• No results found

Samenvatting. - hoestende patiënten; - patiënten met klachten van braken en/of diarree; - neurologische patiënten (m.n. rabiësverdenking).

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvatting. - hoestende patiënten; - patiënten met klachten van braken en/of diarree; - neurologische patiënten (m.n. rabiësverdenking)."

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 10

Samenvatting

In deze samenvatting vindt u concrete aanbevelingen voor een effectief hygiëne- beleid in de dierenartsenpraktijk. Deze aanbevelingen ondersteunen u bij het selecteren van reinigings- en desinfectie- methoden die voor uw eigen praktijk het meest relevant en effectief zijn. Welke aanpak u kiest hangt onder meer af van de ruimtelijke indeling van de praktijk, de mate van verontreiniging en het risico op infectieoverdracht1. Het is dan ook van belang dat er een praktijk-specifiek reini- gings- en desinfectieplan wordt opgesteld.

Een format hiervoor is te vinden in bijlage 4. Met een dergelijk plan kunt u de infec- tiedruk op de praktijk beperken en de vei- ligheid van mens en dier optimaliseren. In deze samenvatting staan de kernpunten die onderdeel uitmaken van het praktijk- plan.

Samenvatting deel 1. Preventie

Biosecurity bij veterinaire handelingen en procedures

Intake van de patiënt

Vanaf het eerste contact met eigenaar en patiënt (telefonisch of fysiek) zijn hygiëne en veiligheid van belang. Dit contact biedt namelijk de mogelijkheid te screenen op potentieel infectieuze of agressieve pati- enten.

- Voor de ontvangst van patiënten gelden de volgende aanbevelingen:

- Mogelijk infectieuze patiënten komen bij voorkeur niet door de hoofdingang, maar via een andere route de praktijk binnen.

- Laat een agressief dier indien mogelijk buiten wachten, tot het onder begelei- ding van een medewerker naar binnen kan worden geleid.

- Patiënten met de volgende symptomen verdienen een specifieke aanpak:

- patiënten met open wonden;

- hoestende patiënten;

- patiënten met klachten van braken en/of diarree;

- neurologische patiënten (m.n. rabiës- verdenking).

Meer informatie over de procedure voor opvang van en omgang met dergelijke pa- tiënten vindt u in het algemene stappen- plan in hoofdstuk 4.1.

- Check bij iedere patiënt:

- de vaccinatiestatus;

- herkomst van het dier (bijvoorbeeld buitenland of asiel).

Op de praktijk is een lijst van aangifte- plichtige dierziekten aanwezig. Doe bij een (verdenking van een) aangifteplichtige dierziekte melding bij de NVWA7.

Neem bij verdenking op een zoönose ook contact op met de huisarts. Artsen moe- ten bepaalde infectieziekten8 melden bij de GGD.

Basishygiëne

Iedere patiënt is een mogelijke bron van infectieuze micro-organismen. Een ade- quate basishygiëne voorkomt verspreiding van deze micro-organismen, is voor elke patiënt van toepassing en omvat de vol- gende aspecten:

- Kledingvoorschriften en persoonlijke beschermingsmiddelen

- Hygiënemaatregelen - Handhygiëne - Omgevingshygiëne

- Reiniging en desinfectie van instrumen- tarium

Kledingvoorschriften en persoonlijke be- schermingsmiddelen

De in tabel 1 genoemde kledingvoor- schriften dienen als persoonlijk bescher- mingsmiddel ter beperking van de trans- missie van micro-organismen.

(2)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 11 [Tabel 1] Kledingvoorschriften ter beperking van transmissie van micro-organismen.1,14,18,19.

Handschoenen (niet-steriel) Indicatie

- Altijd bij (mogelijk) contact van handen met lichaamsvochten, secreta, excreta, slijm- vliezen of niet-intacte huid, of met behandelmaterialen die hiermee in aanraking zijn geweest.

Materiaal

- Poedervrije handschoenen, bij voorkeur van hypoallergeen materiaal.

- Latex handschoenen hebben niet de voorkeur, omdat zij stoffen kunnen bevatten die, bij mensen die daar gevoelig voor zijn, sterke allergische reacties veroorzaken.

- Handschoenen zijn voorzien van een CE-nummer en NEN-nummers (norm voor functi- onaliteit en veiligheid).

- Voor schoonmaakwerkzaamheden: nitril handschoenen.

Procedure

- Eenmalig gebruik.

