• No results found

Planon Software Suite Version: L67. Flexibel werkplekbeheer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Planon Software Suite Version: L67. Flexibel werkplekbeheer"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Version: L67

Flexibel werkplekbeheer

(2)

Table of Contents

Info over Flexibel werkplekbeheer...5

Flexibel werkplekbeheer - Concepten... 6

Beschikbaarheid...6

API-versie...8

Connector...8

Data engine... 9

Events... 9

Locatie...9

Meetpunt... 10

Meetpuntdefinitie...10

Bezetting... 10

Polling... 11

Sensoren...11

Sensorsysteem... 12

Samenvatten... 12

Synchronisatie...12

Werken met Flexibel werkplekbeheer... 13

Een data engine toevoegen... 13

Een connector toevoegen... 13

Meetpuntdefinities toevoegen...14

Reserveringsstatussen koppelen...14

Statussen vroegtijdig vertrek koppelen... 14

No-show statussen koppelen... 15

No-check statussen koppelen... 15

Meetpunten toevoegen... 16

Sensoren toevoegen...16

Historische waarden en samengevatte waarden weergeven... 17

Flexibel werkplekbeheer - Veldbeschrijvingen... 18

(3)

Data engine - velden...18

Connectoren - velden... 18

Velden Configuraties & logging...19

Meetpunten - velden...21

Details - velden... 24

Samengevatte waarden - velden... 26

Sensoren - velden...28

Data engine...29

AWMDATAENGINEADMIN gebruiker... 29

Reading cyclus... 29

Gegevens sensorsysteem... 30

Personen koppelen...31

Statussen... 31

Connector-statussen...31

Meetpunt-statussen... 32

De status handmatig wijzigen... 32

Bezettingsstatussen...32

Synchronisatie... 34

Synchronisatie triggeren... 35

De sensor bijwerken...35

Samenvatten... 37

Configuratie...37

Samenvatting bijwerken...37

Samenvatting starten...40

Systeemrapport - samenvatting... 41

FWB-dashboards... 45

Dashboards gebruiken...45

Dichtheid... 46

Berekening van dichtheid...46

Bezetting... 47

(4)

De bezettingsgraad meten... 47

Reserveringen...48

Berekening van reserveringen... 48

Reservering-events... 50

Index...51

(5)

Info over Flexibel werkplekbeheer

Flexibel werkplekbeheer biedt u de mogelijkheid om de werkelijke bezetting te meten van werkplekken en vergaderruimten, in dit document doorgaans locaties genoemd. Het doel van het meten van de bezetting van locaties is tweeledig:

• Uw medewerkers de mogelijkheid bieden om beschikbare locaties (werkplekken, vergaderruimten) te vinden op basis van actuele bezettingsgegevens.

• Analyse van strategische informatie over locaties mogelijk maken (zijn voldoende locaties beschikbaar, zijn de locaties groot genoeg om de medewerkers in onder te brengen). Hierdoor kan uw organisatie de efficiency van locatievoorziening verbeteren.

Flexibel werkplekbeheer bestaat uit een reeks onderdelen die dynamisch met elkaar samenwerken:

Sensorsysteem: Een reeks meetapparaten die actuele sensorgegevens leveren waarmee de werkelijke locatiebezetting wordt weergegeven. Een sensor kan elk type meetapparaat zijn, zie ook Sensoren.

Data engine systeem: De module in Flexibel werkplekbeheer die gegevens over de bezettingsgraad ontvangt van het sensorsysteem en deze doorgeeft aan Planon.

Connector: Een webservice die het data engine systeem voorziet van sensorgegevens. De connector is een interface tussen het sensorsysteem en het data engine systeem.

In de volgende afbeelding ziet u een overzicht van de FWB-onderdelen en hun onderlinge relatie.

Raadpleeg de AWM Technical Referencevoor een nadere beschrijving van de architectuur (beschikbaar in het Engels).

Met de term locatie wordt in dit document verwezen naar een locatie waaraan een meetpunt is gekoppeld.

(6)

Flexibel werkplekbeheer - Concepten

In dit gedeelte worden de concepten van FWB en hun onderlinge relatie beschreven. De volgende concepten zijn van toepassing op FWB:

• Locatie

• Sensoren

• Sensorsysteem

• Data engine systeem

• Meetpunt

• Bezettingsstatus

• Meetpuntdefinitie

• Connector

• Reserveringen in FWB

• Synchronisatie

• Samenvatten

Beschikbaarheid

Met beschikbaarheid wordt aangegeven of een locatie werkelijk beschikbaar is voor gebruik of

reserveerbaar is. De beschikbaarheid is gebaseerd op de fysieke bezettingsstatus en de reserveringsstatus.

(7)

De oranje laag vertegenwoordigt de persentatielaag , welke alleen-lezen is.

Bij het vergelijken van de locatie's reserveringsstatus en de bezettingsstatus is de reserveringsstatus leidend.

Voorbeeld

Neem de volgende situatie:

(8)

Locatie A

(gecontroleerd op No show en Vroegtijdig vertrek)

Niet bezet, gereserveerd Gedurende de opgegeven inactieve tijd blijft de locatie niet-beschikbaar.

Na de inactieve tijd wordt de ruimte weer beschikbaar gesteld.

Locatie B Niet gereserveerd, niet bezet Beschikbaar

Locatie C Bezet, gereserveerd Niet beschikbaar

Locatie D Bezet, niet gereserveerd Niet beschikbaar

API-versie

Gegevensuitwisseling tussen het sensorsysteem en de data engine.

Communicatie met het sensorsysteem is gebaseerd op de web service API dat beschikbaar wordt gesteld door het sensorsysteem. Planon onderscheidt 3 API-versies:

• Versie 1 verwerkt alleen volledige gegevensuitwisseling. Deze versie heette voorheen compatibiliteitsmodus en wordt niet meer ondersteund.

• Versie 2 verwerkt de uitwisseling van slechts gewijzigde gegevens.

• Versie 3 verwerkt de uitwisseling van slechts gewijzigde gegevens én het ondersteunt bovendien Synchronisatie en Polling van meerdere systemen.

Connector

De connector is de schakel tussen het data engine systeem en het sensorsysteem. De connector is een web service die de communicatie tussen deze twee onderdelen tot stand brengt.

U kunt connectoren beschikbaar stellen voor verschillende soorten sensorsystemen.

Connector-statussen

De connector heeft verschillende statussen waarmee wordt aangegeven of de connector al dan niet beschikbaar is voor Planon. Deze statussen moeten handmatig worden ingesteld.

De volgende lijst biedt een overzicht van de beschikbare connector-statussen:

Status Omschrijving

Actief In deze status maakt het data engine systeem een verbinding met het sensorsysteem. Dit is de standaardstatus.

(9)

Status Omschrijving

Inactief In deze status maakt het data engine systeem geen verbinding met het sensorsysteem.

Onmeetbaar Deze status wordt automatisch toegewezen als de connector een verbindingsprobleem ondervindt.

Een melding over het probleem wordt gestuurd aan de beheerder van de connector.

Raadpleeg de AWM Technical referencevoor meer informatie over deze statussen (beschikbaar in het Engels).

Data engine

Het FWB-onderdeel dat de data-uitwisseling en dataverwerking stuurt. Op het niveau Data engine kunt u de polling-interval bepalen.

Om de bezettingsgegevens op te halen voor een geselecteerde set locaties communiceert de connector met het sensorsysteem. Het reading-proces wordt uitgevoerd op specifieke tijdsintervallen (bijvoorbeeld om de minuut). Gedurende elke reading cyclus wordt een communicatie met het sensorsysteem opgezet. De ontvangen data wordt geïnterpreteerd door de data engine en wordt bijgewerkt en opgeslagen in Planon.

Events

Als de locatie op basis van de bezetting ervan wordt gedefinieerd als een reserveringseenheid, kunnen de volgende twee soorten events worden vastgesteld:

No show - Deze gebeurtenis vindt plaats als een locatie is gereserveerd, maar de deelnemers niet (op tijd) zijn aangekomen. Afhankelijk van de toegestane inactieve tijd voor de locatie, wordt de eenheid dan weer beschikbaar gesteld.

Vroegtijdig vertrek - Deze gebeurtenis vindt plaats als een locatie is gereserveerd, maar de

deelnemers vertrekken vóór de eindtijd van de reservering. Afhankelijk van de inactieve tijd, wordt de locatie dan weer beschikbaar gesteld.

Zie ook

Beschikbaarheid

Reserveringsstatussen koppelen aan meetpuntdefinities

Locatie

Elk type werkplek of ruimte waarvan de bezetting kan worden gedetecteerd met behulp van sensoren (reserveerbaar/beschikbaar). De volgende locaties zijn momenteel beschikbaar:

(10)

• Reserveringseenheid (werkplek of ruimte)

• Niet-reserveerbare werkplek

• Niet-reserveerbare ruimte

• Niet-reserveerbare zone

• Niet-reserveerbare etage

• Niet-reserveerbaar gebouw

• Niet-reserveerbare verhuurbare eenheid

Meetpunt

Vertegenwoordigt een locatie voor welke u bezettingsgegevens wilt meten en bijhouden. FWB verwerk alleen locaties waaraan een meetpunt is gekoppeld.

Aan elke locatie die is gedefinieerd in Planon kan een meetpunt worden gekoppeld. De locatie kan een ruimte, reserveringseenheid, verhuurbare eenheid, werkruimte, gebouw, zone of etage zijn.

