• No results found

Borstvoeding en pre-eclampsie Borstvoeding bij meerlingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Borstvoeding en pre-eclampsie Borstvoeding bij meerlingen"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HWC OPLEIDINGEN | BORSTVOEDING VERDIEPING

Borstvoeding en pre-eclampsie Borstvoeding bij meerlingen

Werkboek

(2)

I N L E I D I N G 4 B O R S T V O E D I N G B A S I S H E R H A L I N G 6 V E R D I E P I N G 1 : B O R S T V O E D I N G E N

P R E - E C L A M P S I E 9

M O D U L E 1 P R E - E C L A M P S I E 1 0 1.1 Wat is pre-eclampsie? 10

M O D U L E 2 B O R S T V O E D I N G N A

Z I E K E N H U I S V E R B L I J F 1 2

2.1 Pre-eclampsie en een kort verblijf in het ziekenhuis 12 2.2 Pre-eclampsie en een lang(er) verblijf in het ziekenhuis 15

Opdrachten 17 Antwoorden 20

V E R D I E P I N G 2 B O R S T V O E D I N G B I J M E E R L I N G E N 2 4

M O D U L E 1 M E E R L I N G E N 2 5

1.1 Meerlingen 25

1.2 Meerlingen à terme geboren 27 1.3 Meerlingen prematuur geboren 29

M O D U L E 2 H E T G E V E N V A N B O R S T V O E D I N G A A N

M E E R L I N G E N 3 1

2.1 Start van de borstvoeding 31 2.2 Voedingsadviezen voor de moeder 34

I N H O U D S O P G A V E

(3)

M O D U L E 3 B O R S T V O E D I N G V O O R

I N D E T O E K O M S T 3 5

3.1 Voeden na de eerste zes weken 35 Opdracht 36 Antwoorden 37

D A N K W O O R D 4 0

L I T E R AT U U R L I J S T 4 1

I N H O U D S O P G A V E

(4)

Welkom bij de gecombineerde training ‘Borstvoeding en pre-eclampsie’ en

‘Borstvoeding bij meerlingen’. In deze training worden de nieuwste inzichten en protocollen ten aanzien van borstvoeding - met inachtneming van relevante wetgeving - behandeld. Het is belangrijk dat je als kraamverzorgende op de hoogte bent van de meest actuele informatie. Het volgen van deze training zorgt er ook voor dat je vakbekwaam handelt tijdens de geleverde kraamzorg, waardoor de kraamvrouw optimale ondersteuning krijgt ten aanzien van het borstvoedingsproces.

Doelstellingen

Na het volgen van deze training:

• Weet je welke klachten kunnen optreden bij pre-eclampsie en op welk moment een zwangere wordt opgenomen in het ziekenhuis

• Kan je uitleggen welke factoren van invloed zijn op het (kunnen) geven van borstvoeding, wanneer een vrouw pre-eclampsie heeft (gehad)

• Weet je waar je op moet letten en welke ondersteuning je moet bieden als een kraamvrouw terugkeert uit het ziekenhuis en borstvoeding wil geven

• Weet je waar een moeder tegenaan kan lopen bij het geven van borstvoeding aan een meerling, zowel bij de start als na de eerste periode van zes weken

• Kan je beoordelen of er simultaan gevoed kan worden door de moeder en ben je in staat om de moeder en haar baby’s hierbij te helpen

• Ben je in staat om de kraamvrouw van eenvoudige voedingsadviezen te voorzien, zodat ze dankzij het vele voeden haar gezondheid/energieniveau op peil kan houden

I N L E I D I N G

(5)

Hoe werkt deze training?

Je ontvangt bij deze training een werkboek waarin je alle lesstof en vragen aantreft. Tot slot van iedere verdieping vind je een opdracht met oefencasus(sen). De antwoorden van deze opdracht tellen niet mee voor het eindresultaat, maar geven je wel inzicht in of je de stof goed hebt begrepen én klaar bent voor de eindtoets.

Aan het eind van deze training maak je de eindtoets in de digitale leeromgeving.

Heb je een onvoldoende behaald? Geen nood, je mag de toets nog twee keer herkansen.

De doorlooptijd van deze verdiepingsmodule bedraagt ongeveer 3 uur.

Je ontvangt hiervoor 3 accreditatiepunten. Wanneer je geslaagd bent, wordt het proces om je certificaat aan te vragen en het bijschrijven van je accreditatiepunten in gang gezet.

We wensen je veel succes met de training!

(6)

Voorafgaand aan deze verdieping gaan we nog even terug naar de basis van borstvoeding. Deze is in beginsel voor alle moeders gelijk. Vanuit deze basis weet je als kraamverzorgende ondersteuning bij borstvoeding te geven en je aan te passen aan de situatie, zoals deze is in het gezin waar je werkzaam bent.

Wat is dan de basis? In de basis zijn wij (mensen) dragers. Dit houdt in dat je baby op je lijf draagt zoals we dat ook zien bij primaten. Wil je meer over dit onderwerp lezen, dan adviseren we je om de fysiologische blauwdruk van de baby (verdieping) te lezen.

Moedermelk bestaat voor 88% uit water en 12% voedingsstoffen. Deze stoffen zijn eigenlijk zo weer het maagje van de baby uit. Borstvoeding is veel meer dan overdracht van voedingsstoffen alleen. Ondanks dat de navelstreng is doorgeknipt vormen moeder en kind nog lang een eenheid. Op de borst van de moeder, zeker als dit bloot op bloot is, helpt de moeder bij vele lichaamsprocessen van het kind. Zo co-reguleert zij (dus zorgt samen voor) de temperatuurhuishouding, de glucosehuishouding, ademhaling, hartslag en bloeddruk, zuurstofgehalte in het bloed, spijsvertering en weerstand (via overdracht van goede bacteriën en antistoffen, het microbioom) van het kind.

Het kind kan dit eenvoudigweg niet alleen en heeft zijn moeder niet alleen voor voeding en een gevoel van veiligheid nodig, maar voor zijn algehele ontwikkeling.

De voedingsbehoefte van een baby is hoog te noemen. Het voeden om/na automatisch drie uur werkt om deze reden niet (altijd). De baby kan onrustig worden als je standaard om de drie uur voedt - en kan resulteren in ouders die ten einde raad zijn. De baby kan in plaats van om de drie uur ook elk uur

B O R S T V O E D I N G I N D E B A S I S

(7)

De eerste moedermelk wordt colostrum genoemd. Dit bevat veel eiwitten, oligosachariden (voeding voor de goede bacteriën op de slijmvliezen) en andere immuunstoffen die de slijmvliezen (dus ook de darmwand) zullen bekleden, wat het kind zal beschermen tegen infecties. Vanaf de 3de dag kan de stuwing beginnen en gaat het colostrum over in rijpe moedermelk.

Er zijn nog een aantal punten waar je op moet letten:

1. Die belangrijke eerste dagen is het goed op gang brengen van de moedermelk de investering waard. Gemiddeld gaat de baby 10 à 12 keer per 24 uur aan de borst. Colostrum heeft een volume van 7/14 ml per voeding.

Hierdoor ontstaat de hoge voedingsbehoefte van de baby.