- Vervang handschoenen bij overgang van ‘vuile’ naar ‘schone’ handeling (o.b.v. mate van aanwezigheid van micro-organismen).

- Handschoenen mogen tijdens het dragen niet in contact komen met omgevingsmaterialen.

- Pas direct na het uittrekken van de handschoenen handhygiëne toe.

Beschermende kleding Indicatie

- Type kleding afhankelijk van indicatie.

- Ter voorkoming van verontreiniging en overdracht van micro-organismen via kleding.

Materiaal

1. Jas/schort met korte mouw Procedure

Dragen als standaard beschermende kleding, wanneer geen bescherming tegen nat wor- den van de werkkleding of eigen kleding nodig is.

2. Jas/schort met lange mouw Procedure

Dragen bij laboratorium-werkzaamheden en evt. bij strikte isolatie.

3. Vochtwerend(e) jas/schort Procedure

Dragen over werkkleding, eigen kleding of jas/schort, wanneer bescherming tegen nat worden nodig is.

(3)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 12 4. Overall

Procedure

Dragen bij bedrijfsbezoeken (ook bezoeken aan bedrijfsmatige houderijen van gezel- schapsdieren), bij strikte isolatie en evt. bij laboratoriumwerkzaamheden.

Algemeen

- Het gebruik van eigen kleding in de praktijk dient zoveel mogelijk te worden beperkt.

- Beschermende kleding wordt iedere dag verschoond.

- Beschermende kleding voor hergebruik moet goed te reinigen en desinfecteren zijn. Het moet bij minimaal 60°C gewassen kunnen worden en in de droger kunnen. Alternatief is het gebruik van wegwerpkleding.

- Werkkleding dient de praktijk in principe niet te verlaten, en ter plekke te worden ge- wassen. Als deze kleding wordt meegegeven aan een professionele wasserij, dient de kleding in een goed afgesloten plastic zak te worden vervoerd.

- Elk personeelslid dat van beschermende kleding gebruik maakt, is zelf verantwoordelijk voor verwijderen van scherpe voorwerpen uit bv. jaszakken.

Beschermende bril Indicatie

- Indien bescherming van het oogslijmvlies van de drager tegen lichaamsvochten nodig is, waaronder luchtwegsecreet dat wordt opgehoest, of mogelijk opspattend bloed of andere lichaamsvochten, secreta of excreta.

- O.a. bij gebitssanering, intubatie, bronchiaal toilet, endoscopie, operaties waarbij vloei- stoffen/materialen kunnen opspatten, obducties en handmatig voorreinigen van medi- sche hulpmiddelen.

Materiaal

- Beschermende bril;

- Gelaatscherm (al of niet in combinatie met mond-neusmasker);

- Chirurgisch mondneusmasker met geïntegreerd spatscherm;

- Ruimzichtbril (soort ski-/duikbril).

Procedure

- Keuze voor het type bril is afhankelijk van persoonlijke voorkeur en indicatie. Indien micro-organismen uit de uitgeademde lucht moeten worden gefilterd, is chirurgisch mondneusmasker met geïntegreerd spatscherm geïndiceerd; indien dergelijke bescher- ming niet noodzakelijk is, voldoet beschermende bril of ruimzichtbril.

- Houd bij de keuze voor een ruimzichtbril rekening met de ventilatie (direct, indirect of zonder): een ruimzichtbril zonder ventilatie beslaat sneller, een ruimzichtbril met directe ventilatie geeft een (iets) grotere kans op besmetting, bij spatten en bij micro- organismen die ernstige gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Er bestaan tevens ruimzichtbrillen met een speciale coating die het beslaan vermindert (anti-fog coating).

- NB: Een gewone bril kan niet als beschermende bril fungeren (zijkanten bieden geen be- scherming en bril voldoet niet aan vereiste normen m.b.t. functionaliteit en veiligheid).

(4)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 13 Mondneusmasker

Indicatie

- Ter bescherming van zowel drager als patiënt tegen overdracht van micro-organismen via druppels of via de aerogene transmissieroute.

Materiaal

1. Chirurgisch mondneusmasker (filtert micro-organismen uit de uitgeademde lucht).

Verkleint de kans op overdracht van micro-organismen vanuit de neus en de mond van de drager naar (de omgeving van) de patiënt, en beschermt tegen zelfbesmetting middels het voorkomen van het (onbewust) aanraken van neus en mond met eigen handen. Vochtwerende variant verkleint tevens de kans op overdracht van micro-or- ganismen vanuit lichaamsvochten, secreta en excreta naar de mond en de neus van een medewerker.

