erd gesproken van „w inst- en verlies­ rekening”, than s is de meer gebruikelijke uitdrukking verlies- en w inst­ rekening gebezigd. D e w oorden „D eb et” en „ C re d it” boven de sta a t zijn vervangen door „ L a ste n ” en „B ate n ”. O p de „oude” sta a t kwam aan de debetzijde voor de post „P rem ie-reserve eigen risico einde van het b oekjaar" en aan d e creditzijde de post „P rem ie-reserve eigen risico einde vorig b o ek jaa r”. T h a n s kom t op de verlies- en w instrekening slechts het saldo voor, dus (m eestal) de toenem ing van de prem ie-reserve.

4. Toelichtingen op d e verlies- en w instrekening.

D e specificatie van de onkosten w elke vroeger voorkw am in sta a t L 4, kom t th an s ook voor in sta a t 4, echter niet in de sta a t zelf doch in de „Bijlage behorende bij s ta a t 4 ” . D e percentages aangevende de verhou­ ding tussen de „eerste onkosten” en de productie en die tussen „door­ lopende onkosten” en prem iën w orden niet m eer gevraagd.

5. H y p o th e ken .

H e t voorschrift om eens per 5 ja a r een specificatie van de uitstaan d e hypotheken te verstrekken is vervallen. In de plaats hiervoor is gekomen de „V erzam elstaat van alle hypotheken” en een nieuw e s ta a t 8e „N ieuw verstrekte hypotheken” .

9. E ffe c te n .

D eze m oeten th an s w orden opgenom en analoog aan die van de P rijs­ courant van de V e r. voor de E ffectenhandel. E en voorschrift van groot belang ter beoordeling van de beleggingspolitiek is, d at van iedere soort belegging (d u s ook van v aste eigendom m en en h y p o th ek en ), specifiek

(4)

moet w orden verm eld w a t in het v erslag jaar is verw orven en afge­ stoten. D it is dus een p u n t w a t het inzicht in het gevoerde beheer t.a.v. de beleggingen ten goede komt. D e tendens om m eer dan tot dusverre het beheer duidelijk te doen blijken, is eigenlijk in de gehele ,.vernieu­ w ing" aanw ezig.

11. Andere beleggingen.

D eze sta a t is nieuw en gekomen in de plaats van de vroeger op de balans voorkom ende gelijknamige actiefpost. H ierin m oeten o.a. w orden opgenom en schatkistpapier, inschrijvingen in schuldregisters, inschrijvin­ gen in grootboeken enz.

13. Beleggingen en opbrengsten.

In deze sta a t treft men o.a. de gegevens aan die vroeger voorkw am en in sta a t L 12 (G em iddelde re n te ). D e wijze w aarop de „G em iddelde opbrengsten over het b oekjaar in p ro c en ten ” (kolom 6) moet w orden be­ rekend, is niet voorgeschreven. H e t is dus moeilijk deze percentages voor de verschillende m aatschappijen te vergelijken.

15. Actuarieel verslag.

V a n belang zijn hierin de nieuw e pu n ten 11 en 12. P u n t 11 v ra ag t „een beredeneerde schatting van het in het boekjaar beschikbaar gekom en bedrag voor doorlopende onkosten uit periodieke premiën en reserve voor toekom stige onkosten als bedoeld sub 6” („ad m inistratie-reserve” ).

In punt 12 w o rd t gevraagd „een beredeneerde schatting van het voor- of nadelig saldo over het boekjaar uit hoofde van sterfte en m utaties". D eze beide punten gaan in de richting van een analyse van de w insten en verliezen n aa r de verzekeringstechnische bronnen.

T o t slot wil ik nog de aa n d ach t vestigen op de verandering van de redactie van het oude artikel 14 van het K.B. van 18 Juli 1925. D it a r­ tikel luidde:

„kid ien staten m edeondertekend zijn door een accountant, w o rd t in die staten m edegedeeld, of de accountant zich al dan niet overtuigd heeft d at de sta a t de w erkelijke toestand w e erg eeft” .