Het meetpunt kan de status Inactief of Actief hebben. De status van een meetpunt wordt handmatig ingesteld. FWB verwerkt alleen meetpunten met de status Actief.

Meetpuntdefinitie

Met de meetpuntdefinitie kunt u de instellingen definiëren voor alle gerelateerde locaties.

Stel bijvoorbeeld dat een organisatie meerdere objecten heeft en verschillende methoden gebruikt om de bezetting te meten. Door het gebruik van een meetpuntdefinitie kunt u voor elk object profielen instellen en alle locaties van het object groeperen.

Bezetting

Met de bezetting wordt aangegeven of een locatie daadwerkelijk (fysiek) in gebruik is.

De bezetting van een locatie wordt gedetecteerd door middel van sensoren.

In Planon wordt de bezetting van een locatie (waaraan een actief meetpunt is gekoppeld) voorgesteld met een bezettingsstatus en een meetwaarde (voor het aantal mensen op het meetpunt).

Bezettingsstatussen

De bezettingsstatussen worden door de data engine continu bijgewerkt in Planon. Bij het berekenen van de bezettingsstatus wordt rekening gehouden met de registraties uit het sensorsysteem en de vorige bezettingsstatus.

De volgende bezettingsstatussen worden bijgewerkt door de data engine:

• Bezet

• Niet bezet

• Reservering aanstaande

• Tijdelijk verlaten

(11)

• Inactief

• Onmeetbaar

• Pauze

Zie ook

Bezettingsstatussen

Polling

Periodiek opvragen van de bezettingsgraadstatus door de data engine van een reeks locaties op basis van de datum van de vorige pollingscyclus.

De polling-mogelijkheiden worden bepaald door de API-versie van de connector:

• API-versie 1: alle gegevens worden verstuurd.

• API-versie 2: alle gewijzigde gegevens worden verstuurd op basis van de laatste pollingscyclus.

• API-version 3: alle gewijzigde gegevens worden verstuurd op basis van een tijdstempel dat wordt verstrekt aan het sensorsysteem.

Als u API-version 3 gebruikt, wordt polling vanuit meerdere Planon omgevingen (bijvoorbeeld voor DTAP) ondersteund.

Sensoren

Een apparaat dat aan een locatie is gekoppeld en de bezettingsgraad van de locatie meet.

Sensoren kunnen allerlei meetapparaten zijn, bijvoorbeeld:

• Bewegingssensoren (bezetting wordt gedetecteerd aan de hand van beweging)

• Videosensoren (bezetting wordt gedetecteerd aan de hand van interpretatie van videobeelden)

• RFID-systemen (bezetting wordt gedetecteerd aan de hand van RFID-communicatie)

• Toegangssysteem (bezetting wordt gedetecteerd aan de hand van binnenkomen/weggaan)

• Computers (bezetting wordt gedetecteerd aan de hand van aanmelding/afmelding)

De sensoren en Data engine zijn aparte onderdelen in de FWB-oplossing en werken onafhankelijk van elkaar.

Op basis van de sensormetingen kunnen in FWB twee soorten gegevens worden opgeslagen:

• Werkelijke bezettingsgegevens: informatie over de beschikbaarheid van werkplekken en

vergaderruimten. Voor het meten van de werkelijke bezetting, moet u gebruikmaken van apps of kiosken.

• Historische bezettingsgegevens: gegevens die kunnen worden geanalyseerd en weergegeven als grafiek in Planon ProCenter-dashboards. U kunt deze gegevens ook weergeven als rapporten of analyseren in

(12)

Data Aggregation Manager. Aan de hand van een analyse van deze gegevens kunnen locatiebeheerders strategische beslissingen nemen over ruimtebehoeften.

Sensorsysteem

Een netwerk van sensoren dat communiceert met het Data engine. Wanneer de data engine hierom vraagt, levert het sensorsysteem bezettingsgegevens over de locaties, gebaseerd op de sensorgegevens. Het sensorsysteem houdt een configuratietabel bij met de toewijzingen van locaties en sensoren, zodat het sensorsysteem zinvolle gegevens kan verstrekken aan de data engine.

Samenvatten

Het comprimeren van gegevens in kleinere tijdsonderdelen: uren, dagen en maanden, waardoor het aantal historische gegevens wordt gereduceerd. Door continu gegevens op te halen van en op te slaan in de data engine, kunnen gegevensopslag en gegevensanalyse problematisch worden. Door deze gegevens te comprimeren, is minder opslagruimte nodig en is het eenvoudiger om analyses uit te voeren.

Alle FWB-dashboardresultaten zijn gebaseerd op samengevatte waarden.

Synchronisatie

Het bijwerken van gegevens tussen het sensorsysteem en de data engine.

Het sensorsysteem houdt een configuratietabel bij waarin locaties (gerelateerde meetpunt-ID's) en sensor- ID's worden toegewezen. Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in Planon en naar het sensorsysteem worden gepubliceerd. Hiertoe is het bedrijfselement Sensoren beschikbaar, dat rekening houdt met de datum. Als u dus locaties en/of sensoren wilt wijzigen of toevoegen, hebt u geen toegang tot het registratiesysteem nodig, maar kunt u de gegevens gewoon bijwerken in Planon. Het registratiesysteem verwerkt deze wijzigingen vervolgens door de configuratietabel bij te werken.

(13)

Werken met Flexibel werkplekbeheer

In dit gedeelte worden de stappen beschreven die in Flexibel werkplekbeheer moeten worden uitgevoerd om uw configuratie in te stellen.

Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er al locaties zijn opgegeven.

Zie onderstaande links voor meer informatie:

• Een data engine toevoegen

• Een connector toevoegen

• Meetpuntdefinities toevoegen

• Reserveringsstatussen koppelen

• Meetpunten toevoegen

• Sensoren toevoegen

Een data engine toevoegen

Geef de details op van uw data engine. Hier, specificeert en onderhoudt u het rooster van de data engine voor polling van het sensorsysteem.

1. Ga naar Data engines > Data engines stap.

2. Klik in het actiemenu op Toevoegen.

3. Vul de velden in het gegevensgedeelte in.

Voor een overzicht van de beschikbare velden, zie : Data engine - velden.

4. Klik op Opslaan. Er wordt een nieuwe data engine toegevoegd aan FWB in Planon. U kunt nu een connector toevoegen aan deze data engine.

Het is momenteel slechts mogelijk een enkele data engine toe te voegen.

Een connector toevoegen

Geef de details op van de connector voor het sensorsysteem. Op basis van deze configuratie wordt een verbinding tot stand gebracht tussen de data engine en het sensorsysteem.

In FWB kunt u meerdere connectoren gebruiken voor verschillende typen sensorsystemen.

Voer de volgende stappen uit om een connector toe te voegen.

Procedure

1. Ga naar Connectoren > Connectoren.

2. Klik in het actiemenu op Toevoegen.

(14)

3. Vul de velden in het gegevensgedeelte in.

Voor een beschrijving van deze velden, zie Connectoren - velden.

4. Klik op Opslaan.

Er wordt een nieuwe connector toegevoegd aan FWB in Planon. U kunt meetpuntdefinities toevoegen aan deze connector.

Meetpuntdefinities toevoegen

Een meetpuntdefinitie definieert instellingen voor een groep meetpunten en koppelt deze aan een connector.

Voer de volgende stappen uit om een nieuwe meetpuntdefinitie toe te voegen.

Procedure

1. Ga naar Configuraties & logging > Definities.

2. Klik in het actiemenu op Toevoegen.

3. Vul de velden in het gegevensgedeelte in.

Voor een beschrijving van deze velden, zie Velden Configuraties & logging.

4. Klik op Opslaan.

Er wordt een nieuwe meetpuntdefinitie toegevoegd. Nu kunt u meetpunten toevoegen aan deze definitie.

FWB kan meerdere meetpuntdefinities tegelijkertijd bevatten.

Reserveringsstatussen koppelen

Wanneer een meetpunt onderdeel is van een reserveringseenheid, kunnen de statussen van de reservering (gebruikersgedefinieerd) worden gekoppeld aan de bijbehorende meetpuntdefinitie.Hierdoor kunt u de statuswijzigingen van door de gebruikersgedefinieerde reserveringen toepassen op het meetpunt. Als Vroegtijdig vertrek/No show/Geen reservering events optreden, worden deze statussen toegepast.

Raadpleeg Reserveringenvoor meer informatie over reserveringsstatussen.

Statussen vroegtijdig vertrek koppelen

Locaties die gereserveerd zijn, behouden deze status totdat de eindtijd van de reservering is bereikt.

In de praktijk zijn vergaderingen soms eerder afgelopen dan gepland. Op basis van de informatie over beschikbaarheid kan FWB controleren op vroegtijdig vertrek en een gereserveerde locatie beschikbaar stellen voor gebruik.

(15)

Om een gereserveerde locatie beschikbaar te stellen, moet eerst de inactieve tijd zijn bereikt.

Voer de volgende stappen uit om gebruikersgedefinieerde reserveringsstatussen te koppelen aan de meetpuntdefinitie. Als Vroegtijdig vertrek events optreden, worden deze (voltooide) statussen toegepast.