2. Het moment dat de stuwing zich aandient heeft de baby al veel kunnen oefenen met zogen. De kans dat het gevoed kan worden aan een volle grotere borst is dan hoger. Het kan helpen om de laidback positie hierbij in te zetten.

3. Na het geven van de borstvoeding, is het slapen bij de moeder een pre voor de baby. Slapen in een co-sleeper is niet slecht, echter op of naast de moeder is het beste.

4. Leer de moeder hoe te kolven met haar handen. Zeker in de dagen waarop stuwing plaatsvindt kan dit een meerwaarde hebben. Online kan je filmpjes vinden over het handkolven.

5. Loop je als kraamverzorgende tegen problemen aan neem dan contact op met een bv- coach of een lactatiekundige. Deze zorg wordt vanuit veel aanvullende verzekering vergoed. Ook voor jou als kraamverzorgende zijn het vaak interessante en leerzame consulten, doordat je extra verdieping en informatie krijgt.

(8)

Complicaties die zich voordoen tijdens zwangerschap, bevalling en de periode daarna kunnen uiteraard van invloed zijn op de borstvoeding periode.

Medicatie die kort voor de bevalling worden verstrekt kunnen van invloed zijn voor het op gang komen van de borstvoeding. Deze invloed lijkt soms naar de achtergrond te schuiven omdat de nadruk ligt op de complicatie.

Het meemaken van een complicatie kan ook leiden tot stress, wat weer van invloed is op de borstvoeding. Om dit te kunnen tegengaan is het rijtje hierboven een goede leidraad.

Na deze inleiding gaan we verder met de eerste verdieping.

(9)

B O R S T V O E D I N G E N P R E - E C L A M P S I E

BESCHRIJVING

Verdieping 1 bestaat uit 2 modules:

1. Pre-eclampsie

2. Borstvoeding na ziekenhuisverblijf

De doorlooptijd van deze verdieping is ongeveer 1,5 uur.

Na deze verdieping weet je:

• pre-eclampsie en de bijbehorende mogelijke klachten te omschrijven en welke invloed dit heeft op de borstvoeding;

• waar je als kraamverzorgende op moet letten wat betreft de borstvoeding, nadat een kraamvrouw met pre-eclampsie in het ziekenhuis is bevallen.

V E R D I E P I N G 1

(10)

In deze module krijg je informatie over wat pre-eclampsie is, wat de klachten kunnen zijn en waar jij als kraamverzorgende rekening mee moet houden voor wat betreft de borstvoeding.

L E S 1 . 1

De klachten van de zwangere kunnen variëren van een hoge bloeddruk tot aan problemen met het zicht, tot aan hoofdpijn. Mochten deze klachten verergeren, dan bestaat de kans dat er schade aan organen en bloedvaten ontstaat. Deze beschadigingen leiden vervolgens tot verdere schade. Mocht er een te hoge bloeddruk worden geconstateerd, dan wordt de kraamvrouw sowieso gevraagd om vaker langs te komen voor controle.

De klachten kunnen vanaf twintig weken ontstaan/zich openbaren. Ze kun- nen ook tot na veertien dagen na de bevalling optreden. Het is om deze reden belangrijk dat de kraamverzorgende de kraamvrouw tijdens de kraamweek goed in de gaten houdt. Dit moet zeker gebeuren wanneer de kraamvrouw een geschiedenis heeft met pre-eclampsie.

Gezien de ernst van pre-eclampsie is een opname van de zwangere vaak noodzakelijk. Het verraderlijke is dat een zwanger met pre-eclampsie ook vage griepachtige klachten kan hebben. Vooral wanneer er complicaties op- treden kan het snel (mis) gaan. Het vroegtijdig halen van de baby is een deel van de oplossing. Zwangere die last krijgen of dreigen te krijgen van insulten/

stuipen worden vaak behandeld met intraveneus magnesiumsulfaat. Het middel magnesiumsulfaat verlaagt de incidentie van insulten met ongeveer vijftig procent. Dat is een aanzienlijke verlaging.

M O D U L E 1

(11)

Dit geldt ook voor op de lange termijn, omdat de blijvende schade wordt ingeperkt. Een nadeel van magnesiumsulfaat is dat het een vertragende wer- king kan hebben bij het op gang komen van borstvoeding. Neem daarbij het gegeven dat er vaak een vroeggeboorte, met mogelijk een sectio, is geweest en dat dit ook gevolgen heeft voor de borstvoeding. Al met al zijn er best wel een aantal punten met betrekking tot de borstvoeding die extra aandacht behoeven tijdens de kraamtijd. In deze kraamtijd kan er ook sprake zijn van couveuse nazorg.

Bij een eclampsie/HELLP syndroom is de kraamvrouw zo ernstig ziek dat een verblijf van meerdere weken in het ziekenhuis, waarvan eventueel op de IC, kan voor komen. Ook dan heb je weer te maken met meerdere uitdagingen met betrekking tot de borstvoeding. Als kraamverzorgende zorg je dat het beleid wat in het ziekenhuis is opgesteld, ingevoerd wordt in de thuissituatie.

De meeste ziekenhuizen hebben tegenwoordig een lactatiekundige in dienst.

Samen met de lactatiekundige, kinderarts, gynaecoloog en het gezin wordt het behandelplan opgesteld. Zo’n plan zal per situatie verschillend zijn en het kan zo zijn dat een afspraak die goed werkte in het ziekenhuis thuis niet werkt.

(12)

In deze module maken we duidelijk welke valkuilen er kunnen zijn bij het geven van borstvoeding bij pre-eclampsie. Daarnaast leer je waar je als kraamverzorgende op moet letten voor wat betreft de borstvoeding, nadat een kraamvrouw met pre-eclampsie in het ziekenhuis is bevallen.

L E S 2 . 1

Wat kan je als kraamverzorgende doen om de borstvoeding van een kraam- vrouw met pre-eclampsie op gang te brengen/houden? Het is belangrijk dat je de leidraad met vijf punten aan het begin van deze verdieping (borstvoe- ding basis) in het achterhoofd houdt. Dit is een vaste leidraad bij de zorg en ondersteuning bij de borstvoeding.

Bij pre-eclampsie spelen veel factoren mee in het geven van borstvoeding. Je hebt te maken met baby’s die vaak eerder geboren worden. Vaak worden de baby’s geboren tussen de 25 tot 37 weken, waarbij we spreken van prematu- riteit in mindere of meerdere mate.

We hebben te maken met een moeder die ziek is of ziek is geweest. Er is een behoorlijk verschil tussen een moeder op de IC aan infusen, medicatie en een sectio die met 31 weken is uitgevoerd of een moeder die met 37+

weken zwangerschap is ingeleid met beginnende klachten. In beide situatie kan de borstvoeding onder druk staan of komen te staan. Zeker bij de laatste situatie wordt veel van een kraamverzorgende verwacht.

M O D U L E 2

(13)

Bij de kraamvrouw op de IC aan infusen, medicatie en een sectio met 31 weken is er in het ziekenhuis al een groot deel van de interventies gedaan.

