• No results found

Monitoronderzoek maatregelen gelijke kansen – Maatregel 2 ‘vrijroosteren van leraren en begeleiden van leerlingen’ Handvatten voor de praktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Monitoronderzoek maatregelen gelijke kansen – Maatregel 2 ‘vrijroosteren van leraren en begeleiden van leerlingen’ Handvatten voor de praktijk"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Monitoronderzoek maatregelen gelijke kansen –

Maatregel 2 ‘vrijroosteren van leraren en begeleiden van leerlingen’

Handvatten voor de praktijk

De subsidieregeling ‘Vrijroosteren van leraren’ bood 24 schoolbesturen in po en vo gedurende de schooljaren 2017/18 en 2018/19 de gelegenheid om hun leraren deel te laten nemen aan coachingsactiviteiten en hun leerlingen met achterstanden intensief te begeleiden. Het doel van de subsidieregeling is enerzijds de professionalisering van leraren en anderzijds het bieden van ondersteuning specifiek aan

achterstandsleerlingen. Deze maatregel impliceert een ketenreactie: de professionalisering van leraren leidt ertoe dat zij de leerlingen beter kunnen begeleiden om vervolgens tot betere leerresultaten van leerlingen te komen.

In opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) hebben onderzoeksbureaus Oberon en KBA Nijmegen de subsidie en de bijbehorende activiteiten gemonitord en geëvalueerd1. Dit hebben wij gedaan door de 24 aanvragen te analyseren en door casestudies uit te voeren bij zeven scholen (vier primair

onderwijs, drie voortgezet onderwijs). Door middel van interviews, vragenlijsten en observaties zijn de uitgevoerde coachings- en begeleidingsactiviteiten op deze scholen onderzocht. In dit document beschrijven we de belangrijkste opbrengsten van deze evaluatie en bieden we handvatten voor (andere) scholen om tot een goede implementatie te komen voor dergelijke activiteiten.

Wat hebben de scholen gedaan?

Door het open karakter van de subsidieregeling zagen we een grote diversiteit aan activiteiten die op de deelnemende scholen zijn uitgevoerd. De professionalisering van de leraren is grofweg te verdelen in twee typen coaching: enerzijds op didactisch gebied en anderzijds op pedagogisch gebied. De vorm van coaching is in de meeste gevallen een combinatie van zowel team- als individuele coaching. Ook zien we vaak dat eerst enkele leraren starten en de kennis vervolgens weer door geven aan de rest van de leraren of andere leraren gaan begeleiden. De professionaliseringsactiviteiten van de leraren hebben veelal de vorm van wat in de literatuur ‘meer vernieuwende activiteiten’ worden genoemd. Dit zijn activiteiten waarbij leraren een actieve, lerende rol hebben en waarbij de praktijkervaring van de leraar en zijn of haar vragen bepalend zijn voor de inhoud van de activiteit. De begeleiding van leerlingen richt zich op achterstandsleerlingen (soms is dit een specifiek groepje leerlingen, soms betreft het alle leerlingen van de school) en heeft vaak betrekking op het verbeteren van cognitieve basisvaardigheden (taal, lezen en rekenen) en metacognitieve (studie)vaardigheden, met als doel om de schoolprestaties te verbeteren.

Wat heeft het opgeleverd?

De belangrijkste opbrengst van de professionalisering van leraren is dat hun vaardigheden zijn verbeterd, afhankelijk van de doelen van de professionalisering is dat op didactisch en/of pedagogisch gebied. Door de verbeterde vaardigheden voelen leraren zich competenter om goed les te geven en/of leerlingen te

begeleiden. Daarnaast zijn er binnen de professionaliseringsactiviteiten producten ontwikkeld die in de school ingezet worden, zoals bijvoorbeeld kwaliteitskaarten of posters

In het vo stellen ook de leerlingen zelf vooruit te zijn gegaan op de gestelde doelen. Ze hebben meer zelfvertrouwen gekregen, voelen zich meer gezien en gehoord, geven aan het beter te doen in de klas en hebben meer studievaardigheden, leerstrategieën en reflectievaardigheden ontwikkeld. In het po signaleren de leerkrachten ook vooruitgang bij de leerlingen op cognitief en metacognitief gebied.

1 Oberon & KBA Nijmegen, (2020). Monitoring en evaluatie maatregelen gelijke onderwijskansen – vrijroosteren van leraren. Rapportage subsidieronde 1. Utrecht: Oberon.

(2)

Wat waren de belangrijkste succesfactoren en knelpunten?

We zien verschillende succesfactoren en knelpunten. Voor de leraren is de belangrijkste succesfactor de mogelijkheid vrijgeroosterd te worden, vanwege de volgende punten:

▪ de subsidiemaatregel biedt meer tijd en ruimte om aan de activiteiten te besteden (zowel voor professionalisering als leerlingbegeleiding). Leraren ervaren dat zij nu tijd kunnen besteden aan activiteiten die zij belangrijk vinden, maar normaal gesproken niet uit kunnen voeren;

▪ de subsidiemaatregel draagt bij aan structuur en regelmaat in de activiteiten.

De vo-leerlingen die we gesproken hebben geven aan vooral tevreden te zijn over het een-op-een contact met de leraren en de mogelijkheid om aan persoonlijke doelen te werken.

