• No results found

Rapport van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Vida Care B.V. in Voorburg op 5 januari 2022

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rapport van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Vida Care B.V. in Voorburg op 5 januari 2022"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Vida Care B.V.

in Voorburg op 5 januari 2022

Utrecht, maart 2022 V2037652

(2)
(3)

Inhoud

1 Inleiding 4

1.1 Taak Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd 4 1.2 Onderzoeksmethode 4

1.3 Aanleiding bezoek 4

1.4 Schets thuiszorgorganisatie 4

2 Conclusie 7

2.1 Wat gaat goed 7 2.2 Wat kan beter 7 2.3 Wat moet beter 7 2.4 Conclusie bezoek 7

3 Wat zijn de vervolgacties 8

3.1 De vervolgactie die de inspectie van Vida Care verwacht 8 3.2 Vervolgacties van de inspectie 8

4 Resultaten 9

4.1 Thema 1 – cliënt centraal 9 4.2 Thema 2 – integrale zorg 11 4.3 Thema 3 – veilige zorg thuis 13

4.4 Thema 4 – professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 16 4.5 Thema 5 – sturen op kwaliteit 18

Bijlage Geraadpleegde documenten 21

(4)

1 Inleiding

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft op 5 januari een aangekondigd bezoek gebracht aan Thuiszorg Vida Care B.V. (Vida Care) te Voorburg.

Het doel van het inspectiebezoek was om een oordeel te geven over de kwaliteit en veiligheid van de zorg die Vida Care levert aan cliënten thuis.

In dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen en het oordeel. Indien nodig geeft de inspectie aan welke maatregelen van Vida Care worden verwacht naar aanleiding van deze bevindingen.

1.1 Taak Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

De inspectie bewaakt en bevordert de kwaliteit en veiligheid van zorg. De

inspectie ziet erop toe of de zorgaanbieder de zorg geeft zoals is voorgeschreven in wetten, veldnormen, professionele standaarden en in het veld vastgestelde kwaliteitskaders. De verwachtingen en behoeften van patiënten en cliënten zijn daarbij een belangrijk uitgangspunt. De inspectie gaat in het toezicht uit van vertrouwen in de intrinsieke motivatie van zorgaanbieders om de best mogelijke zorg te verlenen.

1.2 Onderzoeksmethode

Tijdens het inspectiebezoek gebruikte de inspectie een toezichtinstrument gebaseerd op het toetsingskader ‘Toezicht op Wijkverpleging’1.

Het toetsingskader bevat de volgende thema’s:

1. cliënt centraal;

2. integrale zorg;

3. veilige zorg thuis;

4. professionele autonomie van de wijkverpleegkundige;

5. sturen op kwaliteit.

Het inspectiebezoek was van tevoren aangekondigd en bestond uit de volgende onderdelen:

- presentatie door en gesprek met de bestuurder;

- gesprekken met cliënten en/of hun mantelzorgers;

- gesprek met de wijkverpleegkundige;

- gesprek met een afvaardiging van de teams;

- inzage in zorgdossiers en documenten;

- terugkoppeling van de bevindingen door de inspectie aan de bestuurder en de wijkverpleegkundige.

1.3 Aanleiding bezoek

Aanleiding voor het inspectiebezoek aan Vida Care is dat de inspectie deze organisatie niet eerder bezocht. De inspectie bezoekt Vida Care om zich een beeld te vormen of de geboden zorg voldoet aan wet- en regelgeving.

1.4 Schets thuiszorgorganisatie

Vida Care biedt sinds 2016 zorg thuis in de regio Haaglanden, in Leidschendam, Voorburg en Den Haag. Vida Care biedt persoonlijke verzorging, verpleging, individuele begeleiding en huishoudelijke ondersteuning.

1 Het toetsingskader staat op www.igj.nl.

(5)

Vida Care biedt zorg aan ongeveer honderd cliënten. Hiervan ontvangen negentig cliënten zorg gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw). De overige cliënten ontvangen zorg gefinancierd vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz).

Vida Care biedt hoofdzakelijk gecontracteerde zorg. Met twee zorgverzekeraars heeft de organisatie nog geen contract afgesloten. Vida Care biedt

ongecontracteerde zorg aan 30 cliënten die daar verzekerd zijn.

Enkele cliënten ontvangt zorg gefinancierd vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Twee bestuurders sturen de organisatie aan. Eén bestuurder houdt zich vooral met zorginhoudelijke thema’s bezig, de andere bestuurder houdt zich vooral bezig met financiën en facilitaire zaken. De bestuurder die verantwoordelijk is voor zorginhoudelijke thema’s, werkt ook als verzorgende IG. Zij volgt nu de opleiding tot verpleegkundige niveau 6. Vida Care heeft een raad van

commissarissen bestaand uit twee personen.

Bij Vida Care werken 32 zorgverleners, waaronder één verpleegkundige niveau zes, zeven verpleegkundigen niveau 4 (van wie drie in opleiding tot niveau 6), elf verzorgenden niveau 3 IG, negen helpenden niveau 2 in opleiding tot

verzorgende niveau 3 IG, één medewerker maatschappelijke zorg (MMZ) en drie huishoudelijk medewerkers. Eén verzorgende niveau 3 IG is tevens

praktijkopleider. Deze zorgverleners vormen samen drie wijkteams, namelijk het team Leidschendam, het team Voorburg/Mariahoeve en het team Den Haag.

Team Den Haag werkt in de wijk Wateringseveld. De bestuurder vertelt dat de teams wijkgericht werken. De inspectie hoort dat Vida Care ernaar streeft om met zoveel mogelijk dezelfde huisartsenpraktijken samen te werken.

Ontwikkelingen

De bestuurder vertelt dat Vida Care sinds kort aan enkele cliënten ook zorg biedt vanuit de Wmo. De bestuurder vertelt dat zij de Wmo-zorg voorlopig niet wil uitbreiden. Zij vertelt dat zij deze zorg vooral wil bieden aan cliënten die ook persoonlijke verzorging of verpleging van Vida Care krijgen.

Recentelijk heeft Vida Care de zorgverlening van een aantal cliënten in Den Haag naar andere zorgaanbieders overgedragen. De bestuurder vertelt dat zij dit gedaan heeft om zo meer wijkgericht te kunnen gaan werken. Vida Care levert wel zorg in de wijk Wateringseveld.

