• No results found

Het Kadaster, feitelijk verrassend

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het Kadaster, feitelijk verrassend"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

316

kadastrale kaarten (die overigens in een gedecentraliseerde bestuursstruc- tuur tot stand kwamen!) bij onze com- municatie kunnen betrekken (fig. 1).

Want dat de geoinformatiesector nog wat aan bewustwording en reclame moet doen, daar zijn we het toch ook over eens en aansprekende illustraties kunnen daarbij goed gebruikt worden.

Uit elk moment in het verleden dat be- langrijk is geweest voor het ontstaan van het Kadaster kan nog een link naar het heden worden gelegd. Het boven- genoemde artikel uit 1932 rept o.a.

over de nadelen van het monopolis- tisch karakter van het Kadaster, over de (on)wenselijkheid van het beleggen van zeer verschillende taken bij het Kadas- ter en over de zelfstandigheid die nodig is om de kadastrale taken uit te kunnen oefenen, thema’s die heden ten dage nog steeds aan de orde zijn. De evolu- tionaire ontwikkeling zoals die zich al eeuwen voordoet zal ook in de toekomst doorgaan. De organisatie blijft zich aan- passen aan veranderende omstandighe- den en de geschiedenis zet zich voort in de strategie voor de komende tijd. Een artikel over de strategie van het Kadas- ter moet daarom ook beginnen met hoe die omgeving eruit ziet.

Omgeving van het Kadaster

Het Kadaster bevindt zich in grote lij- nen in drie waardeketens. In de eer- ste plaats in de keten van overdracht van onroerend goed met als klanten

M

aar moeten we ons bij het kiezen van een geboorteda- tum per sé houden aan de nationale grenzen? Welis- waar is Europa politiek nu niet zo populair en Frankrijk was tot 1813 bovendien een bezettende macht. Maar nu zijn het onze vrienden en hebben we de ambitie om in Europees ver- band nauw met hen en andere Europese organisaties samen te werken. Waarom dan met de rug naar de beslissingen van Lodewijk Napoleon gaan staan die in 1811 besloot tot het in- voeren van de openbare registers en al in 1806 tot het invoe- ren van een kadaster? Die beslissingen waren essentieel voor de ontwikkeling van beide systemen. Of moeten we meer kij- ken naar het bredere verband van de Nationale Geoinforma- tie Infrastructuur (NGII) waar we deel van uitmaken en aan mee willen bouwen? Hiervoor werd in 1802 de basis gelegd door Krayenhoff met de start van de triangulatie van Neder- land. Want wat is nu geoinformatie zonder coördinaten? En nog mooier nog is als we het pre-Kadaster tijdperk bij onze geschiedenis betrekken, zodat we de schoonheid van de pre-

Het Kadaster, feitelijk verrassend

S

t r a t e g i S c h

P

l a n v o o r

2 0 0 8 - 2 0 1 2

Het Kadaster kiest voor de berekening van zijn leeftijd het jaar 1832. De verantwoordelijken in de beginjaren van het Kadaster werkten aan het imago van degelijkheid en betrouwbaarheid.

Alles was in 1832 minutieus opgemeten en bekeken, er was geen spoortje twijfel meer mogelijk, tóen pas verdiende het ontwikkelde systeem de naam kadaster. En pas in 1932 durft men uit te gaan van de duurzaamheid van de organisatie en te reppen van het honderd-

jarig bestaan. In het tijdschrift Kadaster en Landmeetkunde wordt er in het jubileumjaar een bescheiden artikel aan gewijd. Men had ook kunnen kiezen om de geboortedatum vast te stellen op het moment dat Koning Willem I, net aangekomen op het strand van Scheveningen, zijn eerste organisatiebeschikkingen uitvaardigde. Het Kadaster had dan, net als de Topografische Dienst, in 2015 zijn tweehonderd-jarig bestaan gevierd.

Mr.ir. P.M.

