• No results found

Eindexamen economie 1 vwo 2002-I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen economie 1 vwo 2002-I"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opgave 4

Grensloze arbeidsmarkt

In 1995 hadden in land A 6 miljoen mensen een baan en waren 460.000 mensen werkloos.

In 2000 was de werkloosheid afgenomen tot 290.000. In 1995 was 4% van de

beroepsbevolking in land B werkloos. Land A en land B zijn buurlanden met een onderlinge vaste wisselkoers. Beide landen hebben onderling vrij verkeer van goederen en kapitaal. De regeringen van beide landen overwegen om ook vrij verkeer van arbeid toe te staan.

Sommige politici stellen dat er in dat geval een omvangrijke migratie van arbeid1) zal ontstaan van land A naar land B. Als argument daarvoor wijzen ze op het feit dat in land B de reële lonen sneller zijn gestegen dan in land A.

1)

Migratie van arbeid is in dit verband wonen in het ene land en werken in het andere land (grensarbeid).

kerngegevens 2000 ten opzichte van 1995 (index: 1995 = 100)

Land A Land B

werkgelegenheid (arbeidsjaren) 100,0 102,4

werkgelegenheid (personen) 102,0 103,3 arbeidsaanbod (personen) ...2) 103,4

productievolume (nationaal product) 104,2 103,6

loonsom per werknemer 119,0 112,0

inflatie 115,0 105,0

2)

Dit gegeven is niet ingevuld.

2p 11 † In welk van beide landen is de arbeidsproductiviteit per arbeidsjaar in 2000 vergeleken met 1995 het meest gestegen? Licht het antwoord toe.

2p 12 † Is in land B de gemiddelde arbeidstijd per persoon in 2000 vergeleken met 1995 toegenomen, afgenomen of gelijk gebleven? Licht het antwoord toe.

2p 13 † Bereken het ontbrekende indexcijfer in tabel 1 (in ten minste één decimaal).

2p 14 † Leg uit waarom het argument van de politici geen onderbouwing van hun stelling is.

tabel1

Eindexamen economie 1 vwo 2002-I

havovwo.nl

, www.havovwo.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat is meer dan de 3% waar het kabinet vanuit was gegaan. In 2001 is het netto-inkomen van een modale werknemer 5% hoger dan in 2000 hetgeen bij een inflatie van 2,5% een stijging

2p 29 † Waardoor kan uit figuur 6 niet worden afgeleid dat de overheid in dit land in totaal meer geld aan voorzieningen voor de burgers uitgeeft dan zij van de burgers

Een antwoord waaruit blijkt dat het inkomen van huishoudens stijgt waardoor voor meer huishoudens een koopwoning binnen bereik komt zodat bij elke prijs het aantal vragers

• Een antwoord waaruit blijkt dat de rente zou moeten worden verhoogd en dat de daarmee gepaard gaande hogere eurokoers de export kan afremmen waardoor de werkloosheid kan toenemen.

Een antwoord waaruit blijkt dat er dan bij werkaanvaarding minder huursubsidie komt te vervallen en dus minder inkomensverlies optreedt zodat een grotere netto.

Een toelichting waaruit blijkt dat in land A de stijging van het productievolume groter is dan in land B terwijl de groei van de werkgelegenheid in arbeidsjaren in land A

Een verklaring waaruit blijkt dat klanten bij een prijsverhoging / prijsverlaging minder snel zullen overlopen naar / van een concurrent. Maximumscore 2 18 †

• Een antwoord waaruit blijkt dat de grondstofproducenten hun voorraden versneld op de markt brengen hetgeen kan leiden tot een aanbodstijging. • Een antwoord waaruit blijkt dat