• No results found

Groen & Gezondhei d

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Groen & Gezondhei d"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Groen &

Gezondhei d

Casestudy groenbeleid gemeente Groningen

A.C.Miedema S1870181 Juni 2014 Bachelor thesis Sociale Geografie en Planologie Faculteit Ruimtelijke

Wetenschappen Rijksuniversiteit

Groningen

(2)

Samenvatting

Uit onderzoek is gebleken dat groene ruimte in steden een positief effect heeft op de gezondheid van stadsinwoners (Maas et al, 2006)(Barton, 2009)(Groenewegen et al, 2011). In dit onderzoek is gekeken in hoeverre en op welke wijze de gemeente Groningen in haar beleid rekening houdt met deze relatie. Daarnaast is er gekeken of er in het groenbeleid speciale aandacht is voor de inwoners waar de meeste winst valt te behalen met betrekking tot gezondheid.

Door middel van een beleidsanalyse is het beleid van de gemeente Groningen geanalyseerd. Hieruit is gebleken dat de gemeente Groningen aandacht besteedt aan de positieve relatie tussen groen en gezondheid. In het beleid is speciale aandacht voor stadsvernieuwingswijken, wijken waar relatief veel mensen wonen met een lage sociaal economische status.

Uit interviews met medewerkers van de gemeente is gebleken dat er speciale aandacht is uitgegaan naar zwakke wijken. De Korrewegwijk heeft een extra budget gekregen doordat het als een

krachtwijk is aangewezen. Daarnaast wordt de Korrewegwijk in het gezondheidsbeleid bestempeld als een wijk met een substantiële gezondheidsachterstand. Op het gebied van groen en gezondheid is er dus speciale aandacht voor de Korrewegwijk.

Door middel van observatie is in dit onderzoek gekeken naar de staat van het groen in de

Korrewegwijk en of dit groen voldoet aan de voorwaarden om parkbezoeken te stimuleren. Uit deze observatie is gebleken dat de groene ruimte in de Korrewegwijk hoog scoort op geschiktheid voor jongeren, onderhoud, bereikbaarheid en veiligheid. Maar dat het op het gebied van grootte, toegankelijkheid voor ouderen en fysiek beperkten en voorzieningen nog te wensen overlaat.

Vanuit de gemeente Groningen is er dus aandacht voor groen en gezondheid en extra aandacht voor wijken waar winst valt te behalen met betrekking tot gezondheid. Door middel van verschillende projecten en bewonersparticipatie is er een kwaliteitsverbetering gemaakt in het groen maar er is nog ruimte voor verbetering.

(3)

Inhoudsopgave

Samenvatting...1

1. Inleiding...3

1.1 Aanleiding...3

1.2 Probleemstelling...3

1.3 Opbouw...4

2. Theoretisch kader...5

2.1 Groene ruimte...5

2.2 Gezondheid...5

2.3 Groene ruimte en gezondheid...6

2.4 Parkkarakteristieken...7

3. Methodologie...10

3.1 Beleidsanalyse...10

3.2 Interviews...10

3.3 Observatie...12

3.4 Reflectie...14

4.1 Beleidsanalyse...15

4.1.1 Beleidsanalyse groenstructuurvisie Groene Pepers...16

4.1.2 Beleidsanalyse structuurvisie Stad op Scherp...17

4.1.3 Beleidsanalyse Samen Gezond in Stad...18

4.2 Interviews...19

4.3 Observatie...21

4.3.1 De West-Indische buurt...23

4.3.2 De Hoogte...24

4.3.3 De Oost-Indische buurt...25

4.3.4 De Korrewegbuurt...26

4.3.5 Ruimte voor verbeteringen...27

5. Conclusie...28

6. Aanbevelingen...29

7. Literatuurlijst...30

8. Bijlagen...32

Bijlage 1: Samenvatting interview Wout Veldstra...32

Bijlage 2: Samenvatting interview Jantien Noorda...34

Bijlage 3: Scores observatie...36

(4)

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Verschillende studies hebben uitgewezen dat groene ruimte in steden een positief effect heeft op de gezondheid van bewoners. Uit een artikel van Barton (2009) komt naar voren dat er in verschillende steden in verschillende landen positieve effecten zijn waargenomen op de fysieke, mentale en sociale gezondheid van mensen. In het onderzoek van Groenewegen et al (2011) is er een positief verband gebleken tussen de nabijheid van groene ruimte en de waargenomen gezondheid van de bewoners in Nederlandse steden. Het grootste verband is gebleken bij mentale gezondheid, in het bijzonder bij depressies en angststoornissen. Daarnaast blijkt het effect van de nabijheid van groene ruimte op de gezondheid het meeste effect te hebben bij jongeren, ouderen en mensen met een lage sociaal economische status (Groenewegen et al, 2011). Aan welke eisen moet de groene ruimte voldoen om deze positieve effecten te veroorzaken? En in hoeverre sluit het beleid van de gemeente Groningen hier op aan? In dit onderzoek wordt gekeken naar het huidige beleid van de gemeente Groningen, de voorwaarden waar groene ruimtes aan moeten voldoen om parkbezoeken te stimuleren en of er in het beleid van de gemeente Groningen ook rekening gehouden wordt met bovengenoemde doelgroepen. Ten slotte wordt er gekeken naar wat de staat is van de groene ruimte in wijken waar het meeste winst valt te behalen op het gebied van gezondheid.

1.2 Probleemstelling

Het doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen in het beleid van de gemeente Groningen en in hoeverre en op welke wijze dit beleid rekening houdt met het verband tussen groene ruimte en gezondheid. Ook wordt er gekeken naar wat de voorwaarden zijn voor groene ruimten om parkbezoeken te stimuleren, aangezien dit positieve effecten op de gezondheid kan creëren. De hoofdvraag van dit onderzoek is:

In hoeverre en op welke wijze houdt de gemeente Groningen in haar beleid met betrekking tot groene ruimte rekening met de positieve effecten van parken op gezondheid?

Hieruit volgen de volgende deelvragen:

1. Aan welke voorwaarden moeten groene ruimten voldoen om parkbezoeken te stimuleren?

2. Welke groepen profiteren het meeste van de positieve effecten van groene ruimte op gezondheid?

3. Houdt de gemeente Groningen in haar beleid rekening met de positieve effecten van groene ruimte op gezondheid?

4. Wat is de staat van de groene ruimte in de wijken waar het meeste winst valt te behalen op het gebied van gezondheid van de inwoners?

(5)

1.3 Opbouw

In hoofdstuk 2 wordt het theoretisch kader behandeld. De literatuur die relevant is voor het onderzoek zal behandeld worden.

Daarna zal in hoofdstuk 3 de methodologie worden beschreven. Allereerst zullen de

onderzoeksmethoden beschreven worden. Daarna zal verduidelijkt worden hoe het onderzoek heeft plaatsgevonden. In hoofdstuk 4 zullen de resultaten van het onderzoek gepresenteerd worden.

Ten slotte worden in hoofdstuk 5 de conclusie en de antwoorden op de onderzoeksvragen behandeld.

(6)

2. Theoretisch kader

2.1 Groene ruimte

In zijn artikel gebruikt Dunnet (2002) de volgende definitie van groene ruimte:

“The external environment is defined as consisting firstly of ‘green space’, which is land that consists predominantly of unsealed, permeable, ‘soft’ surfaces such as soil, grass, shrubs and trees. Urban green space is therefore an umbrella term for all areas of land covered by this definition of green space, whether or not they are publicly accessible or publicly managed. It includes, (…) all areas of parks, play areas and other green spaces specifically intended for recreational use, as well as other green spaces with other origins” (Dunnett et al. 2002, p.23).

Schipperijn et al(2013) definiëren urban green space als volgt:

“Urban green space (…)is in this article defined as all publicly owned and publicly accessible open space with a high degree of cover by vegetation, e.g. parks, woodlands, nature areas and other green space. It can have a designed character as well as a more natural character. Only areas that can physically be entered and used were included; i.e. small road-side plantations and other areas that in practice cannot be used were excluded” (Schipperijn et al. 2013, p. 110).

Op basis van bovenstaande definities wordt groene ruimte in dit onderzoek gedefinieerd als open ruimtes die voor het grootste gedeelte bedekt zijn door gras, vegetatie, bomen, struiken en andere groene ruimte. Net als Schipperijn et al (2013) wordt er alleen gekeken naar gebieden waar fysiek toegang toe is. Alleen groene ruimte die gebruikt en betreden kan worden door bezoekers wordt in dit onderzoek meegenomen. Dit is omdat in dit onderzoek gekeken wordt naar parken en aan welke voorwaarden parken moeten voldoen om parkbezoeken te stimuleren. Daarnaast stellen Kaczynski &

Henderson (2007) dat groene ruimte positieve effecten op gezondheid kan creëren doordat groene ruimte fysieke activiteit kan stimuleren. Om parkbezoeken en fysieke activiteit mogelijk te maken, moet de groene ruimte uiteraard toegankelijk en te betreden zijn voor bezoekers.

2.2 Gezondheid

De definitie van gezondheid in dit onderzoek is ontleend aan de Nederlandse gezondheidsraad (2004). De Nederlandse gezondheidsraad (2004) bouwt voort op de definitie van de World Health Organization. Deze definitie omschrijft gezondheid als een staat van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden (Nederlandse Gezondheidsraad, 2004). De Nederlandse gezondheidsraad (2004) stelt dat gezondheid en welbevinden niet los van elkaar gezien kunnen worden en dat fysiek, mentaal en sociaal welbevinden de ontwikkeling van ziektes kan beïnvloeden, en andersom. In dit onderzoek wordt gekeken naar de positieve effecten van groen op de fysieke, mentale en sociale gezondheid van mensen. Bovenstaande definitie neemt al deze elementen mee en is daarom geschikt voor gebruik in dit onderzoek.