Ook vertelt de bestuurder dat Vida Care eerder werkte met enkele zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers). Ten tijde van het bezoek werkt Vida Care alleen met zorgverleners in loondienst, hoort en leest de inspectie. De bestuurder vertelt dat zij hiervoor heeft gekozen om de continuïteit van zorg en de betrokkenheid in het team te vergroten.

Daarnaast hoort de inspectie van de bestuurder dat Vida Care voorbereidingen treft om voor cliënten met vaste contactverzorgenden te gaan werken, die het aanspreekpunt worden voor cliënten. De inspectie hoort dat

wijkverpleegkundigen nu nog deze rol vervullen.

COVID-19

De bestuurder vertelt dat cliënten, de zorgverleners en zijzelf de COVID-19- pandemie als ingrijpend hebben ervaren. Aan het begin van de pandemie, in 2020 zorgde de schaarste aan de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen

(6)

(PBM) voor gevoelens van angst en onveiligheid. Tijdens de eerste golf van COVID-19 raakten enkele cliënten en medewerkers besmet. In het najaar van 2020 en het begin van 2021 raakten veel cliënten en medewerkers besmet, vertelt de bestuurder. Enkele cliënten zijn overleden aan de gevolgen van COVID-19, wat veel impact had op de zorgverleners.

Ten tijde van het bezoek is één cliënt van Vida Care besmet met het coronavirus.

(7)

2 Conclusie

In dit hoofdstuk geeft de inspectie haar conclusie. Hierin staat hoe de inspectie de door Vida Care geleverde thuiszorg beoordeelt. Een toelichting op de scores per norm staat in hoofdstuk 4. In dat hoofdstuk beschrijft de inspectie op basis van welke bevindingen zij de scores op de normen geeft.

2.1 Wat gaat goed

Bij Vida Care kunnen cliënten rekenen op zorg die aansluit bij hun behoeften.

Betrokken, gekwalificeerde en vakbekwame zorgverleners kennen de cliënten en hebben aandacht voor eigen regie van cliënten en ondersteuning van

mantelzorgers. De samenwerking met huisartsen en andere behandeldisciplines verloopt goed. De bestuurder van Vida Care stuurt actief op de kwaliteit en veiligheid van de zorg en gebruikt hiervoor kwaliteitsinformatie, De bestuurder biedt de organisatie ruimte om te leren en om de zorg te verbeteren.

2.2 Wat kan beter

Vida Care kan cliënten beter en meer tijdig informeren over de momenten van zorgverlening. Verder verdient bij Vida Care de MIC-procedure meer aandacht.

Zowel op het gebied van de bekendheid van de procedure bij zorgverleners als het inzetten van verbeteringen naar aanleiding van meldingen.

2.3 Wat moet beter

Vida Care moet de dossiervoering op verschillende onderwerpen verbeteren. Het elektronisch cliëntdossier (ECD) is niet altijd volledig en actueel, waardoor relevante informatie niet overal beschreven is. Hiermee samenhangend moet het methodisch werken door zorgverleners verbeteren. Verder dient de bestuurder de medicatieveiligheid beter te borgen en hier afspraken over te maken met de apotheken.

2.4 Conclusie bezoek

De inspectie constateert dat de geboden zorg bij Vida Care (grotendeels) voldoet aan de getoetste normen. Negen van de achttien getoetste normen voldoen geheel en zes van de achttien getoetste normen voldoen grotendeels. Vida Care voldoet grotendeels niet aan drie van de achttien getoetste normen.

De inspectie concludeert dat de cliënten van Vida Care overwegend veilige en kwalitatief goede zorg krijgen. Op enkele onderdelen moet de geboden zorg nog verbeteren.

De inspectie ziet dat de bestuurder de leerpunten binnen de organisatie in beeld heeft. Zowel tijdens als na het inspectiebezoek stelt de bestuurder zich

toetsbaar, transparant en lerend op. Verbeterpunten uit audits pakt de bestuurder actief op. De inspectie heeft daarmee op dit moment voldoende vertrouwen in de verbeterkracht van de bestuurder. Wel wil de inspectie de voortgang van de ingezette verbetermaatregelen volgen.

(8)

3 Wat zijn de vervolgacties

In dit hoofdstuk staat wat de inspectie van Vida Care verwacht. Daarna geeft de inspectie weer wat zij zal doen naar aanleiding van dit bezoek.

3.1 De vervolgactie die de inspectie van Vida Care verwacht

Een zorgaanbieder moet voldoen aan de normen uit wet- en regelgeving en veldnormen. De inspectie verwacht dat Vida Care de ingezette lijn van

verbeteren doorzet en verbetermaatregelen treft voor de normen die grotendeels voldoen.

De inspectie verwacht daarnaast dat Vida Care binnen vier maanden voldoet aan de normen waar zij tijdens het inspectiebezoek grotendeels niet aan voldeed. De inspectie verwacht uiterlijk 22 juli 2022 een resultaatsverslag over de normen die voldoet (grotendeels) niet scoorden.

In dit resultaatsverslag staat per norm:

- welke aanpak en acties de zorgaanbieder heeft ingezet om volledig aan de norm te voldoen;

- hoe de zorgaanbieder heeft gemeten dat hij volledig aan de norm voldoet;

- als de zorgaanbieder per de datum van het resultaatsverslag nog niet volledig aan de norm voldoet: wat de stand van zaken is van de verbeteringen op de datum van het opsturen van het resultaatsverslag.

3.2 Vervolgacties van de inspectie

Naar aanleiding van het resultaatverslag zal de inspectie zich beraden of, en zo ja welke vervolgstappen noodzakelijk zijn. Een vervolgbezoek behoort tot de

mogelijkheden.

(9)

4 Resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft per thema de normen, het oordeel en de bevindingen.

De inspectie beoordeelt de normen op een vierpuntschaal. De kleuren van de vierpuntschaal hebben de volgende betekenis:

Donkergroen: De organisatie voldoet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm alleen positieve punten.

Lichtgroen: De organisatie voldoet grotendeels aan de norm. De inspectie constateert op deze norm veelal positieve punten.

Geel: De organisatie voldoet grotendeels niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm overwegend negatieve punten.

Rood: De organisatie voldoet niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm nauwelijks tot geen positieve punten of een

ernstige bevinding.

Blauw: De norm is niet getoetst.

4.1 Thema 1 – cliënt centraal

De cliënt ervaart dat de zorg thuis aansluit bij zijn behoefte en bijdraagt aan de kwaliteit van leven.

Norm 1.1

De cliënt krijgt zorg die aansluit bij zijn actuele zorgbehoeften.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care aan deze norm.