Wanneer moeder en baby het ziekenhuis verlaten is het behandelplan be- kend en opgezet. Vanuit dit behandelplan werk je als kraamverzorgende in de thuissituatie verder. Thuis verandert de wijze van ondersteuning. In het ziekenhuis had de moeder een bel en de daarbij behorende verpleegkundige, lactatiekundige, arts et cetera. Voor wat betreft de couveuse nazorg is de kraamverzorgende voor een paar uur per dag aanwezig (thuis). Een kraam- verzorgende heeft de belangrijke opdracht om de jonge ouders in een paar dagen van een paar uur wegwijs te maken in de thuissituatie.

Wanneer de moeder thuiskomt met de baby en volledig borstvoeding geeft is het belangrijk om de output van de baby te monitoren. De eerste dagen thuis zijn vaak spannend en de stress kan zorgen voor een afname van borstvoe- ding. Bedenk je dat wat er niet in gaat, er ook niet uit komt. Bij een onrustig kind wat (steeds) minder plast en poept moeten er alarmbellen afgaan. Vaak is dit probleem vrij eenvoudig op te vangen door de moeder en het kind in bed te parkeren met huid-op-huid contact, waardoor de baby gemakkelijk toegang heeft tot de borsten. De baby weet vaak perfect wat te doen. Het kan natuurlijk zo zijn dat de baby door de verandering van omgeving van slag zijn, maar dan weet de baby alsnog wat het beste plekje is bij de moeder (en ook bij de vader).

Wanneer de moeder thuiskomt met een kindje wat nog niet volledig aan de borst gaat – en dus moet kolven, wordt de situatie wat meer een uitdaging.

Want, wat kan je van de moeder vragen qua belasting? Wat kan ze fysiek en mentaal gezien aan? Als kraamverzorgende zul je met beide ouders in ge- sprek moeten gaan. Wat willen zij, wat kan de moeder, wat zijn haar wensen?

En, welke afspraken zijn er gemaakt in het ziekenhuis? Je tijd in het gezin is bij nazorg beperkt en dat moet je wel meenemen in je overwegingen.

(14)

Wanneer de moeder kolft is het belangrijk om een hele kolfsessie mee te kijken. Het gebeurt te vaak nog dat de kolf niet terug naar de toeschietreflex wordt gezet, om zo nog een toeschietreflex op te wekken. Dit levert namelijk meer moedermelk op. Ook het mee masseren tijdens het kolven geeft meer moedermelk. Na het elektrisch kolven kan er met de hand worden gekolfd om zo nog meer moedermelk uit de borst te krijgen. Meer moedermelk bete- kent meer groei van de baby en dit betekent dat de baby eerder volledig aan de borst kan.

Vergeet overigens niet de mogelijkheid om de familie ter ondersteuning in te schakelen. Familieleden kunnen bijvoorbeeld ondersteuning bieden in het huishouden.

Het advies is om één zorgmoment te gebruiken om samen met de moeder de baby in bad te doen, zodat ze daar bekend mee is in de thuissituatie. De rest van de zorgtijd is het belangrijk om de aandacht te richten op de borstvoe- ding. Wanneer duidelijk wordt wat haalbaar is voor de ouders voor wat betreft de borstvoeding, leg dan met de lactatiekundige van het ziekenhuis contact.

Dit is belangrijk want wanneer er geen kraamzorg meer is, ontstaat er een situatie die contact noodzakelijk maakt. De lactatiekundige/het ziekenhuis moet weten welke afspraken er thuis zijn gemaakt. De samenwerking met de betrokken lactatiekundige in deze situatie is belangrijk voor een soepel verlopen overgang naar volledige borstvoeding.

(15)

L E S 2 . 2

Het kan ook gebeuren dat een baby – ondanks de juiste termijn – toch met spoed moet worden geboren. Wanneer dit gebeurt moet je met een aantal factoren rekening houden, zoals of de baby wordt ingeleid of dat er een sec- tio plaatsvindt, of er complicaties bij de moeder zijn, of er medicatie is en of de baby wel of geen borstvoeding krijgt.

Voor het gemak gaan we in deze paragraaf uit van een inleiding. Bij een inlei- ding heb je te maken met medicatie (vaak een infuus), pijnbestrijding en niet te vergeten een baby die in beginsel nog niet klaar is om geboren te worden.

Om te voorkomen dat de kraamvrouw insulten krijgt, krijgt ze via het infuus magnesiumsulfaat toegediend. Dit zijn allemaal zaken waar je rekening mee moet houden voor wat betreft de borstvoeding.

Het infuus kan tot een scheef beeld leiden voor wat betreft het afvallen van de baby na de geboorte. Neem dit in gedachten mee als de baby te snel zou zakken in gewicht. Het kan ook leiden tot oedeem van de borsten waardoor de baby meer moeite heeft met aanhappen. Dan kan de houding worden aangepast, maar ook de severse pressure techniek biedt uitkomst.

De pijnbestrijding welke de kraamvrouw tijdens de partus heeft gehad kun- nen de baby suf maken. Dit heeft mogelijk slechter, korter drinken tot gevolg.

Magnesiumsulfaat kan ervoor zorgen dat de overgang naar lactogenese 3 vertraagd wordt. Daar moet de kraamvrouw op worden voorbereid, omdat ze anders mogelijk kan denken dat ze niet in staat is om (voldoende) te voeden en daardoor sneller kiest voor flesvoeding.

(16)

Bij een inleiding wordt een baby eerder geboren dan dat de natuur voor ogen had. Bij 37 weken spreken we van een rand prematuur. Sommige baby’s kunnen dan al prima drinken terwijl er ook baby’s zijn die veel meer moeite hebben met het leren drinken aan de borst.

Zoals je kunt lezen liggen er veel uitdagingen klaar voor jou als kraamverzor- gende, zeker omdat er per situatie en gezin grote verschillen kunnen zijn.

(17)

C A S U S 1

Tijdens een reguliere controle bij 31 weken ontdekt de verloskundige dat de bloeddruk van Mirjam 163 over 92 is. In de urine worden geen eiwitten aan- getroffen. Er wordt een extra controle ingepland voor de volgende dag, om de bloeddruk en urine te checken. De volgende dag blijkt dat de bloeddruk is gestegen naar 170 over 94 en dat er nu wel eiwitten in de urine zitten.

Mirjam klaagt daarnaast dat ze moeite heeft met scherp zien bij het lezen van de ochtendkrant. De verloskundige is er niet gerust op en neemt contact op met de gynaecoloog. Deze stelt dat Mirjam meteen naar het ziekenhuis moet komen.

Mirjam gaat snel naar huis om een koffertje te vullen (je weet maar nooit…) en vertrekt hierna met haar man naar het ziekenhuis. Bij controle van de bloeddruk blijkt de onderdruk naar 97 gestegen. Mirjam moet in het zieken- huis blijven en gaat aan het infuus met magnesiumsulfaat ter voorkoming van insulten. Gezien de verslechtering in 24 uur tijd wordt er besloten om de volgende ochtend via een sectio de baby te halen. Dankzij de ruggenprik is Mirjam bij tijdens de geboorte van Sam. Sam weegt 1840 gram en moet direct worden nagekeken om vervolgens in de couveuse te worden geplaatst.

Vader Lukas gaat mee met Sam naar de afdeling en Mirjam gaat naar de verkoeverkamer. Later op de dag wordt Mirjam met bed en al naar Sam ver- plaatst.

