• No results found

Eindexamen economie 1 vwo 2003-II

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen economie 1 vwo 2003-II"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opgave 4

Wel of niet stimuleren?

Tijdens een opgaande conjunctuur kan er sprake zijn van toenemende bedrijfsinvesteringen.

Econoom A en econoom B verschillen van mening over het beleid dat de overheid in een dergelijke situatie zou moeten voeren. Zij maken bij het formuleren van hun opvattingen beiden gebruik van het pijlenschema in figuur 1.

Econoom A stelt dat de overheid tijdens een opgaande conjunctuur de bedrijfsinvesteringen moet afremmen om zo de kans op overbesteding te verminderen.

Econoom B stelt dat de overheid tijdens een opgaande conjunctuur de bedrijfsinvesteringen moet stimuleren omdat:

•juist een toename van de investeringen de kans op overbesteding in de toekomst vermindert;

•investeringen de kans op toekomstige loonstijgingen beperken.

2p 13 † Welke twee pijlen brengen tot uitdrukking dat een opgaande conjunctuur leidt tot toenemende bedrijfsinvesteringen? Verklaar het antwoord.

2p 14 † Is het uitgangspunt van de stelling van econoom A pijl 1 of pijl 8? Verklaar het antwoord.

2p 15 † Geef op basis van figuur 1 een verklaring voor het eerste argument van econoom B.

2p 16 † Doelt econoom B met zijn tweede argument op breedte-investeringen of op diepte- investeringen? Verklaar het antwoord.

kapitaalgoederenvoorraad beroepsbevolking

investeringen bedrijven overheidsbestedingen effectieve vraag nationaal product

bezettingsgraad productiecapaciteit

nationaal inkomen

consumptie gezinnen 1

9

7

3 2

4 8

10

11

12

5

6

figuur 1

Eindexamen economie 1 vwo 2003-II

havovwo.nl

 www.havovwo.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een verklaring waaruit blijkt dat een jonge bedrijfstak de gelegenheid wordt geboden zich voor te bereiden op de concurrentie met bedrijven uit andere landen die al verder gevorderd

• Een antwoord waaruit blijkt dat de lagere belastingpercentages leiden tot een hoger netto inkomen hetgeen de stijging van de brutolonen en daarmee de loonkostenstijging kan

Een verklaring waaruit blijkt dat een sterke groei van het nationaal inkomen (opgaande conjunctuur) kan leiden tot toenemende consumptie door gezinnen (pijl 6) waardoor de afzet

Een antwoord waaruit blijkt dat door renteverlaging het lenen van geld goedkoper wordt hetgeen de bestedingen en dus de productie kan stimuleren zodat de economische groei in

Een verklaring waaruit blijkt dat het gaat om een plaats waar vragers en aanbieders elkaar feitelijk ontmoeten.

• Een antwoord waaruit blijkt dat door de hoge inflatie het exportprijspeil relatief stijgt en de exportvraag afneemt zodat de binnenlandse productie stagneert. • Een antwoord

Een antwoord waaruit blijkt dat frisdrank door de belastingverlaging goedkoper wordt waardoor meer mensen frisdrank gaan kopen hetgeen ten koste gaat van de vraag naar

2p 2 † Toon met behulp van tabel 1 aan dat deze relatief lage productiegroei in Duitsland niet kan zijn veroorzaakt door een relatief hoog aandeel van de belastingen en premies