• No results found

Utrecht, juli Rapport van het inspectiebezoek aan Maarsingh & Van Steijn Groningen B.V. in Groningen op 23 april 2018

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Utrecht, juli Rapport van het inspectiebezoek aan Maarsingh & Van Steijn Groningen B.V. in Groningen op 23 april 2018"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport van het inspectiebezoek aan Maarsingh & Van Steijn Groningen B.V. in Groningen op 23 april 2018

Utrecht, juli 2018

(2)

Pagina 2 van 11

1 Inleiding

Op 23 april 2018 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de inspectie) een bezoek gebracht aan Maarsingh & Van Steijn Groningen B.V. in Groningen. Dit bezoek maakt deel uit van het toezicht op zorgaanbieders die moeten voldoen aan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en die voor de inspectie onbekend zijn.

Het inspectiebezoek heeft als doel om de randvoorwaarden voor veilige en goede zorg1 te toetsen en om nader kennis te maken met Maarsingh & Van Steijn Groningen B.V.

Beschrijving van de organisatie

Maarsingh & Van Steijn Groningen is een besloten vennootschap en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 66186307. Maarsingh & Van Steijn Groningen is opgericht in juni 2016.

Maarsingh & Van Steijn Groningen is een vrijgevestigde praktijk die (ambulante) generalistische basis ggz biedt aan volwassenen met uiteenlopende psychiatrische aandoeningen. Ten tijde van het bezoek zijn er zo’n 78 patiënten in behandeling die zorg ontvangen vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Maarsingh & Van Steijn Groningen levert zowel gecontracteerde- als ongecontracteerde zorg. Met de zorgverzekeraars De Friesland, DSW, Zilveren Kruis en Menzis is Maarsingh &

Van Steijn Groningen gecontracteerd.

De behandeling wordt geboden vanuit de locatie in Groningen. Maarsingh & Van Steijn heeft een lokaal werkgebied en werkt niet als hoofd- en/of onderaannemer.

Personeel

De formatie direct zorggebonden medewerkers (waaronder de bestuurder) bestaat uit:

- 1 gz-psycholoog

- 1 gz-psycholoog/neuropsycholoog

- 1 arbeids- en organisatiepsycholoog (bestuurder) - 1 basis psycholoog (in opleiding tot gz-psycholoog) In totaal vervullen de medewerkers zo’n 2 fte.

De gz-psychologen zijn in loondienst bij Maarsingh & Van Steijn Groningen en treden beide op als regiebehandelaar. Eén van de gz-psychologen heeft tevens als

gevolmachtigde vertegenwoordigingsbevoegdheid. De basis psycholoog is in loondienst bij Maarsingh & Van Steijn Psynovatie B.V. en is gedetacheerd bij Maarsingh en Van Steijn Groningen. Zowel de basis psycholoog als de arbeids- en organisatiepsycholoog werken onder supervisie van de gz-psychologen. Indien nodig, kan beroep gedaan worden op een psychiater.

1 Deze randvoorwaarden zijn afgeleid uit wet- en regelgeving en veldnormen (zie: bijlage 2)

(3)

2 Resultaten inspectiebezoek

Methode

De inspectie toetst Maarsingh & Van Steijn Groningen op 16 randvoorwaarden voor veilige en goede zorg. Om tot een onderbouwd oordeel te komen, gebruikt de inspectie tijdens het bezoek informatiebronnen. Tijdens het bezoek spreekt de inspectie met de

bestuurders en ziet documenten en zorgdossiers in.

In onderstaand schema worden de resultaten weergegeven. Indien aan de orde, volgt een toelichting onder het schema.

Resultaten

Randvoorwaarden voldoet

ja nee deels n.v.t.

1 Beschikbaar en deskundig personeel √

2 Vergewisplicht en Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) √

3 Afspraken met zzp’ers √

4 Opleidingsplan √

5 Kwaliteitssysteem √

6 Kwaliteitsstatuut √

7 Uitsluitingscriteria cliënten √

8 Veilig incident melden (VIM) √

9 Uitvoeringsprotocollen van voorbehouden en risicovolle

handelingen √

10 Toets van bekwaamheid √

11 Vrijheidsbeperkende maatregelen √

12 Medicatiebeleid √

13 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling √

14 Klachtenregeling √

15 Medezeggenschap √

16 Zorgdossier en behandelplan √

Toelichting

Vergewisplicht en Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)

Voordat een samenwerking met een nieuwe zorgverlener wordt aangegaan, onderneemt Maarsingh & Van Steijn Groningen een aantal stappen om onderzoek te doen naar het arbeidsverleden van de nieuwe zorgverlener. De inspectie raadt aan in deze stappen ook het raadplegen van het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn en navraag doen bij de inspectie, op te nemen.

