• No results found

Toezichthouders en publieke verantwoording

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Toezichthouders en publieke verantwoording"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Toezichthouders en publieke verantwoording

Prins, Corien

Published in:

Nederlands Juristenblad

Publication date:

2021

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

Prins, C. (2021). Toezichthouders en publieke verantwoording. Nederlands Juristenblad , 96(25), 2025.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

NEDERLANDS JURISTENBLAD − 25-6-2021 − AFL. 25

2025

Vooraf

Het Vooraf staat ook op njb.nl/blogs

1799

Toezichthouders en publiekelijke

verantwoording

Ik verbaas mij de laatste tijd wat over het gemak waarmee de noodzaak van meer toezicht ogen-schijnlijk klakkeloos wordt vertaald naar een (grotere) rol voor toezichthoudende instanties. Zeker rond-om technologische ontwikkelingen. Daar is volgens velen sprake van een ‘toezichtslacune’. Vervolgens is de oproep tot het instellen van een nieuwe toezichthouder, het versterken van bestaande toezichthouders dan wel een betere afstem-ming tussen toezichthouders onderling de vrijwel automa-tische reactie. Ook het demissionair kabinet lijkt de nood-zaak van sterkere toezichthouders voor als vanzelfsprekend aan te nemen. De meer principiële discussie over de legiti-miteit van hun groeiende invloed en de rol van publieke verantwoording wordt niet of nauwelijks gevoerd. Tekenend is de recente BNC-fiche van de regering over de voorgeno-men Europese regels inzake artificiële intelligentie (AI).1

Het kabinet bespreekt in deze fiche mede de voorstel-len die de EU doet inzake toezicht op AI. Concreet gaat onze regering in Brussel onder meer aandacht vragen voor de verhouding tussen het bestaande toezicht en de specifieke AI-bepalingen. Verder schat het kabinet in dat met de beno-digde middelen, capaciteit en expertise van de verschillende toezichthouders meer gemoeid zal zijn dan de door de Com-missie benoemde benodigde bezetting van 1 tot 25 FTE. In de fiche valt echter niets te lezen over het voornemen van de Commissie om een specifieke Europese toezichthouder op te richten. In lijn met een soortgelijk gremium dat onder de AVG is ingesteld – de European Data Protection Board (EDPB) – voegt de Commissie wederom een nieuwe loot aan de stam van het toezicht. En wel met een European Artifici-al Intelligence Board. EvenArtifici-als de voornoemde EDPB zArtifici-al deze bestaan uit de hoofden van de nationale toezichthouders en de European Data Protection Supervisor.

Toch is er reden om kritisch te reflecteren op de meer fundamentele implicaties van het groeiende aantal en de toenemende rol van (Europese) toezichthouders. Hun onaf-hankelijke positie is door het EU-recht gewaarborgd. Dat betekent dat zij onafhankelijk van de politiek kunnen ope-reren. Tegelijkertijd handelen zij meer en meer op het ter-rein waar het primaat bij de wetgever en daarmee de poli-tiek ligt. Want behalve toezichthoudende taken maken toezichthouders – zowel op nationaal als op EU-niveau – ook steeds meer gebruik van hun beleidsvormende en (pseudo)regelgevende bevoegdheden. Zeker op het terrein van technologie-regulering, waar met open normen wordt gewerkt, zijn talloze wettelijke bepalingen inmiddels door toezichthouders nader ingevuld. Illustratief is de nadere inkleuring van AVG-begrippen als gerechtvaardigd belang, toestemming, (de voor gegevensverwerking) verantwoorde-lijke en doorgifte naar derde landen.

Natuurlijk heeft het EU HvJ bij deze nadere normering nog steeds een toetsende bevoegdheid, maar in de praktijk van alledag gebeurt dat zelden. Daarmee onttrekt de dis-cussie en verantwoording over deze normerende inkleuring zich vrijwel volledig aan de bestaande mechanismen voor democratische controle en legitimiteit. Terwijl er in het maatschappelijk en politiek debat veel aandacht is voor – en kritiek is op – de rechter die op de stoel van de politiek

zou gaan zitten, is er opvallend weinig aandacht voor toe-zichthouders die op de stoel van de politiek (zijn komen te) zitten.