Laarakker, directeur Stra- tegie & Beleid,

Kadaster

Fig. 1. Eigendoms- kaart gasthuis Schie- dam – een voorbeeld van een pre-kadas- trale kaart.

(2)

317

mensen en organisaties die nieuwe zakelijke rechten op onroerend goed willen verkrijgen of verkopen. Daar- naast maakt het Kadaster deel uit van de keten van geoinformatie met klanten die deze informatie willen gebruiken in hun bedrijfsprocessen om daar beslissingen op te baseren.

Deze twee ketens en klantengroepen overlappen elkaar gedeeltelijk maar hebben ook zeker hun eigen kenmer- ken. En beiden zijn ook verbonden aan de keten waarin door een veel- heid aan partijen gewerkt wordt aan de verdere inrichting van Nederland en waarin het Kadaster met zijn ad- visering in klassieke landinrichting en aanverwante processen van ruim- telijke inrichting een bijdrage levert.

Zo gesteld is het nog wel overzichte- lijk. Maar als we de ketens waarin het Kadaster zich bevindt in een wat bre- der verband bekijken wordt het toch wat complexer. Het schema dat in 1992 werd gepubliceerd in de struc- tuurschets vastgoedinformatie is nog steeds zeer geschikt om dat duidelijk te maken (fig. 2).

Partijen die indertijd als leverancier of klant werden ge- identificeerd zijn nog steeds aanwezig in het speelveld, soms in gefuseerde vorm zoals Kadaster en Topografische Dienst. Maar er zijn ook spelers bijgekomen. Er zijn sa- menwerkingsverbanden ontstaan voor de gezamenlijke inwinning van geoinformatie als GBKN, luchtfoto’s en hoogtegegevens. De overheid heeft internetknooppunten ingericht. En er zijn nu ook meer particuliere aanbieders van geoinformatie die al of niet uit eigen inwinning ver- kregen informatie aan de markt aanbieden zoals Google, Cyclomedia of Pictometrie.

Om dit netwerk te laten functioneren is een complexe struc- tuur van overlegvormen ingericht die met meer of minder mandaat sturing geven aan onderdelen van dit netwerk. De deelnemers van dit netwerk treffen elkaar in organisaties als GI-beraad, Geonovum, Geomeeting, RGI, LSV GBKN, GIN en vele meer. We kunnen dit domein van de geoinforma- tie nu ook niet meer los zien van de grotere omgeving van de elektronische overheid. Het stelsel van basisregistraties (fig. 3) staat in de steigers wat randvoorwaardelijk is om de doelstellingen van het kabinet op gebied van elektro- nische dienstverlening te realiseren. De centrale overheid en de uitvoeringsorganisaties zetten ook stappen om met name op ICT-gebied shared service-concepten te ontwikke- len. Overleg vindt plaats in een al even complex stelsel van stuur- en werkgroepen. Organisaties als ICTU en het GBO ondersteunen deze ontwikkelingen.

Fig. 2. Samenhang geodatastromen (bron: Structuur- schets Vastgoed informatie, 1992).

(3)

318

De klantwensen in dit samenstel van ketens zijn sterk aan verandering onderhevig. Door het intensieve en meervou- dige ruimtegebruik en de actieve onroerendgoed markt is er in Nederland behoefte aan hoogwaardige en actuele geo- informatiediensten en innovatieve dienstverlening bij on- roerend goed transacties. Op verschillende plaatsen worden 3D-oplossingen voor topografie ontwikkeld. En voor een groeiend aantal kadastrale objecten bestaat behoefte aan 3D-registratie en -visualisatie. Daarnaast wordt de infor- matie steeds meer rechtstreeks door leken gebruikt zonder professionele tussenpersonen wat hoge eisen stelt aan de beschrijving van de kwaliteit. Veel burgers willen digitaal door de overheid geholpen worden, zoals ze ook hun cd’s en boeken kopen of hun reizen boeken. En ze willen niet van loket naar loket gestuurd worden, ook niet als die loketten digitaal zijn. De overheid zelf wil ook over goede informatie beschikken, enerzijds om burgers goed te kunnen bedienen maar ook voor fraudebestrijding en zorg voor de veiligheid.