Procedure

1. Ga naar Configuraties & logging > Definities.

2. Selecteer een meetpuntdefinitie waaraan u de reserveringsstatussen voor vroegtijdig vertrek wilt koppelen.

3. Klik in het actiemenu op Statussen vroegtijdig vertrek koppelen.

4. Stel in het dialoogvenster de door de gebruiker gedefinieerde reserveringsstatussen in op In gebruik.

5. Klik op OK.

De gekoppelde status(sen) is/worden weergegeven in het gedeelte Statussen vroegtijdig vertrek .

No-show statussen koppelen

Locaties die gereserveerd zijn, behouden de 'no show' status totdat de eindtijd van de reservering is bereikt.

In de praktijk worden vergaderingen soms geannuleerd. Op basis van de informatie over beschikbaarheid controleert FWB op niet-aanwezigheid (no show) en wordt een gereserveerde locatie beschikbaar gesteld voor gebruik als dit voorkomt.

Om een gereserveerde locatie beschikbaar te stellen, moet eerst de inactieve tijd zijn bereikt.

Voer de volgende stappen uit om gebruikersgedefinieerde reserveringsstatussen te koppelen aan een meetpuntdefinitie. Als No show events optreden, worden deze (annulering-) statussen toegepast.

Procedure

1. Ga naar Configuraties & logging > Definities.

2. Selecteer de meetpuntdefinitie waaraan u de reserveringsstatussen voor de geannuleerde no show event wilt koppelen.

3. Klik in het actiemenu op No show statussen koppelen.

4. Stel in het dialoogvenster de gebruikersgedefinieerde reserveringsstatussen in op In gebruik.

5. Klik op OK.

De gekoppelde status(sen) is/worden weergegeven in het gedeelte No-show statussen .

No-check statussen koppelen

(16)

In bepaalde gevallen kan het nodig zijn om de controle op beschikbaarheid van locaties tijdelijk te

onderbreken, bijvoorbeeld wanneer onderhoud wordt uitgevoerd aan een locatie. Door de status van de locatie te wijzigen in 'No check', wordt de locatie uitgesloten van controles.

Voer de volgende stappen uit om gebruikersgedefinieerde reserveringsstatussen te koppelen aan de meetpuntdefinitie. Als No-check events optreden, worden deze statussen toegepast.

Procedure

1. Ga naar Configuraties & logging > Definities.

2. Selecteer de meetpuntdefinitie waaraan u de reserveringsstatus(sen) voor de no-check events wilt koppelen.

3. Klik in het actiemenu op No-check statussen koppelen.

4. Stel in het dialoogvenster de gebruikersgedefinieerde reserveringsstatussen in op In gebruik.

5. Klik op OK.

De gekoppelde statussen worden weergegeven in het gedeelte No-check statussen.

Meetpunten toevoegen

Meetpunten worden toegevoegd aan hun locatie om de werkelijke, van de connector ontvangen

meetwaarden op te slaan. Met een meetpunt wordt ook de bijbehorende bezettingsstatus weergegeven.

Voer de volgende stappen uit om een nieuwe meetpuntdefinitie toe te voegen.

Procedure

1. Ga naar Meetpunten > Meetpunten.

2. Klik in het actiemenu op Toevoegen.

3. Vul de velden in het gegevensgedeelte in.

Voor een beschrijving van deze velden, zie Meetpunt - velden.

4. Klik op Opslaan.

Er wordt een nieuwe meetpunt toegevoegd. De werkelijke waarden van de data engine kunnen nu worden geanalyseerd. De meetpuntregistraties bevatten de werkelijke waarden van het sensorsysteem.

Voor meer informatie over de velden voor meetpuntregistraties raadpleegt u Sensor - velden.

Sensoren toevoegen

Sensoren verwijzen naar de werkelijke meetapparatuur waarmee de bezetting kan worden gemeten. Een sensor is altijd gekoppeld aan een bijbehorende meetpunt. Aan één meetpunt kunnen meerdere sensoren worden gekoppeld. De sensoren worden geïdentificeerd aan de hand van hun ID. De sensor-ID's kunnen worden gebruikt voor publicatie naar het sensorsysteem. Dit is proces heet synchronisatie.

Voer de volgende stappen uit om een nieuwe meetpuntdefinitie toe te voegen.

Procedure

1. Ga naar Details > Sensoren.

2. Klik in het actiemenu op Toevoegen.

(17)

3. Vul de velden in het gegevensgedeelte in.

Voor een beschrijving van deze velden, zie Sensor - velden.

4. Klik op Opslaan.

Er wordt een nieuwe sensor toegevoegd.

Historische waarden en samengevatte waarden weergeven

Nadat u de verbinding met het sensorsysteem hebt ingesteld en de data engine hebt geconfigureerd, worden operationele gegevens verzameld en opgeslagen. Op het niveau Details kunnen deze gegevens worden weergegeven voor nadere analyse.

Voor een beschrijving van de velden die op dit niveau beschikbaar zijn, ziet u Detailvelden.

Zie voor meer informatie over samengevatte waarden:Samenvatting bijwerken en Samenvatting starten.

Zie voor meer informatie over data-analyse:FWB-dashboards.

(18)

Flexibel werkplekbeheer - Veldbeschrijvingen

Data engine - velden

Veld Omschrijving

Code Voer een (alfanumerieke) code in waarmee u de data engine

identificeert.

Naam Voer een betekenisvolle naam in.

Toelichting Voer uw opmerkingen voor de systeembeheerders in.

Polling interval (sec.) Specificeer de tijdsinterval voor het “pollen” van het sensorsysteem (in seconden). De standaardinstelling is 60 seconden.

Laatste reactiedatum-tijd De waarde in dit veld wordt gebruikt om te bepalen of de data engine nog steeds aan het pollen is. De engine wordt elke 10 minuten bijgewerkt (vaste tijdinterval). Als deze datumstempel langer dan 10 minuten niet is bijgewerkt, dan betekent dit dat de engine niet operationeel is en dat er actie nodig is om dit te herstellen.

Indien FWB kritisch is voor uw bedrijfsproces, dan bevelen we aan dit veld nauwlettend te volgen,

bijvoorbeeld door er een alarmering voor te definiëren.

Connectoren - velden

Veld Omschrijving

Code Voer een unieke code in voor de connector.

Naam Voer een beschrijving in voor de connector.

Toelichting Voer indien gewenst opmerkingen in. De opmerkingen die u invoert, zijn alleen zichtbaar voor de Planon-beheerder.

Data engine Selecteer de data engine waaraan u de connector wilt koppelen.

URL Voer de URL in van de webservice die wordt gepubliceerd door het sensorsysteem.

Login-ID Voer de login-ID van de web service (connector) in om verbinding te maken met de data engine.

(19)

Veld Omschrijving

Wachtwoord Voer het wachtwoord in dat bij de gebruikersnaam hoort.

API-versie Selecteer de API versie voor communicatie tussen de Data Engine en het sensorsysteem. De volgende opties zijn beschikbaar:

• Versie 1, compatibiliteitsmodus

Deze versie is gebaseerd op het SOAP protocol dat alleen een volledige dataset retour kan sturen. In eerdere FWB versies was deze optie bekend als Compatibiliteitsmodus.

• Versie 2

Deze versie is gebaseerd op het REST protocol en kan een volledige dataset of een gewijzigde dataset terugsturen.

• Versie 3

Deze versie is een uitbreiding van Versie 2, het ondersteunt synchronisatie en polling van meerdere systemen.

Protocol Geeft aan welke web service protocol wordt gebruikt, SOAP of REST.

Dit is een alleen-lezen veld.

Systeemstatus Hiermee wordt de connectorstatus aangegeven:

Actief - de connector is operationeel.

Inactief - de connector is niet operationeel.

Onmeetbaar - de status van de connector kan niet worden vastgesteld.

Synchroniseren Geef aan of de geselecteerde connector moet worden opgenomen in het synchronisatieproces.

Laatste synchronisatie Toont de datum en tijd waarop de laatste synchronisatie tussen de connector en het sensorsysteem heeft plaatsgevonden.

Persoon Geef het veld op van het bedrijfselement Persoon dat door het sensorsysteem moet worden gebruikt als zoekveld. In dit veld wordt weergegeven welke de persoon de locatie bezet. Omwille van de privacy kunt u een niet-identificeerbaar veld gebruiken (een veld dat wordt leeggelaten).

E-mailadres(sen) Voer het e-mailadres in van de persoon of personen die een melding via e-mail moeten ontvangen wanneer de connector de status Onmeetbaar krijgt. Gebruik een komma (,) of puntkomma (;) als scheidingsteken als u meerdere e-mailadressen invoert.

Velden Configuraties & logging

Het niveau Configuraties & logging bevat drie stappen:

• Definities stap

• Meetpunttypen stap

(20)

• Event logs stap Definities stap

Veld Omschrijving

Code Voer een code in voor de meetpuntdefinitie.

Naam Voer een beschrijving in voor de meetpuntdefinitie.

Connector Selecteer in de lijst een connector waaraan u de meetpuntdefinitie wilt koppelen.

Eenheid De eenheid van bezetting. Momenteel is de standaardwaarde altijd PP, Per persoon.

Toelichting Voer indien gewenst opmerkingen in. De opmerkingen die u invoert, zijn alleen zichtbaar voor de Planon-beheerder.

Tijd vóór reservering (min) Geef het aantal minuten op voor de tijd vóór reservering. Hierbij wordt de status van de reserveringseenheid gewijzigd in 'Reservering aanstaande' voordat de werkelijke reserveringstijd ingaat.