(4)

Pagina 4 van 11

Afspraken met zzp’ers

Met ingang van 1 mei 2018 kan Maarsingh & Van Steijn Groningen een beroep doen op een psychiater. Afspraken over de te leveren kwaliteit van zorg, het gebruik van het patiëntendossier en de toetsing van de kwaliteit van zorg zijn echter niet vastgelegd in de overeenkomst.

Opleidingsplan

Het is aan te bevelen om deskundigheidsbevording met betrekking tot het gebruik van de procedure veilig incident melden en de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling op te nemen in het opleidingsplan, zodat ook deze onderwerpen met regelmaat onder de aandacht komen.

Kwaliteitsstatuut

De twee regiebehandelaren hebben een kwaliteitsstatuut (vrijgevestigden) op naam van de praktijk Maarsingh & Van Steijn Groningen.

Hoewel bij aanmelding van de patiënt gekeken wordt naar de zorgvraag en de expertise van de regiebehandelaren, kan de patiënt zelf ook zijn/haar regiebehandelaar kiezen. De regiebehandelaar die de intake doet, geeft ook uitvoering aan de behandeling.

Veilig incident melden

Maarsingh & Van Steijn Groningen heeft geen volledige interne werkwijze die regelt dat medewerkers op veilige wijze onzorgvuldigheden, incidenten en calamiteiten in de zorgverlening kunnen melden en waarin stapsgewijs staat vastgelegd hoe wordt omgegaan met deze meldingen. Daarnaast is ook niet beschreven dat het volgende onverwijld bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd moet worden gemeld:

• iedere calamiteit die bij de zorgverlening heeft plaatsgevonden;

• geweld in de zorgrelatie;

• ontslag wegens disfunctioneren zorgverlener.

Medicatiebeleid

Binnen Maarsingh & Van Steijn Groningen wordt geen medicatie aan patiënten

voorgeschreven. Indien nodig, wordt de patiënt hiervoor doorverwezen naar Maarsingh &

Van Steijn Psynovatie te Leeuwarden. Wanneer een patiënt medicatie gebruikt, wordt in het dossier een actueel medicatieoverzicht van de apotheek toegevoegd. Medewerkers zijn geschoold op het gebied van medicatieveiligheid.

Maarsingh en Van Steijn Groningen dient ook een naar de eigen organisatie toegeschreven medicatiebeleid op te stellen. Waarin de afspraken hierover met Maarsingh & Van Steijn Psynovatie zijn vastgelegd, en waarin staat beschreven hoe de organisatie zorgt

geïnformeerd te zijn (en te blijven) over medicatie die de in behandeling zijnde patiënten krijgen/gebruiken.

Klachtenregeling

Op de website van Maarsingh & Van Steijn Groningen worden patiënten uitgenodigd om bij een klacht eerst contact op te nemen met de psycholoog of de directie. Voor extra tips worden patiënten verwezen naar de website van “erisietsmisgegaan”. Maarsingh & Van Steijn Groningen heeft zich aangesloten bij “erisietsmisgegaan” en kan zodoende gebruik maken van een onafhankelijke klachtenfunctionaris en een geschillencommissie.

De inspectie wijst erop dat patiënten de mogelijkheid moeten hebben om zich rechtstreeks, zonder tussenkomst van (medewerkers van) Maarsingh & Van Steijn

Groningen, tot de onafhankelijke klachtenfunctonaris te kunnen wenden. Dit dient ook als zodanig gecommuniceerd te worden naar de patiënten.

(5)

Medezeggenschap

Medezeggenschap is niet formeel vorm gegeven binnen Maarsingh & Van Steijn Groningen.

Zorgdossier en behandelplan

De inspectie heeft ten tijde van het bezoek de dossiers van een aantal patiënten ingezien.

Naar aanleiding van het dossieronderzoek heeft de inspectie het volgende op te merken:

- Risicotaxaties (algemeen en/of met betrekking tot suïcidaliteit) zijn niet aangetroffen in de dossiers.

