• No results found

77 Bijlage I: Art. 26 Wta en art. 36 en 37 Bta

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "77 Bijlage I: Art. 26 Wta en art. 36 en 37 Bta"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

77

Bijlage I:

Art. 26 Wta en art. 36 en 37 Bta

Artikel 26 Wta

1. Een externe accountant die tijdens het verrichten van een wettelijke controle de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover hij bij of krachtens wettelijk voorschrift tot mededeling verplicht is.

2. Een externe accountant die tijdens het verrichten van een wettelijke controle de beschikking krijgt over gegevens of inlichtingen die het redelijk vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van fraude van materieel belang ten aanzien van de financiële verantwoording van de controlecliënt, meldt dit aan een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering behoudens in de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen.

3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat wordt verstaan onder fraude van materieel belang en worden regels gesteld omtrent het tijdstip en de wijze waarop de melding, bedoeld in het tweede

lid, plaatsvindt.

4. De externe accountant die tot een melding als bedoeld in het tweede lid is overgegaan, is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan

Artikel 36 Bta

Onder fraude van materieel belang als bedoeld in artikel 26, derde lid, van de wet wordt verstaan een opzettelijk handelen of nalaten waarbij misleiding wordt gebruikt om een wederrechtelijk voordeel te behalen en waarbij de aard of de omvang zodanig is dat beslissingen die in het maatschappelijk verkeer worden genomen op grond van de financiële verantwoording van de controlecliënt zouden kunnen worden beïnvloed door die misleiding.

Artikel 37 Bta

1. Een melding als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de wet kan achterwege blijven, indien:

a. de controlecliënt, nadat de externe accountant hem heeft gewezen op zijn redelijk vermoeden van fraude van materieel belang, daarnaar onverwijld onderzoek verricht of doet verrichten en op basis daarvan een schriftelijk plan opstelt waarin zijn opgenomen: Staatsblad 2006 380 11

1°. de maatregelen die de controlecliënt zal nemen om de gevolgen van de fraude, voor zover mogelijk, ongedaan te maken en om herhaling van zodanige fraude te voorkomen; en

(2)

78

2°. de termijn waarbinnen de controlecliënt de maatregelen zal hebben uitgevoerd;

b. de externe accountant, binnen vier weken nadat het plan is opgesteld, heeft geoordeeld dat het in onderdeel a bedoelde plan toereikend is; en

c. de externe accountant heeft vastgesteld dat de controlecliënt binnen de in onderdeel a, onder 2°, bedoelde termijn de in het plan opgenomen maatregelen in voldoende mate heeft uitgevoerd.

2. De externe accountant legt zijn oordeel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en zijn vaststelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, vast.

(3)

79

Bijlage II:

Voorbeelden van feiten, inlichtingen of aanwijzingen van fraude

Artikel 36 Bta

Uitgangspunt is, volgens artikel 26 tweede lid, van de Wta, dat de externe accountant die tijdens het verrichten van een wettelijke controle de beschikking krijgt over gegevens of inlichtingen die het redelijke vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van fraude van materieel belang ten aanzien van de financiële verantwoording van de controlecliënt, dit dient te melden aan een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141 Wetboek van Strafvordering, behoudens de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen. De externe accountant zou op grond van één of meer feiten (waaronder feiten van algemene bekendheid), inlichtingen (waaronder bezwarende opmerkingen van klokkenluiders, personeel of derden) of aanwijzingen (waaronder in de boekhouding van de controlecliënt) tot het redelijk vermoeden kunnen komen dat fraude van materieel belang is gepleegd. In het onderstaande zijn voorbeelden opgenomen van feiten, inlichtingen en aanwijzingen waardoor een redelijk vermoeden kan ontstaan dat een financiële verantwoording een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude. Deze voorbeelden komen merendeels overeen met de voorbeelden die zijn opgenomen in bijlage 3 van Richtlijn voor de accountantscontrole 240 (RAC 240).

A. Verschillen in de administratie, waaronder:

• Transacties die niet volledig en tijdig zijn verantwoord of waarvan het bedrag, de verslaggevingsperiode, de rekening of de methodiek van boeken niet juist of volledig is. Staatsblad 2006 380 47

• Saldi of transacties waarvoor de onderbouwing of autorisatie ontbreekt.

• Op het laatste moment aangebrachte wijzigingen die een belangrijke invloed hebben op het resultaat. • Aanwijzingen dat personeel toegang heeft tot systemen en administratieve gegevens die niet in

overeenstemming is met de voor de hen opgedragen taken noodzakelijke bevoegdheden. • Door de accountant ontvangen tips of klachten met betrekking tot beschuldigingen van fraude. B. Tegenstrijdig of ontbrekend bewijsmateriaal, waaronder:

• Ontbrekende documentatie.