De bedoeling van deze instelling is ervoor te zorgen dat een locatie niet nog kort voordat een reservering begin nog wordt bezet.

Toegestane uitstelling reserveringstijd Geef het aantal minuten op voor de toegestane uitstelling voor de reserveringstijd. Hierbij blijft de reservering 'Bezet' totdat de uitstellingstijd is verstreken, hoewel de reserveringseenheid niet bezet is.

Begintijd pauze 1-3 Geef de begintijden voor pauzen op (1-3).

Wanneer inactieve tijd wordt vastgesteld en deze samenvalt met een vooraf gedefinieerde pauze, wordt de inactieve tijd verlengd tot het einde van de pauze.

Eindtijd pauze 1-3 Geef de eindtijden voor pauzen op (1-3).

Inactieve tijd - geen geldige reservering

(min.) Geef een tijd in minuten op voor de inactieve tijd wanneer iemand een niet-gereserveerde locatie (bijvoorbeeld een flexibele werkplek) tijdelijk verlaat. Gedurende de opgegeven inactieve tijd blijft de locatie niet-beschikbaar.

Inactieve tijd - geldige reservering (min.) Geef een tijd in minuten op voor de inactieve tijd wanneer iemand een gereserveerde locatie tijdelijk verlaat. Gedurende de opgegeven inactieve tijd blijft de locatie niet-beschikbaar.

No show controleren Als deze waarde is ingesteld op Ja voor alle meetpunten die zijn gekoppeld aan reserveringseenheden, controleert FWB op no-show en worden de geconfigureerde acties uitgevoerd.

Vroegtijdig vertrek controleren Als deze waarde is ingesteld op Ja voor alle meetpunten die zijn gekoppeld aan reserveringseenheden, controleert FWB op no-show en worden de geconfigureerde acties uitgevoerd.

No-show-statussen Hier staat de status die wordt toegewezen wanneer een no-show heeft plaatsgevonden. Zie ook No-show-statussen koppelen.

(21)

Veld Omschrijving

Statussen vroegtijdig vertrek In dit veld staan de statussen van vroegtijdig vertrek die aan de definitie zijn gekoppeld. Zie ook Statussen vroegtijdig vertrek koppelen.

No-check statussen Hier staan de statussen waarin de locatie niet kon worden gecontroleerd. Zie ook No-check statussen koppelen.

E-mailadres(sen) Voer het e-mailadres in van de persoon of personen die een melding via e-mail moeten ontvangen wanneer er een no show of vroegtijdig vertrek event plaatsvindt.

Gebruik een komma (,) of puntkomma (;) als scheidingsteken als u meerdere e-mailadressen invoert.

Meetpunttypen stap

Veld Omschrijving

Code Voer een code in voor het meetpunttype.

Naam Voer een beschrijving in voor het meetpunt.

Event logs stap

Veld Omschrijving

Applicatielogtype Toont het type informatie dat wordt gelogd:

• Fout

• Waarschuwing

• Informatie

Bron Geeft het proces weer dat de event veroorzaakt.

Logbericht Geeft een overzicht van het event, indien mogelijk.

Details Toont de logdetails.

Gebruiker Toont de naam van de gebruiker onder wiens naam het proces wordt uitgevoerd.

Gearchiveerd? Geeft aan of dit logbericht is gearchiveerd.

Meetpunten - velden

Veld Omschrijving

Tab Algemeen

Code Voer een code in voor het meetpunt.

(22)

Veld Omschrijving

Naam Voer een beschrijving in voor het meetpunt.

Meetpuntdefinitie Selecteer in de lijst een meetpuntdefinitie waaraan u de meetpunten wilt koppelen.

Meetpunttype Selecteer het type meetpunt. Meetpunttypen worden gedefinieerd op Configuraties & logging > Meetpunt types stap.

U kunt verschillende typen meetpunten onderscheiden. Door te werken met een voorgedefinieerde set meetpunttypes zal het sensorsysteem waarden beter kunnen interpreteren.

Voor sommige sensorsystemen is het meetpunttype verplicht. In deze gevallen zou het veld verplicht moeten worden gemaakt op de Planon layout.

Systeemstatus Geef de status van het meetpunt aan:

Actief – het meetpunt is operationeel.

Inactief – het meetpunt is niet operationeel.

Toelichting Voer indien gewenst opmerkingen in. De opmerkingen die u invoert, zijn alleen zichtbaar voor de Planon-beheerder.

Bezettingswaarde Toont de bezetting die is ontvangen van de connector. De waarde geeft het aantal personen weer dat het meetpunt heeft bezet op een bepaald moment.

Mogelijke meetwaarden zijn 0, 1, >1 of < 0. Een waarde die lager is dan nul, duidt op een fout (alleen in API-versie).

Datum/tijd waarde De laatste datum-/tijdwaarde van het sensorsysteem. Deze datum- tijd is weergegeven in de tijdzone van het sensorsysteem.

Genormaliseerde datum/tijd De laatste genormaliseerde datum-/tijdwaarde van de data engine.

De genormaliseerde tijd is de lokale tijd die door de data engine is berekend op basis van de tijdzone van de meetpuntlocatie. Als er geen tijdzone is opgegeven, wordt de systeemtijd van de data engine gebruikt.

De bezettingsstatus wordt berekend op basis van de genormaliseerde datum en tijd.

Bezettingsstatus De bezettingsstatus van het meetpunt.

Voor meer informatie, zie, Bezettingsstatussen.

Vorige bezettingsstatus De vorige bezettingsstatus van de locatie.

Datum/tijd wijziging bezettingsstatus De datum/tijd van de laatste wijziging aan de bezettingsstatus (op basis van een genormaliseerde datum-/tijdwaarde).

Persoon De persoon waaraan het meetpunt is gekoppeld. Zie ook Personen koppelen.

(23)

Veld Omschrijving

Reservering Toont de reservering die voor de locatie is aangemaakt, indien van toepassing.

Batterijstatus (% van max. capaciteit) Toont de batterijstatus die is ontvangen van de connector. De batterijstatus geeft de status aan van de voeding van de sensor voorgesteld als een percentage van de maximale capaciteit. Indien meerdere sensoren zijn gekoppeld aan het meetpunt, wordt de laagste waarde getoond.

Lichtintensiteit (lux) Toont de lichtintensiteit of lux (lx) die is ontvangen van de connector.

Koolstofdioxide (ppm) Toont het niveau koolstofdioxide dat is ontvangen van de connector. Het koolstofdioxideniveau van het meetpunt wordt weergegeven in deeltjes per miljoen (ppm).

Luchtvochtigheid (%) Toont het luchtvochtigheidspercentage dat is ontvangen van de connector.

Geluid (dB) Toont het geluidsniveau dat is ontvangen van de connector. Het geluidsniveau van het meetpunt wordt weergegeven in decibel (dB).

Temperatuur (graden) Toont de temperatuur die is ontvangen van de connector. De temperatuur van het meetpunt wordt weergegeven in graden Celsius of Fahrenheit, wat wordt bepaald door het sensorsysteem.

Vermogensniveau (kWh) Toont het vermogensniveau dat is ontvangen van de connector.

Het vermogensniveau geeft het energieverbruik weer in kilowatt (kWh).

Vrij veld 1/3 voor leverancierspecifieke

waarden. Leverancierspecifieke waarden die zijn opgehaald van het sensorsysteem. Zie ook Gegevens sensorsysteem > vrije velden.

Tab Fouten

Foutcode Toont de foutcode die de connector uitgeeft als er voor het meetpunt een foutsituatie optreedt (niet van toepassing voor API- versie).

Gegevens monitoren Geef aan of u fouten gelogd voor het geselecteerde meetpunt wilt monitoren. Als u Ja klikt, worden de gegevens ontvangen van het sensorsysteem gelogd in het veld Systeem-feedback.

Systeem-feedback Toont fouten en details van de data-uitwisseling verzameld door de data engine. Deze gegevens kunnen alleen getoond worden als u heeft aangegeven dat u het meetpunt wilt monitoren.

Tab Configuratie

Toon beschikbaarheid? Geef aan of met het meetpunt rekening gehouden moet worden met het tonen van beschikbaarheid in Kiosk en Apps.

Indien ingesteld op Ja:

(24)

Veld Omschrijving

• De beschikbaarheid van de gerelateerde eenheid wordt ook bepaald door de bezetting van het meetpunt.

• De gegevens in de Locatiebeschikbaarheidstabel is beschikbaar voor Planon Apps en Kiosk.

Historische waarden opslaan Ja is standaard geselecteerd. Selecteer Nee, als u de historische gegevens niet wilt opslaan op het niveau Details . Er wordt geen record gemaakt in de lijst Meetpuntwaarden.

Alleen bijwerken tijdens kantooruren Selecteer Ja als u het meetpunt dat is gekoppeld aan een specifieke locatie, wilt bijwerken tijdens kantooruren. Nee is standaard geselecteerd.

Als u Jaselecteert, wordt de service alleen uitgevoerd tijdens kantooruren, waardoor er minder resources worden gebruikt.

Alleen opslaan tijdens kantooruren Selecteer Ja als u de meetpuntwaarden wilt opslaan tijdens werktijd van het bedrijf. Nee is standaard geselecteerd.

Als u Jaselecteert, wordt de service alleen uitgevoerd tijdens kantooruren, waardoor er minder resources worden gebruikt.