(7)

2.3 Groene ruimte en gezondheid

In dit onderzoek wordt uitgegaan van een positieve relatie tussen de aanwezigheid van groene ruimte en gezondheid van inwoners in steden. Onder andere Maas et al (2006) hebben aangetoond dat er een duidelijk verband is tussen waargenomen gezondheid en de nabijheid van groene ruimte in steden. Uit dit onderzoek is onder andere gebleken dat vooral jongeren, ouderen en mensen met een lage sociaal economische status profiteren van de positieve effecten van groene ruimten op de waargenomen gezondheid. Dit geeft antwoord op deelvraag 2: Welke groepen profiteren het meeste van de positieve effecten van groene ruimte op gezondheid?

Sociaal economische status staat voor de positie van mensen op de maatschappelijke ladder (Ultee et al, 2003). De positie van mensen op die ladder is afhankelijk van kennis, arbeid en bezit. Ultee et al (2003) stellen dat mensen met veel kennis, arbeid en bezit een hogere positie op de

maatschappelijke ladder bezitten en meer aanzien hebben dan anderen die lager op de ladder staan.

Sugiyama et al (2008) stellen dat de nabijheid van groene ruimte positief effect heeft op de fysieke en vooral de mentale gezondheid van stadsinwoners. Payne et al (2005) bevestigen dit en stellen dat de nabijheid van groen de fysieke en mentale gezondheid zelfs kan bevorderen. Alleen de aanwezigheid van groene ruimte creëert volgens Sugiyama et al (2008) en Payne et al (2005) al positieve effecten op de fysieke en mentale gezondheid van stadsinwoners.

Daarnaast stellen Warburton et al (2006) en Bauman (2004) dat fysieke activiteit fysieke en mentale gezondheidsvoordelen kan bieden. Ook stellen Kaczynski & Henderson (2007) dat de aanwezigheid van recreatieve voorzieningen fysieke activiteit kan stimuleren. Parken en groene ruimte spelen dus op deze manier een belangrijke rol in het bevorderen van fysieke activiteit en dus het bevorderen van de gezondheid van bezoekers.

Volgens Bedimo-Rung et al (2005) kan groene ruimte ook sociale gezondheidsvoordelen bieden.

Parkbezoeken kunnen de sociaal sociale cohesie verbeteren (Bedimo-Rung et al, 2005). Uit het onderzoek van Peters et al (2010) in parken in Nijmegen is gebleken dat parken sociale interactie stimuleren en dat hierdoor de sociale cohesie versterkt wordt.

(8)

2.4 Parkkarakteristieken

Om deelvraag 1, aan welke voorwaarden moeten groene ruimten voldoen om parkbezoeken te stimuleren, te beantwoorden, is er gekeken naar parkkarakteristieken.

Het model van Bedimo-Rung et al (2005) veronderstelt een positieve relatie tussen het bezoeken van een park en de fysieke, mentale en sociale gezondheid van de parkbezoekers. Volgens Bedimo-Rung et al (2005) zijn hierbij de parkkarakteristieken van belang. In het model van Bedimo-Rung et al (2005) wordt duidelijk aangegeven dat de parkkarakteristieken invloed hebben op het aantal

bezoeken en op deze manier dus uiteindelijk op de fysieke, psychologische en sociale gezondheid van bezoekers.

Figuur 1: het conceptuele model van Bedimo-Rung et al(2005)

In het onderzoek van McCormack et al (2010) zijn verschillende kwalitatieve onderzoeken met betrekking tot parkkarakteristieken en het stimuleren van parkbezoeken en fysieke activiteit

gecombineerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat er verschillende fysieke kenmerken van parken van belang zijn om parkbezoeken te stimuleren. McCormack et al (2010) verdelen deze kenmerken onder in functionaliteit, parkconditie, bereikbaarheid, schoonheid en veiligheid.

(9)

Functionaliteit

Onder functies wordt verstaan de aanwezigheid van speelapparatuur voor kinderen, de mogelijkheid tot sporten, de mogelijkheid tot picknicken, sport voorzieningen, zitgelegenheid, sanitaire

voorzieningen, schaduwrijke plekken en afvalbakken.

Park conditie

De conditie van het park wordt vooral bepaald door onderhoud. Hierbij kan gedacht worden aan de aan/afwezigheid van afval en hondenpoep, de staat van het gras en de staat van de stoepen en wandelpaden.

Bereikbaarheid

De bereikbaarheid van het park is van belang om bezoek te stimuleren. Uit het onderzoek van McCormack et al (2010) is gebleken dat mensen vaker een park bezoeken als het op loopafstand ligt.

Daarentegen is gebleken dat als een park dat op loopafstand ligt als onveilig wordt ervaren, mensen minder geneigd zijn om het park te bezoeken (McCormack et al, 2010).

Schoonheid

Onder schoonheid van het park wordt verstaan de afwezigheid van afval, hondenpoep, graffiti en vandalisme en de aanwezigheid van bomen, bosjes, tuinen, bloemen en water.

Veiligheid

Wanneer een park als onveilig ervaren wordt, zullen mensen minder geneigd zijn het park te

bezoeken. Te denken valt aan hangjongeren, de aan/afwezigheid van verlichting, aan/afwezigheid van daklozen, aan/afwezigheid van politie of toezicht maar ook verkeer en glas of vuilnis.

Bovenstaande aspecten hangen met elkaar samen. Bijvoorbeeld wanneer een park slecht

onderhouden is, zullen er minder bezoekers zijn waardoor het informele toezicht afneemt. Dit kan tot gevolg hebben dat crimineel gedrag in het park toeneemt waardoor het park onveilig wordt.

Daarnaast kunnen kenmerken zoals waterpartijen de schoonheid van een park verbeteren maar tegelijkertijd de veiligheid van het park voor kinderen doen afnemen.

(10)

In dit onderzoeken wordt gekeken naar de invloed van het groenbeleid op de fysieke kenmerken van parken. Deze kenmerken beïnvloeden de keuze van mensen om een parkbezoek te doen(McCormack et al,2010). Wanneer mensen een parkbezoek doen, kan dit positieve effecten creëren op de fysieke, mentale en sociale gezondheid van mensen (Maas et al, 2006, Sugiyama et al, 2008, Payne et al, 2005). De economische en ecologische voordelen die uit parken voortvloeien worden erkend, maar zijn voor dit onderzoek minder van belang. Bovenstaande relatie is uitgewerkt in onderstaand conceptueel model, gebaseerd op het model van Bedimo-Rung et al (2005) en voorgaande literatuur met betrekking tot groene ruimte en gezondheidsvoordelen.

Figuur 1: Relatie groenbeleid, parkbezoeken en gezondheidsvoordelen

De hoofdvraag en deelvragen in dit onderzoek zijn gebaseerd op bovenstaand conceptueel model. In dit model wordt verondersteld dat het groenbeleid en parkkarakteristieken invloeden hebben op de kwaliteit van de groene ruimte. Tevens wordt het groenbeleid van de gemeente Groningen beïnvloedt door de externe factor financiële crisis. Als de groene ruimte van goede kwaliteit is, kan deze

positieve effecten op de fysieke, sociale en mentale gezondheid van stadsinwoners hebben. In dit onderzoek wordt gekeken wat het groenbeleid van de gemeente Groningen is en in hoeverre de financiële crisis hier invloed op heeft . Daarnaast is onderzocht welke parkkarakteristieken van

Ecologie

Park kenmerken

Bezoekers-

kenmerken Groenbeleid Parkbezoeken

Economie Sociale

gezondheid Mentale

gezondheid Fysieke

gezondheid voordelen

Financiële crisis

(11)

belang zijn om een kwalitatief goede groene ruimte te creëren, om vervolgens positieve effecten op gezondheid te weeg te brengen.

3. Methodologie

Er is veel literatuur over de positieve effecten van de groene ruimte op gezondheid. Wat in dit onderzoek wordt bekeken is of er vanuit het beleid van de gemeente Groningen ook rekening gehouden wordt met deze relatie, en op welke wijze. Er is gekozen voor Groningen omdat Groningen een stad is met een duidelijk groen- en gezondheidsbeleid. Hierdoor kan inzicht worden verkregen in wat de rol van de gemeente is op het gebied van groen en gezondheid.

In dit onderzoek wordt gekeken hoe beleid invloed heeft op de groene ruimte en hoe groene ruimte de gezondheid van stadsinwoners beïnvloedt. Er is gekozen voor casestudy onderzoek omdat casestudy onderzoek de mogelijkheid biedt om inzicht te krijgen in hoe gedrag en/of processen context beïnvloeden en andersom (Cassel & Symon, 2004). Casestudy onderzoek is verdiepend onderzoek met het doel inzicht te krijgen in een specifiek onderwerp door middel van verschillende onderzoeksmethoden (Cassel & Symon, 2004).

In dit onderzoek is een beleidsanalyse gedaan, interviews gehouden met medewerkers van de gemeente Groningen die betrokken zijn geweest bij het opstellen van het groenbeleid en een observatie en visualisatie met GIS van de parken en groene ruimte in de Hoogte en de Korrewegwijk.

Er is gekozen voor deze verschillende onderzoeksmethoden om het onderzoek zo verdiepend mogelijk te doen en een goed beeld te krijgen van in hoeverre de gemeente Groningen in haar groenbeleid rekening houdt met gezondheid en of dit ook terug te vinden is in Groningen zelf.