Van cliënten en mantelzorgers hoort de inspectie dat de zorg die Vida Care verleent, aansluit bij de behoefte van cliënten. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij een intakegesprek houdt met cliënten en eventueel hun mantelzorgers.

Deze informatie verwerkt zij in het zorgplan, hoort de inspectie. De

wijkverpleegkundige vertelt dat zij bij elke cliënt inschat wanneer het nodig is om het zorgplan te evalueren, zodat zij veranderingen in de zorgbehoefte op tijd signaleert.

De wijkverpleegkundige past zo nodig het zorgplan aan, vertellen gesprekspartners. In cliëntdossiers ziet de inspectie terug dat de

wijkverpleegkundige zorgplannen aanpast wanneer de zorgbehoefte van een cliënt verandert. Zo leest de inspectie dat bij een cliënt hulp bij het douchen is gestopt, omdat dat niet meer nodig was.

Een mantelzorger vertelt dat zorgverleners risico’s signaleren en actie

ondernemen als de gezondheid van de cliënt verandert. Zo ging Vida Care meer zorg verlenen toen bleek dat de gezondheidssituatie van de cliënt hierom vroeg.

Ook vertellen meerdere mantelzorgers dat zorgverleners de huisarts meteen inschakelen als de cliënt zich niet goed voelt.

De inspectie hoort van cliënten en zorgverleners dat, als de zorgbehoefte van cliënten verandert, zij dit met de wijkverpleegkundige bespreken. Zo vertelt een cliënt dat Vida Care de zorg uitbreidde toen zijn gezondheidstoestand

verslechterde.

(10)

Norm 1.2

De cliënt krijgt zorg die bijdraagt aan kwaliteit van leven.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort van cliënten en mantelzorgers dat de wijkverpleging van Vida Care de cliënten met respect benaderen. Ook hoort de inspectie dat cliënten en mantelzorgers de zorgverleners vriendelijk en belangstellend vinden. Een mantelzorger vertelt dat zorgverleners vaak aan de cliënt en de mantelzorger vragen hoe het gaat. En dat zorgverleners belangstelling hebben voor de werkzaamheden die de cliënt vroeger deed. De inspectie hoort dat de cliënt dat erg prettig vindt. Een andere mantelzorger vertelt over onbegrepen gedrag bij zijn familielid met dementie. De inspectie hoort dat de zorgverleners dan geduldig en begripvol zijn. Zij overleggen met de mantelzorger als de cliënt medicatie weigert. De mantelzorger vertelt dat hij dan later de medicatie geeft aan zijn familielid. Zorgverleners stemmen ook onderling af hoe zij de cliënt het beste kunnen benaderen, vertelt de mantelzorger.

De inspectie hoort van cliënten en mantelzorgers dat cliënten grotendeels de zorg krijgen van een vast en overzichtelijk team. Soms komen er zorgverleners die niet vaak komen of die nieuw zijn. Deze zorgverleners zijn goed op de hoogte van de zorgbehoefte van de cliënten, hoort de inspectie.

Zorgverleners moedigen de zelfredzaamheid van cliënten aan, hoort de inspectie van meerdere gesprekspartners. Zo vertellen zorgverleners dat zij bij een cliënt die heeft aangegeven dat zij zelfstandiger wil worden, de zorg geleidelijk afbouwen. Ook leren zij haar om handelingen zelf uit te voeren. Eerst leren zij de cliënt om zelf medicatie te beheren, daarna leren zij de cliënt om de

persoonlijke verzorging zelf uit te voeren. Een cliënt vertelt de inspectie dat zij tijdelijk hulp nodig had met douchen. Naarmate zij dit meer zelfstandig kon doen, namen zorgverleners minder van haar over.

Wel hoort de inspectie van meerdere cliënten en mantelzorgers dat het voor hen niet altijd duidelijk is hoe laat zorgverleners komen. Soms bellen zorgverleners als zij later komen, soms ook niet. Een cliënt vertelt dat zorgverleners wel eens op een andere dag komen dan afgesproken is. Gesprekspartners vertellen de inspectie dat zij dit vervelend vinden. Zorgverleners vertellen de inspectie dat zij soms zelf bellen als zij later komen. Soms laten zorgverleners een collega op kantoor weten dat zij langer over de zorgroute doen. De inspectie hoort dat er binnen Vida Care geen vaste afspraken zijn over wie de cliënt belt als

zorgverleners op een andere tijd komen dan afgesproken.

Norm 1.3

De cliënt krijgt de hulp en gelegenheid om zo veel mogelijk zelf de regie te voeren over de zorg thuis, de wijkverpleging sluit daarop aan.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care aan deze norm.

De inspectie hoort van cliënten, mantelzorgers en de wijkverpleegkundige dat cliënten mee kunnen beslissen over de afspraken in de zorg die cliënten van Vida Care krijgen. Dit gebeurt tijdens het stellen van de indicatie en bij tussentijdse evaluatiemomenten met de zorgverleners. De wijkverpleegkundige komt voor het stellen van de indicatie op huisbezoek en bespreekt met cliënten de zorg die zij nodig hebben (zie norm 1.1).

(11)

Cliënten hebben via een cliëntportaal inzage in hun zorgplan, zo hoort de inspectie. Mantelzorgers vertellen de inspectie dat ook zij dit cliëntportaal gebruiken om het zorgplan in te zien. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij tijdens het intakegesprek uitlegt hoe de cliënt of mantelzorger het cliëntportaal kan gebruiken.

In de agenda in het cliëntdossier van de cliënten schrijven zorgverleners hoe laat zij zorg komen verlenen en welke zorgverlener er komt. Een zorgverlener vertelt de inspectie dat veel cliënten in de agenda kijken.

4.2 Thema 2 – integrale zorg

De cliënt krijgt afgestemde zorg thuis.

Norm 2.1

De wijkverpleging werkt samen/stemt af met de informele zorgverleners van de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care aan deze norm.

De inspectie hoort van gesprekspartners en leest in de cliëntdossiers dat de zorgverleners van Vida Care samenwerken en de zorg afstemmen met informele zorgverleners van de cliënt. Zo hoort de inspectie van een mantelzorger dat de wijkverpleging regelmatig telefonisch met hem afstemt over de dagelijkse invulling van de zorg voor zijn familielid met dementie. Zij stemmen onder andere af over de dagelijkse verzorging, de kleding en het eten voor deze cliënt.

