• No results found

De praktijk van de leeslijst naar de praktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De praktijk van de leeslijst naar de praktijk"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bolt, L. van der (2004). “Didactiek voor stimulerend fictieonderwijs in de basisvor- ming”. In: Levende Talen Tijdschrift, 1 (5), p. 27-37.

Gille, E., C. Loijens, J. Noijons & R. Zwitser (2010). ‘Resultaten PISA-2009.

Praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen. Nederlandse uitkomsten van het Programme for International Student Assessment (PISA) op het gebeid van lees- vaardigheid, wiskunde en natuurwetenschappen in het jaar 2009’. Arnhem: Cito.

Kamp, I., J. de Jong-Slagman & P. van Duijvenboden (2019). Jeugdliteratuur &

Didactiek. Handboek voor vo en mbo. Bussum: Coutinho.

Schrijvers, M. e.a. (2016). “Dat een boek kan veranderen hoe je naar de wereld kijkt.

De impact van literatuuronderwijs op zelfinzicht en sociaal inzicht van boven- bouwleerlingen havo-vwo”. In: Levende Talen Tijdschrift, 17 (1), p. 3-13.

Stevens, L. (1997). Overdenken en doen. Den Haag: PMPO.

Ronde 3

Jeroen Dera

Radboud Universiteit Nijmegen Contact: j.dera@let.ru.nl

De praktijk van de leeslijst naar de praktijk

1. Vraagstelling

In het kader van het onderzoeksrapport De praktijk van de leeslijst (Dera 2019) is aan 1.616 examenkandidaten havo en vwo gevraagd welke titels deel uitmaakten van hun leesdossier voor het vak Nederlands. De leerlingen benoemden de titels niet alleen, maar evalueerden ze ook met een cijfer (1-10) en vermeldden welk percentage ervan zij daadwerkelijk gelezen hadden. In de enquête gaven de respondenten maar liefst 15.743 titelselecties door, waarvan 1.642 unieke titels van 725 verschillende auteurs.

Op basis van die data beoogt het rapport onderstaande onderzoeksvragen te beant- woorden:

a. Welke titels kiezen bovenbouwleerlingen havo en vwo voor het literatuuronderdeel van het schoolvak Nederlands?

b. Hoe waarderen leerlingen de titels op hun literatuurlijst?

c. Hoeveel titels op hun literatuurlijst worden door leerlingen daadwerkelijk gelezen?

d. Hoe divers zijn de door leerlingen gekozen boeken voor het schoolvak Nederlands?

6. Leesbevordering

195

6

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 195

(2)

33steHSN-Conferentie

196

e. Zijn er verschillen in ‘prestatie’, ‘leesgedrag’ en ‘leeswaardering’ tussen verschillen- de groepen leerlingen en meer specifiek tussen ‘jongens en meisjes’, ‘leerlingen met een westerse en een niet-westerse achtergrond’, ‘leerlingen met verschillende schoolprofielen’ en ‘leerlingen van verschillende examenniveaus’?

f. Zijn er verschillen in leeswaardering tussen verschillende groepen boeken, meer specifiek ‘boeken van mannelijke versus boeken van vrouwelijke auteurs’, ‘boeken met verschillende genres’ en ‘boeken uit verschillende tijdvakken’?

2. Resultaten

Een eerste belangrijk resultaat van dit onderzoek is dat veel leerlingen geen negatieve attitude hebben ten aanzien van de teksten op hun leeslijst en een groot deel daarvan ook daadwerkelijk lezen. De respondenten uit dit onderzoek zijn redelijk positief over de boeken op hun literatuurlijst. Met gemiddeld een 6,7 geven zij de geselecteerde titels een ruime voldoende. Bovendien lezen zij een groot deel van de werken op hun literatuurlijst. De examenkandidaten schatten dat zij gemiddeld 76,6% van de titels op hun lijst lazen. Van de geselecteerde werken werd een ruime meerderheid van 63,2% volledig door leerlingen gelezen. Vanzelfsprekend kunnen dit soort cijfers gekleurd worden door sociale wenselijkheid of door het mechanisme dat leerlingen die niets gelezen hebben eerder een incomplete enquête zullen inleveren. Desondanks geven de resultaten een bemoedigend beeld van het leesgedrag van examenkandidaten voor het vak Nederlands: het is zeker niet zo dat scholieren niet (meer) lezen voor school.