- Een somatische screening wordt niet standaard uitgevoerd.

- In één van de dossiers ontbrak het aan informatie over de gezinssamenstelling.

- In één van de dossiers heeft de inspectie geen behandelplan aangetroffen.

- In de overige behandelplannen waren geen duidelijke doelen gesteld, passend bij de hulpvraag en de stoornis.

- Alle ingeziene rapportages waren summier van inhoud, waardoor de inspectie zich geen duidelijk beeld kon vormen over de uitvoering en voortgang van de behandeling.

(6)

Pagina 6 van 11

3 Conclusie en vervolg

Conclusie

Op basis van bovenstaande bevindingen concludeert de inspectie dat de organisatie de genoemde randvoorwaarden voor veilige en goede zorg nog onvoldoende heeft

beschreven.

Te nemen maatregelen

De zorgaanbieder moet aan de 16 getoetste randvoorwaarden voldoen. Daarom verwacht de inspectie uiterlijk 1-8-2018 van Maarsingh & Van Steijn Groningen te ontvangen:

• een overeenkomst met kwaliteitsafspraken tussen Maarsingh & Van Steijn Groningen en de psychiater;

• een aangepaste werkwijze omtrent het veilig incident melden (VIM);

• een medicatiebeleid (toegeschreven op de eigen organsiatie);

• een regeling waarin beschreven staat op welke wijze de gemeenschappelijke belangen van uw cliënten worden behartigd conform de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.

Met betrekking tot de dossiervoering verwacht de inspectie dat wordt voldaan aan de hiervoor gestelde eisen zoals een individueel behandelplan, risicotaxaties en rapportage en verslaglegging ten behoeve van de continuïteit van zorg en de uitvoering van het behandelplan (zie punt 16 in bijlage 1).

(7)

Bijlage 1 Toelichting randvoorwaarden

1. Beschikbaar en deskundig personeel

Een zorgaanbieder die goede zorg biedt, organiseert de uitvoering van de geboden zorg zo dat hij tijdig, doelmatig en deskundig in de zorg- en ondersteuningsbehoeften van de patiënt voorziet.

De volgende criteria worden gehanteerd:

• de zorgaanbieder zet zorgmedewerkers in met voldoende kennis en vaardigheden om ondersteuning te kunnen bieden aan de doelgroep van patiënten.

• de beschikbare personeelsformatie staat in verhouding tot de patiëntenpopulatie en zorgzwaarte.

Bronnen: Wkkgz art. 2 en 3

2. Vergewisplicht en verklaring omtrent gedrag (VOG)

De zorgaanbieder moet sinds 1 januari 2016 het functioneren van iedere nieuwe zorgverlener nagaan, voordat hij of zij wordt aangenomen. Nieuwe medewerkers in de langdurige zorg en de intramurale geestelijke gezondheidszorg moeten daarnaast een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) tonen.

Bronnen: Wkkgz art. 3, 4 en 11 en Uitvoeringsbesluit Wkkgz art. 3.1, 8.1 en 8.4 3. Afspraken tussen hoofd- en onderaannemer

Wanneer er sprake is van hoofd-, onderaannemer of zpp’ers dienen er tussen de partijen afspraken te worden vastgelegd over:

• de te leveren kwaliteit van zorg;

• het te gebruiken zorgdossier;

• toetsing van de kwaliteit van zorg.

Bron: Wkkgz art. 4.1.b; Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg;

Model kwaliteitsstatuut, GGZ-N (2016) 4. Opleidingsplan

Een zorgaanbieder dient een scholingsplan uit te voeren dat past bij de zorg- en ondersteuningsbehoeften van de doelgroep en het deskundigheidsniveau van de zorgmedewerkers. Daarnaast dient de zorgaanbieder de kennis en het gebruik van de procedure veilig incident melden (VIM) en de meldcode huiselijk geweld en

kindermishandeling te kunnen aantonen.

Bronnen: Wkkgz art. 3, art. 8 en art. 9 5. Kwaliteitsysteem

Elke zorgaanbieder dient een kwaliteitssysteem te hebben. De inspectie verstaat onder een kwaliteitsysteem ‘het vastleggen van beleid, procedures en protocollen, als ook gegevens waarop, met een zekere frequentie, analyses en evaluaties uitgevoerd worden die nodig zijn voor de uitvoering van het kwaliteitsbeleid en het bereiken van de

vastgestelde kwaliteitsdoelstellingen’ (Plan, Do, Check, Act-cyclus).

