• No results found

21 januari 2009 Kenmerk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "21 januari 2009 Kenmerk "

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Datum

21 januari 2009 Kenmerk

CA/NCB/17/232

Besluit op bezwaar in zaak 17/UPC Nederland B.V.

Besluit

Besluit van de Consumentenautoriteit op de bezwaren van UPC Nederland B.V. tegen het besluit van de Consumentenautoriteit van 23 april 2008.

I Verloop van de procedure

1. Bij besluit van 23 april 2008 (hierna: het besluit) heeft de Consumentenautoriteit vastgesteld dat UPC Nederland B.V. (hierna: UPC) heeft overtreden:

- artikel 2.7, eerste lid, juncto onderdeel b van de bijlage bij de Wet handhaving

consumentenbescherming (hierna: Whc), juncto artikel 7, tweede lid, Colportagewet juncto artikel 7, eerste lid, Colportagewet (oogmerk van het gesprek);

- artikel 2.7, eerste lid, juncto onderdeel b van de bijlage bij de Whc, juncto artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub e, Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)

(aanleiding of doel van het gesprek);

- artikel 2.7, eerste lid, juncto onderdeel b van de bijlage bij de Whc, juncto artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub g, BW (voorwaarden van de overeenkomst);

- artikel 2.7, eerste lid, juncto onderdeel b van de bijlage bij de Whc, juncto artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub i, BW (identiteit);

- artikel 8.5, eerste lid, Whc juncto artikel 7:7, tweede en vierde lid, BW (ongevraagde toezending);

- artikel 8.5, tweede lid, Whc juncto artikel 7:46c, aanhef en eerste lid, onder f, juncto 7:46i, eerste lid, BW (vermelden bedenktijd);

- artikel 8.5, tweede lid, Whc juncto artikel 7:46h, eerste lid, juncto 7:46i, eerste lid, BW (commercieel oogmerk van het telefoongesprek).

2. De Consumentenautoriteit heeft UPC boetes opgelegd van:

- EUR 45.000,- voor de overtreding van artikel 2.7, eerste lid, juncto onderdeel b van de bijlage bij de Whc, juncto artikel 7, tweede lid, Colportagewet juncto artikel 7, eerste lid, Colportagewet (oogmerk van het gesprek);

- EUR 45.000,- voor de overtreding van artikel 2.7, eerste lid, juncto onderdeel b van de

bijlage bij de Whc, juncto artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194,

sub e, BW (aanleiding of doel van de aanbieding);

(2)

- EUR 45.000,- voor de overtreding van artikel 2.7, eerste lid, juncto onderdeel b van de bijlage bij de Whc, juncto artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub g, BW (voorwaarden van de overeenkomst);

- EUR 45.000,- voor de overtreding van artikel 2.7, eerste lid, juncto onderdeel b van de bijlage bij de Whc, juncto artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub i, BW (identiteit);

- EUR 60.000,- voor de overtreding van artikel 8.5, eerste lid, Whc juncto artikel 7:7, tweede en vierde lid, BW (ongevraagde toezending);

- EUR 18.000,- voor de overtreding van artikel 8.5, tweede lid, Whc juncto artikel 7:46c, aanhef en eerste lid, onder f, juncto 7:46i, eerste lid, BW (vermelden bedenktijd);

- EUR 45.000,- voor de overtreding van artikel 8.5, tweede lid, Whc juncto artikel 7:46h, eerste lid, juncto 7:46i, eerste lid, BW (commercieel oogmerk van het telefoongesprek).

- een last onder dwangsom opgelegd van EUR 1.000,- per werkdag per ingeschakeld

callcenter. De maximaal door UPC te verbeuren dwangsom wordt gesteld op EUR 100.000,-, ongeacht het aantal door UPC ingeschakelde callcenters, tot beëindiging van de overtreding van artikel 7:46h, eerste lid, juncto 7:46i, eerste lid BW

3. Tegen het besluit heeft UPC op 3 juni 2008 bezwaar gemaakt. Bij brief van 2 juli 2008 zijn de gronden van bezwaar aangevuld.

4. Overeenkomstig het Besluit tot instelling Adviescommissie bezwaarschriften

Consumentenautoriteit van 8 november 2007

1

heeft de Consumentenautoriteit het bezwaar tegen het besluit voor advies voorgelegd aan de Adviescommissie bezwaarschriften

Consumentenautoriteit (hierna: de Adviescommissie).

5. Op 17 september 2008 zijn UPC en de Consumentenautoriteit (hierna tezamen: partijen) naar aanleiding van de ingediende bezwaren ten kantore van de Consumentenautoriteit door de Adviescommissie gehoord. Van dit horen is een verslag opgemaakt dat op 22 oktober 2008 aan partijen is toegestuurd.

6. Op 20 november 2008 heeft de Adviescommissie haar advies (hierna: het advies) vastgesteld en bij e-mail van 24 november 2008 aan de Consumentenautoriteit uitgebracht. Het advies is aan dit besluit gehecht en maakt hiervan integraal onderdeel uit.