In de weken die volgen wordt Mirjam ondersteund met kolven en wordt de voeding via een sonde aan Sam gegeven. Wanneer met 37.5 week Sam voor het eerst aan de borst een paar slokjes borstvoeding drinkt wordt er feest gevierd. Bij Mirjam ontstaan tranen van opluchting en geluk. Dit was nou de mijlpaal waar ze op aan het wachten was.

O P D R A C H T E N

(18)

In de periode hierna zijn er vaker succesmomenten en het lukt Sam steeds beter om aan de borst te drinken. Na het voeden krijgt hij wat extra voeding met de fles. Mirjam vraagt haar familie om langs te komen nu het zo goed met Sam gaat. De familie van Lukas zal later langskomen, maar via de tele- foon hebben zij alle mijlpalen meegekregen.

En dan is de grote dag daar! Na een verblijf van 11 weken in het ziekenhuis mag Sam met 42.3 weken naar huis.

Beantwoord nu de volgende vragen:

A) Wat speelde er in dit gezin en wat speelt er nu? Tijdens de sectio en de periode daarna?

B) Waar moet je als kraamverzorgende rekening mee gaan houden in dit gezin?

C) Je krijgt vijftien uur voor dit gezin. Wat worden de grootste punten om aan te werken, zodat de borstvoeding een grotere kans van slagen heeft. Met wie bespreek je deze punten en wie betrek je hierbij?

(19)

C A S U S 2

Na een zorgeloze zwangerschap blijkt tijdens een controle met 37.2 weken dat de bloeddruk van Yasmin naar 180/95 is gestegen. Ze heeft eiwitten in de urine en echt lekker voelt ze zich niet. Van de verloskundige moet ze meteen door naar het ziekenhuis. De vader (Pascal) rijdt vanaf zijn werk naar het ziekenhuis om zijn vrouw bij te staan. Na controle bij de gynaecoloog wordt besloten dat Yasmin die avond wordt ingeleid. Ze heeft al twee centimeter ontsluiting en de baarmoedermond is verweekt. Tijdens de bevalling stijgt de onderdruk naar 105 en krijgt Yasmin magnesiumsulfaat. Om 05.33 wordt Eveline geboren, ze is 3962 gram zwaar. Na een klein uur bij mama op de borst gaat Eveline aan de borst. De bloeddruk is wat gezakt en het nieuwe gezin wordt met rust gelaten.

Omdat de bloeddruk zo hoog was moet Yasmin nog een extra dag in het ziekenhuis blijven. Op dag twee worden ze ‘s ochtends uit het ziekenhuis ontslagen, met bloeddrukverlagende medicatie en nadat Eveline voor een laatste keer is gecontroleerd. De temperatuur van Eveline is 36,8, haar ge- wicht is 3790 gram en ze oogt alert.

Jij komt als kraamverzorgende om 12:00 aan bij het gezin. Je krijgt in totaal de beschikking over 43 uur kraamzorg over zeven dagen, met een eventuele uitloop naar negen of tien dagen.

Beantwoord de volgende vragen:

A) Wat speelde/speelt er in deze situatie? Waar moet jij voor nu en de komende dagen rekening mee gaan houden, zowel bij Eveline als bij Yasmin?

B) Met welke interventies moet je rekening houden? Wat vertel je aan het gezin om hen voor te bereiden op de komende dagen?

(20)

C A S U S 1

A) De emoties van de ouders spelen een grote rol: angsten/onzekerheid over hoe het met Sam zal gaan, de teleurstelling van de moeder in haar lichaam tijdens de zwangerschap en een vroegtijdige bevalling welke een keizersnede werd.

B) Huid-op-huid contact met beide ouders is van vitaal belang. Er is met Sam erg veel gebeurd en er moet thuis opnieuw worden gehecht tussen hem en de ouders. Dankzij huid-op-huid contact zal Sam ook makkelijker toegang tot de borst krijgen en zodoende voldoende voeding binnen gaan krijgen.

In de casus valt op te maken dat de familie van Lukas later komt. Dat houdt mogelijk in dat deze niet in Nederland woont. Dit betekent dat ze geen extra ondersteuning kunnen bieden nu het gezin weer thuis is.

C) In de overdracht van het ziekenhuis staat hoe het op dat moment met de baby en moeder gaat. Het plan dat je maakt maak je samen met het gezin.

Wanneer in de overdracht een plan van aanpak staat, bespreek je dit ook met het ziekenhuis en/of de kinderarts. Het is van belang om ervoor te zorgen dat iedereen op één lijn zit en vooral dat de ouders zich in het plan kunnen vin- den. Dit zorgt voor rust in het hoofd, wat weer leidt tot een rustige omgeving voor de baby. Baby’s zijn erg gevoelig voor uitstraling in het gezin en/of van de ouders.

Belangrijk is om bij aanvang van de zorg uit te zoeken wat en hoeveel de ouders hebben geleerd over de borstvoeding en de signalen van de baby.

A N T W O O R D E N

(21)

C A S U S 2

A) Zoals je in de overdracht kunt lezen is baby Eveline erg veel gewicht verloren. Dit heeft te maken met het extra vocht dat de moeder tijdens de bevalling via het infuus heeft gekregen. Dat er in 24 uur tijd vijf tot zeven pla- sluiers zijn is dan ook geen uitzondering en dit betreft een duidelijke indicatie waar het verlies vandaan komt. Het is van belang om hier een melding van te maken in het zorgdossier en om dit aan de ouders uit te leggen. Ze zullen zich hoogstwaarschijnlijk zorgen maken om het snelle gewichtsverlies. Met jouw uitleg kunnen ze het beter plaatsen. Vergeet niet te benoemen dat jij weegt met een andere weegschaal en dat ook dit verschil uitmaakt (het geeft verschil in gewicht).

Yasmine kan teleurgesteld zijn in haar lichaam en hier ‘mee zitten’. Gelukkig is ze normaal bevallen, maar er was spoed in het spel. Haar lijf heeft het uit- eindelijk niet tot het eind goed gedaan. Soms hebben vrouwen (wat overigens onterecht is) hier moeite mee. Door het magnesium kan het voorkomen dat de borstvoeding kortstondig meer is dan normaal. Meestal verdwijnt deze bijwerking na ongeveer 24 uur. Dus, na een dag kan de voeding terug lopen, maar er is dan niets aan de hand qua productie. De productie gaat terug naar normaal. Het is van belang om dit uit te leggen aan de ouders.

In het ziekenhuis is er vaak weinig tijd om ouders te helpen met de borstvoe- ding en het huid-op-huid contact. Dit zijn juist zaken die voor de ouders een belangrijke rol spelen in de binding met Eveline. Bovendien zorgt het voor stabilisatie van:

1) temperatuur 2) suikerspiegel 3) oxytocine

4) toegankelijkheid tot de borsten

(22)

Ook voor de vader is het van belang dat er sprake is van huid-op-huid contact met Eveline. Wanneer Eveline laat merken dat ze gevoed wil worden, dan kan hij haar bij Yasmine brengen voor een voeding. Betrek de vader sowieso actief bij de baby en bij alles wat hij kan doen. Hij was erbij in het ziekenhuis en heeft alles meegekregen. Wellicht wil hij ook graag met je praten over wat er allemaal is gebeurd tijdens de bevalling en dat hij zich mogelijk onmachtig voelde om Yasmine te ondersteunen. Het is belangrijk om uit te leggen hoe belangrijk zijn rol was tijdens de bevalling, ook al voelt hij dit mogelijk anders.

