• No results found

Memo voor de raad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Memo voor de raad"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Memo voor de raad

Datum: 14-04-2021 Verzenddatum: 14-04-2021

Behandeld door:

Zaak:

Wies ten Have Mailadres:

Portefeuillehouder:

…..

Onderwerp: Toezegging technische bijeenkomst 7 april 2021

Geachte leden van de raad,

Met deze memo geven wij uw raad aanvullende informatie over de uitgangspuntennotitie Omgevingswet, naar aanleiding van de technische sessie op 7 april jl.

Op 7 april jl. is tijdens een technische informatie voor de gemeenteraad de sturingsfilosofie van gemeenten onder de Omgevingswet besproken en is de uitgangspuntennotitie Omgevingswet nader toegelicht. Op een aantal zaken was nog behoefte aan aanvullende informatie ten behoeve van de behandeling in de commissie op 15 april a.s. In deze notitie gaan we achtereenvolgens in op:

1. Mogelijke invulling commissie ruimtelijke kwaliteit

2. De mogelijkheden die de raad heeft bij een reeds verleende vergunning 3. Vergunningverlening 5G masten

4.

1. Commissie Ruimtelijke kwaliteit

De Omgevingswet biedt mogelijkheden om advisering over ruimtelijke kwaliteit breder in te vullen dan tot nu toe en aan te laten sluiten bij de geest van de nieuwe wetgeving: Niet langer staat het recht van de burger centraal om zijn private plannen te realiseren waarbij de overheid toetst of er geen regels zijn die dat verhinderen. Voortaan staat de vraag centraal op welke wijze een privaat initiatief een bijdrage kan leveren aan het realiseren van maatschappelijke doelen. Het gaat om het doorontwikkelen van het adviesstelsel in de geest van de

Omgevingswet: een gemeentelijke adviescommissie die zoveel mogelijk aan de voorkant van ruimtelijke processen adviseert en initiatiefnemers en betrokkenen uitdaagt en inspireert.

(2)

Pagina: 2 van 4 Datum: 14-04-2021

De Omgevingswet biedt de mogelijkheid tot verschillende reikwijdten die de advisering kan aannemen: smal, breed of integraal. Elke gemeente bepaalt zijn eigen positie ten aanzien van de onderstaande 4 keuzes, die hieruit voortvloeien. Op basis van deze keuzes kan (en moet) iedere gemeente aangeven hoe ze om willen gaan met de reikwijdte van de advisering

omgevingskwaliteit- en op welke termijn. Ofwel, hoe wordt de advisering begrensd? Het kan natuurlijk een groeimodel zijn, waarbij de gemeente bepaalt dat ze van keuze 2 wil door kunnen groeien naar keuze 3 of 4. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld aangeven hoe ze het nu zien en in 2028, wanneer de wijzigingen gekoppeld aan de Omgevingswet doorgevoerd dienen te zijn.

Keuze 1 Monumentgericht

De gemeente maakt de keuze om de advisering in de toekomst terug te brengen tot een

minimum en enkel te richten op monumenten. Daarmee wordt voldaan aan minimale wettelijke bepalingen, overige advisering met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit is onder de

Omgevingswet strikt genomen niet langer verplicht. Deze keuze laat de ruimte die de

Omgevingswet biedt om de invulling en borging van ruimtelijke kwaliteit naar eigen inzicht vrij in te vullen onbenut.

Keuze 2 Objectgericht

De gemeente maakt de keuze om dicht bij de huidige gang van zaken te blijven en richt de advisering in de toekomst op monumenten en op individuele objecten, te weten gebouwen, bouwwerken en bruggen. Aan de voorzijde wordt ten aanzien van de gevraagde ruimtelijke kwaliteit beleid gemaakt, aan het omgevingsplan worden beleidsregels over ruimtelijke kwaliteit (en dus ook over het uiterlijk van bouwwerken) vastgehecht. Er worden ‘spelregels’ opgesteld op basis waarvan geadviseerd gaat worden, vergelijkbaar met de werking van de huidige

welstandsnota. Deze keuze laat de ruimte die de Omgevingswet biedt om de invulling en borging van ruimtelijke kwaliteit naar eigen inzicht vrij in te vullen onbenut.

Scenario 3 Gebiedsgericht plus objectgericht

De gemeente maakt de keuze om advisering in de toekomst breder in te vullen dan keuze 2 en minder integraal dan keuze 4. De reikwijdte van advisering is vergelijkbaar met die van

bestaande kwaliteitsteams waarin meerdere expertises vertegenwoordigd zijn. De advisering is - naast objecten- gericht op gebiedsopgaven, gebiedskenmerken, stedenbouw en landschap en ruimtelijke inpassing van ontwikkelingen. Voorbeelden: advies over gebiedsontwikkeling, herstructurering, advies over bescherming en ontwikkeling van cultureel erfgoed in een gebied, advies over het bevorderen en beschermen van landschappelijke en stedenbouwkundige

waarden.

Scenario 4 Omgevingsgericht (all-in)

Opgaven worden complexer. De zorgvuldige integratie van vraagstukken in de schaarse ruimte vraagt in toenemende mate aandacht. De gemeente maakt de keuze om -aanvullend op keuze 3- de advisering over omgevingskwaliteit op een integrale manier in te vullen. De advisering is primair gericht op samenhangende netwerken, stromen en lagen in de fysieke leefomgeving; het samenbrengen van gezondheid, duurzaamheid, veiligheid en omgevingskwaliteit; het samengaan van natuur en cultuur; zowel fysieke als sociale componenten. Voorbeelden: advies over

(3)

Pagina: 3 van 4 Datum: 14-04-2021

evenwichtige toedeling van functies aan locaties, advies over alle aspecten van omgevingskwaliteit zoals benoemd in de omgevingsvisie.