3.1 Beleidsanalyse

Allereerst is een beleidsanalyse gedaan over het beleid van de gemeente Groningen ten opzichte van groene ruimtes. De beleidsanalyse geeft inzicht in het huidige beleid van de gemeente Groningen. De groenstructuurvisie Groene Pepers, de structuurvisie Stad op Scherp en de Kadernota Samen Gezond in Stad van de gemeente Groningen zijn geanalyseerd. Er is gekeken naar de belangrijkste doelen die in deze documenten beschreven worden en hoe deze doelen bereikt zouden moeten worden.

Daarnaast is er gekeken of de gezondheid van de inwoners van de stad terugkomt in deze

documenten. De beleidsanalyse is gedaan aan de hand van een checklist. Deze checklist is opgesteld op basis van de parkkarakteristieken die Bedimo-Rung et al (2005) en McCormack et al (2010) benoemen in hun onderzoek. Daarnaast zijn er citaten genoteerd wanneer één van de onderwerpen aan bod kwam. De belangrijkste citaten zijn opgenomen in deze thesis.

3.2 Interviews

Er zijn interviews met medewerkers van de gemeente afgenomen om te onderzoeken of er bij het opstellen van het beleid rekening is gehouden met de gezondheid van de bewoners. Door middel van de interviews zijn vragen beantwoord die naar voren kwamen bij de beleidsanalyse.

(12)

Semigestructureerde interviews zijn afgenomen met 2 medewerkers die betrokken zijn geweest bij het opstellen van het groenbeleid.

Het eerste interview is afgenomen met Wout Veldstra. Hij is voorzitter geweest van de werkgroep die de leiding had over het opstellen van de groenstructuurvisie Groene Pepers.

Daarnaast is Wout Veldstra in het verleden stadsecoloog geweest. Het tweede interview is

afgenomen met Jantien Noorda. Zij is werkzaam in de medische milieukunde bij de GGD Groningen en heeft het hoofdstuk met betrekking tot groen en gezondheid geschreven in de groenstructuurvisie Groene Pepers.

Er zijn verschillende interviews opgesteld voor beide medewerkers. Dit is omdat de eerste

medewerker betrokken is geweest bij alle drie de beleidsdocumenten terwijl de tweede medewerker werkzaam is bij de GGD en alleen betrokken is geweest bij de groenstructuurvisie Groene Pepers en de kadernota Samen Gezond in Stad. De interviewvragen zijn toegespitst op de verschillende rollen van de medewerkers.

Er is gekozen voor semigestructureerde interviews omdat de vragen die van belang zijn voor het onderzoek beantwoord kunnen worden en het tegelijkertijd de respondent ruimte biedt om de zaken te bespreken die hij/zij van belang vindt (Longhurst, 2010).

(13)

3.3 Observatie

Ten slotte is er onderzoek gedaan naar de groene ruimte in wijken waar de meeste winst valt te behalen met betrekking tot gezondheid. Er is gekeken naar de kwaliteit van deze groene ruimte. Dit onderzoek is gedaan door middel van observatie. De observatie is grotendeels gebaseerd op de checklist die is gebruikt bij de beleidsanalyse. Verschillende onderdelen zoals aanwezigheid van prullenbakken en verlichting die in de checklist voor de beleidsanalyse onder één kenmerk staan, zijn in de observatielijst opgesplitst om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van de conditie van de groene ruimte in de wijken.

Bij de observatie wordt ook gekeken of de groene ruimte geschikt is voor jongeren, ouderen en mensen met een fysieke beperking. Voor deze groepen zijn naast de voorwaarden die beschreven zijn in de checklist, zoals veiligheid en schoonheid, aanvullende voorwaarden van belang.

Voor jongeren, met name kinderen is de aanwezigheid van speeltoestellen of sportveldjes van belang (Veitch et al, 2006). Het is van belang dat de speelvoorzieningen geschikt zijn voor verschillende leeftijdsgroepen. Veitch et al (2007) tonen aan dat kinderen minder geneigd zijn om naar parken te gaan als de speelvoorzieningen niet bij hun leeftijd passen. Daarnaast kan voor jongere kinderen de aanwezigheid van groepen tieners zorgen dat kinderen liever niet naar een park gaan(Veitch et al,2007) . Voor kinderen zijn dus vooral voldoende speelvoorzieningen en veiligheid van belang.

Voor kinderen en jongeren zijn vaak open velden van belang om te kunnen sporten en/of te kunnen zitten of liggen. Vooral in de Korrewegwijk zal dit van belang zijn omdat er veel woningen zijn die die niet over een eigen tuin beschikken, en dit dus de enige mogelijkheid is om te kunnen zitten in groene ruimte. Dit kenmerk is opgenomen onder mogelijkheid tot picknicken.

Voor ouderen en fysiek beperkten zijn vooral nabijheid, veiligheid, schoonheid en goede wandelpaden van belang (McCormack et al, 2010).

De verschillende parkkarakteristieken worden gescoord op een Likert-schaal van 1 tot 5, waarbij 1 voor ruim onvoldoende staat en 5 staat voor ruim voldoende. In bijlage 3 is duidelijk gemaakt hoe de scores bepaald zijn voor de verschillende onderdelen. De resultaten van de observatie zijn gevisualiseerd in GIS. Door middel van observatie is gekeken of de doelen die beschreven zijn in de beleidsanalyse en tijdens de interviews, ook in het veld zichtbaar zijn.

Er is gekozen om observaties te verrichten in de Hoogte en in de Korrewegwijk. Reden hiervoor is dat beide wijken als krachtwijken aangewezen zijn. Er is extra geld vrijgekomen om onder andere het groen in deze wijken te verbeteren.

Het gezondheidsbeleid dat gepresenteerd wordt in het uitvoeringsprogramma van de kadernota Samen Gezond in Stad richt zich op de wijken met gezondheidsachterstanden en richt zich op extra maatregelen om de gezondheid van de inwoners in deze wijken te verbeteren. Zowel de Hoogte als de Korrewegwijk worden in het uitvoeringsprogramma van de kadernota Samen Gezond in Stad aangewezen als wijken met een substantiële gezondheidsachterstand (Gemeente Groningen, 2012).

Volgens het uitvoeringsprogramma scoren onder andere deze wijken het minst gunstig op

(14)

gezondheids- en leefbaarheidsaspecten in vergelijking tot het gemiddelde van Groningen (Gemeente Groningen, 2012).

0 tot 15 jaar

15 tot 25 jaar

25 tot 45 jaa r

45 tot 65 jaar

65 jaar en ouder

Huish.

onder of rond sociaal minimum

Algemene

bijstandsuitkeringen relatief

AO-

uitkeringen relatief

WW- uitkeringen relatief

Regio's % % % % % % per 1 000

huishoudens

per 1 000 inwoners

per 1 000 inwoners

Nederland 17 12 27 28 16 9 44 72 24

Groningen 13 23 31 22 11 14 72 59 25

Korrewegwijk 9 35 35 15 6 22 105 58 27

West-Indische buurt

14 12 42 22 10 25 203 107 33

De Hoogte 11 23 41 19 7 27 187 71 39

Oost-Indische buurt

9 36 36 14 6 24 106 61 26

Korrewegbuurt 6 47 30 13 4 14 33 37 20

Tabel 3: Kerncijfers wijken en buurten 2011, (CBS, 2013).

Cijfers van het CBS (2013) tonen aan dat de Korrewegwijk en de Hoogte relatief meer huishoudens hebben dat onder of rond het sociaal minimum leven en relatief meer uitkeringsgerechtigden dan het Nederlandse en Groningse gemiddelde. De cijfers komen uit 2011 met uitsluiting van de cijfers over de algemene bijstandsuitkeringen. Deze cijfers komen uit 2010 omdat deze over 2011 niet

beschikbaar zijn.

Het onderzoek van Maas et al (2006) en Groenewegen et al (2011) heeft aangetoond dat vooral jongeren, ouderen en mensen met een lage sociaal economische status kunnen profiteren van gezondheid als gevolg van de nabijheid van groene ruimte. Zoals gesteld door Ultee et al (2003) is de sociaal economische status van mensen afhankelijk van kennis, arbeid en bezit. Bovenstaande tabel laat zien dat er in de Korrewegwijk en de Hoogte relatief veel inwoners zijn met een laag inkomen en dat er relatief veel inwoners zijn die uitkeringsgerechtigd (bijstandsuitkering) zijn. Dit duidt op een lage sociaal economische status. Het onderzoek van Maas et al (2006) heeft aangetoond dat vooral jongeren, ouderen en mensen met een lage sociaal economische status kunnen profiteren van gezondheid als gevolg van de nabijheid van groene ruimte.

Zoals bovenstaande tabel aantoont, is het percentage jongeren en mensen met een lage sociaal economische status hoger dan het Nederlands en Gronings gemiddelde. Beide wijken zijn dus wijken waar veel winst valt te behalen met betrekking tot gezondheid.

(15)

3.4 Reflectie

De groenstructuurvisie Groene Pepers, de structuurvisie Stad op Scherp en de kadernota Samen Gezond in Stad, tonen een visie op het beleid maar niet de daadwerkelijke uitwerking hiervan. Samen Gezond in Stad heeft een apart uitvoeringsprogramma, maar Groene Pepers helaas niet. Voor dit onderzoek was de praktische uitwerking van met name het groenbeleid interessant geweest. Deze uitwerking had dan getoetst kunnen worden aan de parkkarakteristieken die beschreven worden in de observatie tabel, tabel 3.