Terecht vroeg de Raad van State vorig jaar in een ongevraagd advies aandacht voor deze ontwikkeling en de fundamentele consequenties voor ons staatsbestel en meer in het bijzonder het grondwettelijk stelsel van ministeriële verantwoordelijkheid.2 De Afdeling Advisering stelt vast dat de onafhankelijke toezichthouders die (mede) ingesteld zijn op basis van EU-recht dreigen te worden onttrokken aan de nationale staatsrechtelijke verantwoordingsstructuren, ‘ter-wijl tegelijkertijd onvoldoende duidelijk is welke Europese en/of nationale publieke verantwoordingsmechanismen daarvoor in de plaats zijn gekomen. De politieke verant-woordelijkheid is hier zoekgeraakt. Het is opmerkelijk dat tijdens de voorbereiding van Europese wetgeving bij rege-ring en parlement daarvoor niet of nauwelijks aandacht bestaat.’ Ondanks dit signaal betrekt het kabinet het advies niet in het eerste oordeel op de AI-Verordening.

De komende maanden zal in dit blad en andere bla-den volop aandacht zijn voor de voorgestelde AI-Verorde-ning. Mijn hoop is dat er te midden van de talloze populai-re thema’s en welbekende geluiden ook discussie is over de publieke verantwoordingsmechanismen waar de nationale en nieuwe Europese AI-toezichthouder aan onderworpen behoren te zijn. Ik besef dat toezichthouders bij hun beleids- en (pseudo)regelgevend handelen moeten opere-ren in een complexe en dynamische context.3 Dat geldt zeker bij het interpreteren van wettelijke normen in het licht van technologische ontwikkelingen. Tegelijkertijd is het wezenlijk het debat te voeren over de motieven en cri-teria op grond waarvan niet de politieke macht maar toe-zichthouders normerende taken ter hand kunnen nemen. En de wijze waarop Europese en nationale toezichthouders over hun normerend handelen publiekelijk verantwoording dienen af te leggen. Maar zelfs los van een debat: er liggen concrete kansen om meer invulling te geven aan publieke uitleg en daarmee verantwoording. Bijvoorbeeld via een intensiever gebruik van het instrument van consultatie. Wie op de websites van de verschillende toezichthouders kijkt, stelt vast dat er tussen de AP, ACM en AFM flinke ver-schillen zijn wat betreft de bereidheid om belanghebben-den en het bredere publiek bij een voorgenomen normuit-leg te betrekken. En dat een raadpnormuit-leging wordt uitgezet door de EU-toezichthouder, zou niet behoeven te betekenen dat op nationaal niveau geen consultatie uitgezet wordt, maar slechts wordt doorverwezen naar de EU-website. Nu blijven de consultaties van bijvoorbeeld de EDPB een abstracte Brusselse aangelegenheid waar alleen wat insi-ders op blijken te reageren. Hoog tijd kortom om de door de Afdeling Advisering geagendeerde discussie over ruimte voor en verantwoording van (pseudo)regelgevende activi-teiten van toezichthouders ter hand te nemen.

Corien Prins

1. De tekst van de noten is te vinden bij de online versie op www.njb.nl/blogs/toezichthouders-en-publiekelijke-verantwoording/

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nieuw is, voor zover ik het goed zie, dat (kort) wordt stilgestaan bij het Euro- pese kader waarin het toezicht tegenwoordig wordt uitgeoefend en bij het gebruik van

3.3 Prudentieel toezicht en gedragstoezicht Schending van een toezichtsnorm door een financiële toezichthouder kan dus slechts leiden tot lidstaataansprakelijkheid als deze

20 Al in de Richtlijnen voor IA staat echter dat als er politieke redenen zijn van instellingen of lidstaten om op voorhand afwijzend tegenover een optie te staan, deze genoemd

Mijns inziens staat de overheid niet in dezelfde positie als een zuivere buitenstaander, en heeft zij in zoverre inderdaad een ietwat bijzondere verplichting als genoemd, maar

Met het onderscheid tussen deze vier modellen of scenario’s zijn zeer uiteenlopende richtingen te onderscheiden waarin het nieuwe toezicht en de handhaving in de publieke ruimte

Gedacht kan worden aan onder meer vragen zoals: welke bevoegdheden en taken hebben deze nieuwe beroepsgroepen, hoe is de verhouding tot het werk van de politie, wordt met de

In geval van voorgenomen ver- plichtingen verzoekt OPTA marktpartijen hun mening te geven over de al dan niet potentiële mededingingsproblemen in de desbetreffende markt en de op

In Nederland zal naar verwachting vanaf boekjaren aanvangend op of na 1 januari 2006 voor het eerst extern onafh ankelijk toezicht door de Autoriteit Financiële Markten (hierna