De inspectie hoort van de wijkverpleegkundige dat zij aandacht heeft voor mogelijke overbelasting van informele zorgverleners. Zorgverleners vertellen over een andere cliënt van wie de partner overbelast raakte. Daarom komen zij nu vaker bij deze cliënt. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij in de toekomst een

meetinstrument wil gebruiken om overbelasting in kaart te brengen.

De inspectie hoort verder van een mantelzorger dat zijn partner individuele begeleiding kreeg van Vida Care. Om de mantelzorg te ontlasten organiseerde Vida Care activiteiten met de cliënt op kantoor en in de wijk, vertelt de bestuurder.

Norm 2.2

De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging als team samenwerkt.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care grotendeels niet aan deze norm.

De inspectie ziet dat de wijkverpleging van Vida Care gebruik maakt van een ECD. De inspectie ziet in het grootste deel van de ingeziene cliëntdossiers recente zorgplannen. De wijkverpleegkundige vertelt de inspectie dat zij per cliënt inschat wanneer zij het zorgplan evalueert of bijstelt. De inspectie ziet dat terug in de cliëntdossiers. De inspectie ziet echter dat acute wijzigingen in de situatie van cliënten niet altijd in het zorgplan beschreven staan. Zo ziet de inspectie een dossier van een cliënt die recent besmet raakte met het

coronavirus. Het zorgplan is nog niet aangepast aan deze situatie. Zorgverleners vertellen dat zij wel op de hoogte zijn van de gewijzigde zorgbehoefte van deze cliënt, en dat zij aangepaste zorg leveren.

De inspectie ziet dat zorgverleners in het ECD niet rapporteren op doelen. Een zorgverlener vertelt dat de zorgverleners via een app op hun telefoon

(12)

rapporteren. De inspectie hoort dat het via deze app niet mogelijk is om per doel een rapportage te schrijven.

Zorgverleners vertellen dat de afspraak binnen Vida Care is dat zij rapporteren via de methode ‘Subjectief, Objectief, Evaluatie, Plan’ (SOEP-methodiek). De inspectie ziet deze methode in wisselende mate terug in de rapportages in het ECD. In enkele rapportages ziet de inspectie dat zorgverleners volgens deze methode rapporteren. In andere rapportages ziet de inspectie dat zorgverleners soms wel en soms niet volgens de SOEP-methodiek rapporteren. Zorgverleners beschrijven vooral de uitgevoerde taken en rapporteren beperkt over het welbevinden en de algehele situatie van de cliënten.

De inspectie ziet dat zorgverleners afspraken in wisselende mate opvolgen. Zo leest de inspectie in een cliëntdossier dat zorgverleners dagelijks de

bloedglucosespiegel moeten meten en deze moeten noteren in het ECD. De inspectie ziet in de rapportage de zorgverleners deze opdracht ook dagelijks uitvoeren. In een ander cliëntdossier leest de inspectie dat zorgverleners wekelijks het gewicht van de cliënt moeten noteren. De inspectie ziet in de rapportage dat zorgverleners niet wekelijks het gewicht opschrijven. In nog een ander ECD leest de inspectie dat zorgverleners bij deze cliënt volgens een bepaalde methodiek moeten rapporteren over de wondzorg. In het ECD ziet de inspectie dat zorgverleners dat niet consequent doen.

De bestuurder, de wijkverpleegkundige en een zorgverlener vertellen dat zij zelf ook zien dat de kwaliteit van de rapportages niet voldoet. Zij willen aandacht gaan besteden aan effectiever en methodisch rapporteren, hoort de inspectie.

De inspectie hoort van een mantelzorger en een zorgverlener dat een cliënt met dementie de zorg niet altijd accepteert. De inspectie hoort dat zorgverleners raad vragen aan een collega, die weet hoe zorgverleners deze cliënt het beste kunnen benaderen. In het zorgplan leest de inspectie geen doel over gedrag of benadering van deze cliënt. Ook leest de inspectie geen instructies over de manier waarop zorgverleners de cliënt het beste kunnen benaderen. De inspectie leest wel in de rapportage dat het contact tussen de cliënt en de zorgverlener moeizaam ging. Zorgverleners vertellen dat zij zulke situaties wel met elkaar bespreken, in het teamoverleg of tijdens het werk.

Norm 2.3

De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging samenwerkt met zorgverleners van andere zorgorganisaties.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care aan deze norm.

De inspectie hoort van cliënten en mantelzorgers dat zorgverleners de zorg afstemmen met zorgverleners van andere zorgorganisaties. Zorgverleners weten welke zorgverleners bij de cliënten betrokken zijn. Zo vertelt een cliënt dat de zorgverleners van Vida Care overleggen met een wondverpleegkundige uit het ziekenhuis. De inspectie hoort dit ook terug van een zorgverlener en leest dit in het ECD.

Mantelzorgers vertellen de inspectie dat zorgverleners de zorg afstemmen met de huisarts of met een casemanager dementie. Van zorgverleners hoort de inspectie dat ook terug. Zij vertellen dat zij gemakkelijk contact opnemen met zorgverleners van andere disciplines.

(13)

De wijkverpleegkundige vertelt dat zij met twee huisartsenpraktijken elke twee maanden een multidisciplinair overleg (MDO) houdt over cliënten. Met andere huisartsenpraktijken heeft de wijkverpleegkundige geen regulier MDO. Zij vertelt dat zij wel regelmatig contact heeft met deze huisartsenpraktijken.

Vida Care werkt samen met een werkgroep palliatieve thuiszorg, hoort de inspectie van de bestuurder en de wijkverpleegkundige. In deze werkgroep zitten meerdere zorgorganisaties uit de regio.

De bestuurder vertelt de inspectie dat Vida Care samenwerkt met zorgverleners van andere disciplines in de wijken, zoals ergotherapeuten en fysiotherapeuten.

Ook hoort de inspectie van de bestuurder dat Vida Care samenwerkt met zorgaanbieders voor ouderenzorg in de regio. Deze zorgaanbieders kunnen een beroep doen op elkaar om cliënten passende zorg te kunnen bieden als zij dat zelf niet kunnen.

4.3 Thema 3 – veilige zorg thuis

De cliënt krijgt deskundige en veilige zorg thuis.

Norm 3.1

De wijkverpleging signaleert tijdig risico’s in de woonomgeving van de cliënt. Zij bespreekt deze risico’s met de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care aan deze norm.

De inspectie hoort van zorgverleners en cliënten en mantelzorgers dat de wijkverpleging risico’s voor de cliënt in zijn woonomgeving signaleert en bespreekt.