D it artikel is th an s geheel nieuw geform uleerd en als artikel 12 op­ genomen in het K. B. van 8 D ecem ber 1950.

H e t luidt:

1. „Indien de staten 1 en 2 m edeondertekend zijn door een accountant, w ordt daarbij m edegedeeld, of en in hoeverre hij zich overtuigd heeft van de juistheid van de in de betreffen d e s ta a t voorkom ende gegevens en d at de balans een juist beeld geeft van de financiële toestand en de verlies- en w instrekening een juist beeld geeft van de behaalde

resultaten.-2. „Indien enig voorbehoud w ordt gem aakt, moet dit boven de h a n d ­ tekening hetzij in zijn geheel zijn geform uleerd, hetzij w orden aa n ­ geduid door verwijzing n aa r een desbetreffende in h et verslag opge­ nomen volledige verklaring van de betrokken accountant.

(5)

deze staat voorkom ende gegevens en d a t de berekeningen van staat 16 met inachtnem ing van die gegevens juist zijn uitgevoerd.

4. „ W a n n e e r sta a t 15 door een w iskundig adviseur van com m issarissen is m edeondertekend, g aa t aan zijn handtekening een uitdrukkelijke verklaring vooraf in hoeverre en op w elke wijze, hij zich van de vol­ ledigheid der gegevens van sta a t 16 heeft overtuigd”.

U it de redactie van dit artikel 12 eerste lid blijkt dus d a t th an s anders dan to t dusverre slechts sprake is van ondertekening door een accoun­ ta n t van de staten 1 en 2, dus de balans en verlies- en w instrekening. D e enkele handtekening w o rd t als goedkeurende verklaring niet voldoende geacht, m en w enst een korte verklaring w aarin moet w orden opgenom en d at de balans een juist beeld geeft van de financiële toestand en d a t de verlies- en w instrekening een juist beeld geeft van de behaalde bedrijfs­ resultaten. D e mogelijkheid van het m aken van een voorbehoud is open gelaten. H e t 2e lid van artikel 12 geeft de w ijze aan w aarop dit voor­ behoud k en b aar gem aakt moet w orden. D a t de leden van het N . I. v. A. hierbij gebruik m oeten m aken van de w oorden „onder het voorbehoud” is niet voorgeschreven, doch vloeit voort uit artikel 11 van h et Reglem ent van A rbeid van het N . I. v. A.

In het 3e lid van artikel 12 is uitdrukkelijk vastgelegd de m ede­ verantw oordelijkheid van de verzekeringsw iskundige evenals van de w is­ kundig adviseur van commissarissen. W e lk e functionaris men m et ver­ zekeringsw iskundige bedoelt, is mij uit de redactie van art. 12 3 niet ge­ heel duidelijk gew orden. Bedoelt men hierm ede de zelfstandig gevestigde functionaris of v alt hieronder ook de w iskundige in dienst van de m aat­ schappij? Ik meen van wel, aangezien geen beperking is gem aakt en ook de actuaris in dienst van de m aatschappij een verzekeringsw iskun­ dige is.

D e noodzaak van het voorschrift van het 4e lid van artikel 12 n.1. d at de w iskundig adviseur van com m issarissen m oet verklaren in hoe­ v erre en op w elke wijze hij zich van de volledigheid der gegevens van staat 16 ( Prem iereserve staat) heeft overtuigd, zie ik niet in. W e krijgen hier n.1. een al of niet uitvoerige beschrijving der verrichte w erkzaam ­ heden, die nooit geheel volledig kan zijn en de w a ard e der verklaring op geen enkele wijze verhoogt. D it moge blijken uit de hieronder geciteerde verklaringen dienaangaande, die ik in een aan tal jaarverslagen heb aa n ­ getroffen (A lle jaarrekeningen w aren door accountants leden v. h. N .I.v.A . gecontroleerd).