De belangrijkste knelpunten die we binnen de casestudies zagen zijn enerzijds knelpunten die buiten de macht van de subsidiemaatregel liggen, zoals het lerarentekort. Anderzijds zien we op een aantal scholen ook praktische- en inhoudelijke knelpunten die meer binnen de invloedsfeer van de scholen liggen, zoals:

▪ het verloren gaan van kennis door het verloop van leraren en onvoldoende overdracht naar collega’s;

▪ activiteiten die onvoldoende aansluiten bij de behoeften van de leraren;

▪ gefragmenteerde inzet van middelen en een grote hoeveelheid kleinere en grotere doelen;

Wat hebben we geleerd?

De activiteiten op de scholen waren heel gevarieerd. Toch zijn we op basis van de opbrengsten, succesfactoren en knelpunten binnen de zeven casestudies tot een aantal handvatten gekomen die een goede implementatie van de activiteiten kunnen bevorderen.

▪ Richt je op niet te veel activiteiten tegelijk, maar implementeer er een of enkele goed.

Scholen die zich vanuit de subsidie op één of twee activiteiten focussen, lijken meer tevreden over de

opbrengst dan scholen die met de subsidie veel verschillende activiteiten tegelijkertijd uitvoeren. Als er sprake is van versnippering over meerdere activiteiten, lijken de opbrengsten meer aan de oppervlakte te blijven. Dit geldt ook voor het meten en evalueren van de activiteiten. Als activiteiten herkenbaar en omvangrijker zijn, is het makkelijker om de activiteiten te monitoren en evalueren.

▪ Laat leraren meedenken met het vormgeven van (de doelen van) de activiteiten en houd rekening met de context van de school.

Leraren met inspraak in (de doelen van) de activiteiten, voelen zich meer betrokken, zijn enthousiaster en zien de meerwaarde in van de professionaliseringsactiviteiten. Daarnaast zorgt het er voor dat de interventie ook aansluit bij de wensen en behoeften van de leraren. De inhoud van de activiteiten werd bij de meeste

casestudies nauw afgestemd op de context van de school, de leerlingpopulatie en de behoeften van het team, wat naar verwachting leidt tot hogere opbrengsten van de professionalisering.

▪ Start met meerdere leraren

Voortbordurend op aansluiting bij wensen en behoeften van de leraren, is het ook verstandig vanaf het begin meerdere leraren te betrekken bij de activiteiten om de uitvoering minder kwetsbaar te maken. Zo kunnen andere leraren de activiteiten voortzetten, als een collega (tijdelijk) uitvalt. Daarnaast biedt het starten met meerdere leraren ook ruimte voor leren van en met elkaar, dat door de meeste leraren als positief is ervaren.

Ook met het oog op borging en ‘schoolbrede’ implementatie is het aan te raden meteen meerdere leraren actief te betrekken bij de activiteiten.

▪ Aandacht voor de leerlingen

Een van de succesfactoren die op veel scholen benoemd werd door zowel de leraren als de leerlingen was het een-op-een contact tussen leerling en leraar dat nu mogelijk was. Het bieden van individuele begeleiding, of begeleiding in kleine groepjes, waarbij veel (persoonlijke) aandacht naar de leerling gaat draagt bij aan een positieve houding en het bevorderen van het zelfbewustzijn en zelfvertrouwen van leerlingen.

(3)

▪ Aansluiting tussen professionalisering van leraren en begeleiding van leerlingen.

Om ervoor te zorgen dat de leerlingen maximaal profiteren van de activiteiten is het raadzaam om de coaching van de leraren duidelijk aan te laten sluiten bij de (extra) begeleiding leerlingen. Op die manier kunnen de leraren hun opgedane kennis direct in de praktijk brengen.

▪ Besteed aandacht aan de borging van de activiteiten en het verspreiden van kennis die in eerste instantie bij een klein groepje leraren zit.

Een van de nadelen van een subsidie is dat deze eindigt. Om ervoor te zorgen dat de opgedane kennis en vaardigheden niet verloren gaan is het belangrijk te investeren in een brede verspreiding hiervan binnen het team. Door vanaf het begin aandacht te besteden aan kennisdeling en borging van het proces en de

opbrengsten op verschillende niveaus in de organisatie vergroot je de kans dat de activiteiten ook na de subsidie kunnen blijven bestaan. Ook het bedenken van activiteiten die passen binnen breder schoolbeleid draagt bij aan een goede borging van deze activiteiten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wederom heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) de gemiddelde groepsgrootte vastgesteld door middel van een representatieve steekproef. 1 Daarnaast heeft

Een klein gedeelte van de leerkrachten (4%) geeft aan dit niet zelf te verzorgen, maar dat zijn of haar ‘duo- collega’ het afstandsonderwijs verzorgt (voor alle duidelijkheid: op

Het tweede deel van dit rapport is bedoeld voor schoolleiders, leraren in het voortgezet- en basisonderwijs en andere geïnteresseerden die meer willen weten over de opbrengsten en

In het opleidingsteam van de Master Professioneel Meesterschap, (aangeboden door het Amsterdamse op- leidingsconsortium EMA (Educatief Meesterschap Am- sterdam)) is besloten om bij

Impliciet beeld onder de academische opleidingsschool is dat het doen van onderzoek een krachtige manier van leren is, doordat studenten en leraren uitgedaagd worden zich vragen

'Laat leraren leren, net als leerlingen': Zaandamse lector Marco Snoek ontwikkelt masteropleidingen voor leraren. (8-3-2011 ed.) Noord

Voor de karakteristieke aspecten van het vmbo en mbo, zoals samenwerken met het bedrijfs- leven en kenmerken van leerlingen blijkt de waardering voor de lerarenopleiding niet positief

Het onderzoek richt zich op de begeleiding zoals die plaatsvindt in het kader  van  het  Opleiden  in  de  School.  Uit  verkenning  van  deze