Maximum capaciteit (nr.) Voer de maximale bezettingscapaciteit in van de locatie waaraan u het meetpunt koppelt.

De reserveringseenheid die aan het meetpunt is gekoppeld, heeft ook een maximumcapaciteit. Als deze velden echter beide zijn ingevuld, prevaleert de waarde die is gedefinieerd bij het niveau Meetpunten .

Bedrijfskalender Toont de bedrijfskalender die van toepassing is op het geselecteerd meetpunt.

Tijdzone Geeft de tijdzone van het meetpunt weer.

Object / Objectzone / Etage / Ruimte / Werkplek /

Reserveringseenheid / Verhuurbare eenheid

Selecteer een locatie waaraan u het meetpunt wilt koppelen.

U kunt slechts één locatie per meetpunt selecteren.

Details - velden

Het niveau Details bevat vijf stappen:

(25)

• Waarden stap

• Samengevatte waarden - stappen:

◦ Waarden samenvatten per uur

◦ Waarden samenvatten per dag

◦ Waarden samenvatten per maand

• Sensoren stap Waarden stap

Veld Omschrijving

Meetpunt Toont het meetpunt.

Bezettingswaarde Toont de bezetting die is ontvangen van de connector.

Null = onmeetbaar 0 = geen bezetting

1 = bezet (door één persoon - dit is afhankelijk van het type sensor.

Bijvoorbeeld, een bewegingssensor meet geen aantal personen).

> 1 = werkelijk aantal personen dat een ruimte bezet.

Datum/tijd waarde De laatste datum-/-tijdwaarde van het sensorsysteem.

Genormaliseerde datum-/tijdwaarde De laatste genormaliseerde datum-/tijdwaarde van de data engine.

Vorige genormaliseerde datum-/

tijdwaarde De vorige genormaliseerde datum-/tijdwaarde van de data engine.

Bezettingsstatus Hier staat de bezettingsstatus op het meetpunt.

Datum/tijd wijziging bezettingsstatus De datum/tijd van de laatste wijziging van de bezettingsstatus.

Vorige bezettingsstatus De status vóór de huidige status.

Binnen kantooruren Ja betekent dat de waarden van het meetpunt worden genomen tijdens kantooruren. (Gebaseerd op de kalender die is gekoppeld aan de locatie).

Persoon Toont de persoon die de locatie bezet.

Locatie gereserveerd Ja betekent dat de locatie gereserveerd was.

Reservering Hier staat de reservering die actief was tijdens de registratie.

No show Ja betekent dat op het meetpunt een No show heeft

plaatsgevonden.

Vroegtijdig vertrek Ja betekent dat op het meetpunt een vroegtijdig vertrek heeft plaatsgevonden.

Maximum capaciteit (nr.) Het maximum aantal personen dat de reserveringseenheid kan bevatten.

Gereserveerde capaciteit Het aantal personen waarvoor de locatie was gereserveerd.

(26)

Veld Omschrijving

Batterijstatus (% van max. capaciteit) Toont de batterijstatus die is ontvangen van de connector. De batterijstatus geeft de status aan van de voeding van de sensor voorgesteld als een percentage van de maximale capaciteit. Indien meerdere sensoren zijn gekoppeld aan het meetpunt, wordt de laagste waarde getoond.

Lichtintensiteit (lux) Toont de lichtintensiteit of lux (lx) die is ontvangen van de connector.

Koolstofdioxide (ppm) Toont het niveau koolstofdioxide dat is ontvangen van de connector.

Het koolstofdioxideniveau van het meetpunt wordt weergegeven in deeltjes per miljoen (ppm).

Luchtvochtigheid (%) Toont het luchtvochtigheidspercentage dat is ontvangen van de connector.

Geluid (dB) Toont het geluidsniveau dat is ontvangen van de connector. Het geluidsniveau van het meetpunt wordt weergegeven in decibel (dB).

Temperatuur (graden) Toont de temperatuur die is ontvangen van de connector. De temperatuur van het meetpunt wordt weergegeven in graden Celsius of Fahrenheit, wat wordt bepaald door het sensorsysteem.

Vermogensniveau (kWh) Toont het vermogensniveau dat is ontvangen van de connector. Het vermogensniveau geeft het energieverbruik weer in kilowatt (kWh).

Vrij veld 1/3 voor leverancierspecifieke

waarden. Leverancierspecifieke waarden die zijn opgehaald van het sensorsysteem. Zie ook Gegevens sensorsysteem > vrije velden.

Foutcode Toont de foutcode die de connector uitgeeft als er voor het meetpunt een foutsituatie optreedt (niet van toepassing voor API- versie).

Systeem-feedback Toont fouten en details van de data-uitwisseling verzameld door de data engine. Deze gegevens kunnen alleen getoond worden als u heeft aangegeven dat u het meetpunt wilt monitoren.

Samengevatte waarden - velden

De volgende tabel toont de velden en hun beschrijving beschikbaar voor de samengevatte waarden op het niveau Details.

Veld Omschrijving

Meetpunt Het gekoppelde meetpunt.

Type Hier staat het samenvattingstype.

Jaar Het jaar van de samenvattingsperiode.

Maand De maand van de samenvattingsperiode.

Dag De dag van de samenvattingsperiode, indien van toepassing.

Uur Het uur van de samenvattingsperiode, indien van toepassing.

(27)

Veld Omschrijving

Registraties (in minuten) tijdens

kantooruren Het aantal minuten van geldige registraties (in de status Niet bezet, Gereserveerd, Bezet of Niet in gebruikbinnen het tijdsbestek.

Status Gereserveerd (in minuten) Het aantal minuten in de status Gereserveerd gedurende kantooruren binnen het tijdsbestek.

Status Niet-bezet (in minuten) Het aantal minuten in de status Niet bezet gedurende kantooruren binnen het tijdsbestek.

Status Bezet (in minuten) Het aantal minuten in de status Bezet gedurende kantooruren binnen het tijdsbestek.

Tijdelijk verlaten-status (in min.) Het aantal minuten in de status Tijdelijk verlaten gedurende kantooruren binnen het tijdsbestek.

Status Onmeetbaar (in minuten) Het aantal minuten in de status Onmeetbaar gedurende kantooruren binnen het tijdsbestek.

Minimale bezettingswaarde De minimale bezettingswaarde gedurende kantooruren voor registraties met de status Bezet binnen het tijdsbestek.

Minimale bezettingswaarde De maximale bezettingswaarde gedurende kantooruren voor registraties met de status Bezet binnen het tijdsbestek.

Geldige reserveringen (in minuten) Het aantal minuten gedurende welke een geldige reservering bestond voor het meetpunt gedurende kantoortijd binnen het tijdsbestek.

Aantal no-show events Het aantal no-show events tijdens kantooruren.

Aantal vroegtijdig vertrek events Het aantal vroegtijdig vertrek events tijdens kantooruren.

Totale bezettingswaarde Het totaal van alle bezettingswaarden gedurende kantooruren met de status Bezet binnen het tijdsbestek.

Aantal personen (max. capaciteit) Het totaal van alle bezettingswaarden gedurende kantooruren met de status Bezet binnen het tijdsbestek.

Aantal personen (gereserveerd) Het totale aantal personen voor wie binnen het tijdsbestek een reservering is gepland gedurende kantooruren.

Batterijstatus (% van max. capaciteit) Toont de batterijstatus die is ontvangen van de connector. De batterijstatus geeft de status aan van de voeding van de sensor voorgesteld als een percentage van de maximale capaciteit. Indien meerdere sensoren zijn gekoppeld aan het meetpunt, wordt de laagste waarde getoond.

Lichtintensiteit (lux) Toont de lichtintensiteit of lux (lx) die is ontvangen van de connector.

Koolstofdioxide (ppm) Toont het niveau koolstofdioxide dat is ontvangen van de connector. Het koolstofdioxideniveau van het meetpunt wordt weergegeven in deeltjes per miljoen (ppm).

Luchtvochtigheid (%) Toont het luchtvochtigheidspercentage dat is ontvangen van de connector.

(28)

Veld Omschrijving

Geluid (dB) Toont het geluidsniveau dat is ontvangen van de connector. Het geluidsniveau van het meetpunt wordt weergegeven in decibel (dB).

Temperatuur (graden) Toont de temperatuur die is ontvangen van de connector. De temperatuur van het meetpunt wordt weergegeven in graden Celsius of Fahrenheit, wat wordt bepaald door het sensorsysteem.

Vermogensniveau (kWh) Toont het vermogensniveau dat is ontvangen van de connector.

Het vermogensniveau geeft het energieverbruik weer in kilowatt (kWh).

Sensoren - velden

Veld Omschrijving

Meetpunt Selecteer in de lijst een meetpunt waaraan u een sensor wilt koppelen.

Sensor-ID 1 – 5 Voer een sensor-ID in waarmee u de sensor uniek identificeert. U kunt maximaal 5 IDs per sensor gebruiken. De combinatie van deze 5 velden vormt samen de sensor-ID. Het is niet verplicht alle 5 velden te gebruiken.

Sensortype Kies het sensortype uit de keuzelijst. Deze lijst moet overeenkomen met uw specifieke sensorsysteem.

Secundaire sensor? Geef aan of de sensor een ondersteunende rol speelt. Indien Ja, dan wordt de sensor gebruikt om de primaire sensoren te corrigeren.

Bijvoorbeeld, de combinatie van sensoren voor personentelling (primair rol) en bewegingssensoren (secundaire rol).