A) Er zijn twee interventies die in dit gezin wellicht sneller van toepassing zijn dan in andere gezinnen, en waarover je ouders hoort te informeren.

1. De bloeddruk van de moeder daalt niet voldoende of gaat misschien weer stijgen waardoor ze terug naar het ziekenhuis moet. Dit gebeurt niet vaak, maar de mogelijkheid bestaat. Informeer de ouders hierover. Het hoeft dus niet te gebeuren, maar als het wel gebeurt, dan is het geen donderslag bij heldere hemel.

2. Het snelle gewichtsverlies van Eveline kan sommige verloskundigen er toe doen besluiten dat Eveline extra bijvoeding krijgt. Dit is niet onlogisch te noemen, omdat je te maken hebt met 7 tot 10 procent gewichtsverlies.

Meestal wil de baby de bijvoeding niet, omdat er echt wel genoeg voeding is wanneer de baby minimaal acht keer per 24 uur aan de borst gaat en effectief drinkt. Uitzonderingen daargelaten, maar dan zie je dit vaak wel terug in de plasluiers.

(23)

Het is belangrijk om de ouders bewust te maken van de voedingssignalen.

Zorg ervoor dat je de eerste dagen langer bij de voeding aanwezig bent, zodat je de ouders kunt leren wat de signalen zijn. Dit kan je compenseren door in de laatste dagen korter te werken. Leg uit dat het vaak aan de borst voeden de baby de kans geeft het zogen goed onder de knie te krijgen, zodat het aan- happen tijdens de stuwingsdagen beter kan verlopen. Ook heeft de moeder dan veel oefenmomenten gehad, zodat ook zij het voeden meer onder de knie heeft. In het ziekenhuis is hiervoor gewoon onvoldoende tijd. Je mist een dag zorg en in het begin telt echt soms ieder uur dat je bij een gezin bent.

Houd de visite beperkt tot die mensen die echt belangrijk zijn. Ouders/broers/

zussen, maar meer ook niet. Onthoud hierbij dat jij adviserend bent en dat de ouders zelf uiteindelijk beslissen wat ze gaan doen.

(24)

B O R S T V O E D I N G B I J M E E R L I N G E N

BESCHRIJVING

Verdieping 2 bestaat uit 3 online modules:

1. Meerlingen

2. Het geven van borstvoeding aan meerlingen 3. Borstvoeding voor in de toekomst

De doorlooptijd van deze module is ongeveer 1,5 uur.

Na deze module kun je:

• uitleg geven over wat wordt verstaan over meerlingen en weet je waarom het aantal meerlingen de afgelopen jaren toeneemt;

• uitleggen aan een ouder wat deze wel en niet moet doen bij het geven van moedermelk aan hun meerling;

• de kraamvrouw ondersteunen en tips geven over borstvoeding, ook voor wanneer je niet meer in het gezin werkzaam bent.

V E R D I E P I N G 2

(25)

In deze module krijg je uitleg over wat wordt verstaan onder meerlingen (à terme geboren en prematuur). Ook krijg je informatie over waarom het aantal meerlingen de afgelopen jaren toeneemt.

L E S 1 . 1

Het is niet ingewikkeld om uit te leggen wat onder ‘meerlingen’ wordt ver- staan. Een meerling betekent dat er sprake is van meer dan één baby. Je zou kunnen denken dat het hier om twee baby’s gaat (een tweeling), maar het kunnen er nog (veel) meer zijn. In 2015 beviel een Indiase vrouw in slechts 37 minuten (!) op een natuurlijk manier van dertien baby’s. Je mag dit gerust uniek noemen en deze gebeurtenis heeft dan ook een vermelding gekregen in het Guinness Book of World Records. Het geven van volledige borstvoeding is bij dertien baby’s een flinke uitdaging. Maar ook dan zou je nog steeds alle kinderen een deel borstvoeding per dag kunnen geven.

Meer dan tien jaar geleden nam het aantal meerlingen toe. Dat er tegenwoor- dig steeds meer meerlingen worden geboren is toe te schrijven aan dat de medische wetenschap niet heeft stil gestaan en zich aan het door ontwikke- len is. Tegenwoordig zijn er veel fertiliteitsbehandelingen mogelijk waarmee de kans op een meerling aanzienlijk toeneemt. Bij een Ivf-behandeling kan er voor worden gekozen om één vruchtje terug te plaatsen. Mocht de eerste poging niet lukken, dan kiezen stellen er bij een volgende poging vaker voor om meteen twee vruchtjes terug te plaatsen. Daarmee hopen ze dat er in ieder geval één vruchtje tot ontwikkeling komt en ze uiteindelijk een baby’tje in hun armen mogen sluiten.

M O D U L E 1

(26)

Mocht er bij een behandeling enkel gebruik worden gemaakt van medicatie, dan is er geen mogelijkheid om meerdere eitjes terug te plaatsen. Medicatie die van invloed is op de eisprong kan er dan wel weer voor zorgen dat er meerdere eisprongen plaatsvinden. Daardoor wordt de kans op het krijgen van een meerling groter.

Daarnaast blijken oudere vrouwen meer kans te hebben op een meerling.

(27)

L E S 1 . 2

Wanneer een meerling à terme of bijna à terme wordt geboren dan is de mogelijkheid tot het geven van borstvoeding vergelijkbaar met een moeder die één baby heeft. Uit onderzoek blijkt dat wanneer er meer dan drie baby’s worden geboren, een vrouwenlichaam in principe niet meer in staat is om voldoende moedermelk aan te maken voor al haar baby’s. Uitzonderingen hierop zijn er natuurlijk altijd.

Voor de ouders van een meerling start na de geboorte van hun kindjes een intensieve periode. De zorg voor een meerling is veelomvattend en een grote uitdaging. Hoe deel je je tijd in, wanneer heb je tijd voor jezelf, wie kan bij de zorg voor de baby’s helpen en wie wil jij erbij betrekken? Het is belangrijk om dit soort vragen al in de kraamtijd aan de ouders te stellen. Waarschijnlijk willen veel mensen wel een handje helpen, maar het is aannemelijk dat niet alle hulp door de ouders wordt gewaardeerd.

Een vrouw die zwanger is van een meerling heeft tijdens haar zwangerschap vaker te maken met complicaties. Complicaties zijn meer braken, een hoge(- re) bloeddruk, een tekort aan vitamines/mineralen/galstuwing en de kans op groeivertraging wat tot een inleiding kan leiden. Deze complicaties kunnen in de eerste weken na de bevalling nog doorwerken en zodoende van invloed zijn op de borstvoeding.