Ketenintegratie en een verbeterde koppelbaarheid van ge- gevens zijn hiervoor nodig. Informatietechnologie biedt vele kansen om aan deze wensen van de markt tegemoet te komen. Maar een grotere onderlinge afhankelijkheid van partijen is het gevolg.

Ook verandert de omgeving van het Kadaster door europea- nisering en globalisering. Wetgeving uit Brussel wordt steeds belangrijker. De net aangenomen richtlijn INSPIRE zal grote invloed op de geoinformatie-wereld uitoefenen. Eerder al zijn richtlijnen voor databases, privacy, diensten en toegan- kelijkheid van overheidsinformatie vastgesteld. De laatstge- noemde is verwerkt in de Wet Openbaarheid van Bestuur.

Alle overheidsorganisatie die in het kader van de uitoefening van hun beleidstaken (geo)informatie verzamelen worden hierdoor geraakt. Verder kan de concept-richtlijn over hypo- theken consequenties hebben voor de hypothecaire registra- tie. Daarnaast voert de EU grote projecten uit als Galileo en GMES (Global Monitoring for Environment and Security) die hun invloed zullen hebben op de Europese en nationale geo- informatie-infrastructuren. Om deze ontwikkelingen te vol- gen en daar ook invloed op uit te kunnen oefenen zijn inter- nationale koepelorganisaties aan het overschakelen van pure informatie-uitwisseling naar voorlichting en belangenbehar- tiging. En de trend is dat geen organisatie het zich meer kan permitteren niet direct in Brussel aanwezig te zijn.

Tenslotte is de politiek-bestuurlijke omgeving ook in bewe- ging. Al lange tijd loopt de discussie in Den Haag over de zelfstandige bestuursorganen. Deze organisatievorm was

belangrijk voor de modernisering van het Kadaster in de afgelopen jaren maar staat politiek in zijn algemeenheid ter discussie. De ruimte van de overheids- organisaties om naast de expliciet in de wet vastgelegde taken activiteiten te ontplooien zal geregeld gaan worden in de mededingingswetgeving die ook de verhouding tussen markt en overheid regelt.

Strategie van het Kadaster

In deze complexe omgeving moet het Kadaster zijn positie bepalen en keu- zes maken over hoe de dienstverlening verder wordt vormgegeven. Het Kadas- ter heeft verschillende onderzoeken uit laten voeren naar wat klanten en stakeholders van het Kadaster ver- wachten. Zij willen dat het Kadaster een betrouwbare organisatie is en blijft. Maar ze willen ook dat het Ka- daster innovatiever is, sneller inspeelt op wensen in de markt en met nieuwe producten komt. En klanten willen dat het Kadaster transparant is, duidelijk over wat het te bieden heeft en helder in zijn besluitvorming. De ambities zijn op basis van deze wensen kort en krachtig als volgt geformuleerd: het Ka- daster wil dé leverancier van geo- en vast- goedinformatie in Nederland zijn, en toon- aangevend in Europa.

Continuïteit van dienstverlening en organisatie die nu geboden wordt in de vorm van een zelfstandig bestuurs- orgaan met duurzame financiering op basis van getarifeerde producten en diensten is wezenlijk in deze ambitie.

En de ambitie vloeit voort uit de kern- competenties van de organisatie: het kwalitatief hoogstaand registreren, koppelen en ontsluiten van vastgoed- en geoinformatie. Door meer informa- tie samen te brengen kan een bredere klantvraag beantwoord worden. En we doen dat door nauw samen te werken met die partijen die die informatie kunnen leveren.

Een nadere uitwerking van deze ambi- ties volgt hieronder.

Rechtszekerheid bij de overdracht van onroerend goed

Het Kadaster ontleent zijn positie voor een belangrijk deel aan de vrijwel on- gestoorde uitvoering van zijn wettelij- ke taken op het gebied van overdracht van onroerend goed. Het Kadaster zal de continuïteit in de taakuitvoering moeten waarborgen en voortdurend Fig. 3. Samenhang

van de basisregistra- ties.