Een tweede resultaat betreft de discrepantie tussen de meestgelezen boeken en de best gewaarde boeken. De tien meest gelezen titels onder examenkandidaten havo en vwo tezamen zijn achtereenvolgens Het gouden ei van Tim Krabbé, De aanslag van Harry Mulisch, Karel ende Elegast (auteur onbekend), Het diner van Herman Koch, Hersenschimmen van J. Bernlef, De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans, Van den Vos Reynaerde (Willem), Max Havelaar van Multatuli, Turks fruit van Jan Wolkers en Sonny Boy van Annejet van der Zijl. Canonieke literaire werken nemen in deze ranglijst een voorname positie in. Het onderzoek laat evenwel zien dat deze meestgelezen werken niet de meest gewaardeerde werken onder leerlingen zijn. In de ranglijst van de 25 meestgelezen boeken op havo en vwo staat niet één titel uit de top 10 van de hoogst scorende teksten onder leerlingen, die wordt aangevoerd door De engelenmaker van Stefan Brijs (gemiddeld leerlingoordeel: 8,1). Van de laagst sco- rende tien teksten onder leerlingen staan er daarentegen drie in de top 25 van meest- gelezen boeken op het vwo. Steeds betreft het daarbij canonieke teksten die vaak ver- plicht gelezen worden: Karel ende Elegast, Warenar van P.C. Hooft en Kaas van Willem Elsschot. Met name teksten van voor 1880 scoren onder leerlingen relatief laag, met een gemiddelde score van 6,0. Dat is een significant verschil ten opzichte van het totaalgemiddelde van 6,7.

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 196

(3)

6. Leesbevordering

197

6

Ten derde blijkt uit het onderzoek dat de gemiddelde leeslijst weinig divers is. De boe- ken die leerlingen selecteren voor hun literatuurlijst lijken in eerste instantie bijzonder heterogeen: de enquête leverde, zoals vermeld, 1.642 verschillende werken van 725 unieke auteurs op. Waar er dus veel diversiteit is in de gekozen titels, is er in het lite- ratuuronderwijs weinig sprake van culturele diversiteit. Op de gemiddelde leeslijst is de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs grofweg 3:1 en is het percen- tage auteurs met een niet-westerse achtergrond zeer gering (4,2%). In die zin lijkt het literatuuronderwijs vooral het beeld van een witte, mannelijke auteur te mediëren.

Ook de Vlaamse literatuur is in het Nederlandse onderwijs ondervertegenwoordigd, met een aandeel van 7,3% op de totale selecties. Het percentage teksten van buiten het Nederlandse taalgebied is verwaarloosbaar (0,9%). Een ruime meerderheid van de gekozen teksten (59,7%) is geschreven door een auteur die ten tijde van de enquête nog in leven was. Het vaker gehoorde cliché dat het literatuuronderwijs vooral over dode schrijvers gaat (Weijts 2016), moet dus worden verworpen.

Een vierde resultaat is dat er, ook aangaande het leesgedrag voor Nederlands, verschil- len zijn tussen leerling-groepen. Vwo-leerlingen scoren hoger op hun schoolexamen literatuur dan havo-leerlingen. Ook willen zij vaker dan havo-leerlingen Nederlandse literatuur blijven lezen na het afronden van hun middelbaar onderwijs. Er zijn echter geen verschillen tussen havo- en vwo-leerlingen in de cijfers die zij toekennen aan hun leeslijst en in het percentage van hun literatuurlijst dat zij daadwerkelijk lezen. Wel zijn er verschillen tussen jongens en meisjes. Meisjes scoren hoger voor hun schoolexamen literatuur dan jongens, willen vaker na hun examen blijven lezen en lezen een signifi- cant groter deel van hun literatuurlijst dan jongens. Zulke verschillen zijn er niet voor westerse versus niet-westerse leerlingen. Wel zijn er verschillen te constateren voor leer- lingen met uiteenlopende profielen. Leerlingen met een ‘Cultuur & Maatschappij’- profiel en leerlingen met een dubbelprofiel ‘Natuur & Gezondheid’/’Natuur &

Techniek’ willen het vaakst Nederlandse literatuur blijven lezen na hun middelbare onderwijs.

Het laatste resultaat heeft betrekking op de verschillen tussen groepen boeken. Het onderzoek laat zien dat boeken die geschreven zijn door vrouwelijke auteurs iets hoger scoren onder leerlingen dan boeken die geschreven zijn door mannelijke auteurs.

Eenzelfde kleine, maar significante voorsprong hebben niet-westerse auteurs op wes- terse auteurs. Recente literatuur scoort onder leerlingen significant hoger dan oudere literatuur, ook wanneer de periode 1950-1999 vergeleken wordt met de periode 2000- heden. Verder zijn er duidelijke waarderingsverschillen tussen genres waarneembaar.