2. De mogelijkheden die de raad heeft bij een reeds verleende vergunning

De mogelijkheden om een omgevingsvergunning in te trekken zijn opgesomd in artikel 2.33 van de Wet algemene bepalingen (Wabo) en limitatief beperkt. Geldige redenen zijn bijvoorbeeld het niet tijdig gebruik maken van de vergunning en de onjuistheid in de overlegde gegevens.

Deze bevoegdheid komt terug onder de Omgevingswet.

Indien u van mening bent dat een vergunning achteraf beter niet verleend had moeten worden op grond van argumenten met betrekking tot bijvoorbeeld de fysieke leefomgeving of het betrekken van de omgeving, dan heeft u als raad geen middelen om dat besluit terug te draaien.

Echter in uw kaderstellende rol, kunt u wel vervolgens de omgevingsvisie, omgevingsplan, het adviesrecht of de betrokken verordening aanpassen. Het bijstellen van het instrumentarium op basis van monitoring en evaluatie is een van de belangrijke fundamenten van de Omgevingswet.

De opbouw van de Omgevingswet volgt de beleidscyclus: beleidsontwikkeling, beleidsdoorwerking, uitvoering en terugkoppeling.

3. Vergunningverlening 5G masten

Bij omgevingsvergunningplichtige antennes (hoger dan 5 m) is de gemeente verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening en bouwkundige procedures conform de Wabo en het Bouwbesluit.

Na inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt getoetst aan het tijdelijk omgevingsplan (toets toegestane hoogte) en het Besluit bouwwerken leefomgeving. In dit besluit staan rijksregels over bouwtechnische aspecten zoals veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en bruikbaarheid van bouwwerken.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is verantwoordelijk voor de beoordeling en normstelling met betrekking tot de effecten van elektromagnetische velden op mens en milieu. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) maakt de aanleg van netwerken voor mobiele communicatie mogelijk. De minister van EZK is verantwoordelijk voor het

telecommunicatiebeleid, waaronder het Nationaal Antennebeleid. Daarnaast houdt Agentschap Telecom, als agentschap van EZK, toezicht op de veiligheidsaspecten van gebruikte apparatuur voor deze netwerken. Het agentschap geeft daarbij ook de benodigde vergunningen uit voor het gebruik van frequenties die nodig zijn voor de draadloze en mobiele toepassingen. Het

Antennebureau, het informatie- en voorlichtingsbureau van de overheid over antennes, is onderdeel van Agentschap Telecom.

Huidige en nieuwe antenne-installaties moeten voldoen aan vastgestelde normen. De

rijksoverheid hanteert de normen die volgen uit de Europese aanbeveling 1999/519/EG. Dit is vastgelegd in het Nationaal antennebeleid. Deze normen zijn opgesteld door de internationale commissie voor bescherming tegen niet-ioniserende straling (ICNIRP).

(4)

Pagina: 4 van 4 Datum: 14-04-2021

Daarnaast gelden voor alle apparaten met een antenne (van mobiele telefoon tot antennemast) Europese productnormen die uitgaan van dezelfde ICNIRP-normen. De provider is

verantwoordelijk om aan deze normen te voldoen.

Agentschap Telecom, de nationaal toezichthouder van de Telecommunicatiewet, houdt toezicht op de naleving van deze normen. Zij voeren hiervoor steekproefsgewijs veldsterktemetingen per jaar uit. Het bevoegd gezag voor aanvragen omgevingsvergunningen voor antennemasten (de gemeente) toetst hier niet aan. Wij toetsen uitsluitend de bouwtechnische- en ruimtelijke ordeningsaspecten.

We vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

Burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen

A. Hoogendoorn H.J.W. Mulder

Burgemeester Gemeentesecretaris

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

De stichting Mooier Bergen (hierna: de Stichting) en de Bewonersvereniging Bergen Centrum (hierna: BBC) is gevraagd mee te denken over ruimtelijke randvoorwaarden

Het college oordeelt dat het in de ruimtelijke onderbouwing opgenomen beplantingsplan (bijlage IX) voorziet in een zorgvuldige landschappelijke inpassing en dat de aanvraag niet

inwoner het plan tekent en de curator mede ondertekent – de curator tekent alleen – maar in het geval dat iemand uit het sociale netwerk het pgb gaat beheren, kan het college wel

de Boswet, Flora­ en faunawet en Natuurbeschermingswet 1998: ik weet het niet. Of de integrale Omgevingswet nu een verbetering zal gaan betekenen ten opzichte van de

Wij kennen LEIDEN onze regio van binnen en buiten, daarom kunt u bij ons terecht voor alle onroerend goed vragen en adviezen. Bent u op zoek naar een organisatie die

Voor het onderzoek zijn alle 12 provincies en 10 drinkwaterbedrijven bevraagd en is onderliggende informatie geraadpleegd over provinciale verordeningen en de

voornaamste bevindingen die uit het onderzoek naar voren kwam, was dat bijna alle suïcideslachtoffers psychische problemen ervoeren op het moment van overlijden, maar dat ze er