• Documentatie die lijkt te zijn gewijzigd.

• In gevallen waar originele documenten aanwezig zouden moeten zijn, zijn slechts fotokopieën of elektronische documenten beschikbaar.

(4)

80

• Ongebruikelijke wijzigingen in de balans of veranderingen in trends of belangrijke ratio’s of verbanden in de jaarrekening, zoals een snellere groei van het debiteurensaldo dan van de omzet. • Onlogische, vage of onaannemelijke antwoorden en verklaringen van leidinggevenden of

personeelsleden naar aanleiding van gestelde vragen of analytische werkzaamheden. • Ongebruikelijke verschillen tussen de administratie en ontvangen bevestigingen van derden. • Grote aantallen crediteringen en andere aanpassingen in de debiteurenadministratie.

• Onverklaarde of onvoldoende verklaarde verschillen tussen de debiteuren-subadministratie en de debiteurenrekening of tussen de saldo-overzichten per debiteur en de debiteuren-subadministratie.

• Ontbrekende of niet bestaande uitbetaalde cheques in gevallen waarin de bank de uitbetaalde cheques gewoonlijk meestuurt met het rekeningafschrift.

• Ontbrekende voorraden of fysieke activa van belangrijke omvang.

• Ontbrekende of niet beschikbare elektronische informatie, terwijl dit in strijd is met de in de huishouding gebruikelijke of voorgeschreven bewaartermijnen voor gegevens.

• Minder of meer reacties op verzonden saldobevestigingen dan verwacht werd.

• De onmogelijkheid informatie te verkrijgen betreffende het testen van belangrijke systemen, wijzigingen in de programmatuur en implementatiewerkzaamheden voor wat betreft in het lopende jaar aangebrachte wijzigingen in de systemen en ingevoerde nieuwe systemen.

C. Problematische of ongebruikelijke relaties tussen de accountant en de leiding, waaronder:

• Ontzeggen van toegang tot administratieve vastleggingen, faciliteiten, bepaalde werknemers, afnemers, leveranciers of anderen van wie de accountant controle-informatie wil verkrijgen.

• Ongepaste tijdsdruk vanuit de leiding om complexe of controversiële zaken op te lossen.

• Klachten vanuit de leiding over de wijze van uitvoeren van de controle of intimideren van leden van het controleteam door de leiding, in het bijzonder in verband met een kritische beoordeling door de accountant van controle-informatie of bij de besluitvorming inzake mogelijke verschillen van inzicht met de leiding.

• Ongebruikelijke vertraging bij het door de controlecliënt opleveren van gevraagde gegevens.

• Gebrek aan bereidheid de accountant toegang te geven tot belangrijke elektronische bestanden om deze te kunnen onderzoeken met behulp van door de computer ondersteunde controletechnieken.

(5)

81

• Ontzeggen van toegang tot belangrijke IT-werknemers en -faciliteiten, waaronder staf werkzaam in beveiliging, uitvoering en systeemontwikkeling.

• Gebrek aan bereidheid toelichtingen in de jaarrekening, waardoor deze vollediger en begrijpelijker zouden worden, te wijzigen of aan te vullen.

• Gebrek aan bereidheid ten aanzien van gesignaleerde leemtes in de interne beheersingsmaatregelen tijdig actie te ondernemen.

D. Andere voorbeelden zijn:

• Gebrek aan bereidheid bij de leiding de accountant toe te staan afzonderlijk bijeen te komen met de organen belast met governance.

• Grondslagen voor financiële verslaggeving die niet in overeenstemming lijken met die welke gebruikelijk zijn in de bedrijfstak.

• Veelvuldige wijzigingen in schattingsposten die niet lijken te zijn gebaseerd op gewijzigde omstandigheden.

(6)
(7)

83

Bijlage III: Interviewschema

Introductie

Mijn naam is Caroline Hannink en ik schrijf mijn afstudeerrapport voor de opleiding Accountancy aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dit doe ik bij Deloitte op kantoor Amsterdam.

Mijn onderzoek gaat over de gevolgen van de invoering van de fraudemeldplicht, die is opgenomen in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Daarbij wordt in het bijzonder gelet op de veranderingen in de jaarrekeningcontrole, het gebruik van forensische accountants en andere forensische middelen en de verschillen tussen de maatregelen van accountantsorganisaties.

In de Wta is een nieuwe fraudemeldplicht opgenomen, evenals een vrijwaring van schadeclaims wanneer een accountant terecht tot melding overgaat.