Toelichting Geef indien gewenst extra informatie op.

Startdatum/tijd Voer een begindatum voor sensoractivering in.

Einddatum/tijd Voer een einddatum voor sensoractivering in.

De startdatum en einddatum worden gebruikt voor synchronisatie.

Sensoren met een ongeldige datum worden uitgesloten van de synchronisatie-run.

(29)

Data engine

De data engine is een geïnstalleerd onderdeel dat communiceert met de actieve sensorsystemen en dat de bezettingsgegevens bijwerkt/toevoegt in Planon. Het uitlezen wordt uitgevoerd op specifieke tijdsintervallen (bijvoorbeeld om de minuut).

Zie voor meer informatie over de instelling voor tijdsintervallen Data engine - velden.

AWMDATAENGINEADMIN gebruiker

• De data engine heeft een eigen gebruiker nodig (AWMDATAENGINEADMIN) om zich aan te melden bij Planon.

• Deze gebruiker moet beschikbaar zijn en moet gekoppeld zijn aan een gebruikersgroep met daaraan gekoppeld de AWMDataEngine productdefinitie.

• Het wordt aanbevolen om een afzonderlijke gebruikersgroep te maken voor de data engine.

Raadpleeg voor meer informatie over het configureren van deze gebruiker de AWM technical reference (beschikbaar in het Engels).

Reading cyclus

Tijdens de registratie-intervallen voert de data engine de volgende taken uit:

• Het verzamelt alle actieve connectoren.

• Een connector is actief als de status in Planon handmatig is ingesteld op Actief .

• Het verzamelt alle actieve meetpunten die zijn gekoppeld aan deze connectoren.

• Een meetpunt is actief als de status in Planon handmatig is ingesteld op Actief .

• Het communiceert met de sensorsystemen en verzamelt bezettingsgegevens van alle actieve meetpunten.

• De connector vormt de schakel naar het sensorsysteem (web service).

• Het werkt elk actief meetpunt bij op basis van de ontvangen bezettingsgegevens (alleen wanneer een wijziging wordt gedetecteerd). Het bijwerken vindt plaats op het meetpunt, gekoppeld aan de locatie.

• Het slaat historische gegevens op.

(30)

Enkele van deze taken zijn afhankelijk van configuratie-instellingen.

Gegevens sensorsysteem

De volgende gegevens worden opgehaald van het sensorsysteem voor elke locatie waaraan een actief meetpunt is gekoppeld:

Veld Omschrijving

Meetpunt-ID Toont het meetpunt.

Persoon-ID De persoon die aan het sensorsysteem is gekoppeld. Dit veld is optioneel.

Datum/tijd laatste registratie Datum/tijd laatste van registratie (servertijd).

Bezettingswaarde 0: geen persoon in de locatie.

1: 1 persoon in de locatie.

> 1: meer dan 1 persoon in de locatie.

< 0: foutsituatie

Het sensorsysteem bepaalt of de waarde 1 betekent dat de locatie bezet is óf dat de locatie bezet is door één persoon. Raadpleeg de AWM Technical Reference voor een beschrijving van deze waarden en voor het oplossen van fouten (in het Engels).

Vrij veld 1 voor leverancierspecifieke

waarden. Hier kunnen eventueel extra leveranciersgegevens worden ingevoerd, indien beschikbaar.

Vrij veld 2 voor leverancierspecifieke

waarden. Hier kunnen eventueel extra leveranciersgegevens worden ingevoerd, indien beschikbaar.

Vrij veld 3 voor leverancierspecifieke

waarden. Hier kunnen eventueel extra leveranciersgegevens worden ingevoerd, indien beschikbaar.

Batterijstatus (% van max. capaciteit) Toont de batterijstatus die is ontvangen van de connector. De batterijstatus geeft de status aan van de voeding van de sensor voorgesteld als een percentage van de maximale capaciteit. Indien meerdere sensoren zijn gekoppeld aan het meetpunt, wordt de laagste waarde getoond.

Lichtintensiteit (lux) Toont de lichtintensiteit of lux (lx) die is ontvangen van de connector.

(31)

Veld Omschrijving

Koolstofdioxide (ppm) Toont het niveau koolstofdioxide dat is ontvangen van de connector. Het koolstofdioxideniveau van het meetpunt wordt weergegeven in deeltjes per miljoen (ppm).

Luchtvochtigheid (%) Toont het luchtvochtigheidspercentage dat is ontvangen van de connector.

Geluid (dB) Toont het geluidsniveau dat is ontvangen van de connector. Het geluidsniveau van het meetpunt wordt weergegeven in decibel (dB).

Temperatuur (graden) Toont de temperatuur die is ontvangen van de connector. De temperatuur van het meetpunt wordt weergegeven in graden Celsius of Fahrenheit, wat wordt bepaald door het sensorsysteem.

Vermogensniveau (kWh) Toont het vermogensniveau dat is ontvangen van de connector. Het vermogensniveau geeft het energieverbruik weer in kilowatt (kWh).

Foutcode Toont de foutcode die de connector uitgeeft als er voor het meetpunt een foutsituatie optreedt (niet van toepassing voor API- versie).

Systeem-feedback Toont fouten en details van de data-uitwisseling verzameld door de data engine. Deze gegevens kunnen alleen getoond worden als u heeft aangegeven dat u het meetpunt wilt monitoren.

Personen koppelen

Afhankelijk van het sensorsysteem kan FWB worden geconfigureerd om beschikbaarheid vast te stellen op het niveau van afzonderlijke personen. In dat geval wordt in het sensorsysteem de ID van de persoon weergegeven. De meeste sensorsystemen zijn echter anoniem en kunnen de persoon die de locatie bezet niet identificeren.

Op het niveau Connector wordt het sleutelveld Persoon geconfigureerd. De data engine probeert de persoon te vinden op basis van de ontvangen persoon-ID en het geconfigureerde veld. Als er een

overeenkomst is en de persoon wordt gevonden, wordt hij of zij gekoppeld aan het meetpunt. In alle andere gevallen blijft het veld Persoon van het meetpunt leeg.

Statussen

Communicatie van FWB-onderdelen vindt plaats op basis van statussen. In dit gedeelte wordt beschreven welke statussen beschikbaar zijn en wat de betekenis van deze statussen is.

Connector-statussen

De connector kan de volgende statussen hebben:

(32)

Status Omschrijving

Actief De connector is operationeel; deze status wordt handmatig ingesteld.

Inactief De connector is niet operationeel; deze status wordt handmatig ingesteld.

Onmeetbaar De connector is niet operationeel. Er kan geen communicatie met de connector tot stand worden gebracht.

Als de communicatie is hersteld, wordt de status van de data engine automatisch weer ingesteld op Actief.

Meetpunt-statussen

Het meetpunt kan de volgende statussen hebben:

Status Omschrijving

Actief Het meetpunt is operationeel; deze status wordt handmatig ingesteld.

Inactief Het meetpunt is niet operationeel; deze status wordt handmatig ingesteld.

De status handmatig wijzigen

In Planon kunnen de statussen van de connector en het meetpunt handmatig worden gewijzigd.

Deze status is niet hetzelfde als de bezettingsstatus.

Actie Resultaat

De connector instellen op

inactief Alle gerelateerde meetpunten met de status Actief worden ingesteld op de bezettingsstatus Pauze. Communicatie tussen de data engine en het sensorsysteem is niet mogelijk.

De connector instellen op actief Alle gerelateerde meetpunten met de bezettingsstatus Pauze worden na de volgende reading cyclus ingesteld op de werkelijke bezettingsstatus (bezet/

niet-bezet).

Het meetpunt instellen op

inactief De bezettingsstatus van het meetpunt wordt ingesteld op inactief.

Het meetpunt instellen op actief De bezettingsstatus van het meetpunt wordt ingesteld op Pauze en wordt na de volgende reading cyclus ingesteld op de werkelijke bezettingsstatus.

Bezettingsstatussen

(33)

De bezettingsstatus wordt bepaald door de meetwaarde van het meetpunt:

Status Omschrijving Gerelateerde configuraties

Bezet De locatie wordt fysiek bezet door één of meer personen.

Niet bezet De locatie is niet bezet en heeft niet de status “Reservering aanstaande", “Tijdelijk verlaten".

Reservering aanstaande De locatie is niet bezet maar wordt (binnenkort) gereserveerd op basis van een Planon-

reservering.

Bepaald door:

• Tijd vóór reservering

• Toegestane uitstelling reserveringstijd Tijdelijk verlaten De locatie wordt gebruikt door

één of meer personen die de locatie tijdelijk hebben verlaten.

Bepaald door:

• Inactieve tijd reserveerbare locatie

• Inactieve tijd niet-reserveerbare locatie

• Pauzetijd 1-3 Inactief De locatie wordt door een

Planon-gebruiker ingesteld op Inactief; er worden geen metingen uitgevoerd.

Onmeetbaar De locatie wordt ingesteld op Onmeetbaar; het kan tijdelijk geen meting worden uitgevoerd. Hiervoor kunnen verschillende technische redenen zijn, zoals: de configuratietabel is niet beschikbaar of is

beschadigd, een sensor is niet beschikbaar, de web service is niet operationeel.

Pauze Hiermee wordt aangegeven

dat het meettijdstip buiten de kantooruren valt of dat het meetpunt nog moet worden bijgewerkt door de volgende pollingscyclus.