In 5 (van de 14 onderzochte) gevallen bleek uit het jaarverslag d a t staat 15 w erd m edegetekend door een w iskundig adviseur van commis­ sarissen. In 3 van deze 5 gevallen kwam boven de ondertekening door deze w iskundige een verklaring voor als bedoeld in art. 12 lid 4. D eze drie verklaringen (achtereenvolgens genum m erd 1, 2 en 3) luiden als volgt:

1. „D e volledigheid der gegevens van staat 16 w o rd t v oortdurend ge­ controleerd aan de han d der gegevens der adm inistratie. O n d e rg e­ tekende heeft zich overtuigd van de deugdelijkheid van deze con­ trole, zowel door bestudering van het systeem als door het verrichten van steekproeven”.

2. „O n d erg etek en d e v erk laart zich door middel van steekproeven van de juistheid om trent de gegevens in sta a t 16 verm eld, te hebben o vertuigd” .

(6)

3. „O n d erg etek en d e v erklaart, d at hij de voor d e prem ie-reserve ge­ m aakte berekeningen heeft nagezien en d a t hij zich van de volledig­ heid van de in sta a t 16 gepubliceerde gegevens heeft overtuigd door gebruikm aking van de hem door de accountant verstrek te gegevens van de standen aan het einde van het b o ek jaa r” .

U it deze laatste verklaring blijkt dus duidelijk de sam enw erking tussen de actuaris en de accountant. D e vraag rijst of de accountantsverklaring bij de levensverzekeringm aatschappijen, nu de verantw oordelijkheid van de w iskundig adviseur zo uitdrukkelijk in het K. B. is vastgelegd, van deze wijziging nog invloed zal ondervinden. Invloed dan in die zin, d at in de toekom st een verwijzing in de verklaring n aa r het w erk van de ac­ tuaris met betrekking tot de berekening van de prem ie-reserve, ach ter­ w ege zal blijven. In alle 14 jaarverslagen tro f ik een verw ijzing aan. N a a r mijn m ening is deze verwijzing th an s meer dan ooit overbodig. Indien de accountant zijn controle plan heeft opgesteld en uitgevoerd op een wijze die overeenkom t met de huidige sta n d van de vaktechniek, dan is vol­ d aan aan de deugdelijke grondslag die art. 2 lid 2 R. v. A. voorschrijft voor het doen van m ededelingen om trent de uitkom st van accountants- arbeid. D e mening, door sommigen gehuldigd, d at art. 10 R. v. A. hier een verwijzing zou voorschrijven n aa r de „bron, w a aru it die m ededelin­ gen zijn g ep u t”, acht ik onjuist. D it artikel legt geenszins de verplichting op and ere m ededelingen te doen, dan die w elke betrekking hebben op accountantsw erkzaam heden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zienswijze begroting 2015 Stadsregio Rotterdam Rijnmond De raad besluit conform voorstel (41054)4. Een zienswijze in te dienen op de begroting 2015 van de Stadsregio Rotterdam

De commissie deelt de raad mee, dat er geen belemmeringen zijn op basis van de overlegde stukken tot benoeming tot wethouder van de heer Backbier, mevrouw Van Ginkel, de heer

De raad van de gemeente Albrandswaard besluit te benoemen als leden en plaatsvervangend leden van het Algemeen Bestuur van Natuur- en Recreatieschap IJsselmonden

Calculate the overall value of an investment based on enhanced ROI, business domain, and technology domain criteria. Tangible and

Some of the local news coverage, however, reflected contemporary debates on the roles of foreign experts: “People have diverse opinions surrounding the rationale for inviting

Despite some small (but statistically insignificant) skill improvement during the warm sea- sons over the central and northern Great Plains relative to the baseline, the

[r]

De enveloppe die momenteel op tafel ligt om de inspanningen van werknemers die zich maximaal hebben ingezet tijdens deze periode en onder zeer zware druk hebben moeten werken, is