Dit interview heeft als doel om mij te helpen mijn onderzoeksvraag te beantwoorden: Wat zijn de gevolgen van de invoering van de fraudemeldplicht, die is opgenomen in de Wta, met betrekking tot de veranderingen in de jaarrekeningcontrole en de verschillen tussen de maatregelen van accountantsorganisaties, het al dan niet gebruik maken van forensische accountants bij de jaarrekeningcontrole en het eventueel uitbreiden van de meldplicht naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten?

In dit interview wil ik in het bijzonder aandacht besteden aan de volgende aspecten:

• De veranderingen in de jaarrekeningcontrole door de invoering van fraudemeldplicht, die is opgenomen in de Wta;

• Het inzetten van forensische accountants bij de jaarrekeningcontrole;

• Het vaker melden van fraude door de invoering van de fraudemeldplicht, die is opgenomen in de Wta; • Het uitbreiden van de fraudemeldplicht naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten.

(8)

84

Inleiding

1. Wat is uw functie binnen de accountantsorganisatie?

2. Hoe lang bent u in deze functie werkzaam?

Wta

3. Bent u op de hoogte van de fraudemeldplicht zoals deze in de Wta is opgenomen (Art. 26)? o Ja, namelijk… Uitleg eventueel aanvullen.

o Nee. Zelf uitleg geven.

Art. 26, lid 2 Wta: De externe accountant moet, wanneer hij de beschikking krijgt over gegevens of inlichtingen die een redelijk vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van fraude van materieel belang ten aanzien van de financiële verantwoording van de controlecliënt, dit melden aan een door de wetgever aangewezen opsporingsambtenaar.

Art. 37 Bta: De externe accountant is niet verplicht te melden, indien de controlecliënt bij een vermoeden van fraude binnen een redelijke termijn onderzoek heeft gedaan naar de fraude en maatregelen heeft genomen om de gevolgen van fraude voor zover mogelijk ongedaan te maken en om herhaling van fraude te voorkomen.

4. Bent u op de hoogte van de vrijwaring van schadeclaims die de Wta geeft met betrekking tot het melden van fraude?

o Ja, namelijk… Uitleg eventueel aanvullen. o Nee. Zelf uitleg geven.

Art. 26, lid 4 Wta: Een externe accountant die tot een melding van fraude is overgegaan is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in alle redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan.

Maatregelen en beleid

5. Wat is er bij uw accountantsorganisatie veranderd in het beleid van fraudemelding door de invoering van de in de Wta opgenomen fraudemeldplicht?

(9)

85

6. Welke maatregelen heeft uw accountantsorganisatie genomen om te voldoen aan de vereisten van de Wta en de hierin opgenomen fraudemeldplicht?

7. Weet u of er verschillen zijn tussen het beleid en de genomen maatregelen van uw organisatie en die van andere organisaties?

o Ja Æ Wat zijn de verschillen? o Nee

Informatie vanuit organisatie naar de medewerkers

8. Heeft uw accountantsorganisatie haar medewerkers informatie verstrekt met betrekking tot de Wta? o Ja Æ In welke vorm?

o Nee

9. Wat vindt u van de hoeveelheid informatie die de medewerkers hebben gekregen van uw accountantsorganisatie met betrekking tot de Wta?

o Heel veel o Veel

o Niet veel / niet weinig o Weinig

o Heel weinig

10. Heeft uw accountantsorganisatie haar medewerkers informatie verstrekt met betrekking tot de fraudemeldplicht, die is opgenomen in de Wta?

o Ja Æ In welke vorm? o Nee

11. Wat vindt u van de hoeveelheid informatie die de medewerkers hebben gekregen van de accountantsorganisatie met betrekking tot de fraudemeldplicht, die is opgenomen in de Wta?

o Heel veel o Veel

o Niet veel / niet weinig o Weinig

(10)

86

Veranderingen in de jaarrekeningcontrole

12. Zijn de controleactiviteiten met betrekking tot het opsporen van fraude bij uw organisatie veranderd na invoering van de Wta?

o Ja (Ga verder met vraag 14)

o Nee Æ Hoe komt dat volgens u? (Ga verder met vraag 15)

13. Wat is er bij uw organisatie veranderd in de controlemaatregelen door de nieuwe fraudemeldplicht?

14. Is er volgens u sinds de invoering van de Wta en de hierin opgenomen fraudemeldplicht bij uw organisatie meer aandacht gekomen voor het opsporen van fraude tijdens de jaarrekeningcontrole?

o Veel meer o Meer o Gelijk o Minder o Veel minder 15.

Een verschil met de oude Verordening op de Fraudemelding is dat de externe accountant nu verplicht is zijn bevindingen op schrift vast te leggen, wanneer hij een redelijk vermoeden van fraude van materieel belang ten aanzien van de financiële verantwoording heeft.