7. Voor een uitgebreide weergave van de gevolgde procedure alsmede van de feiten, bezwaargronden

en standpunten van partijen, wordt verwezen naar randnummers 1.1 tot en met 4.15 van het

advies.

(3)

II Het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften Consumentenautoriteit

8. Het advies van de Adviescommissie luidt als volgt:

Op grond van het bovenstaande adviseert de commissie het bezwaarschrift van UPC van 3 juni 2008 tegen het besluit van de Consumentenautoriteit van 23 april 2008, kenmerk

CA/NCB/17/185,

- gegrond te verklaren voor zover dit zich richt tegen de vaststelling van de overtreding van artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub i, BW en de boete die voor deze overtreding is opgelegd;

- voor het overige ongegrond te verklaren.

III Beoordeling Consumentenautoriteit

a. Nadere motivering bevoegdheid optreden artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub i, BW

9. Op grond van artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, onder i, BW is het een colporteur of de onderneming waarin of voor wiens rekening hij werkzaam is, verboden om een mededeling te doen, die misleidend is ten aanzien van de identiteit, hoedanigheden, bekwaamheid of bevoegdheid en degene door wie, onder wiens leiding of toezicht of met wiens medewerking de goederen zijn of worden vervaardigd of aangeboden diensten worden verricht.

10. In randnummer 5.2.16 van haar advies heeft de Adviescommissie in verband met de vraag of de Consumentenautoriteit terecht heeft vastgesteld dat sprake is van een inbreuk op artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub i, BW het volgende overwogen. De

Adviescommissie heeft gesteld dat uit de enkele omstandigheid dat uit het onderzoek van TNS/NIPO blijkt dat 15% van de ondervraagden de vraag of de colporteur de naam “UPC” noemde ontkennend heeft beantwoord, niet kan worden afgeleid dat deze ondervraagden niet wisten dat de colporteur namens UPC handelde. Voorts heeft de Adviescommissie in dat verband overwogen dat uit het besluit niet duidelijk blijkt hoe veel van de ondervraagden op de vraag van TNS/NIPO hoe het bezoek van de colporteur is verlopen heeft geantwoord dat zij niet wisten dat de

colporteur namens UPC handelde. Deze omstandigheden hebben volgens de Adviescommissie tot het oordeel geleid dat de Consumentenautoriteit onvoldoende heeft gemotiveerd dat sprake is van een inbreuk op deze artikelen.

11. In het hiernavolgende zal de Consumentenautoriteit - gelet op hetgeen de Adviescommissie heeft

overwogen - aanvullend motiveren dat en waarom sprake is van een inbreuk op artikel 8, aanhef en

onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub i, BW.

(4)

12. Uit de klachten en meldingen die bij ConsuWijzer zijn ontvangen blijkt dat het voor consumenten in een aantal gevallen niet duidelijk was dat de colporteurs namens of in opdracht van UPC een bezoek brachten. Consumenten merkten onder andere op dat zij dachten dat een pakketje bezorgd werd door TNT Post of door een pakketbezorgdienst.

2

13. In de door TNS NIPO gehouden enquête is aan de 1.000 geënquêteerden de gesloten vraag gesteld of de naam “UPC” door de colporteur werd genoemd. Daarop antwoordde 15% van de

ondervraagden, dat de naam “UPC” niet werd genoemd.

14. UPC heeft in haar schriftelijke zienswijze gesteld dat zij haar identiteit door middel van de aan de colporteur ter beschikking gestelde accessoires, zoals kleding, salesmappen, alsmede door de vormgeving en verpakking van de mediabox voldoende kenbaar heeft gemaakt. Naar het oordeel van UPC was daarom ook in de gevallen waarin de naam UPC door de colporteur niet werd genoemd, voldoende duidelijk dat de persoon aan de deur een bezoek bracht namens UPC.

15. De Consumentenautoriteit kon en kan UPC niet volgen in deze stelling. In het besluit heeft de Consumentenautoriteit ter weerlegging hiervan een aantal voorbeelden gegeven van antwoorden van geënquêteerden van de TNS-NIPO enquête op de open vraag: “Wilt u nu in uw eigen woorden vertellen hoe het bezoek is verlopen?”

16. Deze voorbeelden van antwoorden luidden als volgt:

- “ik dacht dat het van de post was”;

- “het kwam over alsof hij iemand van de post was, het was niet duidelijk dat hij van UPC was”

- “de bezorger is een bekende van een vaste pakketdienst”;

- “[….] en hij liep door naar de keuken en zette het neer en hij zei nog “u moet tekenen” en toen kwam ik erachter dat hij van UPC was”;

- “[….] maar de bezorger die niet vertelde dat hij van UPC was, wilde het pakket afgeven zonder te vertellen wat er in de doos zat”;

- “toen vroeg ik van wie dat pakketje was. Maar dat wist hij zelf ook niet (ik zag veel blanco dozen staan). Toen vroeg ik of het product van UPC afkomstig was, maar dit wist hij zelf ook niet”;

- “hij zei niet dat hij van UPC was. Hij kwam enkel om het pakketje te bezorgen”;

- “ze deden zich voor als een bezorgbedrijf, de naam UPC is niet gevallen”;

- “er kwam een man aan de deur van een bezorgbedrijf”;

- “er kwam een man van de PTT pakketpost”;

- “er kwam een mevrouw een cadeautje brengen. [….] Ik wist ook niet waarvan zij was”;

- “ik heb zelf gevraagd of het van UPC was omdat dat een vermoeden was en toen heeft hij dat

bevestigd”.