De voorwaarden zijn:

• beleidsdocumenten bevatten kenmerken om te komen tot documentbeheer (zoals:

titel, datum, verantwoordelijke, status en evaluatiedatum);

• beleidsdocumenten worden gebundeld (zoals: een handboek of documentmanagementsysteem);

• er vindt een cyclische evaluatie van beleidsdocumenten plaats;

Bron: Wkkgz art. 7

(8)

Pagina 8 van 11

6. Kwaliteitsstatuut

De zorgaanbieder beschikt over een kwaliteitsstatuut, dat door ZIN/Mediquest is geaccepteerd. Voor instellingen: inclusief het professioneel statuut, waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de binnen de organisatie werkzame medewerkers zijn beschreven.

Bronnen: Brief minVWS d.d. 26 april 2016 (25 424 nr.201); Model kwaliteitsstatuut, GGZ-N (2016) 7. Uitsluitingscriteria patiënten

De problematiek van bepaalde groepen patiënten stelt eisen aan de deskundigheid van de zorgverleners, de accommodatie van de zorginstelling en meer. Denk aan agressie, mate van zelfredzaamheid, verslavingsproblematiek, etc.

Niet iedere zorginstelling zal daarom elke vorm van problematiek aankunnen. De inspectie verwacht daarom dat een zorginstelling beleid heeft waaruit blijkt aan welke patiënten geen zorg kan worden verleend.

8. Veilig incidenten melden

Zorgaanbieders moeten een interne werkwijze hebben die regelt dat medewerkers veilig onzorgvuldigheden, incidenten en calamiteiten in de zorgverlening kunnen melden. Doel is dat collega´s bevindingen met elkaar bespreken, ervan leren en zo samen de zorg

verbeteren. De zorgaanbieder heeft vastgelegd dat het volgende onverwijld bij de IGJ wordt gemeld:

• iedere calamiteit die bij de zorgverlening heeft plaatsgevonden;

• geweld in de zorgrelatie;

• ontslag wegens disfunctioneren zorgverlener.

Bronnen: Wkkgz art. 9; Uitvoeringsbesluit Wkkgz hoofdstuk 6; Handreiking 'leren van incidenten' voor kleine zorgaanbieders

9. Uitvoeringsprotocollen van voorbehouden en risicovolle handelingen Alle handelingen die beroepsbeoefenaren in hun werk uitvoeren moeten op zorgvuldige wijze worden verricht, zo eist de Wet BIG. Dat geldt zeker bij risicovolle handelingen, die bij de uitvoering van de handeling risico’s meebrengen voor de patiënt. Voorbehouden handelingen vormen een specifieke groep binnen de risicovolle handelingen. In de Wet BIG worden 14 risicovolle handelingen aangemerkt als voorbehouden handelingen. Voor de uitvoering van de voorbehouden handelingen zijn in de wet voorwaarden opgenomen.

De volgende criteria worden gehanteerd:

• de handelingen worden uitgevoerd volgens landelijk geldende richtlijnen, standaarden en daarvan afgeleide protocollen;

• uitvoeringsverzoek tot voorbehouden handelingen kan worden aangetoond.

Bronnen: Wet BIG art. 35, 38 en 100; Handleiding voorbehouden handelingen bij Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (2012)

10. Toets van bekwaamheid

In de Wet BIG is een beperkt aantal beroepsbeoefenaren genoemd die zelfstandig

bevoegd zijn om voorbehouden handelingen te verrichten. Wie niet zelfstandig bevoegd is, mag alleen in opdracht en onder voorwaarden een voorbehouden handeling uitvoeren. Eén van de voorwaarden waaraan altijd moet zijn voldaan, is de bekwaamheid van de

uitvoerder. Onbekwaam maakt onbevoegd.

De volgende criteria worden gehanteerd:

• De zorgaanbieder beschikt over een overzicht van de bekwaamheid van de zorgmedewerkers;

• Er is beleid over de geldigheidsduur van de bekwaamheid en de toetsing.