Tijdens de indicatiestelling beoordeelt de wijkverpleegkundige of er sprake is van risico’s in het huis. Als er risico’s zijn, bespreekt zij deze met de cliënt, hoort de inspectie. Zorgverleners vertellen dat familieleden van een cliënt zich zorgen maakten dat de cliënt zou vallen over snoeren. De inspectie hoort dat

zorgverleners dit risico met de cliënt hebben besproken. Zorgverleners vertellen dat, als een cliënt een risico accepteert, zij dit vastleggen in het ECD.

Norm 3.2

De wijkverpleging is gekwalificeerd en vakbekwaam voor de verpleegkundige handelingen die ze uitvoert.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care aan deze norm.

De inspectie hoort en leest dat de wijkverpleging bevoegd en bekwaam is voor de uitvoering van voorbehouden en risicovolle handelingen. Zorgverleners voeren deze handelingen uit volgens de protocollen die Vida Care beschikbaar heeft, hoort de inspectie. Zorgverleners vertellen de inspectie dat zij voorbehouden en risicovolle handelingen alleen mogen uitvoeren als zij daartoe ook bevoegd en bekwaam zijn. Vida Care houdt de bevoegd- en bekwaamheden van zorgverleners bij, hoort de inspectie van verschillende gesprekspartners. De inspectie leest een document ‘Bevoegd en Bekwaam’ van december 2021, waarin per zorgverlener staat aangekruist voor welke handelingen de zorgverlener bevoegd en bekwaam is. Een zorgverlener in opleiding vertelt de inspectie dat zij risicovolle of

voorbehouden handelingen mocht uitvoeren nadat zij getoetst was en nadat zij een certificaat kon laten zien. Vervolgens voerde zij de handelingen enkele keren uit bij cliënten onder toezicht van collega’s. Pas daarna mocht zij zelfstandig de handelingen uitvoeren.

(14)

De bestuurder en zorgverleners vertellen dat zij recent een cliënt met een tracheacanule in zorg kregen. Voorafgaand aan deze zorg zijn zorgverleners geschoold in het uitvoeren van deze handeling. Zij kregen een klinische les over het verzorgen van een tracheacanule. Van de mantelzorger van de cliënt hoort de inspectie dat zorgverleners weten hoe zij de canule moeten verzorgen.

De inspectie ziet dat in ECD’s van cliënten bij wie zorgverleners risicovolle of voorbehouden handeling uitvoeren, steeds een actueel uitvoeringsverzoek aanwezig is.

Norm 3.3

De wijkverpleging houdt zich aan de veilige principes in de medicatieketen als zij de zorg voor medicatie (deels) overneemt.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care grotendeels niet aan deze norm.

De inspectie ziet dat zorgverleners voor cliënten bij wie zij de zorg voor medicatie overnemen, niet altijd beschikken over actuele toedienlijsten van de apotheek. De inspectie hoort dat Vida Care samenwerkt met verschillende apotheken. Van enkele cliënten ziet de inspectie actuele toedienlijsten voor medicatie. De inspectie ziet echter ook een toedienlijst waarop informatie over dosering, tijdstip en toedieningswijze ontbreekt. Zorgverleners vullen handmatig de datum en dosering in. Het is op deze toedienlijst niet navolgbaar op welk tijdstip

zorgverleners de medicatie moeten geven en aftekenen. Ook is niet navolgbaar wanneer de medicatie is verstrekt.

De inspectie ziet op enkele toedienlijsten dat zorgverleners niet op alle

toedienmomenten de medicatie hebben afgetekend. Wel leest de inspectie in het ECD dat zorgverleners rapporteren dat zij op die momenten medicatie hebben gegeven. De gesprekspartners vertellen de inspectie dat zij niet weten waarom de zorgverleners de medicatie niet hebben afgetekend. Ook ziet de inspectie dat de zorgverlener die op de dag na het aftekenen de cliënt medicatie gaf, niet heeft gerapporteerd dat medicatie niet is afgetekend. Ook ziet en hoort de inspectie dat zorgverleners geen melding incident cliënt (MIC) hebben gedaan (zie norm 5.3).

Zorgverleners voeren de dubbele controle uit. Iedere zorgverlener zet een paraaf.

Echter op enkele lijsten staat geen paraaf maar een krul. Als een zorgverlener een krul zet is niet herleidbaar wie de dubbele controle uitvoert.

De inspectie leest in het medicatiebeleid van Vida Care van januari 2022 dat zorgverleners medicatie overnemen op basis van de score ‘Beheer Eigen

Medicatie’ (BEM-score). Zorgverleners moeten afspraken hierover vastleggen in het ECD, leest de inspectie. Een zorgverlener vertelt dat Vida Care sinds enkele maanden een BEM-score bepaalt bij cliënten van wie zorgverleners (deels) medicatie overnemen. De inspectie leest in een cliëntdossier een BEM-score die zorgverleners opstelden aan de hand van een scorelijst. Maar de inspectie ziet en hoort dat zorgverleners niet in alle cliëntdossiers een BEM-score vermelden.

De bestuurder vertelt dat Vida Care met de meeste apotheken in het werkgebied werkafspraken heeft gemaakt over het leveren van medicatie en toedienlijsten.

Met enkele apotheken verloopt dat moeilijker, hoort de inspectie. De bestuurder vertelt de inspectie dat zij met deze apotheken het gesprek is aangegaan. Ook vertellen de bestuurder en de wijkverpleegkundige dat Vida Care

(15)

voorbereidingen treft om met een digitaal aftekensysteem te gaan werken, via het cliëntdossier.

In het medicatiebeleid leest de inspectie dat Vida Care van zorgverleners verwacht dat zij jaarlijks een medicatietraining volgen. De inspectie leest in het scholingsoverzicht van 2021 dat Vida Care deze training heeft aangeboden.

Norm 3.4

De wijkverpleging let erop dat er een veilige zorgrelatie is tussen de cliënt en zijn formele of informele zorgverleners.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care grotendeels aan deze norm.

Zorgverleners vertellen de inspectie dat zij de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling kennen. De inspectie hoort van zorgverleners dat zij een vermoeden van huiselijk geweld bespraken in het team. Zij volgden toen de stappen uit de meldcode. Zorgverleners vertellen de inspectie dat zij binnenkort opnieuw aandacht besteden aan de meldcode, door een klinische les. De

inspectie leest dit thema in het scholingsplan 2021-2022 terug.