Procedure

- Over de neus en de mond dragen.

- Dragen bij kans op spatten en spuiten van lichaamsvochten, secreta en excreta.

- Eenmalig gebruik.

2. Ademhalingsbeschermingsmasker (filtert micro-organismen uit de ingeademde lucht). Verkleint de kans op overdracht van micro-organismen via inademing van druppels of druppelkernen. Verschillende maskers o.b.v. luchtfiltratie, uitgedrukt in Filtering Facepiece Partikel (FFP). Hierbij zijn drie klassen te onderscheiden: FFP 1 (laagste niveau, efficiëntie van minimaal 80%), FFP 2 (gemiddeld niveau, efficiëntie van 94%) en FFP 3 (hoogste niveau, minimale efficiëntie van 99%). Het masker heeft een CE-markering gevolgd door een 4-cijferig nummer, en dient met betrekking tot functionaliteit en veiligheid te voldoen aan de norm NEN-EN 149+A1.

Procedure

- Over de neus en de mond dragen.

- Moet goed op het gezicht aansluiten.

- Dragen bij kans op aerogene besmetting.

Algemeen

- Het aan- en uittrekken van het mondneusmasker wordt uitgevoerd volgens de instructies van de fabrikant.

- Pas na het uittrekken van het mondneusmasker handhygiëne toe.

- Als het masker vochtig of vuil wordt, vervang het direct door een nieuw exemplaar.

- Hanteer de maximale draagduur (bv. 30 minuten) die in het gebruiksvoorschrift van het masker staat vermeld.

- Gooi het masker weg bij het verlaten van de ruimte, bijvoorbeeld voorafgaand aan pau- zes.

- Maskers mogen niet om de hals worden gedragen en daarna weer gebruikt worden.

(5)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 15 Schoeisel

Indicatie

- Laarzen worden gedragen in natte omstandigheden.

- In de isolatieruimte of andere (potentieel) geïnfecteerde ruimtes worden bij voorkeur overschoentjes over de eigen schoenen gedragen.

Materiaal

- Laarzen, schoenen (liefst voorzien van veiligheidsneus en hak) en klompen van goed te reinigen materiaal.

- Wegwerpoverschoentjes.

Procedure

- Bij elke verontreiniging moet het schoeisel worden schoongemaakt.

(6)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 16

[Tabel 2] Veterinaire handelingen met bijbehorende noodzakelijke beschermingsmiddelen.4 Hygiëne en veiligheid vertalen zich in ver-

schillende voorzorgsmaatregelen tijdens veterinaire handelingen en procedures.

In tabel 2 vindt u hier een overzicht van.

Indien géén plustekens vermeld staan, betekent dit dat de handeling in principe geen noodzakelijke beschermingsmidde- len vereist.

Handeling/

procedure Beschermingsmiddel

Handschoenen

(niet steriel) Handschoenen

(steriel) Schort/

extra jas Oog-bescherming Adem-bescherming Anders/

opmerking Verbandwissel (bv. bij

wonden) +

Rectale palpatie + (+)

IM en SC injectie

IV katheter plaatsen (+) Dunne naald aspiratie

biopt (+)

Wond hechten +

Abces openen + + (+) (+)

Bewerken urine monsters + Bewerken feces monsters + Onderzoek patiënt met

diarree + + Schoeisel desinfecteren

Onderzoek van de bek +

Gebitsbehandeling + + + +

Intranasale Bordetella-

vaccinatie (+)

Verloskunde kat + + + + O.a. adem-bescherming

i.v.m. risico op over- dracht Coxiella burnetii (Q-koorts)11

Verloskunde hond +

(7)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 17 Handeling/

procedure Beschermingsmiddel

Handschoenen

(niet steriel) Handschoenen

(steriel) Schort/

extra jas Oog-bescherming Adem-bescherming Anders/

opmerking Verbandwissel (bv. bij

wonden) +

Rectale palpatie + (+)

IM en SC injectie

IV katheter plaatsen (+) Dunne naald aspiratie

biopt (+)

Wond hechten +

Abces openen + + (+) (+)

Bewerken urine monsters + Bewerken feces monsters + Onderzoek patiënt met

diarree + + Schoeisel desinfecteren

Onderzoek van de bek +

Gebitsbehandeling + + + +

Intranasale Bordetella-

vaccinatie (+)

Verloskunde kat + + + + O.a. adem-bescherming

i.v.m. risico op over- dracht Coxiella burnetii (Q-koorts)11

Verloskunde hond +

(8)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 18 Hygiënemaatregelen

Persoonlijke hygiëne

Een goede handhygiëne is de belang- rijkste maatregel om het risico van over- dracht van pathogenen binnen de die-

renartsenpraktijk te verhinderen1,12. Een gedegen handhygiëneprotocol bestaat uit handreiniging en/of handdesinfectie.