(4)

319

de kwaliteit en efficiency daarvan ver- groten. Daarom wordt veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de gege- vens. Nieuwe technologieën als het elektronisch aanleveren van aktes of het nog verder te ontwikkelen systeem van automatisch muteren zullen een belangrijk kwaliteitsverhogend effect hebben omdat foutenbronnen die voortkomen uit handmatige handelin- gen grotendeels geëlimineerd worden;

in dit verband is er nauwe samenwer- king met het notariaat (fig. 4). Ook het opschonen van de erfdienstbaarhe- denregistratie zal een dergelijk effect hebben. En de snelheid van bijhouding van de registratie en waarmee daaruit informatie kan worden verstrekt zal worden vergroot. En 3D-registratie of visualisatie van kadastrale objecten zal ontwikkeld worden waar de markt daar om vraagt.

Een belangrijk vraagpunt is de juridi- sche status van de gegevens in de ka- dastrale registratie. Deze vraag komt deels voort uit het stelsel van basisre- gistraties dat uitgaat van de authenti- citeit van de gegevens in de basisregi- stratie kadaster. Het Kadaster heeft er van afgezien om het systeem te willen positiveren, dat wil zeggen de gegevens een absolute status te geven. Het hui- dige stelsel werkt eigenlijk te goed om de enorme investering die een positief stelsel vergt te kunnen verantwoorden.

Wel kan op een eenvoudiger manier een verbetering van de positie van de raadpleger van de kadastrale registra- tie worden verkregen. Op dit gebied is door twee universiteiten een onder- zoek uitgevoerd en rekening houdend met dit onderzoek zal er een keuze worden gemaakt. In het Weekblad voor Privaaatrecht, Notariaat en Registratie (WPNR) zal hierover binnenkort een publicatie verschijnen.

Informatieketens

Er zijn vele overheidsloketten, digitaal of analoog, waar in- formatie kan worden verkregen die relevant is voor beslis- singen rondom vastgoed. Het is de plicht van de overheid, mede voortkomend uit Europese regelgeving als INSPIRE, om de toegankelijkheid van die informatie transparant te regelen. Het Kadaster heeft een goede positie in deze markt en wil in samenwerking met andere overheden en bedrijfs- leven de dienstverlening op dit gebied verbeteren.

Sommige zaken zijn al gerealiseerd. De registratie en ont- sluiting van informatie over publiekrechtelijke beperkin- gen is verbeterd, de wet is per 1 juli 2007 in werking ge- treden. Het Kadaster zal de landelijke voorziening voor de gemeentelijke beperkingen gaan voeren. De KLIC-functie zal door het Kadaster overgenomen worden van de kabel- en leidingbeheerders. En de waarderingskamer heeft ge- adviseerd bij de WOZ een rol aan het Kadaster te geven als het gegeven openbaar wordt. Maar er zijn meer registraties die nu niet goed gekoppeld zijn, zoals de pachtregistratie en de registratie van visrechten, en er ligt veel milieu- en omgevingsinformatie opgeslagen bij vele overheidsorgani- saties. De verbetering van die registraties en de ontsluiting daarvan kunnen op basis van een koopkrachtige vraag of op basis van centrale financiering gerealiseerd worden. Ook feitelijk informatie, zoals nu al de foto’s van Cyclomedia en de informatie over winkelpanden van Locatus, hebben toe- gevoegde waarde in deze dienstverlening. Samenwerking met het bedrijfsleven is daarbij cruciaal.

Om bovenstaande ambitie te kunnen realiseren, is het nood- zakelijk dat de bestaande topografische en geografische bestanden beter aan elkaar worden gekoppeld en de inwin- ning beter op elkaar afgestemd. Daarin is nu veel overlap.