De inspectie ziet dat Vida Care de Meldcode huiselijk geweld en

kindermishandeling heeft opgenomen in de interne protocollen. De inspectie leest dat Vida Care deze meldcode heeft vertaald naar interne afspraken.

Daarentegen hoort de inspectie dat zorgverleners niet bekend zijn met de Leidraad Veilige Zorgrelatie.

Norm 3.5

De wijkverpleging voorkomt onvrijwillige/verplichte zorg zoveel mogelijk. Indien van toepassing, voert zij onvrijwillige/verplichte zorg zorgvuldig en veilig uit.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort van de bestuurder en van zorgverleners dat Vida Care geen onvrijwillige zorg toepast. De bestuurder vertelt dat Vida Care dit ook als exclusiecriterium hanteert tijdens de intake. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij bij de indicatiestelling nagaat of onvrijwillige zorg nodig is.

Zorgverleners vertellen de inspectie dat enkele cliënten thuis een medicatiekluis hebben. Deze cliënten stemmen allen in met het gebruik van de medicatiekluis, vertellen de zorgverleners. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij ervan uitgaat dat cliënten wilsbekwaam zijn, tenzij een deskundige dit anders bepaald heeft.

Zorgverleners vertellen de inspectie dat zij bij een cliënt met dementie controleren of deze de medicatie inneemt. De wijkverpleegkundige vertelt de inspectie dat zij deze zorg recent met deze cliënt heeft besproken en dat deze het eens is met deze zorg. Zij licht toe dat de cliënt het moeilijk vindt om minder grip op het leven te hebben. En dat zorgverleners bij deze cliënt de medicatie controleren en een dagprogramma aanbieden, zodat hij zo zelfstandig mogelijk kan blijven. Ook vertelt de wijkverpleegkundige dat zorgverleners niet centraal willen stellen dat een cliënt dingen vergeet, maar juist hoe een cliënt regie kan houden over het eigen leven.

De inspectie hoort daarentegen dat medewerkers geen scholing hebben gevolgd over de Wet zorg en dwang en onvrijwillige zorg. De wijkverpleegkundige vertelt

(16)

dat zij richtlijnen en het Wzd-stappenplan opzoekt als zij twijfelt of er sprake is van onvrijwillige zorg (zie norm 5.2).

Norm 3.6

Zorgverleners weten hoe zij handhygiëne moeten toepassen.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care aan deze norm.

De bestuurder en zorgverleners vertellen de inspectie dat Vida Care afspraken heeft over handhygiëne. Zo hoort de inspectie dat zorgverleners de handen wassen nadat zij binnen komen in een woning van een cliënt, en dat zij daarna handschoenen aandoen. Dit leest de inspectie ook terug in een brief die Vida Care aan zorgverleners stuurde, en in de Corona-werkinstructie van de GGD die Vida Care gebruikt. Zorgverleners vertellen dat zij handalcohol op zak hebben tijdens de zorgroutes.

Ook vertellen zorgverleners de inspectie dat het binnen Vida Care de afspraak is om geen nagellak, ringen of horloge te dragen. Zij vertellen dat zij elkaar erop aanspreken als zij toch zien dat een zorgverlener deze sieraden of nagellak draagt.

Norm 3.7

Zorgverleners weten hoe zij persoonlijke beschermingsmiddelen moeten gebruiken.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care aan deze norm.

De inspectie hoort van de bestuurder en van zorgverleners dat zij weten wanneer zij PBM moeten gebruiken. De bestuurder vertelt dat zij sinds het begin van de COVID-19-pandemie zorgverleners informeert over het gebruik van PBM.

Zorgverleners ontvangen instructies en links naar filmpjes via nieuwbrieven en de beveiligde app. Dit hoort de inspectie ook van zorgverleners. Zij vertellen dat zij de informatie duidelijk vinden en dat zij gemakkelijk een collega op kantoor kunnen bereiken als zij vragen hebben.

De inspectie hoort dat de zorgverleners over voldoende PBM beschikken. De bestuurder vertelt dat elke zorgverlener een pakket met PBM krijgt van Vida Care. Daarnaast vertellen gesprekspartners te handelen volgens de

werkinstructie van de GGD (zie norm 3.6) en het eigen protocol ‘Isolatie van een cliënt met coronavirus in de thuiszorg’.

4.4 Thema 4 – professionele autonomie van de wijkverpleegkundige De wijkverpleegkundige handelt professioneel en autonoom.

Norm 4.1 2

De wijkverpleegkundige stelt zorgvuldig de (her-)indicatie.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort en leest in ECD’s dat de wijkverpleegkundige indiceert, herindiceert en de zorg voor de cliënten organiseert. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij bij de start van de zorg bij de cliënt thuis langs gaat en daar de

2 Norm 4.1 geldt niet voor cliënten die thuis Wlz-zorg ontvangen en vallen onder het addendum bij het kwaliteitskader verpleeghuiszorg.

(17)

indicatie stelt en een zorgplan opstelt. Zij vertelt dat zij altijd een intake houdt met nieuwe cliënten en eventueel informele zorgverleners. Zij gebruikt hiervoor een verpleegkundig instrument. Dit ziet de inspectie ook terug in het ECD. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij bij een intake alert is op informatie die zij nog niet van de huisarts of het ziekenhuis heeft gekregen.

De inspectie hoort van de wijkverpleegkundige dat zij per cliënt op basis van de zorgvraag en zorgbehoefte inschat wanneer zij een herindicatie uitvoert. Zij bepaalt altijd een evaluatietermijn, vertelt zij. Na de eerste indicatie is dat na maximaal drie maanden, vertelt zij. Als een cliënt hulp krijgt bij zwachtelen, is dat na maximaal zes weken. In de ECD’s leest de inspectie deze wisselende termijnen van herindicaties uitvoeren ook terug. Bij het stellen van de herindicatie vraagt de wijkverpleegkundige de andere zorgverleners om tussentijds bijzonderheden door te geven, vertellen de gesprekspartners.

De inspectie leest in ECD’s dat de wijkverpleegkundige de thuissituatie en het sociaal netwerk van cliënten beschrijft. Ook leest de inspectie informatie over de levensgeschiedenis en het mentaal welbevinden van cliënten. Zo leest de

inspectie in een ECD van een cliënt met dementie dat zij onbegrepen gedrag vertoont. Een mantelzorger en zorgverleners vertellen de inspectie dat zorgverleners met elkaar en met de mantelzorger afstemmen hoe zij de cliënt het beste kunnen benaderen (zie norm 1.2). Echter in het zorgplan van deze cliënt leest de inspectie dit onderwerp niet terug.