Bronnen: Wet BIG art. 35, 38 en 100; Handleiding voorbehouden handelingen bij Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (2012)

(9)

11. Vrijheidsbeperkende maatregelen

Onder het begrip ‘vrijheidsbeperking’ verstaat de inspectie ‘alle maatregelen die de vrijheid van patiënten beperken’. Dit begrip heeft voor de inspectie al jaren een grotere reikwijdte dan de vrijheidsbeperkende maatregelen die de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) beschrijft. Zorgaanbieders die niet over een Bopz- aanmerking beschikken mogen in dit kader geen vrijheidsbeperkende maatregelen toepassen.

Vrijheidsbeperkende maatregelen in niet Bopz-aangemerkte zorginstellingen of in de thuissituatie mogen enkel worden toegepast als hiervoor instemming is verkregen van de patiënt of van de wettelijk vertegenwoordiger (wanneer er sprake is van

wilsonbekwaamheid van de patiënt) en wanneer een patiënt zich hiertegen niet verzet. Bij verzet vervalt de eerder verkregen instemming.

Alleen een arts of een gedragswetenschapper mag besluiten een vrijheidsbeperkende maatregel in te zetten.

Indien er géén vrijheidsbeperkingen worden toegepast:

De zorgaanbieder dient zijn visie op en het niet toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen in een beleidsdocument vast te leggen.

Indien er wél vrijheidsbeperkingen worden toegepast:

De zorgaanbieder dient zijn visie op en beleid over preventie, terugdringing, besluitvorming en uitvoering van vrijheidsbeperkende maatregelen te beschrijven.

Indien er geen sprake is van een Bopz-aangemerkte instelling, is in dit beleid beschreven dat:

• er altijd toestemming van de patiënt (bij wilsonbekwaamheid van de vertegenwoordiger) moet zijn voor het uitvoeren van vrijheidsbeperkende maatregelen;

• vrijheidsbeperking nooit mag worden uitgevoerd wanneer een patiënt zich hiertegen verzet.

12. Medicatieveiligheid

• er is een medicatiebeleid dat regelmatig in de kwaliteitscyclus wordt geëvalueerd;

• de psychiater stelt zich op de hoogte van alle (ook door anderen voorgeschreven) medicatie (medicatieverificatie) bij opname/start van medicamenteuze behandeling en elk consult, waarbij de zelfzorg-, vrij verkrijgbare (genees) middelen en

alcohol/drugsgebruik daarbij betrokken wordt;

• de voorschrijver gebruikt op moment van voorschrijven een actueel medicatieoverzicht;

• medicatieopdrachten worden gegeven met een elektronisch voorschrijfsysteem inclusief een geautomatiseerd systeem voor medicatiebewaking;

• alle direct bij de behandeling betrokken medewerkers hebben toegang tot een actueel medicatie overzicht (AMO) van tenminste alle voorgeschreven

geneesmiddelen, inclusief 'zo nodig' medicatie;

• bij ontslag en overplaatsing is zo snel als nodig voor verantwoorde zorg, uiterlijk binnen 24 uur, een compleet en actueel medicatieoverzicht beschikbaar voor de (thuis)apotheek en de nieuwe behandelend arts en patiënt.

Bronnen: WGBO, Wet Big, richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten (2011) + nadere toelichting; brief over IGJ-beleid medicatieoverdracht (19 mei 2015); Richtlijn Elektronisch

Voorschrijven, KNMG (2013)

(10)

Pagina 10 van 11

13. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Zorgaanbieders zijn verplicht een meldcode vast te stellen (inclusief Kindcheck) waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of

kindermishandeling wordt omgegaan. De meldcode moet eraan bijdragen dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. Verder wordt er van zorgaanbieders verwacht dat zij de kennis en het gebruik van de meldcode bevorderen. Deze meldcode moet in ieder geval deze 5 stappen bevatten:

• in kaart brengen van signalen;

• overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding;

• gesprek met de betrokkene(n);

• wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen;

• beslissen over zelf hulp organiseren of melden.

Bronnen: Wkkgz art. 8 14. Klachtenregeling

Elke patiënt moet de mogelijkheid hebben om over de geboden zorg een klacht in te dienen. Een klacht kan door de patiënt zelf of zijn vertegenwoordiger worden ingediend en heeft betrekking op ‘een gedraging van de zorgaanbieder of van voor hem werkzame personen jegens de patiënt’.