Bebouwing, wegen en hoogte worden meerdere keren inge- wonnen door verschillende overheden voor verschillende kaartseries. 3D-initiatieven worden op verschillende plaat- sen ontwikkeld.

Het Kadaster wil met zijn landelijke organisatie en gericht- heid op het actief ontsluiten van informatie een belangrij- ke rol spelen bij het beter op elkaar afstemmen van deze informatiebestanden. De ontwikkeling van geïntegreerde datamodellen en standaardisatie van gegevens is nodig om de dienstverlening te kunnen verbeteren.

Samenwerking

Overleg met data-eigenaren en andere stakeholders is bij dit alles van cruciaal belang. Het Kadaster ziet het GI-beraad en Geonovum als organisaties waar respectievelijk op strate- gisch en tactisch niveau over de verdere integratie van geo- informatieprocessen gesproken zal worden. Het program- ma Ruimte voor Geo-Informatie is een belangrijke bron van kennis om de NGII verder te optimaliseren. Belangrijk is dat deze samenwerkingsverbanden ook een duidelijke strategie ontwikkelen waarin haalbare doelen voor de toekomst wor- den gesteld gebaseerd op een helder beeld van de actuele situatie. Het Kadaster zal daaraan zijn bijdrage leveren.

Een belangrijk onderdeel van de strategie van het kadaster is de samenwerking met gemeenten (fig. 5). De gemeente zit van alle overheden het dichtst bij de burger. Zij heeft ook de meest gedetailleerde informatiebehoefte en daarom een Fig. 4. Onderteke-

ning convenant met de Koninklijke Notariële Broeder- schap.

(5)

320

grote hoeveelheid informatie in huis.

De informatierelatie tussen gemeen- ten en Kadaster is zeer intensief. Grote hoeveelheden gegevens stromen in twee richtingen tussen deze organisa- ties. De relaties zullen in de toekomst alleen maar sterker worden. Het Kadas- ter gaat de landelijke voorzieningen voor de basisregistratie adressen en ge- bouwen en voor de gemeentelijke pu- bliekrechtelijke beperkingen beheren.

Via het KLIC wordt de band Kadaster- gemeenten ook verstevigd. Kadaster en gemeenten werken samen aan de ont- wikkeling van de Persoonlijke Internet Pagina.

Op basis van de wet zullen tussen Ka-

daster en gemeenten enkele overlegvormen worden inge- richt. Maar de wet regelt niet alles en er zijn daarnaast nog vele verbetermogelijkheden voor Kadaster en gemeenten gezamenlijk. Naast het reguliere overleg met de VNG heeft het Kadaster daarom ook een strategisch convenant afgeslo- ten met DataLand om de gezamenlijke productontwikke- ling tussen Kadaster en gemeenten te optimaliseren. In het bredere domein van de elektronische overheid is ook het overleg tussen partijen vertegenwoordigd in de Manifest- groep en het Kloosterhoeveberaad van belang. Het Kadaster zal ook de samenwerking met het bedrijfsleven verder ont- wikkelen. Voor de relatie tussen markt en overheid worden in de mededingingswetgeving heldere normen gesteld. Het Kadaster zal grote transparantie betrachten bij het ontwik- kelen van producten en diensten. Nieuwe vormen van sa- menwerking moeten worden ontwikkeld om de geoinfor- matie-voorziening te verbeteren.

Inrichting landelijk gebied

Ook op het gebied van de ruimtelijke inrichting wil het Kadaster een belangrijke rol blijven spelen. Op basis van kennis en ervaring en gebruikmakend van de zich ontwik- kelende informatiesystemen kan het Kadaster ook buiten de klassieke landinrichtingsprocessen een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van het landelijk en stedelijk gebied. Dit kan in de planvorming maar ook in de monito- ring van de effecten van gevoerd beleid. Natuurlijke partner op dit gebied is de Dienst Landelijk Gebied van het Ministe- rie van LNV waarmee afspraken gemaakt worden over ver- dergaande samenwerking op gebied van de gemeenschap- pelijke taakvelden.