Voor dit onderzoek is er gekozen om interviews af te nemen met twee medewerkers van de

gemeente Groningen. Uiteraard zijn er bij het opstellen van Groene Pepers, Stad op Scherp en Samen Gezond in Stad meer personen betrokken geweest. In het kader van beperkte tijd is er gekozen om twee medewerkers te interviewen. De eerste medewerker is voorzitter geweest van de werkgroep die leiding gaf aan het opstellen van de groenstructuurvisie. De tweede medewerker is actief geweest bij het opstellen van het hoofdstuk met betrekking tot groen en gezondheid in de groenstructuurvisie en is daarnaast werkzaam bij de GGD. Op deze manier zijn dus het groenbeleid en het

gezondheidsbeleid van de gemeente Groningen betrokken bij de interviews.

Bij de observatie is het van belang om zo objectief mogelijk te zijn. De verschillende kenmerken in de checklist zijn zo volledig mogelijk onderbouwd om te voorkomen dat de kenmerken op meerdere manieren geïnterpreteerd kunnen worden.

(16)

4. Resultaten

4.1 Beleidsanalyse

Om deelvraag 3 (Houdt de gemeente Groningen in haar beleid rekening met de positieve effecten van groene ruimte op gezondheid?) te beantwoorden is er een beleidsanalyse gedaan.

De groenstructuurvisie Groene Pepers, de structuurvisie Stad op Scherp en de kader nota Samen gezond in Stad zijn de belangrijkste beleidsdocumenten van de gemeente Groningen met betrekking tot de groene ruimte en gezondheid. Aan de hand van onderstaande checklist is gescoord hoe vaak een onderwerp genoemd werd in de beleidsdocumenten.

Kenmerken Stad op Scherp Groene Pepers Samen gezond

in Stad

Relatie groen en gezondheid x x x x x x

Gezondheid inwoners x x x x x x x x x x x

Aandacht voor doelgroepen (ouderen, jongeren, mensen met een laag economische status)

x x x x x x x x

Stimuleren van fysieke activiteit x x x x

Bereikbaarheid en nabijheid parken x x x

Aanwezigheid van bankjes, verlichting, vuilnisbakken etc.

Sportieve mogelijkheden in parken x x x

Kwaliteit van groen x x x x x x x x x x x x

x x x x

Veiligheid van groen x x

Onderhoud van groen x

Tabel 1: Checklist beleidsanalyse: x is aantal keer dat het onderwerp genoemd is

Uit de beleidsanalyse is gebleken dat in Groene Pepers de meeste onderwerpen gescoord zijn. In Stad op Scherp zijn meerdere onderwerpen één keer gescoord en alleen het onderwerp kwaliteit van groen is drie keer gescoord. In Samen Gezond in Stad is vooral aandacht voor de onderwerpen gezondheid inwoners en aandacht voor doelgroepen.

Uit de tabel blijkt dat vooral Groene Pepers en Samen Gezond in Stad van belang zijn voor dit onderzoek omdat in deze beleidsdocumenten het meeste aandacht is voor groen en

gezondheid.

(17)

4.1.1 Beleidsanalyse groenstructuurvisie Groene Pepers

In de groenstructuurvisie Groene Pepers kwam het onderwerp kwaliteit van groen het meest aan de orde. De groenstructuurvisie begint dan ook met de volgende uitspraak:

“Deze groenstructuurvisie Groene Pepers doet uitspraken over de kwaliteit, kwantiteit en de betekenis van groen in de stad: het gaat om een waardeoordeel ten aanzien van functioneel gebruik,

biodiversiteit, volksgezondheid, beleving en economie” (Gemeente Groningen 2009, p.5).

Kwaliteit van groen is een punt dat erg sterk naar voren komt. De groenstructuurvisie is vooral gericht op de completering en kwalitatieve verbetering van de basisgroenstructuur voor de komende tien jaar. Het beleid is gericht op het versterken van de duurzame kwaliteit van de stad en er is speciale aandacht voor aangewezen aandachtsgebieden. Daarnaast is het beleid sterk gericht op het verbinden van verschillende groengebieden en het verbeteren van de ecologische structuur (Gemeente Groningen, 2010).

In mindere mate wordt er aandacht besteedt aan de gezondheid van de inwoners van Groningen en aan de relatie tussen groen en gezondheid. De relatie tussen groen en gezondheid wordt wel door de gemeente Groningen erkend:

“Voor gezondheidsbevordering door groen is vooral de aanwezigheid van groen in de directe woonomgeving van belang. Dit groen ‘voor de deur’ is direct toegankelijk voor alle omwonenden”

(Gemeente Groningen 2009, p.29).

Daarnaast wordt er in de groenstructuurvisie expliciet aandacht besteedt aan inwoners die het meeste baat hebben bij een groene leefomgeving:

“Omdat de meest kwetsbare groepen het meest profiteren van meer groen in hun woonomgeving zetten we vooral in op de versterking van het groen in prioritaire stadsvernieuwingswijken. In deze wijken wonen veel Stadjers met een lage sociaaleconomische status, ouderen, fysiek beperkten en jongeren. Deze wijken krijgen daarom extra aandacht. Wij streven ernaar het groen hier direct voor de deur, functioneel, toegankelijk en veilig te maken” (Gemeente Groningen 2009, p.30).

Opvallend is dat er aandacht wordt besteed aan de relatie tussen groen en gezondheid van inwoners, maar dat er geen methode wordt omschreven hoe de gemeente deze relatie meeneemt in haar beleid. De relatie wordt erkend maar er is geen omschrijving hoe de gemeente dit effect wil

stimuleren. Daarnaast is het opvallend dat er geen aandacht is besteed aan de veiligheid in de groene ruimte. Het onderwerp veiligheid is één keer gescoord in de checklist, maar had vooral betrekking op verkeerssituaties. McCormack et al (2010) hebben in hun onderzoek aangetoond dat veiligheid van groot belang is bij doen van parkbezoeken.

Naast bovengenoemde onderwerpen wordt er in de groenstructuurvisie ook gesproken over de beperkte financiële middelen en beperkte capaciteit die de gemeente bezit voor het groen. In de structuurvisie wordt dan ook veel gesproken over participatie met buurtbewoners. Daarnaast wordt gesteld dat de bruto hoeveelheid groen in Groningen voldoende is, maar dat er lokaal grote

verschillen bestaan. Specifiek worden vooroorlogse buurten en enkele recente bouwlocaties genoemd. In het beleid wordt verder niet gesproken over hoe het groen in deze buurten verbeterd gaat worden.

(18)

4.1.2 Beleidsanalyse structuurvisie Stad op Scherp

In de structuurvisie Stad op Scherp kwamen weinig onderwerpen uit de checklist voor. Onderwerpen met betrekking tot sporten, gezondheid en kwaliteit en veiligheid van het groen kwamen één tot enkele keren voor. Stad op Scherp is een algemene structuurvisie en daarnaast is er een aparte groenstructuurvisie. Het is dus niet vreemd dat er in deze structuurvisie weinig aandacht is voor groen en groen en gezondheid. De structuurvisie Stad op Scherp richt zich vooral op economie, bereikbaarheid, wonen, duurzaamheid en op zes specifieke gebieden die van bovenregionaal en/of internationaal belang zijn.

“De dynamo’s: de Groningse topvoorzieningen en locaties zijn de binnenstad, het Stationsgebied, het UMCG, Europapark/Kempkensberg, het Martiniziekenhuis en omgeving en Zernike. Gezamenlijk dragen zij de stedelijke en regionale economie” (Gemeente Groningen 2009, p44).

De enige uitspraak die de structuurvisie doet met betrekking tot groen en gezondheid is de volgende:

“Een groen-blauwe omgeving nodigt uit tot wandelen, joggen en fietsen en heeft een positief effect op de geestelijke en lichamelijke gezondheid. Mensen in een groen-blauwe omgeving voelen zich gezonder” (Gemeente Groningen, 2009).

(19)

4.1.3 Beleidsanalyse Samen Gezond in Stad

In de kadernota Samen Gezond in Stad is vooral aandacht besteed aan de onderwerpen gezondheid van inwoners en aan aandacht voor doelgroepen. Daarnaast is het onderwerp stimuleren van fysieke activiteit één keer gescoord. Het is opvallend dat het onderwerp groen en gezondheid en het

stimuleren van fysieke activiteit niet tot nauwelijks voorkomt omdat er in het beleid gestreefd wordt naar het stimuleren van gezond gedrag:

“Gezondheidsbeleid moet zich meer dan voorheen richten op het scheppen van een gezonde fysieke en sociale leefomgeving, zodat gezonde keuzes aantrekkelijk en voor de hand liggend zijn” (Gemeente Groningen 2012, p.9).

Daarnaast wordt er erkend dat een ongezonde leefstijl of ongunstige woonomstandigheden oorzaken kunnen zijn van gezondheidsachterstanden:

“Oorzaken van gezondheidsachterstanden zijn onder andere een laag opleidingsniveau, een laag inkomen, werkloosheid, ongunstige woonomstandigheden (zoals gebrek aan groen, geluidsoverlast, vocht en kou in de woning), een ongezonde leefstijl (zoals roken, ongezonde voeding, weinig

bewegen), sociale problemen, slechte werkomstandigheden, isolement en het ontbreken van passende zorg” (Gemeente Groningen 2012, 8).