(28)

Wanneer het een eeneiige meerling betreft, zijn de kansen op complicaties bij de meerling groter. Dit is niet vreemd te noemen, want ze delen immers dezelfde placenta. De meest gevaarlijke afwijking is het tweeling transfu- sie syndroom (TTS). Dit syndroom komt gelukkig zeldzaam voor. Met TTS vindt er een verstoring in de bloedverdeling plaats. Er gaat meer bloed van de ene baby naar de andere baby, dan dat er terug komt. Vaak ontstaat dit probleem tussen de 16 en 26 weken. TTS heeft voor beide baby’s gevolgen.

Behandeling is mogelijk: dit wordt met behulp van een laser gedaan. Er is een mogelijkheid dat na deze behandeling het syndroom Tweeling Anemie Polycythaemia Sequentie (TAPS) ontstaat. Bij TAPS bevinden er zich juist hele kleine bloedverbindingen tussen de tweeling, wat ervoor zorgt dat er één van de twee baby’s in ontwikkeling achter blijft. Vervolgens kan hierop worden ingegrepen door het uitvoeren van een sectio of door middel van een inleiding. Als dit gebeurt kan er een baby à terme met voldoende geboortege- wicht en een à terme dysmature baby worden geboren. De kans is dan groot dat er een baby in het ziekenhuis wordt opgenomen en dat de andere baby thuis is. Dit is een situatie welke fysiek en emotioneel gezien nog meer druk en spanning voor de ouders met zich mee kan brengen.

.

(29)

L E S 1 . 3 M E E R L I N G E N P R E M A T U U R G E B O R E N

Waar een tweelingzwangerschap nog regelmatig tot à terme kan worden gedragen, wordt dat bij drie of meer baby’s als een uitdaging gezien tot on- mogelijk. Een buik kan maar zoveel groeien/uitzetten en er zijn nou eenmaal grenzen aan wat een vrouwenlichaam aan kan. Ook al worden de baby’s te vroeg geboren, dan is dit beter dan in de baarmoeder blijven terwijl het lichaam van de moeder dit niet meer aankan.

Voor de nieuwbakken ouders breekt na de geboorte van hun te vroeggebo- ren kindjes een hectische tijd aan, waar jij als kraamverzorgende maar een beperkte tijd bij aanwezig kunt zijn. De moeder blijft na de geboorte een dag of vijf in het ziekenhuis om bij haar baby’s te blijven en om te herstellen van de zwangerschap en bevalling. In het ziekenhuis is de mogelijkheid tot rust nemen groter dan thuis. Maar het moet gezegd worden, thuis herstel je wel vaak het beste. Het geeft simpelweg meer rust om in je vertrouwde omge- ving te zijn. Thuiszijn betekent alleen ook dat een moeder vaak veel meer doet dan goed voor haar is. Dit komt het herstel niet ten goede. Wanneer er sprake is van een meerling prematuur, dan moet er ook met kolven worden gestart. Zodra de moeder dan uit het ziekenhuis is ontslagen, moet ze iedere keer weer naar het ziekenhuis rijden om de gekolfde melk te brengen. Dit geeft de nodige drukte en onrust.

(30)

Tegenwoordig kiezen de meeste ouders ervoor om de verlate kraamzorg te ontvangen op het moment dat de baby’s thuis komen/zijn. Kraamzorg heeft dan de grootste toegevoegde waarde. In het ziekenhuis hebben de ouders het nodige geleerd, maar wanneer de baby’s eenmaal thuis zijn is alles toch weer anders. Eenmaal thuisgekomen heb je (bijvoorbeeld) geen warmtelamp voor na het badje. Dus hoe houd je de baby’s warm wanneer ze net uit bad zijn gekomen, om maar iets praktisch te noemen. Doe je de baby’s na elkaar in bad of doe je iedere dag één baby in bad? En op pad gaan met een meerling, wat neem je mee en vooral, wat neem je niet mee? Jij als kraamverzorgende kunt de ouders bij al deze vragen/dilemma’s helpen en van advies voorzien.

(31)

In deze module leer je wat een ouder wel en niet moet doen bij het geven van moedermelk aan hun meerling.

L E S 2 . 1 S T A R T V A N D E B O R S T V O E D - I N G

Bij het starten van de borstvoeding is het van belang dat iedere baby apart wordt gevoed. Op deze manier krijgt iedere baby de ruimte en gelegenheid om het voeden goed (aan) te leren. Ook voor de moeder is het belangrijk dat ze iedere baby apart voedt. Het maakt hierbij niet uit of de meerling eeneiig is, want iedere baby is een individu met zijn of haar eigen manier van drinken.

Het gebeurt regelmatig dat de baby – ondanks dat er sprake is van een à terme geboorte – moeite heeft met het voeden aan de borst. Om deze reden is het verstandig om iedere baby alleen aan de borst te laten gaan, zodat er meer ruimte is om elke baby te begeleiden bij dit proces. Wanneer eenieder het voeden onder de knie heeft, dan kan er overgegaan worden op simultaan voeden.

Voor een moeder is deze eerste periode extra belastend. Waar moeders van één baby het soms al best pittig vinden om 8 tot 10 keer te voeden per 24 uur, is dit bij een moeder van een meerling al snel 20 keer per 24 uur. Dit is een behoorlijke belasting voor de moeder. Jij kunt haar vertellen dat de inves- tering van nu, de opbrengt voor later is. De eerste zes weken is de moeder kraamvrouw en dit houdt in dat er tijd moet zijn voor herstel en voor tijd met haar baby’s. De moeder is de enige persoon die de zo belangrijke voeding voor haar baby’s kan geven/kolven.

M O D U L E 2

(32)

Ieder ander kan worden gevraagd om de boodschappen te doen, het huis schoon te maken et cetera, maar zij alleen zorgt voor de voeding van haar kindjes. Jij kunt haar attent maken op deze belangrijke taak en haar oneindig prijzen voor alles wat ze doet.

Bij meer dan drie baby’s is het niet meer mogelijk om alle baby’s van voldoen- de melk te voorzien. Een goede oplossing is om dan te kolven en via de fles moedermelk te geven. Op deze wijze krijgen alle baby’s de zo ongelooflijk belangrijke voedingsstoffen – die je alleen in moedermelk vindt – binnen.

De mogelijkheid bestaat om met ‘een om de beurt aan de borst systeem’ te werken. Met zo’n systeem is het wel noodzakelijk dat de baby’s de combina- tie borstvoeding en flesvoeding aan kunnen. En lang niet alle baby’s kunnen dit aan. Als ze hier moeite mee hebben wordt er gesproken van tepel/speen verwarring, maar eigenlijk is het gewoon moeite hebben met een andere drinktechniek. Er zijn een aantal flessen/spenen ontwikkeld die in combinatie met borstvoeding een beter resultaat kunnen geven.

Het gaat hierbij om de volgende flessen:

1. De calma, ontwikkeld door Medela 2. Dr Brown fles

3. Difrax fles

De mate van flow is een belangrijke graadmeter bij de keuze voor de fles/

speen. Wanneer een baby aan de borst drinkt moet de melk aangezet wor- den. Het vervelende aan flessen is dat deze vaak al druppelen. Er zijn zat baby’s die eenmaal aan de borst hetzelfde verwachten als bij een fles.