Norm 4.2

De wijkverpleegkundige functioneert als kwaliteitsbevorderaar.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care aan deze norm.

De inspectie hoort dat de wijkverpleegkundige de kwaliteit van zorg binnen het team wijkverpleegkundigen bewaakt. Zo neemt zij deel aan het wekelijks kwaliteitsoverleg, hoort de inspectie van de bestuurder en de

wijkverpleegkundige. Zij is aanwezig bij de teamoverleggen. Sinds 18 januari 2022 vinden deze weer op kantoor plaats. Aansluitend aan deze teamoverleggen verzorgt de wijkverpleegkundige zo nodig klinische lessen of instructies over specifieke onderwerpen. Ook vertelt zij dat zij medewerkers schoolt in

specialistische onderwerpen zoals wondzorg. Zo vonden recent klinische lessen plaats over de verzorging van een tracheacanule en over het gebruik van tilliften, hoort de inspectie van meerdere gesprekspartners. Binnenkort zal de wijkverpleegkundige een instructie over rapporteren verzorgen, vertellen gesprekspartners.

Ook vertelt de wijkverpleegkundige dat zij begeleiding geeft aan de zorgverleners die in opleiding zijn tot verpleegkundige niveau 6. Deze zorgverleners voeren indicaties en herindicaties uit onder supervisie van de wijkverpleegkundige.

De wijkverpleegkundige vertelt ook dat zij in de toekomst samen met de verpleegkundigen een draaiboek wil ontwikkelen met betrekking tot het

verpleegkundig proces. Ook is zij van plan meer meetinstrumenten in te zetten, bijvoorbeeld om cliënttevredenheid en overbelasting van mantelzorgers in kaart te brengen.

(18)

4.5 Thema 5 – sturen op kwaliteit

De organisatie stuurt op kwalitatief goede zorg.

Norm 5.1

De zorgaanbieder draagt zorg voor het systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort dat Vida Care kwaliteitsinformatie voor het cyclisch evalueren en bijstellen van de zorg, de visie en het beleid gebruikt. De inspectie leest jaarplannen over 2021 en 2022. Daarin staan verschillende doelen met deadlines. In het jaarplan over 2021 leest de inspectie dat Vida Care per kwartaal evaluaties van elk doel beschrijft. Ook leest de inspectie aanvullende acties die Vida Care heeft ingezet om doelen alsnog te bereiken. De inspectie ziet daarnaast dat Vida Care gegevens over de cliënttevredenheid en de waardering op Zorgkaart Nederland gebruikt voor kwaliteitsverbetering.

De bestuurder vertelt dat Vida Care een externe audit heeft laat uitvoeren om gecertificeerd te worden voor een kwaliteitskeurmerk. De bestuurder vertelt dat uit deze audit aandachtspunten kwamen over incidentmeldingen en de manier van rapporteren in het cliëntdossier. De inspectie hoort dat de bestuurder besloten heeft binnenkort een project op te zetten over het melden van

incidenten bij medewerkers. Van meerdere gesprekspartners hoort de inspectie dat zij aandacht willen besteden aan rapporteren. Een zorgverlener bereidt hierover een klinische les voor, hoort de inspectie (zie norm 4.2).

Daarnaast vertellen de bestuurder en de wijkverpleegkundige dat zij wekelijks een kwaliteitsoverleg hebben. Hier neemt ook de verpleegkundige aan deel. In dit overleg bespreken zij actualiteiten. Van dit overleg houdt Vida Care een actielijst bij, zo hoort en leest de inspectie. Hierop worden doelen, acties en punten uit de evaluatie bijgehouden, leest de inspectie. Zo leest de inspectie dat Vida Care beleid maakt rond medicatiekluisjes bij cliënten thuis, en dat Vida Care wekelijks controleert of zorgverleners voldoende rapporteren. De inspectie hoort dat Vida Care geen interne audits op zorgonderwerpen uitvoert.

De bestuurder vertelt dat er ten tijde van het bezoek geen cliëntenraad actief is binnen Vida Care. Voorheen was er wel een cliëntenraad actief binnen Vida Care.

De bestuurder vertelt dat Vida Care actief onder cliënten leden heeft geworven, onder meer door cliënten en mantelzorgers telefonisch te benaderen. Dit heeft tot op heden geen leden voor een cliëntenraad opgeleverd. De inspectie hoort van de bestuurder dat zij dit problematisch vindt. Wel vertelt de bestuurder dat zij de tevredenheid van cliënten meet via PREM-metingen, en dat zij cliënten vraagt om een beoordeling te schrijven op Zorgkaart Nederland (zie norm 5.1).

De inspectie hoort van de bestuurder dat de raad van toezicht vier maal per jaar bijeenkomt. Eén keer per jaar spreekt de raad van toezicht met de raad van bestuur. De raad van toezicht adviseert gevraagd en ongevraagd, vertelt de bestuurder. Zo hoort de inspectie dat de raad van toezicht het

kwaliteitshandboek van Vida Care beoordeelde, en dat zij adviseerden om samenwerking met specialisten ouderengeneeskunde op te zetten. De bestuurder vertelt dat zij dit nog niet in gang heeft gezet. De inspectie leest notulen dat zorginhoudelijke onderwerpen beperkt aan bod komen in het overleg van de raad van toezicht.

(19)

Norm 5.2

De zorgaanbieder draagt zorg voor borging van kwalitatief en kwantitatief voldoende personeel en benodigdheden.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort en leest dat Vida Care zorgt dat er voldoende en deskundige zorgverleners beschikbaar zijn, afgestemd op de aanwezige cliënten en hun actuele zorgvragen. Zo hoort de inspectie over een cliënt met complexe wondzorg. Zij krijgt zorg van een vast team van zorgverleners dat deskundig is op het gebied van wondzorg. Ook andere cliënten en mantelzorgers geven aan dat de

zorgverleners deskundig zijn voor de handelingen die zij uitvoeren.

De bestuurder vertelt de inspectie dat Vida Care een overzicht bijhoudt voor welke risicovolle en voorbehouden handelingen zorgverleners bevoegd en bekwaam zijn (zie norm 3.2). De inspectie ziet een overzicht hiervan in. Hierin leest de inspectie welke zorgverleners Vida Care op de datum van het overzicht als bevoegd en bekwaam ziet, maar de inspectie leest niet tot wanneer deze bevoegd- en bekwaamheid geldig is en wanneer de zorgverleners opnieuw scholing moeten volgen. Ook in het scholingsplan leest de inspectie dit niet terug.