3

(5)

17. De Consumentenautoriteit wijst erop dat deze weergave in het besluit enkel een aantal voorbeelden betrof. Uit een analyse van de antwoorden op de vraag hoe het bezoek van de colporteur is verlopen, is de Consumentenautoriteit gebleken dat in 10% van de gevallen het bezoek van de colporteur is misverstaan. Consumenten dachten te maken te hebben met een bezorgdienst, de aflevering van een besteld pakketje of van een cadeautje. De accessoires van de colporteur en de vormgeving en verpakking van de mediabox waren derhalve kennelijk voor die consumenten niet afdoende om hieraan te herkennen dat het bezoek namens UPC werd afgelegd.

18. De Consumentenautoriteit leidt derhalve uit de antwoorden op de twee vragen van de TNS/NIPO enquête af dat in 15% van de gevallen de naam “UPC” niet werd genoemd en dat in 10% van de gevallen de ondervraagden uit de accessoires van de colporteur en de vormgeving van het pakket evenmin hebben afgeleid dat het bezoek van de colporteur namens UPC plaatsvond.

19. Dit beeld wordt bevestigd door de telefonische verklaringen die toezichthoudende medewerkers van de Consumentenautoriteit van consumenten hebben afgenomen. Zo wordt in een aantal van deze verklaringen door consumenten ook gesproken over een bezorger van TPG, TNT Post of een pakketbezorgdienst, die de mediabox afleverde.

4

20. De Consumentenautoriteit stelt dan ook vast dat UPC, als onderneming voor wiens rekening de colporteur werkzaam is, misleidend heeft gehandeld ten aanzien van de identiteit en hoedanigheid van zowel de colporteurs als UPC. Er is derhalve sprake van een inbreuk op artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, onder i, BW waarbij door UPC schade is dan wel kon worden toegebracht aan de collectieve belangen van consumenten.

21. Gelet op het vorenstaande volgt de Consumentenautoriteit het advies, inhoudende dat het bezwaar van UPC met betrekking tot artikel 8, aanhef en onder b, Colportagewet juncto artikel 6:194, sub i, BW gegrond dient te worden verklaard, dan ook niet. Naar het oordeel van de

Consumentenautoriteit dient het bezwaar op dit punt ongegrond te worden verklaard.

b. Overige bezwaren

22. Wat betreft de beoordeling van de overige bezwaren volgt de Consumentenautoriteit het advies van de Adviescommissie om deze ongegrond te verklaren. In zoverre volstaat zij dan ook met een verwijzing naar dit advies.

4

Stuk 17/18, 17/21, 17/37, 17/51, 17/115.

(6)

c. Beoordeling verzoek kostenvergoeding bezwaarprocedure

23. UPC heeft in haar bezwaarschrift verzocht om een vergoeding voor de kosten die zij in verband met de behandeling van het bezwaar heeft gemaakt.

24. Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden deze kosten uitsluitend vergoed door het bestuursorgaan voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

25. De Consumentenautoriteit ziet geen aanleiding om tot een kostenvergoeding over te gaan nu de bezwaren ongegrond worden verklaard en het besluit in stand blijft.

IV Besluit

De Consumentenautoriteit:

verklaart de bezwaren van UPC tegen het besluit van 23 april 2008 ongegrond.

’s-Gravenhage, 21 januari 2009

w.g. mw. drs. M.E. Hulshof de Consumentenautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na

bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. Nadere informatie over de

beroepsprocedure is te vinden op www.rechtspraak.nl.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(onder andere) te kennen gegeven dat de Consumentenautoriteit van plan is om het naar aanleiding van het Voornemen te nemen besluit tot het opleggen van een last onder

(onder andere) te kennen gegeven dat de Consumentenautoriteit van plan is om het naar aanleiding van het Voornemen te nemen besluit tot het opleggen van een last onder

(onder andere) te kennen gegeven dat de Consumentenautoriteit van plan is om het naar aanleiding van het Voornemen te nemen besluit tot het opleggen van een last onder

Per gelijke datum heeft Scheer & Foppen de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam verzocht om een voorlopige voorziening te treffen strekkende tot schorsing van

 de voorwaarden voor toegang tot het register van slapende safes, bijgehouden door de kas (artikel 32 laatste lid programmawet);..  de voorwaarden voor toegang tot het register

Op 12 april 2021 heeft Polygon aangekondigd dat de huidige biedprijs Orange Belgium op een stand- alone basis onderwaardeert, en dat zij daarom niet van plan is haar

Het gaat hier om een ruwe schatting, omdat gemeenten geen eenduidige kostentoerekeningsmethode voor de publieke gezondheidszorg hanteren, waardoor kosten van deze taken ook

• Boek(en), cursusmateriaal en aantekeningen mogen gebruikt worden, rekenmachines mogen niet gebruikt worden!.