(33)

Daarom is de techniek van de calma zo goed: er komt melk uit wanneer er gewerkt wordt. Verder is het van belang dat er gebruik wordt gemaakt van een lange speen. De tepel van de moeder wordt langer wanneer deze in het mondje van de baby gaat. Achter in het mondje zit de overgang van zacht naar hard verhemelte en pas zodra de tepel daar ligt komt de zuigreactie tot stand.

Wanneer de moeder en baby’s in de eerste kraamweek het voeden eenmaal onder de knie hebben kan er simultaan gevoed gaan worden. Wissel hierbij wel af tussen de baby’s en de borst. Dus, per voeding drinkt de baby aan de andere borst. Op deze manier heb je een gelijkmatige stimulatie.

Samen met de kraamverzorgende kan dit voeden in de laatste dagen van de kraamzorg geoefend worden. Het is gebruikelijk dat er bij een meerling maximaal tot tien dagen na de geboorte kraamzorg wordt verleend. Die extra dagen zouden kunnen gebruikt worden om het simultaan voeden te oefenen.

(34)

L E S 2 . 2 V O E D I N G S A D V I E Z E N V O O R D E M O E D E R

Het voeden van een meerling heeft veel impact op de voedingstoestand van de moeder. Al in de zwangerschap ontstaat een tekort aan vitamines en mi- neralen. Bovendien moet er door de moeder extra worden gegeten (inname van extra calorieën) om te voorkomen dat ze letterlijk wordt opgegeten.

Is het dan nodig dat de kraamvrouw potten vol met vitamines en mineralen slikt? Het antwoord hierop is dat dit niet hoeft en dat dit ook niet de bedoeling is. Voeding bevat namelijk van nature voldoende voedingsstoffen. Het draait vaak om wat er wordt gegeten door de kraamvrouw en dat er moet worden gekeken naar welke voedingscombinaties er worden gemaakt. Zo is het een goed idee dat de kraamvrouw roggebrood met pindakaas gaat eten. Dit is een goede/gezonde combinatie en hiermee worden de voedingstoffen beter opgenomen. Voedingsmiddelen kunnen elkaar dan ook versterken, waardoor je ook beter/sneller vitamines en mineralen opneemt. Ook kan het uitmaken wanneer ze een sinaasappel eet of dat ze de sinaasappel uitperst. Het persen zorgt voor minder koolhydraten, waardoor je beter kunt kiezen voor het eten van een sinaasappel.

Wordt er dan van een kraamverzorgende verwacht dat ze alles weet van voeding? Nee, dit is niet de bedoeling en dit mag ook niet van ons verwacht worden. Ten slotte is voor dit soort zaken een diëtiste opgeleid! Het is hele- maal geen slecht idee dat de kraamvrouw contact opneemt met een diëtiste.

Je kunt dit de kraamvrouw adviseren om te gaan doen. Daarnaast is het wen- selijk dat je de kraamvrouw helpt om zoveel mogelijk gezond te eten en te

(35)

Als kraamverzorgende ben je alleen maar in de eerste twee weken aanwezig, dus je zult je misschien afvragen waarom je verstand moet hebben over de borstvoeding ná de kraamtijd. Het is echter van waarde als je de kraamvrouw kunt adviseren over waar ze in de toekomst terecht kan voor vragen en on- dersteuning bij het geven van borstvoeding aan haar meerling.

L E S 3 . 1 V O E D E N N A D E E E R S T E 6 W E K E N

In de eerste periode na de geboorte van een meerling komt er bijzonder veel op een kraamvrouw af. Zij en haar baby’s moeten een weg leren vinden in het voeden en dit kost veel energie en tijd. Een moeder van een meerling (maxi- maal drie) zou de baby’s nu simultaan aan de borst kunnen laten voeden. Ze kan dit rouleren, zodat telkens één van de drieling aan de borst drinkt. Het valt alleen niet met zekerheid te zeggen dat de moeder na zes weken een regelmaat heeft gevonden in het (simultaan) voeden. Mogelijk lukt het haar nog niet goed om al haar kindjes te voeden, of hebben haar kindjes moeite om aan te happen.

Moet de moeder dan na deze eerste periode alles wat op haar pad komt aan moeilijkheden en obstakels maar ‘alleen’ uitzoeken en oplossen? Nee, dit is zeker niet de bedoeling! Het is van belang dat de kraamverzorgende haar al tijdens de kraamtijd de weg wijst voor na deze eerste periode. Veel mogelijkheden voor ondersteuning stoppen namelijk na zes weken. Nu kan ze nog steeds bij het centrum voor jeugd en gezin terecht voor ondersteuning bij de borstvoeding, maar helaas ontbreekt het bij deze instantie vaak aan kennis over het voeden van meerlingen.

M O D U L E 3

(36)

Mocht een moeder vragen hebben over de borstvoeding, of ondersteuning zoeken, dan kan een groep van en voor moeders met een meerling een goede optie zijn. Waarschijnlijk zijn veel vragen al eens eerder gepasseerd in deze groep, waardoor ze snel en gemakkelijk antwoord kan krijgen op haar vragen.

Waarom zou je het wiel zelf moeten uitvinden, terwijl dit al een poos geleden door anderen is uitgevonden? De moeder bepaalt uiteraard zelf nog altijd wat het beste bij haar past en maakt haar eigen beslissingen.

Niet iedere moeder vindt het overigens fijn om in contact te gaan met een groep van gelijkgestemden (andere moeders). Een andere ondersteunings- mogelijkheid kan dan het contacteren van een lactatiekundige zijn. Mogelijk heeft de moeder meer baat bij een één-op-één consult bij een lactatiekundige.

Als kraamverzorgende zorg je ervoor dat je alle informatie (zoals hiervoor genoemd) makkelijk vindbaar in het zorgdossier noteert.

(37)

C A S U S

Na jaren van proberen, behandelingen en uiteindelijk Ivf is de 43-jarige Marina via sectio bevallen van een tweeling. Na twee dagen mag het hele gezin naar huis. De gegevens van haar beide jongens zijn als volgt:

Jaden: 3140 gram / 37.6 weken / apgar 7;9;10 Jorden: 2980 gram / 37.6 weken / apgar 9;9;9

Marina gaat borstvoeding geven. Daar is in het ziekenhuis een start mee gemaakt. Ze is ook al gestart met kolven. Om half tien in de ochtend is het gezin thuis. Jij start om 10.00 uur met je zorg.

Maak een plan voor de borstvoeding. Je houdt hierbij rekening met factoren die van invloed kunnen zijn op het geven van de borstvoeding:

A) Hormonaal gezien kan het bij Marina niet helemaal goed zitten (Ivf).

B) Marina is een al wat oudere moeder.

C) Er is al met kolven gestart. De tweeling is een rand prematuur en Ja- den had een zwaardere start. Jorden weegt minder dan drie kilogram. Er is een goede kans dat het aan de borst drinken niet is gelukt en er om die reden met kolven is gestart. Daar moet je een plan voor maken.

D) Hoe ga je de bijvoeding presenteren/geven? Welke bijvoeding ga je geven?

E) Hoe ga je de uren wanneer jij er als kraamverzorgende niet bent oplos- sen en met wie?

Geef per factor aan welke invloed dit kan hebben op de borstvoeding en hoe je hier mee om moet gaan/rekening mee moet houden.