De inspectie hoort van de bestuurder en van zorgverleners dat Vida Care zorgverleners opleidingen aanbiedt. Zo biedt Vida Care de zorgverleners niveau 2 een opleiding aan tot niveau 3. Ook zijn twee verpleegkundigen niveau 4 in opleiding tot niveau 6.

De inspectie hoort van zorgverleners dat zij werkdruk ervaren door de reistijd tussen cliënten. Ook zouden zorgverleners liever meer tijd hebben voor zorgmomenten, hoort de inspectie. De inspectie hoort van cliënten dat het tijdstip waarop zorgverleners komen, wisselt (zie norm 1.2). De inspectie hoort ook van zorgverleners dat zij niet altijd tegemoet kunnen komen aan de voorkeur van cliënten als het om planning gaat.

Norm 5.3

De zorgaanbieder schept voorwaarden voor een cultuur gericht op leren en verbeteren.

Volgens de inspectie voldoet Vida Care grotendeels niet aan deze norm.

De inspectie hoort en ziet dat Vida Care (bijna)incidenten, (bijna)fouten en klachten wisselend gebruikt voor het verbeteren van de zorg. De inspectie leest de procedure voor MIC-meldingen van Vida Care. Daarin leest de inspectie ook wie welke

verantwoordelijkheid heeft. Vida Care voert analyses uit van de meldingen die zorgverleners doen en verwerkt deze analyse in een jaaroverzicht. In dit jaaroverzicht leest de inspectie geen analyse naar basisoorzaken en

verbetermaatregelen. De bestuurder vertelt dat MIC een standaard onderwerp is in de teamoverleggen. In de notulen van deze overleggen leest de inspectie niet welke meldingen zorgverleners in deze overleggen bespreken en tot welke

verbetermaatregelen dit leidt. Ook ziet de inspectie tijdens de dossierinzage dat zorgverleners niet alle fouten melden (zie norm 3.3).

De inspectie hoort dat zorgverleners de MIC-procedure kennen. Een zorgverlener vertelt dat het binnen Vida Care de afspraak is om agressie van cliënten naar

(20)

zorgverleners te melden als MIC. Zij vertelt dat zij wel eens zo’n melding heeft gedaan.

De bestuurder vertelt dat zij zorgverleners stimuleert om meer MIC-meldingen te doen. De bestuurder constateerde eerder dat zorgverleners te weinig meldden, vertelt zij de inspectie. De bestuurder vertelt al acties te hebben ondernomen. Zo kunnen zorgverleners nu meldingen doen via een beveiligde app.

Dat leest de inspectie ook terug in de MIC-jaaranalyse en notulen van de

teamoverleggen. De inspectie leest het onderwerp incidenten melden niet terug in het jaarplan 2022.

De bestuurder vertelt dat recent uit een externe audit bleek dat er meer

aandacht nodig is voor het melden van incidenten bij medewerkers. Dit leest de inspectie ook in de notulen van een overleg van de raad van bestuur en in het jaarplan 2021. De bestuurder vertelt de inspectie dat zij dit onderwerp wil oppakken. In het jaarplan 2022 leest de inspectie dit onderwerp niet terug.

De inspectie hoort van gesprekspartners dat Vida Care de zorgverleners stimuleert en mogelijkheden biedt om te reflecteren op het eigen functioneren. Zo vertellen de bestuurder en zorgverleners dat zij elke zes weken een teamoverleg hebben, met aansluitend een klinische les. In 2021 is er vier of vijf keer een teamoverleg geweest vanwege de COVID-19-pandemie. Deze bijeenkomsten waren online. De bestuurder vertelt dat zij deze bijeenkomsten weer vaker op kantoor wil houden, zodra de corona-omstandigheden dat mogelijk maken.

Zorgverleners en de wijkverpleegkundige vertellen de inspectie dat zij tijdens het teamoverleg casuïstiek bespreken. Dat leest de inspectie terug in de notulen van teamoverleggen. Zorgverleners vertellen dat zij voldoende gelegenheid hebben om situaties te bespreken die zij lastig vinden.

(21)

Bijlage Geraadpleegde documenten

- Overzicht van cliënten en medewerkers;

- CORONA extramurale werkinstructie hygiënemaatregelen, 14 maart 2020;

- Medicatiebeleid, 6 januari 2022;

- Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, 6 januari 2022;

- Procedure Melding Incidenten Cliënten, 6 januari 2022;

- Actielijsten kwaliteitsoverleg, november 2021 en december 2021;

- Overzicht bevoegd- en bekwaamheid, 23 december 2021;

- Corona symptoombestrijding in de thuissituatie;

- Jaarplan 2020-2021 Evaluatie;

- Jaarplan 2022;

- Notulen teamoverleg, februari, april en december 2021;

- Notulen overleg Raad van Toezicht, januari, juni en september 2021;

- Notulen overleg Raad van Bestuur, juni, september en december 2021.

(22)

Duidelijk. Onafhankelijk. Eerlijk.

www.igj.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bijna 80 procent van de zorgverleners vindt het een geschikte leidraad en driekwart vindt dat het Kwaliteitskader in redelijke tot hoge mate bijdraagt aan betere kwaliteit

Verder hebben zorgverleners kennis nodig over de Wet zorg en dwang ondanks dat Alles in Zorg geen onvrijwillige zorg toepast.. De inspectie concludeert dat zij nog niet voldoende

De wijkverpleging let erop dat er een veilige zorgrelatie is tussen de cliënt en zijn formele of informele zorgverleners. Volgens de inspectie voldoet Evita Zorg aan deze norm.

De inspectie hoort van de wijkverpleegkundige dat de zorgverleners van Vitaal Thuiszorg aandacht hebben voor risico’s in de woonomgeving van de cliënt.. Zo kan het zijn dat

Onderwerpen, niveau en weging: De eindtermen zoals opgenomen in het overzicht in Deel 2 van dit document geven aan over welke onderwerpen zorgverleners in de complementaire zorg

Na uw aanmelding ontvangt u van ons een bevestiging van uw deelname en de gegevens voor het inloggen op 4

Om VIDA te kunnen gebruiken, is altijd een internetverbinding nodig, omdat alle informatie online beschikbaar is en nieuwe releases via automatische updates via internet

In de gesprekken met de directeur en de zorgmanager, de wijkverpleegkundige en de zorgverleners komt naar voren dat Thuiszorg Rijnstad geen onvrijwillige of verplichte zorg