De kadernota is sterk gericht op participatie en op mensen met een lage sociaal economische status:

“Inzetten waar de meeste (gezondheids)winst te behalen valt: Hiervoor richten wij ons op de wijken waar relatief veel mensen wonen met een substantiële gezondheidsachterstand. Wij willen de hardnekkige trend van toenemende sociaaleconomische gezondheidsverschillen zoveel mogelijk een halt toeroepen” (Gemeente Groningen 2012, p. 11).

Gekeken naar bovengenoemde citaten zou aandacht voor de groene ruimte met betrekking tot gezondheid en het stimuleren van gezond gedrag op zijn plaats zijn.

(20)

4.2 Interviews

Er zijn twee interviews afgenomen met medewerkers van de gemeente Groningen die betrokken zijn geweest bij de groenstructuurvisie Groene Pepers, de structuurvisie Stad op Scherp en bij de

kadernota Samen Gezond in Stad. De interviews zijn gebaseerd op de vragen die naar voren zijn gekomen vanuit de beleidsanalyse.

Het eerste interview is afgenomen met Wout Veldstra. Hij is voorzitter geweest van de werkgroep die de leiding had over het opstellen van de groenstructuurvisie Groene Pepers. Daarnaast is Wout Veldstra in het verleden stadsecoloog geweest. Het tweede interview is afgenomen met Jantien Noorda. Zij is werkzaam in de medische milieukunde bij de GGD Groningen en heeft het hoofdstuk met betrekking tot groen en gezondheid geschreven in de groenstructuurvisie Groene Pepers.

De resultaten van de interviews zijn ingedeeld in de volgende thema’s: groen en gezondheid, kenmerken groene ruimte, stadsvernieuwingswijken, bewonersparticipatie, veiligheid en financiële crisis.

Groen en gezondheid

De relatie tussen groen en gezondheid is belangrijk geweest bij het opstellen van het groenbeleid.

Vanuit de GGD zijn er medewerkers betrokken geweest bij het opstellen van de groenstructuurvisie Groene Pepers. In de kadernota Samen Gezond in Stad wordt er minder gesproken over de relatie tussen groen en gezond. Volgens de tweede respondent komt dit doordat er in het gezondheidsbeleid veel verschillende onderwerpen al aan bod zijn gekomen. Het thema groen en gezondheid komt daarnaast al naar voren in de groenstructuurvisie Groene Pepers. Er is dus geen noodzaak geweest om dit thema ook te behandelen in de kadernota Samen Gezond in Stad.

Kenmerken groene ruimte om parkbezoeken te stimuleren

Volgens de eerste respondent is het belangrijk dat er een diversiteit is in het groen en dat de kwaliteit van het groen en het beheer voldoende is om parkbezoeken te stimuleren. De tweede respondent noemt ten eerste veiligheid als een belangrijke voorwaarde. Met veiligheid wordt er vooral veiligheid op het gebied van luchtkwaliteit en bodem kwaliteit bedoeld. Ten tweede noemt de respondent dat groen toegankelijk en nabij moet zijn voor iedereen. Ten slotte noemt de respondent dat het

belangrijk is extra aandacht te geven aan het groen in wijken waar veel mensen wonen met een lage sociaal economische status. Bewoners van deze buurten beschikken minder vaak over een tuin en daarom is groene ruimte in deze wijken erg gewenst. Daarnaast is in deze wijken vaak een

gezondheidsachterstand. De aanwezigheid van groene ruimte zou positieve effecten kunnen hebben op de gezondheid van deze wijkbewoners.

Stadsvernieuwingswijken

Beide respondenten geven aan dat er vanuit de gemeente extra aandacht uit gaat naar wijken waar veel mensen wonen met een lage sociaal economische status, in de groenstructuurvisie worden deze wijken ook wel stadsvernieuwingswijken genoemd. Vanuit het groenbeleid is het groen in de Hoogte

(21)

en de Korrewegwijk opgeknapt omdat deze wijken aangewezen zijn als krachtwijken. Vanuit het Rijk is er een extra budget vrijgekomen om deze wijken aan te pakken.

Ook vanuit het gezondheidsbeleid is er extra aandacht voor deze wijken. Uit de interviews is gebleken dat de gemeente verschillende projecten organiseert om samen met wijkbewoners de gezondheid te verbeteren. Een voorbeeld hier van is Dik Doun in Vinkhuizen. Het project is gericht op het tegengaan van overgewicht in Vinkhuizen (ZonMw 2014). Dit project wordt op een integrale manier aangepakt met behulp van bewoners en andere organisaties. Ook in dit project wordt de groene ruimte

meegenomen.

Bewonersparticipatie

Vanuit beide interviews is naar voren gekomen dat de gemeente veel gebruik maakt van

bewonersparticipatie. Bij het opknappen van de krachtwijken de Hoogte en de Korrewegwijk zijn bewoners actief betrokken geweest bij het ontwerpen van de groene ruimte. In wijken zoals de Oosterparkwijk zijn veel projecten georganiseerd rondom Eetbare Stad. Vanuit het project Eetbare Stad zijn er gezamenlijke moestuinen gecreëerd in de openbare ruimte waar bewoners gebruik van kunnen maken (NMF Groningen 2014). Eetbare Stad is onder andere actief geweest in de

Oosterparkwijk waar nu vierkante-meterbakken staan. Dit zijn bakken gevuld met aarde die in de buurt geplaatst zijn waarin bewoners een moestuin kunnen maken. Het voordeel van deze bakken is dat bewoners niet direct op de grond verbouwen. Op sommige plaatsen in de stad is het onduidelijk wat de kwaliteit van de bodem is en of deze verontreinigd is. Door de vierkante-meterbakken kan gegarandeerd worden dat de grond waarop verbouwd wordt schoon is.

Ondanks de participatie die vooraf ging aan de verbeteringen in de krachtwijken verwacht de eerste respondent niet dat de bewoners betrokken blijven bij het onderhouden van het groen. Reden hiervoor is dat bewoners in deze wijk vaak andere zorgen hebben door hun lage sociaal economische status. Uit ervaring is gebleken dat bewoners van wijken met een hogere sociaal economische status langer betrokken blijven bij de projecten. in.

Veiligheid

Veiligheid is als onderwerp niet naar voren gekomen in de groenstructuurvisie. De eerste respondent heeft aangegeven dat dit een bewuste keuze is geweest. Hij stelt ten eerste dat het eenvoudiger is om mensen te betrekken bij een project wanneer deze op een positieve manier gebracht wordt. Ten tweede stelt hij dat in gesprekken met de werkgroep die actief was met de groenstructuurvisie en in gesprekken met medewerkers van andere gemeenten het onderwerp veiligheid niet ter sprake is gekomen. Volgens de respondent is onveiligheid geen item in Groningse parken.

In sommige groengebieden in de gemeente Groningen is er bewust gekozen om geen verlichting te plaatsen. Reden hiervan is om de natuur rust te gunnen. De eerste respondent heeft aangegeven dat wanneer sommige routes niet verlicht zijn, er altijd een alternatieve route beschikbaar is die wel verlicht wordt. Inwoners hebben dus altijd de optie om een verlichte route te kiezen.

Financiële crisis

Vooral de eerste respondent geeft aan dat de financiële crisis effect heeft gehad op het groenbeleid en het groenbeheer. Op dit moment worden bepaalde gebieden al niet meer onderhouden en er

(22)

zullen nog meer bezuinigingen volgen. De respondent geeft aan dat dit negatieve effecten kan hebben op de ecologie en de kwaliteit van de groengebieden.

4.3 Observatie

De resultaten van de observatie zijn weergeven in onderstaande tabel.

Kenmerken West- Indische buurt

De Hoogte Oost- Indische Buurt

Korreweg buurt Totaal Geschikt

voor ouderen

4 2 2 3 11

Geschikt voor jongeren

4 4 3 3 14

Geschikt voor fysiek beperkten

4 2 2 3 11

Bereikbaar- heid/nabij- heid

5 4 4 3 16

Zitgelegen-

heid 3 1 1 1 6

Zitplekken in de schaduw

3 1 1 1 6

Afvalbakken 2 2 2 2 8

Verlichting 3 3 3 3 12

Mogelijk- heid tot sporten

4 4 2 2 12

Mogelijk- heid tot picknicken

5 3 2 2 12

Sanitaire voorziening- en

1 1 1 1 4

Kwaliteit

van groen 4 4 4 4 16

Onderhoud 5 5 5 5 20

Veiligheid 5 4 4 4 17

Schoonheid 5 4 4 4 17

(23)

Totale score 57 44 40 41

Tabel 3: Checklist observaties Korrewegwijk

De observatie geeft antwoord op deelvraag 4 : Wat is de staat van de groene ruimte in de wijken waar het meeste winst valt te behalen op het gebied van gezondheid van de inwoners? De observatie is gedaan in de vier buurten van de Korrewegwijk zoals weergeven in kaart 1. Op elk onderwerp kan in totaal maximaal 20 punten gescoord worden. De totale score per buurt kan maximaal 75 zijn. De wijze waarop de score van de verschillende onderwerpen bepaald is, zijn weergeven in bijlage 3.

Kaart 1: Ligging buurten in de Korrewegwijk Kaart 2: Totale score groene ruimte

Over het algemeen zijn de buurten in de Korrewegwijk redelijk groen. De meeste straten hebben veel bomen, struiken, groenstroken en soms ook grasveldjes. Er zijn echter weinig grote parken aanwezig waar bewoners kunnen recreëren. De grootste parken zijn gelokaliseerd om een vijver. Dit zijn de parken om de Floresvijver, de Hamburgervijver en de Molukkenvijver. Opvallend is dat alleen bij de Molukkenvijver speeltoestellen en sportfaciliteiten aanwezig waren. De andere twee parken hebben

(24)

naast de vijver en enkele zitplekken geen voorzieningen. Over het algemeen scoren de parken hoog op schoonheid. Vooral de West-Indische buurt en de Oost-Indische buurt scoren hier hoog op. In de parken is geen afval of hondenpoep gevonden. Daarnaast was er veel beplanting in de groene ruimte.