Daarnaast kan tevens handverzorging worden toegepast. In tabel 3 vindt u een aantal aanbevelingen voor een goede handhygiëne.

[Tabel 3] Aanbevelingen voor handhygiëne in de dierenartsenpraktijk.1, 12-14.

Handreiniging Indicatie

- Bij elke vorm van zichtbaar vuil;

- Bij plakkerig aanvoelen;

- Na contact met lichaamsvochten, secreta, excreta, slijmvliezen of niet-intacte huid, zo- wel van de patiënt als van de medewerker zelf; dus ook na:

- snuiten van de neus;

- hoesten en niezen;

- toiletgang.

Materiaal

- Wassen met water en handzeep*;

- Drogen met disposable zachte papieren handdoek.

Procedure

- Het openen van de kraan gebeurt automatisch of middels voet- of elleboogbediening.

- Maak de handen nat met water uit een flink stromende kraan. Voorzie de handen van een laag vloeibare handzeep uit een dispenser, zonder daarbij het tuitje van de dispenser aan te raken.

- Wrijf de handen vervolgens zorgvuldig over elkaar. Hierbij dienen vingertoppen, nagels, duimen en gebieden tussen de vingers, evenals de polsen goed te worden ingewreven.

- Spoel de handen goed af, vanaf de vingertoppen naar de elleboog.

- De kraan sluit automatisch of middels voet- of elleboogbediening.

- Droog de handen af met een wegwerpbare papieren handdoek. Droog hierbij ook de polsen en de huid tussen de vingers.

- Deponeer de gebruikte handdoek in de daarvoor bestemde pedaalemmer.

Handdesinfectie Indicatie

- Voor en na contact met een dier (ongeacht de gezondheidsstatus);

- Voor contact met een dier in beschermende isolatie;

- Voor contact/het werk met invasieve hulpmiddelen (ook bij gebruik van handschoenen);

- Voor contact met gedesinfecteerd instrumentarium dat gesteriliseerd moet worden;

- Tijdens de verzorging van dieren bij de overgang van ‘vuil’ naar ‘schoon’;

- Voor en na het uitvoeren van diergeneeskundige handelingen;

- Voor het aantrekken en na het uittrekken van handschoenen.

- Aansluitend afdekken.

(9)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 19

* Voor meer informatie over producten wordt verwezen naar hoofdstuk 3.2.1. Persoonlijke hygiëne.

NB: Lange nagels, nagellak, handsieraden, polshorloges en lange mouwen belemmeren een goede uitvoering van handreiniging of –desinfectie, en zijn derhalve onwenselijk.

Omgevingshygiëne

Voor een effectieve reiniging en desinfec- tie van de omgeving is het van belang alle benodigde stappen uit te voeren en daarbij de juiste volgorde te hanteren1. In tabel 4 is een overzicht weergegeven dat als lei- draad kan dienen bij het schrijven van een

reinigings- en desinfectieprotocol voor de omgeving.

Voor informatie over middelen en reini- gings- en desinfectiemethoden voor ver- schillende oppervlakken zie paragraaf 3.2.2.

Omgevings-reiniging (droog) Indicatie

- Tussen ieder gebruik door of eerder, bij zichtbaar vuil;

- Voorafgaand aan natte reiniging van grote oppervlakken.

Materiaal

- Stofdoek, bezem, stofzuiger.

Procedure

- Al het zichtbare vuil verwijderen.

- Laat, afhankelijk van de aard en mate van bevuiling en de functie van de ruimte, droog wat droog gereinigd kan worden.

Omgevings-reiniging (nat) Indicatie

- Tussen ieder gebruik door of eerder, bij zichtbaar vuil;

- Na droog reinigen bij aangehecht vuil;

- Altijd noodzakelijk voorafgaand aan desinfectie.

Materiaal

- Voor de verwijdering van bijvoorbeeld urinesteen (urineaanslag), kalkaanslag en roest:

zure reinigingsmiddelen.

- Voor verwijdering van organische vervuiling, zoals braaksel, feces, bloed en voerresten (eiwitten en vetten): alkalische middelen (mild of sterk middel, afhankelijk van de mate van vervuiling).

