Vraag nr. 37
van 27 november 1998 van de heer LOUIS BRIL
IWT-subsidies – Stand van zaken
Graag had ik van de minister-president vernomen welke bedragen zijn vastgelegd als subsidiemaatre-gelen aan bedrijven in het kader van het weten-schaps- en innovatiebeleid, en welke bedragen tot nu toe zijn uitbetaald.
Antwoord
Voor de toekenning van subsidies aan bedrijven voor de uitvoering van technologisch onderzoek en ontwikkeling is er in Vlaanderen één loket : het Vlaams Instituut voor de Bevordering van het We-tenschappelijk Technologisch Onderzoek in de In-dustrie (het IWT). Alle informatie over de steun die door toedoen van het IWT wordt verleend, is terug te vinden in de jaarverslagen van het IWT, die ruim worden verspreid en ook voor de Vlaamse volksvertegenwoordigers toegankelijk zijn.
Het IWT beslist autonoom over de financiering van projecten die op vrij initiatief van de bedrijven worden ingediend.
Binnen deze autonome functie van het IWT wor-den industrieel basisonderzoek, prototypeontwik-keling, KMO-haalbaarheidsstudies en KMO-inno-vatieprojecten gesubsidieerd. Ook de toekenning van postdoctorale onderzoeksmandaten, die steeds een samenwerking tussen een universitaire
onder-zoeksgroep en een bedrijf betreffen, is gesitueerd binnen deze autonome functie van het IWT.
In haar adviserende opdracht beheert het IWT we-tenschappelijk-technologische programma's en projecten waaraan Vlaamse bedrijven deelnemen. Het betreft hier in het bijzonder Eureka-projecten, die in een Europese context worden uitgevoerd, het technologieprogramma voor de hogescholen, beter bekend onder de naam HOBU-fonds (hoger onderwijs buiten de universiteit), specifieke initia-tieven voor KMO's (KMO-Innovatie Vlaanderen) en specifieke programma's. In 1998 zijn dit : ener-gietechnologie (Vlaams Impulsprogramma Ener-gietechnologie – Vliet), informatietechnologie (Actieprogramma Informatietechnologie), multi-media en het pas gestarte Programma voor Strate-gische Technologieën voor Welvaart en Welzijn (STWW), waaraan de bedrijven voornamelijk indi-rect zullen participeren via gebruikerscommissies die aan de projecten worden verbonden.
Ten slotte behandelt het IWT in zijn uitvoerende functie de projecten in het kader van andere spe-ciale opdrachten van de voogdijoverheid, of in het kader van impuls- of actieprogramma's op initiatief van andere Vlaamse ministers, zoals de projecten in het kader van het MKB-programma (midden-en kleinbedrijf) waarbij KMO's uit gebied(midden-en voor de doelstellingen 2 en 5b financiële tegemoetko-mingen kunnen genieten voor het uitvoeren van in-novatieprojecten, of zoals het Impulsprogramma Milieutechnologie.
In onderstaande tabel wordt geïllustreerd hoe de subsidiëring binnen voornoemde functies is geëvol-ueerd tijdens de laatste jaren.
Evolutie van het globaal steunvolume (vastleggingen) (in miljoen fr.)
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998* Autonome functie (O&O) 481,1 661,4 1.050,8 1.197,4 1.719,7 1.693,4 1.710,3 Adviserende functie (O&O) 896,1 1.545,8 1.014,2 1.707,4 969,3 1.527,5 1.909,2 * Uitvoerende functie
(O&O) excl.
speciali-satiebeurzen 107,8 139,4 186,5 0,0 265,0 7,2 –
De uitbetalingen (sinds 1996) die volgden uit deze toekenningen zijn in onderstaande tabel weergegeven (in miljoen frank).
1996 1997 1998*
Aut Adv Aut Adv Aut Adv
Steun aan industrieel
basis-onderzoek 507,5 201,3 486,9 236,5 410,0 142,5
Steun aan gemengd onderzoek 469,5 272,9 687,1 511,8 564,6 467,9 Steun aan prototypeonderzoek 138,1 36,0 147,3 4,2 111,7 6,0 Steun aan
KMO-haalbaarheids-studies 12,5 – 16,4 – 12,2 –
Steun aan
KMO-innovatie-projecten 112,9 – 114,0 – 71,1 –
Subtotaal 1.240,5 510,2 1.451,7 752,5 1.169,6 616,4
Totaal Aut + Adv 1.750,7 2.204,2 1.786,0