Is het bij uw organisatie nieuw sinds de invoering van de Wta dat alle bevindingen op schrift worden vastgelegd?

o Ja Æ In welke hoedanigheid? o Nee

16. Wat kan er volgens u verbeterd worden aan de controleactiviteiten m.b.t. fraude bij uw organisatie?

Forensische middelen bij controle

17. Heeft uw accountantsorganisatie een forensisch bureau / forensische afdeling? o Ja Æ Wat doet dit bureau / deze afdeling?

(11)

87

18. Hoe belangrijk vindt u het inzetten van forensische accountants bij de jaarrekeningcontrole? o Heel belangrijk

o Belangrijk

o Niet belangrijk / Niet onbelangrijk o Niet belangrijk

o Helemaal niet belangrijk

19. In welke gevallen worden er bij uw organisatie forensische accountants ingezet bij de jaarrekeningcontrole?

Æ Is dit veranderd na invoering van de Wta?

20. Hoe vaak worden bij uw organisatie forensische accountants ingezet bij de jaarrekeningcontrole? o Vaak

o Af en toe o Nooit

21. Hoe beoordeelt u de stelling: er wordt bij mijn organisatie voldoende gebruik gemaakt van forensische accountants en andere forensische middelen bij de controle?

o Helemaal mee eens o Mee eens

o Niet mee eens / niet mee oneens o Mee oneens

o Helemaal mee oneens

22. Is er bij uw organisatie door de invoering van de in de Wta opgenomen fraudemeldplicht meer aandacht gekomen voor forensische accountancy?

o Ja Æ Toelichting o Nee

(12)

88

23. Wat is er veranderd in de kwantiteit van het inzetten van forensische accountants bij de jaarrekeningcontrole bij uw organisatie na invoering van de Wta en de hierin opgenomen fraudemeldplicht?

o Veel vaker o Vaker o Gelijk o Minder vaak o Veel minder vaak

24. Hoe denkt u dat de ontwikkelingen in de toekomst zullen zijn wat betreft het inzetten van forensische accountants bij de jaarrekeningcontrole?

Vaker melden van fraude

25. Denkt u dat bij uw organisatie door de invoering van de in de Wta opgenomen fraudemeldplicht het aantal fraudemeldingen verandert?

o Veel vaker (Ga verder met vraag 26) o Vaker (Ga verder met vraag 26) o Gelijk (Ga verder met vraag 27) o Minder vaak (Ga verder met vraag 28) o Veel minder vaak (Ga verder met vraag 28)

26. Waar komt het volgens u door dat er vaker fraude wordt gemeld?

27. Waar komt het volgens u door dat het aantal fraudemeldingen gelijk is gebleven?

28. Waar komt het volgens u door dat er minder vaak fraude wordt gemeld?

Uitbreiding van de meldplicht en de vrijwaring naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten 29. Vindt u dat de meldplicht van fraude moet worden uitgebreid naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten?

o Ja. Welke argumenten kunt u daarvoor noemen? o Nee. Welke argumenten kunt u daarvoor noemen?

(13)

89

30. Acht u het waarschijnlijk dat in de toekomst de meldplicht zal worden uitgebreid naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten?

Afsluiting

31. Wilt u nog wat toevoegen met betrekking tot het onderwerp van dit onderzoek?

Hartelijk bedankt voor uw medewerking.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Nederlandsche Bank kan in gevallen waarin toepassing van de artikelen 10A:5, 10A:6 of 10A:7 leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, zo spoedig mogelijk na indiening

In het tweede lid wordt ‘de landelijke eenheden en de ondersteunende diensten, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b en c, van de wet’ vervangen door ‘de Landelijke

De regeling bepaalt niet expliciet wie de raad aan dient..

Nu zou de eerste reactie kunnen zijn dat het vooruitbeta- lingsverbod de consument niet verbiedt te betalen (zoals verboden door de richtlijn), maar enkel de verkoper ver- biedt

Voor elk van de drie functies worden de beheerdoelstellingen geformuleerd aan de hand van de onder vermelde parameters, als een uitwerking van het globale kader naar

Belasting vermindering van de interesten en betalingen voor de aflossing of de wedersamenstelling van een hypothécaire lening aangegaan ten laatste op de 31 12 2014 vour een

56. Het college oordeelt derhalve dat de voorgenomen werkzaamheden voor de kabels, inclusief de beschermingswerken in de vorm van twee HDPE buizen, dienen te worden gedoogd door de

Uit bovenstaande paragrafen blijkt dat PwC op het gebied van kwaliteitsbeheersing haar zaken procedureel op orde heeft. Daarnaast heeft PwC extra maatregelen getroffen om ervoor