Europa

Europa vormt een belangrijk onderdeel van de strategie van het Kadaster. Het Kadaster wil nadrukkelijk betrokken zijn bij pan-Europese product- en dienstenontwikkeling. Deze vindt nu plaats bij koepelorganisaties als Eurogeographics dat verschillende Europese kaartseries produceert en pro- jecten als EULIS (European Land Information Service) dat kadastrale informatie over de landsgrenzen heen toeganke- lijk maakt.

Maar het Kadaster wil vanuit zijn kennis en ervaring ook een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van Brus- selse regelgeving. Dit kan via samenwerking met de betref-

fende Nederlandse ministeries, met de Nederlandse uitvoeringsorganisaties of de Europese koepels. Maar ook door rechtstreekse aanwezigheid in Brussel (fig. 6). Directe kennis van de organisa- tie en processen bij de Europese insti- tuties is noodzakelijk om tijdig te kun- nen reageren op ontwikkeling die van belang zijn voor de dienstverlening in Nederland.

Organisatieontwikkeling

Het Kadaster bestond tot voor kort uit drie op het gebied van marktbe- nadering min of meer onafhankelijke bedrijfseenheden Rechtszekerheid en GBKN, Landinrichting en Topogra- fische Dienst. Om de geformuleerde ambities waar te kunnen maken heeft het Kadaster besloten voor de komen- de jaren een programma van organi- satieontwikkeling in te zetten om de organisatie beter in te richten op de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Continuïteit en ver- nieuwing zijn de uitgangspunten voor dit programma. We streven naar een Kadaster dat één gezicht naar de klant heeft en als één organisatie naar bui- ten treedt met een integrale visie op zijn dienstverlening op het gebied van de rechtszekerheid, de geografische informatie en de landinrichtingswerk- zaamheden.

Om de gewenste uniformiteit, effi- ciency en kwaliteit te bereiken zullen de productieprocessen en de klanten- service landelijk worden aangestuurd.

In de staf wordt de beleidsontwikke- ling gebundeld en gescheiden van on- dersteunende en uitvoerende taken.

De locatiegebondenheid van het werk neemt af waardoor geleidelijk min- der vestigingsplaatsen nodig zijn. De Fig. 5. Samen-

werking met gemeenten: onder- tekening convenant

met DataLand.

Fig. 6. Berlaymont, zetel van de Euro- pese Commissie.

(6)

321

vestigingen in Assen en Lelystad zijn reeds gesloten en er zullen nog enkele vestigingen volgen.

Het Kadaster zal voor de realisering van zijn ambities de bestaande kennis binnen de organisatie beter moeten aanboren en ook een grote innovatie- ve kracht ontwikkelen. Innovatie- en kennismanagement moeten daarom een duidelijke positie in de organisa- tie krijgen. Het Kadaster zal zijn re- latie met kennis- en onderzoeksin- stituten en de private sector moeten versterken en meer dan nu al het ge- val is de aldaar aanwezige innovatie- kracht moeten toepassen. De toekom- stige organisatie stelt andere eisen aan de personeelsomvang, de opbouw van het personeelsbestand en de be- nodigde kwaliteiten en competenties van medewerkers. De organisatie staat niet stil en vraagt ook van haar medewerkers de nodige beweging.

Tot besluit

Decentrale initiatieven uit de 17e en 18e eeuw om kadastrale systemen te ontwikkelen zijn onder invloed van de rationalisering van de maatschap- pij ten tijde van de Franse revolutie uitgemond in het ontstaan van een landelijk Kadaster t.b.v. belastinghef- fing. In de jonge jaren van het Kadas- ter zijn daar taken op het gebied van meetkundige grondslag en openbare registers aan toegevoegd. De integratie van bedrijfsprocessen van de overheid die heden ten dage plaatsvindt kan als vervolg op die ontwikkeling worden gezien. De doelstellingen toen en nu zijn hetzelfde: een beter dienstverle- ning en grotere efficiëntie. Het Kadas- ter verwacht met zijn strategie in sa- menwerking met andere partijen aan deze collectieve taak van de overheid een bijdrage te leveren, feitelijk met actuele informatie van hoge kwaliteit (fig. 7), maar ook verrassend, door in- novatieve oplossingen. Feitelijk verras- send wil het Kadaster zijn. n