De volgende criteria worden gehanteerd:

• er is een klachtenregeling conform hoofdstuk 3 van de Wkkgz en deze is onder de aandacht van patiënten gebracht;

• de zorgaanbieder beschikt over een onafhankelijke klachtenfunctionaris conform bovengenoemde wetgeving;

• een klacht wordt binnen zes weken behandeld;

• adres en/of telefoonnummer van de klachtenfunctionaris staat vermeld in de klachtregeling;

• de zorgaanbieder is aangesloten bij een door de minister van VWS erkende geschilleninstantie.

Bronnen: Wkkgz hoofdstuk 3; Uitvoeringsbesluit Wkkgz hoofdstuk 7 15. Medezeggenschap

Een zorgaanbieder heeft de wettelijke verplichting om medezeggenschap te organiseren, waarbij patiënten en/of patiëntvertegenwoordigers patiëntbelangen behartigen.

De voorwaarden zijn:

• er is sprake van een structureel karakter;

• er staat hiervan iets op schrift;

• voor belangenbehartigers moet duidelijk zijn waarover ze mogen meepraten;

• de zorgaanbieder stelt de belangenbehartigers in ieder geval in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat de zorgaanbieder betreft, inzake de systematische bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van de aan patiënten te verlenen zorg.

Bron: Wet medezeggenschap patiënten zorginstellingen (Wmcz) 16. Zorgdossier en behandelplan

Het zorgdossier bevat alle informatie die voor de zorg aan de patiënt relevant is:

• persoonsgegevens patiënt;

• behandelvereenkomst;

• diagnose;

• somatische problemen worden herkend en er wordt (volgens protocol) gehandeld;

• in het dossier is vastgelegd dat risicotaxaties uitgevoerd zijn (ook als er uit kwam dat er geen risico is);

(11)

• er is afgewogen of een signaleringsplan nodig is om risico’s te verminderen/

voorkomen;

• uit het dossier blijkt eenduidig wie de regieverantwoordelijkheid heeft;

• in het dossier is vastgelegd welke discipline met welke verantwoordelijkheden zijn betrokken bij de verschillende onderdelen van de zorgverlening;

• de patiënt (of wettelijk vertegenwoordiger) is aantoonbaar betrokken bij het opstellen van en heeft aantoonbaar ingestemd met het behandelplan;

• de doelen in het behandelplan zijn passend bij de hulpvraag, stoornis en risicotaxaties;

• medicamenteuze, somatische, psychiatrische en sociale behandeldoelen (indien van toepassing) zijn geformuleerd en aantoonbaar weergegeven in het behandelplan;

• er vindt periodiek evaluatie plaats van het behandelplan;

• een actueel (volledig en uniek) medicatieoverzicht is bij elk contact beschikbaar;

• rapportage en verslaglegging ten behoeve van de continuïteit van zorg en de uitvoering van het behandelplan

Bronnen: Wkkgz art. 2, 6, 7 en 10; WGBO; Richtlijn psychiatrisch diagnostisch onderzoek (NVVP);

Indicator somatisch onderzoek; Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling KNMG (2010); Wet Big;

Multidisciplinaire Richtlijnen (depressie - suïcide); Model kwaliteitsstatuut, GGZ-N (2016)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De inspectie toetst Neuman Zorg en Comfort op 15 randvoorwaarden voor veilige en goede zorg.. Om tot een onderbouwd oordeel te komen, gebruikt de inspectie tijdens het bezoek

Dit bezoek maakt deel uit van het toezicht van de inspectie op zorgaanbieders die vallen onder de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en voor de inspectie

Thuiszorg besluit geen vrijheidsbeperkende maatregelen toe te passen, dan dient dit als uitsluitingscriterium te worden gehanteerd en dient het niet toepassen hiervan (wat

Op basis van bovenstaande bevindingen concludeert de inspectie dat de organisatie de genoemde randvoorwaarden voor veilige en goede zorg deels heeft beschreven.. Te

Het inspectiebezoek heeft als doel om de randvoorwaarden voor veilige en goede zorg 1 te toetsen en om nader kennis te maken met MinT Thuiszorg.. Beschrijving van

De zorgaanbieder kan niet aantonen dat medewerkers deskundig zijn in het werken met veilig incident melden en de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.. Veilig

- niet aangetoond kan worden dat medewerkers bekwaam zijn in het beroepsmatig uitvoeren van de betreffende voorbehouden- en risicovolle handelingen (er zijn geen relevante

Het vastleggen van beleid, procedures en protocollen, als ook de manier waarop gegevens, met een zekere frequentie, analyses en evaluaties worden uitgevoerd, welke nodig zijn voor