[Tabel 4] Aanbevelingen voor omgevingshygiëne in de dierenartsenpraktijk.1,9,10,15,16

(10)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 20

- Voor de dagelijkse reiniging van vloeren, wanden e.d.: standaard reinigingsmiddel of oxiderende reinigers. Standaard reinigingsmiddelen kunnen residuen achterlaten, waar- door een biofilm kan ontstaan (bij niet goed naspoelen). Oxiderende reinigers breken organische vervuiling af en laten geen residuen achter.

Procedure

- Gebruik het zogenaamde ‘twee-emmer systeem’ (bestaande uit een mop, mopsteel, pers, rolframe en twee emmers met twee verschillende kleuren; één emmer is bestemd voor schoon water waaraan een reinigingsmiddel is toegevoegd, boven de andere em- mer hangt de pers waarmee de natte mop kan worden uitgeperst) of gebruik een schrob/

zuigmachine.

- Voor een effectieve reiniging zijn een juiste hoeveelheid water (en dus concentratie van het middel), temperatuur van de oplossing, mechanische werking (bv. gebruik van een borstel) en inwerktijd van belang. Deze aspecten verschillen per reinigingsmiddel; volg daarom altijd het gebruiksvoorschrift van het desbetreffende middel.

- Reinigingsactiviteiten (handmatig en machinaal) moeten uniform worden uitgevoerd.

Informatie over o.a. welk middel wanneer wordt gebruikt, de frequentie van reinigen en de reinigingsprocedure (gebaseerd op het gebruiksvoorschrift van het desbetreffende middel) moet worden vastgelegd in werkinstructies, die worden opgenomen in het prak- tijk-specifieke reinigings- en desinfectieplan.

- Zure en alkalische middelen kunnen leiden tot aantasting van materialen en zijn agres- siever voor de gebruiker; onnodig gebruik moet dan ook worden voorkomen. Let daarbij ook goed op de inwerktijd.

- Gebruik, indien geïndiceerd volgens het gebruiksvoorschrift, persoonlijke bescher- mingsmiddelen zoals schoonmaakhandschoenen.

- Spoel goed na om zeepresten in de omgeving te verwijderen (deze kunnen interfereren met de werking van het hierna gebruikte desinfectiemiddel).

Omgevings-desinfectie Indicatie

- Volgt op reiniging, bij oppervlakken die in contact zijn geweest met slijmvliezen/niet- intacte huid, uitscheidingsproducten, bloed of andere lichaamsvloeistoffen, een patiënt met een besmettelijke infectie of een patiënt in isolatie.

Materiaal

- Optionele middelen zijn alcoholen (kleine oppervlakken), aldehyden, chloor, waterstof- peroxide (evt. i.c.m. perazijnzuur), quaternaire ammoniumverbindingen.

- Maak een keuze o.b.v.:

1. Registratie (zie ook toelatingsregister Ctgb);

2. Werkingsspectrum (zie tabel 1 voor minimumeisen per indicatie en tabel 7 voor welke desinfectantia aan deze eisen voldoen).

Procedure

- Houd het gebruiksvoorschrift van het desbetreffende middel aan: maak een desinfectie- oplossing met juiste concentratie, hanteer de voorgeschreven inwerktijd en frequentie, en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen zoals schoonmaakhandschoenen.

- De noodzaak voor al dan niet naspoelen met water na desinfecteren is afhankelijk van het toegepaste desinfectiemiddel. Voor aanwijzingen lees het gebruiksvoorschrift van het desbetreffende desinfectiemiddel. Alcoholen en waterstofperoxide laten geen resi- duen achter. Alle andere desinfectiemiddelen dienen te worden afgespoeld.

(11)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 21 Omgevingshygiëne

Voor een effectieve reiniging en desinfec- tie van de omgeving is het van belang alle benodigde stappen uit te voeren en daarbij de juiste volgorde te hanteren1. In tabel 4 is een overzicht weergegeven dat als lei- draad kan dienen bij het schrijven van een reinigings- en desinfectieprotocol voor de omgeving.

Voor informatie over middelen en reini- gings- en desinfectiemethoden voor ver- schillende oppervlakken zie paragraaf 3.2.2.

Reiniging en desinfectie van instrumenta- rium

Instrumentarium kan afhankelijk van de indicatie gereinigd, gedesinfecteerd en/

of gesteriliseerd worden. In tabel 5 staan aanbevelingen voor de verschillende pro- cedures.