De grotere parken scoren hoger door de aanwezigheid van water.

De meeste parken in de Korrewegwijk zijn van een klein formaat en zijn voornamelijk gericht op kinderen of op sporten. Door de wijk zijn verschillende kleine speelplaatsen verspreid die vooral bedoeld zijn voor jonge kinderen. Daarnaast zijn er enkele open veldjes en/of groenstroken waar verder geen voorzieningen zijn. Er zijn weinig vrijstaande woningen in de Korrewegwijk en de meeste straten zijn verdeeld in boven – en benedenwoningen, daardoor zullen veel inwoners niet over een tuin beschikken. De aanwezigheid van groen is in deze wijken is dus wenselijk. De

aanwezigheid van sanitaire voorzieningen werd erg laag gescoord in de tabel. Sanitaire voorzieningen zijn in deze situatie niet erg van belang omdat het om buurt parken gaat. De meeste bezoekers zullen dicht bij huis zijn en kunnen van hun eigen sanitaire voorzieningen gebruik maken.

4.3.1 De West-Indische buurt

De West-Indische buurt heeft één relatief groot park in de buurt. Officieel gezien hoort dit park bij de Oost-Indische buurt, maar het park is vanuit de West-Indische buurt erg goed bereikbaar. In dit park zijn een vijver, een voetbalveldje, een basketbalveldje en een speeltuintje aanwezig. De verschillende speelvoorzieningen zijn geschikt voor kinderen en jongeren van verschillende leeftijdsgroepen.

Daarnaast bevat het verharde wegen waardoor het park ook toegankelijk is voor ouderen en/of fysiek beperkten. De West-Indische buurt is een kleine buurt waardoor dit park voor iedereen goed

bereikbaar en nabij is.

Afbeelding 1: Van links naar rechts: Molukkenvijver, Arubastraat en West-Indische Kade.

(25)

Het park bevat weinig bankjes en weinig afvalbakken. Het park is ruim en open waardoor toezicht houden eenvoudig is. Dit kan het gevoel van veiligheid van de bewoners versterken. Verder zijn in de West-Indische buurt enkele groenstroken met bomen en enkele kleine speelplaatsjes die vooral gericht zijn op jonge kinderen. Het groen en de speelplaatsen zijn goed onderhouden en in goede staat.

4.3.2 De Hoogte

De Hoogte heeft alleen aan de noordzijde twee parkjes. Één park is grotendeels gericht op kinderen.

Er staan speeltoestellen en er is een voetbalveldje. Naast dit park is er een park dat meer gericht is op wandelen. In dit park is één kleine speelplaats voor kinderen. De speelvoorzieningen zijn vooral gericht op kinderen tot 10 jaar. Het eerste park is goed verlicht, het tweede park minder goed. Er zijn veel speeltoestellen en de parken zijn niet erg op schoonheid gericht. Er zijn wel verharde wegen maar er is weinig zitgelegenheid. De groene ruimte in De Hoogte is sterk gericht op kinderen en minder geschikt voor ouderen en fysiek beperkten

Afbeelding 2: Van links naar rechts: Idastraat en Poortstraat

De Hoogte is een kleine buurt dus de parken zijn nabij en goed bereikbaar. Aan de zuidzijde van de Hoogte zou nog een park geplaatst kunnen worden aangezien beide parken zich aan de noordzijde van de Hoogte bevinden. Het eerste park is erg overzichtelijk, goed verlicht en kan als veilig worden ervaren. Het tweede park is minder goed verlicht en is minder overzichtelijk. Dit park kan als onveilig worden ervaren. Het groen en de speelplaatsen zijn goed onderhouden.

(26)

4.3.3 De Oost-Indische buurt

De Oost-Indische buurt heeft enkele kleine speelplaatsen over de buurt verspreid en een park om de vijver bij het Floresplein. De kleinere parkjes zijn uitsluitend gericht op kinderen of op sporten. De speelvoorzieningen zijn vooral gericht op jonge kinderen. De speeltoestellen en sportveldjes zijn van klein formaat. Per parkje is er een klein voetbalveld of maximaal drie speeltoestellen. Er is één basketbalveld van groter formaat dat ook door oudere kinderen of jongeren gebruikt kan worden.

Het park bij het Floresplein is ook geschikt voor andere doelgroepen en is toegankelijk voor ouderen en fysiek beperkten. Er zijn verharde wegen en er is zitgelegenheid. Daarnaast scoort het park bij het Floresplein hoog op schoonheid door de aanwezigheid van water en variatie in beplanting.

Afbeelding 3: Van links naar rechts: Floresplein, Javalaan, Padangplein en Billitonstraat.

Alle parken zijn goed verlicht en overzichtelijk en kunnen als veilig worden ervaren. Het onderhoud van de speelplaatsen en de groene ruimte is voldoende. De reden dat er geen grote parken zijn in de Oost-Indische buurt kan zijn dat het Noorderplantsoen aan de andere kant van de wijk ligt.

(27)

4.3.4 De Korrewegbuurt

In de Korrewegbuurt zijn weinig parken en er is weinig groene ruimte. Bij het Bernouilliplein is een groot open veld waar gepicknickt en gesport kan worden. Bij dit veld is weinig zitgelegenheid en er zijn weinig afvalbakken.

Afbeelding 4: Van links naar rechts: Peter Driessenstraat, Bernouilliplein, Hamburgervijver en Diephuisstraat.

Rondom de Hamburgervijver ligt een park. Dit park heeft geen speeltoestellen en heeft weinig bankjes en afvalbakken. Ook is er naast hardlopen geen mogelijkheid tot sporten. Daarnaast zijn er in de wijk enkele kleine speelplaatsen die gericht zijn op kleine kinderen. De speelplaatsen en het plein zijn redelijk goed verlicht en overzichtelijk en kunnen als veilig worden ervaren. Het groen in de Korrewegbuurt is over het algemeen niet geschikt voor ouderen en fysiek beperkten. Er is erg weinig zitgelegenheid, er zijn weinig verharde wandelpaden en de parken zijn vaak klein en scoren laag op schoonheid De groene ruimte is vooral gericht op kinderen. Het onderhoud van de speelplaatsen, het Bernouilliplein en het park rondom de Hamburgervijver is voldoende.

(28)

4.3.5 Ruimte voor verbeteringen

Aan de hand van de observatie kan gesteld worden dat er enkele verbeterpunten zijn voor de groene ruimte in de Korrewegwijk. Ten eerste zijn de meeste parkjes niet geschikt voor ouderen en/of fysiek beperkten. De meeste parkjes zijn speelplaatsen of open velden met weinig zitgelegenheid. Op het gebied van schoonheid zouden er verbeteringen mogelijk zijn.

Ten tweede zijn er weinig afvalbakken aanwezig. Wanneer er veel bezoekers zijn, kan dit leiden tot vervuiling. Ten derde is er weinig mogelijkheid tot sporten in de groene ruimte. De meeste

voetbalveldjes zijn klein en de meeste parkjes zijn te klein om bijvoorbeeld te kunnen hardlopen of fietsen. Ten slotte is er relatief weinig groene ruimte in de Korrewegwijk als geheel. Dit is vooral nadelig voor wijkbewoners die geen eigen tuin hebben. In de wijken om de Korrewegwijk heen zijn grotere parken en natuurgebieden die geschikt zijn voor recreatie. De Korrewegwijk ligt aan de zuidkant tegen het Noorderplantsoen aan en via het noorden kan het recreatie- en natuurgebied Kardinge eenvoudig bereikt worden.

(29)

5. Conclusie

Vooral ouderen, jongeren en mensen met een lage sociaal economische status profiteren het meest van positieve gezondheidseffecten door de nabijheid van groene ruimte (Maas et al, 2006)(Barton, 2009)(Groenewegen et al, 2011). Voor deze mensen is de nabijheid van groene ruimte en het bezoeken van parken dus gewenst.

Om parkbezoeken te stimuleren is het van belang dat de groene ruimte functioneel, goed

onderhouden, bereikbaar, mooi en veilig is (McCormack et al,2010). Daarnaast is het van belang dat parken geschikt zijn voor jongeren, ouderen en fysiek beperkten om deze groepen zoveel mogelijk de positieve effecten van groen op de gezondheid te bieden.

De gemeente Groningen houdt in haar beleid rekening met de positieve effecten van groen op de gezondheid en streeft daarom naar groen van goede kwaliteit in de buurt. Daarnaast houdt de gemeente Groningen in haar beleid rekening met de inwoners die het meeste profiteren van de gezondheidseffecten die de groene ruimte met zich mee brengt. Dit wordt gedaan door in aangewezen stadsvernieuwingswijken extra te investeren in de groene ruimte. Door middel van informatieavonden en werkgroepen zijn bewoners van deze wijken betrokken geweest bij het ontwerpen van de groene ruimte in hun omgeving. Bewonersparticipatie heeft een groot aandeel in het groenbeleid van de gemeente Groningen.

De gemeente Groningen heeft in het verleden extra geïnvesteerd in de aangewezen krachtwijken de Hoogte en de Korrewegwijk. Daarnaast wordt in het gezondheidsbeleid van de gemeente extra aandacht besteedt aan wijken met een substantiële gezondheidsachterstand. De Korrewegwijk is één van die wijken.