Leerlingen waarderen jeugdboeken en thrillers significant hoger dan romans, poëzie en toneel. Tegelijkertijd waarderen ze romans significant hoger dan poëzie.

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 197

(4)

3. Implicaties voor de praktijk

Tijdens de HSN-conferentie zullen enkele aanbevelingen bediscussieerd worden die op basis van het onderzoek De praktijk van de leeslijst kunnen worden gedaan voor de educatieve praktijk. Deze aanbevelingen zijn achtereenvolgens:

• docenten zouden in hun literatuuronderwijs nog meer moeten differentiëren tus- sen jongens en meisjes en tussen leerlingen met verschillende profielen;

• docenten zouden, als zij een samenleving willen faciliteren waarin inclusiever gedacht wordt, in de klas moeten stimuleren dat leerlingen meer werken van vrou- welijke en niet-westerse auteurs lezen – dat betekent wellicht ook dat zij hun eigen repertoire op dit vlak moeten verbreden (Dera 2018);

• docenten doen er goed aan om, in het geval van historisch georiënteerd literatuur- onderwijs, extra aandacht te besteden aan de opbrengsten en relevantie van histo- rische letterkunde, evenals aan werkvormen die historische werken aansprekender maken (Bax & Mantingh 2018);

• docenten zouden, gezien de waardering van leerlingen voor jeugdboeken en thril- lers, hun literatuuronderwijs met zulke vormen van grensverkeer moeten verrijken.

(van Lierop-Debrauwer & Bastiaansen-Harks 2005).

Deze aanbevelingen zijn tevens te beschouwen als onderzoeksthema’s voor toekomstig vakdidactisch onderzoek.

Referenties

Bax, S. & Mantingh, E. (2018). “Een web van twintigste-eeuwse literatuur: Naar een didactiek voor literatuurgeschiedenis van de twintigste eeuw”. In: Nederlandse let- terkunde, 23 (3), p. 257-286.

Dera, J. (2018). “De lezende leraar: Literatuuronderwijs in Nederland(s) als onder- zoeksobject”. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 134 (2), p. 146- 170.

Dera, J. (2019). ‘De praktijk van de leeslijst: een onderzoek naar de inhoud en waar- dering van literatuurlijsten voor het schoolvak Nederlands op havo en vwo’.

Amsterdam: Stichting Lezen.

Lierop-Debrauwer, H. van & N. Bastiaansen-Harks (2005). Over grenzen. De adoles- centenroman in het literatuuronderwijs. Delft: Eburon.

Weijts, C. (2016). “Die boekenlijst is misdadig, fuck de canon!”. In: NRC Handelsblad. Online raadpleegbaar op: https://www.nrc.nl/nieuws/2016/01/14/

ontlezing-geen-wonder-met-zon-stoffige-boekenlij-1576147-a910085.

33steHSN-Conferentie

198

Conferentie 33_Opmaak 1 4/11/19 13:15 Pagina 198

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Masterstudente Cultuurmanagement Ruth Soens heeft in haar masterscriptie onze werking doorgelicht en de mogelijkheid van een PEN-vriendenwerking onderzocht, waarbij we mensen

Omdat de titels op de Leeslijst voor ons slechts een begin zijn en het hier niet hoeft te stoppen, koppelen we elk boek aan één of twee andere, verwante boeken. Die boeken hebben

De klas en school als leergemeenschap voor leerlingen en docenten In het kader van het onderzoeksproject ‘De klas en school als leergemeenschap voor leerlingen en docenten’

Nu, de meerderheid van dezen zijn precies diegenen waar ik zo sterk voor waarschuw, en waarvan ik vind dat zij de kerk vandaag veel schade aanrichten.. Hierna volgt een

delen, kan worden voorkonten dat het rijksapparaat opnieuw uitdijt naar on- gewenste vorm. Tenslotte, de vijfde hoofdlijn er bestaat geen surrogaat voor gezond

recessie dan wel de tel oorzaak was van de neergang in de uitgaven van de lage- re overheden. Zoals eerder is gesteld, zijn de regelingen van plaats tot plaats en

~handhaafd. tot het stellen van orde en recht in de samenleving. Daartoe draagt de overheid het zwaard. Op de problematiek, hieraan verbonden met betrekking tot de

Anderzijds impliceert deze proportionele, stapsgewijze benadering heel duidelijk dat wanneer een lichte, intermittente en/of tijdelijke palliatieve sedatie het beoogde comfort