Desinfectie

Desinfectie is altijd geïndiceerd na con- tact met slijmvliezen/niet-intacte huid, een plaats met veel micro-organismen, uitscheidingsproducten, bloed en andere [Afbeelding] Onjuist gebruik van een twee-emmer-systeem maakt vloeren vuiler.

(12)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 22

[Tabel 5] Aanbevelingen voor reiniging, desinfectie en/of sterilisatie van instrumentari- um.9,10,17.

(Voor)reiniging Indicatie

- Al het instrumentarium, na gebruik.

Materiaal

- Instrumentenreiniger.

Procedure

- Indien desinfectie/sterilisatie hierna volgt: direct na gebruik de instrumenten onderdom- pelen in een hiervoor aangewezen instrumentenreiniger/bewaarvloeistof, in afwachting van verdere reiniging.

- Reiniging van instrumentarium vindt namelijk bij voorkeur plaats in een automatische reinigingsmachine.

- Niet alle instrumentarium kan machinaal gereinigd worden; handmatige reiniging is dan noodzakelijk. Neem hierbij de aanwijzingen van de fabrikant van het instrumenta- rium in acht.

- Het gebruiksvoorschrift van het reinigingsmiddel dient aangehouden te worden (let hierbij bv. op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen).

Desinfectie Indicatie

- Instrumentarium voor semi-kritisch (slijmvliezen en de niet-intacte huid) en kritisch (steriel weefsel/werkveld) gebruik.

Materiaal

- Thermische desinfectie (voor o.a. thermostabiele instrumenten en anesthesieslangen):

desinfecterende wasmachine.

- Chemische desinfectie: optionele middelen zijn alcoholen (kleine voorwerpen), aldehy- den, chloor, en waterstofperoxide. Maak een keuze o.b.v. werkingsspectrum (zie tabel 1 voor minimumeisen per indicatie en tabel 7 voor welke desinfectantia aan deze eisen voldoen).

- Gebruik voor high-level desinfectie (bij instrumenten waarmee de barrière van de huid en/of de slijmvliezen wordt doorbroken en die derhalve in contact komen met steriele weefsels, maar waarbij sterilisatie niet mogelijk is) een desinfectiemiddel met een bacte- ricide, fungicide en virucide werking; bij voorkeur ook een sporicide werking (hier zijn normaliter langere blootstellingtijden voor nodig).

- Eventueel kan reinigen en desinfecteren in stap 1.

Procedure

- Thermische desinfectie: 90°C gedurende vijf minuten is de minimum eis voor de instru- mentenwasmachine.

- Houd het gebruiksvoorschrift van het desbetreffende middel aan: maak een desinfec- tieoplossing met voorgeschreven concentratie, hanteer de voorgeschreven inwerktijd en frequentie, en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen.

(13)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 23 Sterilisatie

Indicatie

- Instrumentarium voor kritisch (steriel weefsel/werkveld) gebruik, en instrumentarium waarmee via intacte slijmvliezen een steriel weefsel wordt benaderd.

Materiaal

- Sterilisatie door vochtige verhitting (stoomsterilisatie of autoclaveren).

- Sterilisatie door droge hitte.

- Sterilisatie met vloeistoffen (op kleine schaal).

Procedure

- Gebruik de sterilisatieapparatuur volgens de gebruiksvoorschriften.

- Steriliteitsindicatoren voor kwaliteitscontrole zijn opgenomen in elk geautoclaveerd pakket.

- Pas periodiek controle van het sterilisatieproces toe:

1. Beoordelen van de temperatuur- en drukregistratie van ieder uitgevoerd proces en de sterilisatie-indicatoren op verpakkingen;

2. Testen van de stoompenetratie;

3. Testen van de autoclaaf op lekkage;

4. Controles in het kader van onderhoud.

- Markeer alle geautoclaveerde pakketten met de datum van autoclaveren.

lichaamsvochten. Dit geldt voor elk op- pervlak, materiaal of instrumentarium9. Desinfectie kan gericht zijn op ver- schillende typen micro-organismen.

Afhankelijk van het te desinfecteren op- pervlak, hetzij huid en handen, omgeving of instrumentarium, gelden bepaalde mi- nimumeisen voor welke micro-organis- men bestreden moeten worden. Deze zijn weergegeven in tabel 6. Voor desinfectan- tia die hieraan voldoen, wordt verwezen naar tabel 7. Werkingsspectrum van ver- schillende chemische desinfectantia en bijlage 2. Overzicht van desinfectantia.