In dit onderzoek is gekeken naar de staat van het groen in de Korrewegwijk. Gebleken is dat er relatief weinig groen is in deze wijk. Daarnaast voldoet het groen niet aan alle voorwaarden om

parkbezoeken te stimuleren. Zo is er onder andere te weinig zitgelegenheid, zijn er te weinig afvalbakken, is het meeste groen niet geschikt voor ouderen en fysiek beperkten en zijn de parkjes over het algemeen te klein en bevatten geen of weinig voorzieningen. De parken zijn daarentegen wel geschikt voor jongeren, goed onderhouden, goed bereikbaar en overzichtelijk en veilig.

Volgens het conceptuele model hebben de parkkarakteristieken invloed op of mensen er voor kiezen om een park te bezoeken. De gemeente kan met haar groenbeleid invloed uitoefenen op die

parkkenmerken. In hoeverre het beleid daadwerkelijk invloed heeft op het besluit van bewoners om parken te bezoeken is lastig te achterhalen. Persoonlijke kenmerken van bezoekers zijn ook van belang bij de keuze of mensen wel of niet een park gaan bezoeken. In dit onderzoek is niet gekeken naar persoonlijke beweegredenen of naar het aantal parkbezoeken dat bewoners doen in de maand.

Daarom is het lastig te controleren of het groenbeleid daadwerkelijk parkbezoeken stimuleert.

(30)

6. Aanbevelingen

Zoals het conceptuele model van Bedimo-Rung et al (2005) aantoont zijn niet uitsluitend de fysieke kenmerken van de groene ruimte van invloed op het feit of een park bezocht wordt. Ook de

persoonlijke kenmerken van mensen zijn van belang. Er zou meer onderzoek gedaan kunnen worden om te kijken hoe individuen overgehaald kunnen worden om kwalitatief goede parken en groene ruimte te gaan bezoeken. Ook zou er een onderzoek gedaan kunnen worden onder de bewoners van de Korrewegwijk. Wat vinden ze zelf van de groene ruimte en wat doet ze besluiten om hier wel of niet gebruik van te maken?

(31)

7. Literatuurlijst

Barton, H. (2009). Land use planning and health and well-being. Land Use Policy, 26s(2009), 115-123.

Baumann, A.E. (2004). Updating the evidence that physical activity is good for health: an epidemiological review 2000-2003. Journal of Science and Medicine in Sport, 7(2004, 6-19.

Bedimo-Rung,A. L., Mowen, A.J. & Cohen, D.A. (2005). The Significance of Parks to Physical Activity and Public Health. A Conceptual Model. American Journal of Preventive Medicine, 28(2S2), 159-168.

Cassel, C. & Symon, G. (2004). Essential Guide to Qualitative Methods in Organizational Research.

London: Sage.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2013). Kerncijfers wijken en buurten 2009-2012.Geraadpleegd op 24-5-2014 via http://statline.cbs.nl/StatWeb/selection/default.aspx?

VW=T&DM=SLNL&PA=70904ned&D1=6-10%2c67%2c69%2c72%2c75&D2=0%2c90%2c114- 124&D3=2&HDR=T&STB=G1%2cG2.

Dunnett, N., Swanwick, C. & Woolley, H. (2002) Improving Urban Parks, Play Areas and Green Spaces.

Rapport 1. London: Department of Landscape, University of Sheffield.

Gemeente Groningen (2009). Groene Pepers. Groenstructuurvisie voor Groningen. Geraadpleegd op 10-04-2014 via http://gemeente.groningen.nl/bsd/nieuws/Beleid-1/structuurplan-groene-pepers.

Groningen: Gemeente Groningen.

Gemeente Groningen (2009). Groningen, Stad op Scherp. Geraadpleegd op 10-04-2014 via

http://gemeente.groningen.nl/bsd/nieuws/Beleid-1/stad-op-scherp/19715. Groningen: Gemeente Groningen.

Gemeente Groningen (2012). Samen Gezond in Stad. Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Groningen.

Geraadpleegd op 10-04-2014 via http://gemeente.groningen.nl/gezondheidszorg/gezondheidsbeleid.

Groningen: Gemeente Groningen.

Gemeente Groningen (2012). Samen Gezond in Stad. Uitvoeringsprogramma 2012-2015.

Geraadpleegd op 24-5-2014 via http://gemeente.groningen.nl/gezondheidszorg/gezondheidsbeleid.

Groenewegen, P.P., van den Berg, A.E., Maas, J., Verheij, R.A. & de Vries, S.(2011) Is a Green Residential Environment Better for Health? If So, Why? Annal of the Association of American Geographers, 102(5), 996-1003.

Kaczynski, A. & Henderson, K.(2007) Environmental correlates of physical activity: a review of evidence about parks and recreation. Leisure Sciences, 29 (2007), 315–354.

Longhurst, R. (2010). Semi-structured interviews and focus groups. In N. Clifford, S. French, G.

Valentine (Red.), Key Methods in Geography (103-115). London: Sage.

(32)

McCormack, G. R., Rock, M., Toohey, A. M. & Hignell, D. (2010). Characteristics of urban parks

associated with park use and physical activity: A review of qualitative research. Health & Place, 16(4), 712-726.

Natuur en Milieu Federatie Groningen (2014). Eetbare Stad. Geraadpleegd op 24-05-2014 via http://nmfgroningen.nl/doe-mee/eetbare-stad/. Groningen: Natuur en Milieu Federatie Groningen.

Nederlandse Gezondheidsraad. (2004). Nature and health, the influence of nature on social, psychological and physical well-being. Rapport 9. Den Haag: Raad voor Milieu en Natuuronderzoek.

Payne, L., Orsega-Smith, E., Roy, M. & Godbey, G. (2005). Local park use and personal health among older adults: an exploratory study. Journal of Park and Recreation Administration, 23(2005), 1-20.

Peters, K., B. Elands & A. Buijs (2010), Social Interactions in Urban Parks: Stimulating Social Cohesion?

Urban Forestry & Urban Greening 9(2), pp. 93-100

Schipperijn, J., Bentsen, P., Troelsen, J., Toftager, M., Ulrika, K. & Stigsdotter, U.K. (2013). Associations between physical activity and characteristics of urban green space. Urban Forestry & Urban Greening, 12(1), 109-116.

Sugiyama, T., Leslie, E., Giles-Corti, B. & Owen, N. (2008) Associations of neighbourhood greenness with physical and mental health: do walking, social coherence and local social interaction explain the relationships? Journal of Epidemiology and Community Health, 62(2008), 9.

Ultee et al. (2003) Sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Geraadpleegd op 20-5-2014 via http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/segv/wat-zijn-sociaaleconomische-

gezondheidsverschillen/. Bilthoven: Nationaal Kompas Volksgezondheid.

Veitch, J, Salmon, J., Ball, K. (2007) Children’s Perceptions of the Use of Public Open Spaces for Active Free-play. Children’s Geographies, 5(4), 409-422

Veitch, J. Bagley, S. Ball, K. & Salmon, J. (2006) Where do children usually play? A qualitative study of parents’ perceptions of influences on children’s active free-play. Health & Place, 12(2006) 383-393 Warburton, D.E.R., Nicol, C.W. & Bredin, S.S.D.(2006) Health benefits of physical activity: the evidence. Canadian Medical Association Journal, 174 (2006), 801–809.

ZonMW(2014). Dik doun in Grunn: intensivering en verbreding aanpak overgewicht in Groningen.

Geraadpleegd op 24-5-2014 via http://www.zonmw.nl/nl/projecten/project-detail/dik-doun-in-grunn- intensivering-en-verbreding-aanpak-overgewicht-in-groningen/voortgang/. Groningen: ZonMW.

(33)

8. Bijlagen

Bijlage 1: Samenvatting interview Wout Veldstra

Met name in het de groenstructuurvisie Groene Pepers wordt de relatie tussen groene ruimte en gezondheid genoemd. Waarom is hier aandacht aan besteed aan deze relatie?

Bij het opstellen van de groenstructuurvisie is er nagedacht over onderwerpen die van belang zijn voor het groenbeleid. Vanuit medewerkers die betrokken zijn bij het groenbeleid, kwam gezondheid als een belangrijk punt naar voren.

In de kadernota Samen Gezond in Stad wordt er geen expliciete melding gemaakt van de relatie tussen groen en gezondheid, terwijl dit in de groenstructuurvisie wel gebeurd. Wat is hier de reden van?

De GGD was al bezig met de kadernota Samen Gezond in Stad toen ze benaderd werd om de relatie tussen groene ruimte en gezondheid mee te nemen in hun kadernota. Ze waren niet bereid

aanpassingen te maken in deze nota omdat ze hier al mee bezig waren en omdat de focus van de nota al op andere onderwerpen lag.

Aan welke kenmerken moet de groene ruimte volgens u voldoen om een positief effect op de gezondheid van de inwoners te creëren?

Wat belangrijk is voor bewoners is een diversiteit en kwaliteit van onderhoud, maar ook kwaliteit van de ecologie. Daarnaast moet ook de kwaliteit van het beheer in orde zijn.

In de groenstructuurvisie wordt gesteld dat de groene ruimte positieve effecten kan hebben op de mentale, fysieke en sociale gezondheid van stadsinwoners. Wordt er apart aandacht besteed aan deze verschillende gezondheidsvoordelen? Zo ja, hoe wordt dit gedaan?