Meetpunt:

Alleen bijwerken tijdens kantooruren

(34)

Synchronisatie

Synchronisatie is het proces waarbij de koppelingen tussen de meetpunten (locaties) en de bijbehorende sensoren worden gepubliceerd naar het overeenkomstige sensorsysteem. Meetpunten en sensoren worden beiden geïdentificeerd door hun ID. U kunt meetpunten en sensoren onderhouden in het bedrijfselement Sensoren. Een sensor is gekoppeld aan het bijbehorende meetpunt.

In de bovenstaande configuratie moet de volgende toewijzing worden gepubliceerd naar het sensorsysteem:

Sensor-ID Meetpunt-ID

S001 MP1.18

S002 MP1.18

(35)

Sensor-ID Meetpunt-ID

S003 MP1.18

De sensorverwijzing houdt rekening met de datum, zodat sensoren kunnen worden toegevoegd of opnieuw kunnen worden geordend. Dit houdt in dat tijdens de synchronisatie alleen de sensorrecords worden verwerkt die overeenkomen met de datum van synchronisatie op de server.

Tijdens synchronisatie worden de meetpunt-/sensortoewijzingen van alle meetpunten (Planon-status Actief en Inactief) gepubliceerd naar het bijbehorende sensorsysteem. Het bedrijfselement Sensoren houdt rekening met de datum. Synchronisatie houdt alleen rekening met AWM connectoren waarvan de status Actief is.

Synchronisatie triggeren

Dit onderdeel beschrijft het proces van het triggeren van synchronisatie.

Als de connecter is aangemaakt voor API-versie 1 of 3, dan kan het synchroniseren van meetpunten worden getriggerd via de actie Synchroniseren op het niveau Connectoren .

Als de waarde van het veld Synchroniseren is ingesteld op Ja, dan worden de meetpunten gekoppeld aan de connector verstuurd aan het sensorsystem om te worden gesynchroniseerd. Als de synchronisatie is voltooid, dan wordt de waarde van het veld Synchroniseren gewijzigde naar Nee.

Mislukkingen gedurende het synchronisatieproces worden weergegeven als een foutenlijst van meetpunten in een XML bestand.

• De synchronisatie-actie is niet beschikbaar voor API-versie 2. Synchronisatie is hier een handmatig proces.

• Het sensorsysteem is verantwoordelijk voor de juistheid van de registratie van meetpunten.

• U kunt synchronisatie automatiseren door in Alarmeringen gebruik te maken van een geplande actie op het bedrijfselement Connectoren van sensorsysteem . Deze actie zet het veld Synchroniseren op de connector op Ja, zodat het synchronisatieproces wordt opgepakt bij de volgende polling-cyclus.

De sensor bijwerken

Tijdens het synchroniseren wordt voor elke connector een lijst gemaakt met de relaties tussen een meetpunt en de bijbehorende sensoren. Het sensorsysteem bepaalt welke van de volgende sensoreigenschappen nodig zijn:

• Connectorcode

• Meetpuntcode (verplicht)

• Meetpuntnaam

• Meetpuntcapaciteit

• Meetpunttype

• Sensor IDs (1-5) (verplicht)

• Sensortype

(36)

• Secundaire sensor?

Deze lijst wordt gepubliceerd naar het sensorsysteem zodat de koppeling van de fysieke sensor ID met hun meetpunt ID kan worden bijgewerkt in de configuratietabel.

Per API-versie 3 ondersteunt Planon polling door meerdere Planon-omgevingen. Wees voorzichtig met het gelijktijdig koppelen van twee verschillende Planon-omgevingen aan één sensorsysteem, bijvoorbeeld in het geval van OTAP. Als u in een testomgeving wijzigingen doorvoert aan meetpunten en u synchroniseert deze wijzigingen met het sensorsysteem, dan zal dit leiden tot een productie-omgeving die out-of-sync is.

Er zijn twee manieren om synchronisatie uit te voeren: door een handmatige actie of door het gepland uit te voeren. Gewoonlijk is synchronisatie alleen nodig als iets gewijzigd is; normaal gesproken volstaat daarom een handmatige actie.

(37)

Samenvatten

Het comprimeren van gegevens in kleinere tijdsonderdelen: uren, dagen en maanden, waardoor het aantal historische gegevens wordt gereduceerd. Door continu gegevens op te halen van en op te slaan in de data engine, kunnen gegevensopslag en gegevensanalyse problematisch worden. Door deze gegevens te comprimeren, is minder opslagruimte nodig en is het eenvoudiger om analyses uit te voeren.

Alle FWB-dashboardresultaten zijn gebaseerd op samengevatte waarden.

Configuratie

Configuratie van overzichtsweergave kan plaatsvinden via de bedrijfselementinstellingen van het

bedrijfselement Registratieoverzichten (MeasurementPointSummarizedReading). Als u deze instellingen wilt aanpassen, gaat u naar Velddefinitiebeheer en stelt u het (basis) bedrijfselement in op In bewerking.

Veld Omschrijving

Dagen voor opslag historische registraties Het aantal dagen dat werkelijke registraties worden opgeslagen.

Oudere records met werkelijke registraties worden opgeschoond door het samenvattingsproces.

Aantal dagen voor opslag

registratieoverzichten op uurbasis Het aantal dagen dat registratieoverzichten op uurbasis worden opgeslagen. Oudere registratieoverzichten op uurbasis worden samengevat als dagregistraties.

Komt overeen met de waarde X in het Voorbeeld van overzichtsweergave.

Aantal dagen voor opslag

registratieoverzichten op dagbasis Het aantal dagen dat registratieoverzichten op dagbasis worden opgeslagen. Oudere registratieoverzichten op dagbasis worden samengevat als maandregistraties.

Komt overeen met de waarde Y in het Voorbeeld van overzichtsweergave.

Aantal maanden voor opslag

registratieoverzichten op maandbasis Het aantal registratieoverzichten op maandbasis dat wordt

opgeslagen. Oudere registratieoverzichten op maandbasis worden verwijderd.

Komt overeen met de waarde Z in het Voorbeeld van overzichtsweergave.

Samenvatting bijwerken

Een samenvattingsproces kan handmatig worden gestart of kan worden geactiveerd door de planner van Planon.

(38)

Historische gegevens kunnen worden opgeslagen als werkelijke gegevens of als samengevatte waarden.

Beide soorten gegevens worden verwerkt door het samenvattingsproces.

Tijdens het samenvattingsproces worden de volgende stappen uitgevoerd:

• Werkelijke gegevens verwijderen als het aantal dagen meer is dan de instelling voor Dagen voor opslag historische waarden (DaysOfActualReadingsToStore). Oudere gegevens worden opgeschoond.

• Samengevatte waarden bijwerken voor overzichten op uur-, dag- en maandbasis. Samengevatte waarden worden verwerkt voor metingen tot en met vandaag -1 (gisteren).

Het Samenvatten wordt chronologisch uitgevoerd, beginnend met vandaag -1 dag (gisteren) en vanaf dat punt terugwaarts in de tijd, zoals weergegeven in de volgende afbeelding:

(39)
(40)

Deze gegevensreeksen overlappen elkaar niet. Zoals in de afbeelding hierboven wordt weergegeven, gaat het om opeenvolgende tijdblokken.

Historische waarden en samengevatte waarden verschillen wat betreft details. Doordat deze gecomprimeerd zijn, bevatten de samengevatte waarden logischerwijs minder informatie dan de historische waarden. Samengevatte waarden worden gebruikt door FWB-dashboards en door hulpprogramma's voor het verwerken van strategische bedrijfsgegevens, zoals Data-

aggregatiebeheer. Historische waarden kunnen worden weergegeven en geanalyseerd in Planon zelf (met behulp van rapportage in Planon).

Uitleg

• Samengevatte waarden op uurbasis worden 10 dagen bewaard.

• Samengevatte waarden op dagbasis worden 9 dagen bewaard.

• Samengevatte waarden op maandbasis worden 3 maanden bewaard.

• Historische waarden worden 25 dagen bewaard.

Wat betreft historische waarden, worden records alleen toegevoegd als er meetwaarden zijn gewijzigd. Alle FWB-dashboardresultaten zijn gebaseerd op samengevatte waarden.

• Bij het weergeven van jaar en maand, worden gegevens uit alle drie de tijdblokken gebruikt.

• Door in te zoomen op dagen, wordt de weergave van de gegevensreeks beperkt tot de periode

waarvoor samengevatte waarden op uur- en dagbasis zijn opgeslagen (X + Y in bovenstaand voorbeeld).

• Door in te zoomen op uren, wordt de weergave van de gegevensreeks beperkt tot de periode waarvoor samengevatte waarden op uurbasis zijn opgeslagen (X in bovenstaand voorbeeld).

De keuze voor de overzichtsperiode is dus van invloed op de detaillering en de zoomopties van uw samenvattingsgegevens. Hiermee voorkomt u ook dat uw opslagcapaciteit opraakt.

Samenvatting starten

U kunt het samenvattingsproces op twee manieren starten:

• Handmatig

• Automatisch (gepland)

Handmatig het samenvattingsproces starten

U kunt het samenvattingsproces handmatig starten op het selectieniveau Meetpunten. Op dat niveau zijn de volgende drie acties beschikbaar in het actiemenu:

Waarden samenvatten tot uren

Waarden samenvatten tot dagen

(41)

Waarden samenvatten tot maanden Samenvatting plannen

Het verdient doorgaans aanbeveling om het samenvattingsproces als dagelijkse actie te plannen, zodat alleen de nieuw toegevoegde historische waarden van de vorige dag moeten worden verwerkt.