Bij dieren met dermatofytose is vooral de omgeving (waaronder de isolatieruimte) ernstig besmet. In een dergelijke situatie dient het desinfectiemiddel voor de omge- ving effectief te zijn tegen schimmel.

Veiligheidsmaatregelen

Preventie dier-gerelateerd letsel4,20

Alle medewerkers op de dierenartsen- praktijk hebben kennis van diergedrag en situaties waarin er een verhoogd risico

is op bijt- of krabgedrag, om dier-gerela- teerd letsel zo veel mogelijk te voorkomen.

Daarnaast zijn beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld muilkorven in verschillende maten, bijtbestendige handschoenen en vangstokken) aanwezig en worden ze inge- zet bij twijfel over de veiligheid van eige- naar en/of medewerkers4.

Bij een bijt- of krabincident geldt het vol- gende stappenplan4,20,21:

- Spoel bijtwonden meteen na het inci- dent grondig met een ruime hoeveelheid lauwwarm water uit de kraan of dou- che;

- Gebruik geen zeep of desinfectiemid- del (dus ook geen jodium, soda of was- middel). Uit onderzoek blijkt dat deze middelen niet beter werken dan spoe- len met water om een infectie te voor- komen;

- Meld het incident bij de huisarts van de verwonde persoon en verifieer de vacci- natiestatus (tetanus, rabiës);

- Verifieer in het geval van een bijtinci- dent ook de herkomst en vaccinatiesta- tus van het dier (rabiës);

(14)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 24

[Afbeelding] Voorafgaand aan sterilisatie van instrumentarium dient dit eerst goed gerei- nigd en afgespoeld te worden.

Desinfectie van: Vege-

tatieve bacte- riën

Bacterie-

sporen Myco- bacte- riën

Virussen Schimmels Gisten

Huid en handen X X

Omgeving Algemeen X X* (dermato-

fytose) X

Isolatie X X** (dermato-

fytose) X

Instrumentarium Kritisch X X X X X X

Semi-

kritisch X X X X X

Tijdens

transport X X

* Bij zichtbare verontreiniging met bv. bloed of feces;

** Afhankelijk van indicatie/gezondheidsstatus dier.

[Tabel 6] Minimumeisen voor werkingsspectrum van desinfectantia per toepassingsgebied.10

(15)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 25 - Onmiddellijke professionele medische

hulp is noodzakelijk indien:

- De wond zich op de hand of in de buurt van een gewricht bevindt;

- De wond zich in het gezicht bevindt;

- Een prothese of implantaat bij de wond betrokken is;

- De wond zich in het genitale gebied be- vindt;

- Pezen of peesscheden bij de wond be- trokken zijn;

- Een grote hoeveelheid (diep) weefsel beschadigd is;

- De persoon in kwestie een implantaat heeft dat niet direct bij de wond be- trokken is (bv. een kunsthartklep).

Raadpleeg bij twijfel over de gezond- heid- en/of immuunstatus van de gebeten persoon of infectie(risico), een huisarts4. Bij bezoek aan de huisarts horen o.a. de onderstaande zaken aan de orde komen21: - Veroorzaker van beet (diersoort);

- Plaats van verwonding;

- Type en ernst van de verwonding;

- Infectiestatus van de veroorzaker (ra- biës);

- Vaccinatiestatus van de patiënt (tetanus, rabiës en hepatitis B) en bron (rabiës);

- Afweging of antibioticumprofylaxe is geïndiceerd (in veel casussen van bijt- wonden is dit het geval).

Houdt het aantal bijt- en krabinciden- ten op de praktijk bij in risico-inventa- risatie en evaluatieplan in het kader van Arbowetgeving. Indien er veelvuldig inci- denten plaatsvinden moeten preventieve maatregelen aangescherpt worden.

Voor meer informatie wordt tevens verwezen naar de Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)21.

Samenvatting deel 2. Calamiteiten In de dierenartsenpraktijk kunnen zich acute situaties voordoen waarbij intro- ductie en transmissie van pathogene en mogelijk zoönotische micro-organismen vanuit een patiënt vrijwel onontkoombaar

is. Hygiënemaatregelen zijn dan van essen- tieel belang om de transmissie van micro- organismen zo veel mogelijk te beperken.