Nee eigenlijk niet.. We doen ons best om te zorgen dat het groen goed functioneert en van hoge kwaliteit is. We controleren of monitoren de gezondheid verder niet.

In de groenstructuurvisie worden er verschillende aandachtsgebieden onderscheiden. Daarnaast is het zo dat in het document wordt verwezen naar nieuwbouwwijken en vooroorlogse wijken waar te weinig groen is. In het document wordt niet duidelijk hoe de gemeente dit wil gaan aanpakken. Kunt u mij hier iets meer over vertellen?

De uitvoering van het groenbeleid ligt bij stadsbeheer. De groenstructuurvisie is een visie, en biedt dus geen praktische richtlijnen over hoe het onderhoud en groenbeheer aangepakt moet worden. Voor bestaande wijken is het zo dat er geen extra geld beschikbaar is, behalve wanneer er groot

onderhoud in de begroting zit. Op het moment dat er geld beschikbaar is voor groot onderhoud, wordt er een duidelijke kwaliteitsverbetering gemaakt in het groen.

(34)

In de groenstructuurvisie wordt gesteld dat vooral bij mensen met een lage sociaaleconomische status, ouderen, fysiek beperkten en jongeren er winst valt te behalen in gezondheid. De effecten van groene ruimte op de gezondheid van mensen zijn hier ook het grootst. In het document worden de wijken waarin deze personen vooral wonen, aangewezen als stadvernieuwingswijken. In deze wijken wordt er gestreefd naar functioneel, veilig en toegankelijk groen. Kunt u mij vertellen om welke wijken het gaat?

Dat zijn de krachtwijken de Hoogte en de Korrewegwijk. Dat zijn wijken waar de sociale structuur versterkt moet worden. De Oosterparkwijk loopt daar ook in mee.

En hoe wordt dit streven gerealiseerd?

Er zijn informatieavonden gehouden in deze wijken en er zijn ook specifieke werkgroepen voor deze wijken opgezet. De wijkbewoners zijn vanaf het begin aan bij de discussie over hun woonomgeving betrokken geweest en konden op deze manier hun wensen aangeven. In samenwerking met ontwerpers en bewoners zijn er plannen opgesteld om het groen in de wijk op te knappen.

In de groenstructuurvisie wordt er veel gesproken over de positieve effecten van groene ruimte. Is er in het beleid ook rekening gehouden met eventuele negatieve effecten, zoals hangjongeren,

criminaliteit en overlast?

Het is een bewuste keuze geweest om de negatieve gevolgen van de groene ruimte uit de

structuurvisie te laten. Ten eerste omdat het eenvoudiger is om medewerking te krijgen als er een positief verhaal gebracht wordt waar mensen enthousiast van worden. Ten tweede omdat uit overleg in de werkgroep en met andere werkgroepen uit andere omgevingen, zaken zoals veiligheid van groen en negatieve effecten niet naar voren zijn gekomen. Het is geen item geweest.

Op dit moment heeft de gemeente beperkte middelen door dat er sprake is van een financiële crisis.

Denkt u dat dit invloed heeft gehad op het huidige groenbeleid?

Ja, uiteraard. De crisis heeft er toe geleid dat de gemeente extra moest bezuinigen. Dit jaar is er weer ingeleverd op het groenbudget en er komt nog een bezuinigingsronde aan. Op dit moment is het budget net voldoende maar na de volgende bezuinigingsronde verwacht ik dat het budget te weinig is. Sommige delen waar het naar ons idee onverantwoord is, zijn uit het beheer gehaald, daar gebeurt helemaal niks meer. Vanuit ecologisch perspectief is dat een slechte zaak. We proberen deze gebieden in omvang te beperken maar het is een moeizaam gevecht. Er moet ergens bezuinigd worden, dat is het uitgangspunt.

(35)

Bijlage 2: Samenvatting interview Jantien Noorda

Met name in het de groenstructuurvisie Groene Pepers wordt de relatie tussen groene ruimte en gezondheid genoemd. Waarom is hier aandacht aan besteedt aan deze relatie?

Als iemand die veel bezig is met gezondheid is het voor mij erg logisch dat er aandacht is besteed aan gezondheid in het groenbeleid. Daarnaast is het bij beleid van belang om te kijken hoe het beleid opgesteld kan worden zodat het voor iedereen gunstig is.

Aan welke kenmerken moet de groene ruimte volgens u voldoen om positief effect op de gezondheid van de inwoners te creëren?

Vanuit de milieukunde zijn we erg bezig met bescherming van mensen m.b.t. tot bijvoorbeeld

luchtkwaliteit en bodemverontreiniging. Wat ik erg belangrijk vind is dat groen veilig moet zijn. Groen kan positieve gezondheidseffecten met zich meebrengen maar ook negatieve gezondheidseffecten.

Bijvoorbeeld insectenbeten of kinderen die uit bomen vallen. Dat moet wel geaccepteerd worden.

Het tweede is dat groen dichtbij mensen in de buurt moet zijn. Dit is vooral belangrijk voor kinderen en voor mensen die veel thuis zijn. Groen moet voor iedereen toegankelijk en bereikbaar zijn.

Het derde is dat we vanuit het gezondheidsbeleid erg gericht zijn op mensen met een laag economische status. Dit is omdat we weten dat daar de gezondheidsachterstanden groot zijn ten opzichte van mensen met een hoger inkomen, een hogere opleiding die in de betere buurten wonen.

In de betere buurten hebben mensen vaak een eigen tuin, en die kunnen daar groen creëren. In wijken waar mensen geen eigen grond hebben en waar het erg versteend is, kan er dus een verschil gemaakt worden op het gebied van groene ruimte.

In de kadernota Samen Gezond in Stad wordt er geen expliciete melding gemaakt van de relatie tussen groen en gezondheid, terwijl dit in de groenstructuurvisie wel gebeurd. Wat is hier de reden van?

Bij gezondheid zijn veel verschillende onderwerpen en onderdelen van de gemeente van belang.

Wellicht was groen één van de minder belangrijke onderwerpen. Daarnaast is er in de

groenstructuurvisie wel aandacht besteedt aan deze relatie, dus het onderwerp komt wel aan bod in het brede gemeentelijke beleid.

In de kadernota Samen Gezond in Stad wordt vermeld dat er gericht wordt op wijken waar relatief veel mensen wonen met een substantiële gezondheidsachterstand. Wordt hierin ook aandacht besteedt aan de aanwezigheid en kwaliteit van groene ruimte?

Dit wordt integraal bekeken. Een voorbeeld is een project in Vinkhuizen: Dik Doun. Dit is een project waarvan de projectleiding bij de GGD ligt maar waar veel andere organisaties en ook buurtbewoners mee te maken hebben. In dit soort projecten wordt groen dan ook betrokken.

(36)

De kadernota Samen Gezond in Stad is gericht op het stimuleren van gezond gedrag. In de nota wordt gesteld dat gezondheidsbeleid moet zich meer dan voorheen richten op het scheppen van een gezonde fysieke en sociale leefomgeving, zodat gezonde keuzes aantrekkelijk en voor de hand liggend zijn. Op welke wijze wordt deze leefomgeving gecreëerd en wordt daarin rekening gehouden met de groene ruimte?

Dat durf ik zo niet te zeggen maar dit is iets wat in het uitvoeringsprogramma van de kadernota Samen Gezond in Stad wordt beschreven.

In de groenstructuurvisie wordt gesteld dat vooral bij mensen met een lage sociaaleconomische status, ouderen, fysiek beperkten en jongeren er winst valt te behalen in gezondheid. De effecten van groene ruimte op de gezondheid van mensen is hier ook het grootst. In het document worden de wijken waarin deze personen vooral wonen, aangewezen als stadvernieuwingswijken. In deze wijken wordt er gestreefd naar functioneel, veilig en toegankelijk groen. Kunt u mij vertellen om welke wijken het gaat?

Nee, dat zou ik zo niet durven zeggen.

In de groenstructuurvisie wordt er veel gesproken over de positieve effecten van groene ruimte. Er wordt in de groenstructuurvisie niet beschreven hoe er omgegaan wordt met eventuele negatieve effecten, zoals hangjongeren, criminaliteit en overlast. Weet u wat hier de reden van is?

Nee, ik me zo niet voor de geest halen of dat er expliciet is uitgelaten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De zelfstandigheid die de respondenten hebben wanneer men zelf de boodschappen kan doen, wordt door de meeste respondenten als belangrijk ervaren en wordt

Groen heeft een wetsvoorstel klaar waarin alle beslissingen rond het levenseinde, zoals euthanasie en palliatieve zorg, geregeld worden.. De partij pleit daarbij ook voor

De vergroening van kwetsbare wijken bestaat misschien voor de helft uit sociale activiteiten (zoals communiceren en organiseren) en voor de andere helft uit de fysieke

Hier wordt de gezondheid, meer specifiek de psychische gezondheid, afgezet tegen de afstand tot groen en wordt gekeken of er een verband bestaat tussen deze twee

We proberen natuurinclusief te zijn door meer groen in de projecten te brengen én ze klimaatadaptief te maken.’ Naast de waarde van groen voor onze toekomst, is groen in de

Boombeheerder van Deventer Marcel Wenker was het hiermee eens, maar ziet het niet gebeu- ren dat zijn gemeenteraad er veel geld voor over heeft om als eerste stad op I-Tree over

Inspraak of medezeggeschap wordt niet opgenomen in de integrale verordening omdat de BUCH gemeenten hiervoor onlangs een aparte verordening voor hebben vastgesteld: de

De kans dat iemand zich ongezond voelt is 1,5 maal zo groot voor mensen die wonen in weinig