Samenvatting

Het Kadaster, feitelijk verrassend In zijn strategisch plan 2008-2012 heeft het Kadaster als ambitie vastgesteld dat het dé leverancier van geo- en vastgoedinformatie in Nederland wil zijn, en toonaangevend in Eu- ropa. De omgeving van het Kadaster wordt steeds complexer en de rol die de dienst daar-

binnen wil vervullen wordt sterk bepaald door de klantenwensen.

Ook de toenemende globalisering en europeanisering hebben grote invloed op de omgeving. Het belangrijkste wat klanten willen is een betrouwbare organisatie, maar daarnaast moet het Kadaster ook in- novatiever zijn, sneller inspelen op wensen van de markt, en nieuwe producten ontwikkelen. Daartoe zal het Kadaster, waar nodig, zijn registratieve activiteiten verder uitbreiden en zal de dienst nauw gaan samenwerken met de andere belanghebbenden in de informa- tieketens.

Summary

The Cadastre, actually surprising

In its strategic plan for 2008-2012, the Ducth Cadastre has redefined its ambition and wants to be the de facto supplier of geo and land information in the Netherlands, and also the most modern one in Europe. The setting in which the Cadastre operates, is getting more and more complex and the role that the Service wants to perform is heavily dependent on the desires of customers. A large influence is also exerted by the increasing globalisation and europeanisation.

The most important thing customers want is a reliable organisa- tion, but the Cadastre also needs to be more innovative, react more quickly to customers’ needs, and develop new products. For this, the Cadastre will have to extend, where necesseary, its registrative activities, and to cooperate closely to the other stakeholders in the information chains.

Résumé

Le cadastre est de facto surprenant

Dans son plan stratégique le cadastre (het Kadaster) s’est fixé comme ambition de vouloir être le fournisseur de l’information géographique et immobilière aux Pays-Bas ainsi qu’un leader dans ce domaine en Europe. L’environnement dans lequel fonctionne le cadastre devient de plus en plus complexe et le rôle de cet office est fortement déterminé par les souhaits de la clientèle. Cet environ- nement est aussi influencé par la globalisation et l’européanisation croissante. Le souhait majeur de la clientèle est une organisation fiable mais en même temps elle souhaite un cadastre innovant qui peut plus aisément répondre aux souhaits du marché et dévelop- per de nouveaux produits. Pour atteindre cet objectif le cadastre va développer ses activités d’enregistrement et travaillera en collabora- tion avec d’autres intervenants dans la chaîne d’information.

Fig. 7. De nieuwe website

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers verklaart dat op verzoek van de aanvrager onderzoek in de openbare registers is gedaan naar inschrijvingen waarin

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van

Met uitzondering van geschillen op grond van artikel 5.2, eerste tot en met derde en vijfde lid, voor zover betrekking hebbende op de aanleg van een elektronisch

Het wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor burgers, bedrijven, overheid of milieu, aangezien het enkel een grondslag toevoegt waarmee taken die geen openbaar gezag betreffen aan het

Een dergelijke belasting heeft naast een aantal nadelen duidelijke voordelen: eenvoudig (immers geen andere belastingen en maar één tarief), geen belastingontwijking

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers verklaart dat op verzoek van de aanvrager onderzoek in de openbare registers is gedaan naar inschrijvingen waarin

Een middenberm (smalle strook grond, aan beide zijden begrensd door rijbanen van dezelfde weg) wordt als verkeersgeleider opgenomen indien smaller dan 6 meter.

Inschrijven overige stukken (stuk bevat geen levering en leidt niet tot de wijziging van een rechthebbende) -elektronisch aangeboden via KIK en meegeleverd XML bestand, per akte.