Kritische momenten waarbij het handelen een cruciale invloed heeft op het al dan niet verspreiden van een infectieziekte zijn:

- Stap 1: Triage;

- Stap 2: Binnenkomst in de praktijk;

- Stap 3: Klinisch onderzoek in de isola- tieruimte;

- Stap 4: Opname patiënt;

- Stap 5: Omgevingshygiëne;

- Stap 6: Verloop en einde van opname.

Voor een uitgebreide beschrijving van het stappenplan zie hoofdstuk 4 Calamiteiten.

Samenvatting deel 3. Implementatie De implementatie van deze informatie in de dierenartsenpraktijk berust op vijf as- pecten3,4:

1. Leiderschap, taakverdeling en verant- woordelijkheid:

- Het is aan (aangewezen medewerkers binnen) het managementteam om een reinigings- en desinfectieplan voor de praktijk op te stellen (zie bijlage 4 voor een format);

- De gegeven aanbevelingen zijn hierbij richtinggevend;

- Er is een duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden met betrek- king tot de verschillende (schoonmaak) activiteiten in het plan;

- Het op peil houden van de kennis en het adequaat naleven van het reinigings- en desinfectieplan is de verantwoordelijk- heid van het team zelf;

- Eén dierenarts of paraveterinair in de praktijk is eindverantwoordelijke voor de vormgeving en het toezien op het naleven van het reinigings- en desinfectieplan.

2. Voorlichting:

- Elke (nieuwe) medewerker van de prak- tijk krijgt een kopie van het reinigings- en desinfectieplan;

- Dierenartsen, paraveterinairen en an- dere medewerkers zijn goed op de hoog- te van de gegeven informatie, voordat ze een praktijk-specifiek reinigings- en

(16)

DIERGENEESKUNDIG MEMORANDUM 2019-3 | 27 desinfectieplan opstellen of toepassen;

- Er is gedocumenteerd of elke medewer- ker het praktijk-specifieke reinigings- en desinfectieplan ontvangen heeft;

3. Evaluatie en aanpassing:

- Het plan wordt periodiek (jaarlijks of eerder als daar een aanleiding voor is) geëvalueerd en zo nodig aangepast;

- Er is aandacht voor de mate waarin het plan wordt nageleefd en het vóórkomen van incidenten op de praktijk;

- Aanpassingen worden naar alle mede- werkers gecommuniceerd.

4. Naleven van de protocollen:

- Alle medewerkers houden zich aan het plan;

- Als dit niet gebeurt wordt dit bespreek- baar gemaakt door de dierenarts of pa- raveterinair die eindverantwoordelijk- heid voor het reinigings- en desinfectie- plan heeft;

- Om de hygiëne en veiligheid in de prak- tijk en de naleving van het plan te be- oordelen is een checklist bijgevoegd in bijlage 3.

5. Toegankelijkheid van de protocollen:

- Het reinigings- en desinfectieplan is voor alle medewerkers gemakkelijk toe- gankelijk; dit betekent o.a. dat het ge- wenste stappenplan voor handhygiëne beschikbaar is op de plaats waar het moet worden toegepast (bijvoorbeeld door middel van een geplastificeerde kaart).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uw huisarts of praktijkondersteuner GGZ heeft u voor psychische problemen doorverwezen naar de Generalistische Basis GGZ (GB-GGZ) van Mondriaan.. Volwassenen met lichte tot matig

Cyberpesten Hacken Koop- en verkoopfraude Identiteitsfraude Vernielingen Geweld Bedreiging Seksuele intimidatie of seksueel misdrijf Overige diefstal Zakkenrollerij en

Het kan zo zijn dat als u nu in zorg komt u uw eigen risico voor 2021 betaalt en wanneer u een vervolgbehandeling in 2022 heeft, het eigen risico voor 2022 betaald moet worden?.

Voor het juiste gebruik en plaatsing van deze cues kunt u meer informatie vragen bij uw ergotherapeut of

Het overmatig tranen van de ogen komt regelmatig voor doordat de ogen juist geïrriteerd zijn door droge ogen.. Echter bij overmatig tranen zijn de geproduceerde tranen te waterig

Wij willen je vragen om mee te doen aan HemoNED, een landelijk register met informatie van kinderen en volwassenen die de ziekte Hemofilie hebben of een andere

Ook de persoonlijke aansprakelijkheid van de patiënt is verzekerd, zij het alleen voor fouten die gebeuren tijdens het verblijf in het ziekenhuis of buiten het ziekenhuis

De draagbare eenheid kan wel meegenomen worden, maar moet altijd in verticale positie geplaatst worden om te voorkomen dat de zuurstof gaat lekken..  Concentrator: mag