O P D R A C H T

(38)

A) Het is van belang dat je met de ouders bespreekt dat een Ivf-zwanger- schap van invloed kan zijn op de borstvoeding. Voor het geven van borstvoe- ding zijn de hormonen van belang. Er moet dus rekening mee worden gehou- den dat er extra inzet nodig is voor het op gang brengen van de borstvoeding.

Daarnaast is het belangrijk dat je uitvraagt over de menstruatiecyclus en of daar problemen mee waren. Vraag ook naar de groei van de borsten tijdens de zwangerschap. Zorg voor een controle van het uiterlijk van de borsten.

B) De hormoonhuishouding speelt ook een rol bij de leeftijd van een vrouw. De hormonen veranderen wanneer je ouder wordt. Bij de ene vrouw gebeurt dit eerder dan bij de andere. Houd hier rekening mee.

C) Baseer je op wat er in de inleiding ‘borstvoeding in de basis’ staat beschreven. Lukte het aan de borst inderdaad niet, zorg dan voor een goed kolfbeleid en dat mama vooral in bed of op de bank blijft. Het is belangrijk dat ze rust neemt/krijgt. Het is een investering, maar in de eerste dagen is deze investering noodzakelijk. Hierna kan het kolfbeleid worden bijgesteld. Op deze manier houd je het overzichtelijk. Kolven is een extra belasting en daar- om is het goed om het bijvoeden laagdrempelig te houden. Zorg bijvoorbeeld voor een fles met een lange speen. Wanneer de baby’s dan groot en sterk genoeg zijn, dan kunnen ze eventueel met behulp van een tepelhoedje weer terug aan de borst. De stappen in de inleiding ‘borstvoeding in de basis’ zijn belangrijk. Dat betekent dat mama op bed ligt en dat de kleintjes lekker bij hun moeder buidelen. Dit buidelen is tegelijkertijd goed voor de hormonen.

D) Presenteer de bijvoeding met een fles met langere speen en de gekolf- de moedermelk. Is er niet genoeg melk, bespreek dan de optie van donormelk met de ouders. Wanneer dit niet lukt/kan, kies dan voor kunstvoeding.

A N T W O O R D E N

(39)

E) De ouders zullen in die eerste dagen alle hulp kunnen gebruiken. Dit gaat ook over simpele hulp, zoals het doen van de boodschappen, de was en koken. Deze taken kunnen door mensen om hun heen worden gedaan. Ga in overleg met de ouders en zorg ervoor dat zij het belang hiervan inzien (hulp vragen aan een ander). Laat ze mensen vragen/kiezen, waarvan ze weten dat deze niet uren bij het gezin zullen zijn/rondlopen. Het gaat in de eerste dagen vooral om het nemen van rust/groei van de baby en het geven van borstvoeding.

Wat verder van belang is, is dat je de ouders op het hart drukt dat wij hen graag adviseren over wat ze moeten/kunnen doen (want wij hebben de ken- nis en ervaring ook), maar dat zij zelf bepalen wat ze doen en willen doen. Per dag kan het plan bijgesteld worden.

(40)

Bedankt voor je deelname aan deze gecombineerde training ‘Borstvoeding en pre-eclampsie’ en ‘Borstvoeding bij meerlingen’.

We zijn benieuwd hoe je deze training hebt ervaren. Heb je veel nieuwe dingen geleerd? Was het fijn om je (opnieuw) te verdiepen in dit onderwerp? Weet je nu dankzij het volgen van deze training waar een moeder die pre-eclampsie heeft gehad tegenaan kan lopen als ze borstvoeding geeft en waar jij vanuit jouw rol als kraamverzorgende rekening mee moet houden? Weet je nu ook dat er een verschil zit tussen het voeden van meerlingen à terme en prema- tuur geboren?

Mocht je nog meer willen weten/leren over borstvoeding, dan bieden wij nog meer verdiepende trainingen aan op het gebied van borstvoeding. Zo kun je ook een training ‘borstvoeding en kunstvoeding en voedingsproblemen’ of

‘borstvoeding bij fluxus of sectio’ volgen.

We bieden daarnaast de opleiding borstvoedingscoach aan. Kijk voor meer informatie op onze website: www.hwcopleidingen.nl

D A N K W O O R D

(41)

24baby.nl (z.d.). Alles over borstvoeding. Geraadpleegd in januari 2022, op https://www.

24baby.nl/baby/borstvoeding/

Babybites.nl (z.d.). Borstvoeding. Geraadpleegd in februari 2022, op https://www.

babybytes.nl/encyclopedie/B/Borstvoeding

Baby op komst (z.d.). Babyvoeding. Geraadpleegd in januari 2022, op https://babyopkomst.nl/onderwerp/babyvoeding

Borstvoedingorganisatie La Leche League (2019). Borstvoeding. Handleiding voor de zorg- verlener (3de editie). Eigen beheer.

Borstvoedingsorganisatie La Leche League (2009). Handboek borstvoeding. Utrecht: Velt- man uitgevers b.v.

Kleintjes, S., & Van Veldhuizen, G. (2018). Het nieuwe borstvoeding boek. Zeist: Uitgeverij Christofoor.

Lawrence, R. A., & Lawrence, R. M. (2016). Breastfeeding. A guide for the medical profession (eight edition). Philadelphia: Elsevier.

Ouders van nu (z.d.). Alles over borstvoeding. Geraadpleegd in februari 2022, op https://

www.oudersvannu.nl/baby/voeding/borstvoeding

Wambach, K., & Spencer, B. (2019). Breastfeeding and human lactation (sixth edition). Bur- lington: Jones & Bartlett learning.

Wilson-Clay, B., & Hoover, K. (2017). The breastfeeding atlas (sixth edition). Manchaca Texas: Lactnews Press.

Watson-Genna, C. (2017). Supporting sucking skills in breastfeeding infants (third edition).

Burlington: Jones & Bartlett learning

L I T E R A T U U R L I J S T

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze brochure geeft u meer informatie uw kleinkind en borstvoeding en tracht op een aantal veel gestelde vragen antwoord te geven.. Mocht u na het lezen van deze brochure

Wanneer de baby enkel op de tepel en niet op de tepelhof zuigt, worden de melkkanaaltjes dichtgezogen zodat de baby geen melk krijgt en nog harder kan beginnen zuigen of kwaad

Volgende voeding meer aandacht voor goed aanleggen, en de baby niet te lang laten nagenieten aan de borst tot het beter gaat. • Rond

Als u naar aanleiding van deze informatie nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met de lactatiekundige van Tergooi via T 088 753 5120

Wanneer alle moeders twee uur kolftijd nodig zouden hebben en er bijvoorbeeld vijf moeders tegelijk zwanger zouden zijn is het personeelsbeleid rondom kolven op het werk niet

Als het aanleggen niet lukt of als de baby nog niet in staat is om zelf aan de borst te drinken, is het belangrijk om de colostrum op te vangen door met de hand te kolven en die

Als de baby goed aan je borst drinkt, hapt hij de tepel en een deel van het omringende tepelhof naar binnen en perst de melk door middel van kauwbewegingen uit de melkgangen..

De eerste dagen verliest je baby gemiddeld 7% procent van zijn gewicht.. Je baby wordt regelmatig gewogen bij Kind