Samengevatte waarden zijn altijd (via dashboards) tot op de huidige dag -1 (gisteren) beschikbaar voor analyse.

Om het samenvattingsproces te plannen, moet u een actiedefinitie maken in Alarmeringen.

Procedure

1. In Alarmeringen, maakt u een actiedefinitie voor het bedrijfselement Meetpunten.

2. Voeg een filter toe voor Systeemstatus = Actief.

3. Selecteer de gewenste actie:

Waarden samenvatten tot uren

Waarden samenvatten tot dagen

Waarden samenvatten tot maanden 4. Stel een dagrooster op.

5. Geef een begintijd op (bij voorkeur buiten kantooruren).

6. Stel de actiedefinitie in op Actief.

Herhaal deze stappen voor alle samenvattingsacties die u wilt plannen.

Voor meer informatie over planning, ziet u Alarmeringen en Systeeminstellingen.

Systeemrapport - samenvatting

In Meetpunten > Rapporteren vindt u een systeemrapport dat een grafische weergave toont van de volgende indicatoren:

Bezetting (%)

(42)

De gegevens worden getoond als een percentage.

Capaciteitsgebruik (%)

(43)

De gegevens worden getoond als een percentage.

Events (#)

(44)

De gegevens worden getoond als het aantal events.

• Voordat u dit rapport uitvoert, dient u eerst de samenvattingsactie uit te voeren voor het/de geselecteerde meetpunt/en. Als er geen samengevatte data is, dan kan het rapport geen gegevens tonen.

• U kunt het rapport uitvoeren voor een enkele meetpunt of voor een selectie van meetpunten.

(45)

FWB-dashboards

FWB meet de volgende kenmerken:

• Bezetting

• Reserveringen

• Dichtheid

• Aantal reserveringsgebeurtenissen (vroegtijdig vertrek en No show).

Het type meeteenheid is bepalend voor wat u kunt meten:

• Reserveerbare locaties: alle vier de kenmerken

• Reserveerbare werkplekken: alle kenmerken behalve dichtheid

• Niet-reserveerbare werkplekken: alleen bezetting

• Niet-reserveerbare eenheden: dichtheid en bezetting

Niet-reserveerbare eenheden: dichtheid en bezetting FWB-dashboards zijn ontwikkeld om rekening te houden met bepaalde statussen.

Omdat FWB-dashboards zijn gebaseerd op samengevatte gegevens, worden alleen kantooruren van locaties gebruikt.

Naast de FWB-dashboards is er ook een systeemrapport beschikbaar op het niveau Meetpunten

Dashboards gebruiken

1. De filterbalk bovenaan biedt tal van filterattributen die u kunt gebruiken om uw weergave te verfijnen door selectiecriteria toe te voegen.

Gebied in

grafiek Objecttype Object Meetpunttype Meetpunt

Europa Object Alle Reserveerbare locaties Alle

Specifiek land Infrastructuur Object A Reserveerbare flexibele

werkplekken MP.x0000.x0001

Staat/Provincie Magazijn Object B Niet-reserveerbare

werkplekken MP.x0000.x0002

Omgeving Object C Niet-reserveerbare

eenheden MP.x0000.x0003

… …   …

(46)

2.

Nadat u uw selectie hebt voltooid, drukt u op het grafiekpictogram aan de rechterzijde:

Uw grafiek wordt weergegeven.

Door in het grafiekgebied te klikken, kunt u inzoomen om grafiekdetails weer te geven.

Door te klikken op een legenda-item kunt u de bijbehorende grafische weergave in het grafiekgebied in- of uitschakelen.

Dichtheid

De dichtheid is de waarde waarmee de bezettingsgraad wordt aangegeven van reserveerbare ruimten (vergaderruimten) die geschikt zijn voor meerdere personen. Het dichtheidspercentage kan worden gebruikt om de effectiviteit van een vergaderruimte aan te duiden.

Berekening van dichtheid

• De werkelijke bezettingsgegevens worden per minuut verzameld.

• Die waarde wordt gedeeld door het aantal minuten dat een locatie geldig was (in de status 3, 4), vermenigvuldigd met het aantal personen waarvoor de locatie geschikt is (capaciteit).

• Het resultaat is een lijst met gegevens per minuut, die per uur wordt samengevoegd:

Tijd Bezetting

11:00 0

11:01 0

11:02 0

11:03 0

11:04 0

11:05 0

11:06 2

11:07 4

11:08 4

11:09 5

11:10 8

11:11 8

11:12 8

Totaal: 13 minuten 39 cumulatieve bezetting

Voorbeeld

(47)

Dichtheid is berekend als de cumulatieve bezetting (39) gedeeld door het aantal minuten dat de locatie geldig was (13) keer de maximumcapaciteit van de locatie (8). De uitkomst van deze berekening is vermenigvuldigd keer 100 en het resultaat is de dichtheid (uitgedrukt in een percentage).

Dichtheid

Cumulatieve bezetting / Minuten in status: 3, 4

39 / (13*8) * 100 = 37,5%

Door alleen geldige metingen op te nemen, blijft de aandacht gericht op werkelijke reserveringen en kunnen gegevens in loop der tijd worden vergeleken.

Bezetting

Met de bezettingsgraad wordt aangegeven welk percentage van de tijd een locatie door één of meer personen wordt gebruikt.

De bezettingsgraad meten

• De bezettingsgraad wordt berekend door het aantal minuten per uur te meten dat een locatie bezet was (status 3, 4).

• Gedeeld door het aantal minuten dat een locatie geldig was (status 1, 2, 3, 4) Voorbeeld

Bezetting

Minuten in status 3, 4 / Minuten in status 1, 2, 3, 4

34 / 60 *100 = 56,67%

Dit kan als volgt grafisch worden weergegeven:

(48)

Op de X-as worden de tijdsperioden weergegeven.

Op de Y-as wordt het bezettingspercentage weergegeven.

Reserveringen

Het reserveringspercentage is het percentage dat een geldige reservering is geregistreerd voor een locatie. U kunt dit resultaat vergelijken met de werkelijke bezettingsgraad van de betreffende locatie.

Berekening van reserveringen

De berekening van het reserveringspercentage verloopt als volgt:

• Reserveringen worden gemeten op basis van het aantal minuten per uur dat een geldige reservering aan een locatie is gekoppeld.

• Deze waarde wordt gedeeld door het aantal minuten per uur dat de locatie de status 1, 2, 3 of 4 had.

Door alleen geldige metingen op te nemen, blijft de aandacht gericht op werkelijke reserveringen en kunnen gegevens in loop der tijd worden vergeleken.

Voorbeeld Reserveringen

Minuten geldige reserveringen / 40 / 60 * 100 = 66,67%

(49)

Reserveringen

Minuten dat de locatie de status 1, 2, 3, 4 heeft Dit kan als volgt grafisch worden weergegeven:

Op de X-as worden de tijdsperioden weergegeven.

Op de Y-as wordt het bezettingspercentage weergegeven.

Door één werkplek te selecteren, kunt u op het hoogste niveau van gegevensverzameling beginnen: één jaar.

Als u in het grafiekgebied klikt, kunt u inzoomen om details weer te geven: jaar > maand > dagen > uren (xx:00 – xx:59)

(50)

In dit voorbeeld is de jaarlijkse bezettingsgraad groter dan het aantal reserveringen, hetgeen aangeeft dat de locatie is gebruikt zonder reservering.

Reservering-events

Het aantal events van verhindering of vroegtijdig vertrek wordt aangeduid met het aantal keer per

tijdsperiode dat deze gebeurtenissen plaatsvinden. Dit is een eenvoudige teller die wordt verhoogd zodra een event plaatsvindt.

In alle grafieken worden alleen de tijdsperioden weergegeven waarvoor geldige meetgegevens aanwezig zijn. Vanwege de mogelijke combinatie van locaties met verschillende tijdzones, zijn sommige gedeelten gebaseerd op meer locaties dan andere.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De huisvesting van de dieren in de opfokperiode (individueel of in een groep) zou van invloed kunnen zijn op het gedrag van de dieren. De huisvesting in de opfokperiode

Derhalve wordt volgens Hofstede de kern van de cultuur van een organisatie gevormd door de gemeenschappelijke op- vattingen over de dagelijkse Praktijken: de Symbolen,

In contrast to chapter 2 of the Monitor of Well-being &amp; the Sustainable Development Goals, in Chapter 4 of the Monitor of Well-being (SDG 17) this indicator is interpreted as

The absence of guidelines for pricing poli- cies and approaches adds to the difficulties South African managers and entrepreneurs experience in determining prices

The results of the empirical study, where the financial performance and shareholder-growth of companies listed on the JSE and which adopted and reported on the GRI-guidelines,

☐ AND they statistically combined effect estimates from NRSI that were adjusted for confounding, rather than combining raw data, or justified combining raw data when adjusted

What matters to these theologians/the people of the South (?) is their daily real life socio-economic wellbeing.. African cultures are known for their plurality and therefore

- in lengteprofiel zijn er meerdere kleinere watervalletjes die niet op lengteprofiel terug te vinden zijn en er een mogelijke verklaring vormen voor (een deel van) de