• No results found

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

havovwo.nl

▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬

Vraag Antwoord Scores

Opgave 2

6 maximumscore 2

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

− Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om een verschil in loonkosten waardoor de productiekosten in het ene land hoger zijn dan in het andere land.

− Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om een verschil in

arbeidsproductiviteit / schaalvoordelen waardoor de productiekosten in het ene land hoger zijn dan in het andere land.

− Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om een verschil in

transportkosten waardoor de productiekosten in het ene land hoger zijn dan in het andere land.

7 maximumscore 2 blikje cola

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

liter melk 1,34

0,52 = 2,58 Big Mac 3,10

2,11 = 1,47 blikje cola 1,18

0,33 = 3,58

8 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

€ 11.498 × 1,285 × 1,19 = € 17.582,17

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

− Een verklaring waaruit blijkt dat de Braziliaanse producenten een lagere prijs krijgen doordat het EU-aanbod de wereldmarktprijs drukt. − Een verklaring waaruit blijkt dat

• Een antwoord waaruit blijkt dat de werkloosheid in Nederland in 2000 relatief laag was / moeilijk nog lager kon zodat het stimuleringsbeleid in Nederland al snel tot krapte op de

Een antwoord waaruit blijkt dat de stijging van de loonkosten wordt afgeremd, waardoor bedrijven meer winst zullen maken en de overheid meer vennootschapsbelasting ontvangt. 14

Een antwoord waaruit blijkt dat een hogere prijs tot een lagere afzet en productie leidt waardoor de kosten die direct in verband staan met de productie kunnen dalen. 24

Een antwoord waaruit blijkt dat een toename van de vraag naar hoog opgeleide arbeidskrachten gepaard gaat met een vrijwel gelijkblijvend aanbod van hoog opgeleide

Uit de verklaring moet blijken dat de twee decielen huishoudens met het hoogste secundaire inkomen samen 100% − 58,5% = 41,5% van het secundaire inkomen

• Een antwoord waaruit blijkt dat bij stijgende loonkosten de productiefactor arbeid relatief duur zal worden (ten opzichte van de productiefactor kapitaal) en er

Een antwoord waaruit blijkt dat beroepsgroepen die naar verhouding schaars zijn op de arbeidsmarkt een hoger loon en daardoor een hoger inkomen ontvangen (dan. beroepsgroepen die