• No results found

Natuur.oriolus 2005-1 Hybride Meerkoet x Waterhoen te Oudenaarde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Natuur.oriolus 2005-1 Hybride Meerkoet x Waterhoen te Oudenaarde"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VLAAMS DRIEMAANDELUKS TUDSCHRIFTVOOR ORNITHOLOCIE - JANUARI

-

FEBRUARI - MAART 2OO5 - JAARCANC 71 - NUMMER 1 X c

d

ì

c oo c

N atuu r.o riolus

ffi

(2)

N;ltñfr¡}fülltE

IA mnrc ItñrlfflvftfD

Hybride Meerkoet Fulica atra x

Waterhoen Galli nula chloropus

te Oudenaarde

Hybrid Coot Fulíca atra x Moorhen Gallinula chloropus in Oudenaarde (FlanderslBelgium) Hybríde Foulque macroule Fulica atraxGallinule poule d'eau Gallinula chloropus à Oudenaerde

Nlco

C¡lR¡car, MrrRspoonr

49

aus

31, B-9700 Ouo¡N¡nRo¡

r\rco.csnEcnr@pnNooRn.se DE

Svrr

CuNr¡R,

Eovorlo BlocrsrRnnr

11,

8-9050 C¡Nrsnuccr

Op B mei 2002 dook langs de Schetde nabij restaurant

't

Veer

te

Leupegem (Oost- Vlaanderen) een eigenaardigheid op: tangs

de oever zwommen een Meerkoet Fullca afra en een 'vreemd groot waterhoen' met oranjegele bek. Dat kon niets anders zijn dan

een hybride Meerkoet x

Waterhoen

Aailinula c. chloropus. De vogel werd gere- geld waargenomen op de Schetde

tot

en met 10 juti 2003. Cedurende al die tijd ver- bteef de vogel binnen een marge van twee kilometer.

De meeste beschrijvingen van dergelijke kruisingen (zie o.a. Pfiz, 1997; van Balen et at. 2001) vertonen getijkenis met deze van dit exemplaar:

Beschrijving:

Grootte

& Bouw:

benadert die van een Meerkoet. Ook kopvorm herinnert aan die van Meerkoet maar

in

relatie

tot

lichaam relatief kleiner. 'scherpe teugetpunt' (in tegenstelling

tot

Waterhoen). Lichaams- vorm meer als van (ptomp) Waterhoen.

Lobben aan tenen kleiner dan bij Meerkoet.

Kop en hals: bij goede betichting duidetijk contrast tussen antracietkleurige hals en

flanken enerzijds

en

zeer donkerbruine bovendelen anderzijds.

Bovendelen:

met vrij

uniforme donkere kleur; in tegenstelling tot Meerkoet evenwel met bruine zweem.

Onderdelen:

dofzwart.

De vogel

van Oudenaarde wijkt van de meeste beschre- ven hybriden af door duidetijkere flankstre- ping, maar dan wel veel beperkter dan bij Waterhoen. Witte onderstaartdekveren met donkere centrale wig.

Vleugel:

twijfel

over aanwezigheid lichte achterrand aan armvleugel

Naakte Delen: Snavelpunt geel. Rest van snavel wat oranje-achtiger, met subtermi- naal wat sporen van donkerder rood nabij de snavelpunt. Centrale bles en culmen inten- ser oranjeachtig. Poot groen¡g met wat rood aan de tibia.

Gedrag: ln

tegenstelling

tot

Meerkoet zwemt de hybride meestal met wippende staart en met knikkende kop. Hij was de ene keer in het gezelschap van een Meerkoet, de andere keer

bij

een Waterhoen. Nu eens

werd hij lastig gevatten door Meerkoet, dan

eens moesten

de veel

kteinere Water- hoenders het veld ruimen. Na het broedsei- zoen (2002) moet de vogel zich ca. 1 km noordwaarts hebben verplaatst, waar hij op 24 augustus 2002 werd teruggevonden. ln deze periode trok hij meer met Meerkoeten op. Meestal verbleef hij dicht bij de oever,

voornamelijk levend

van

plantendelen, algen en wieren die hij van de oevervegeta-

tie pikte. Naar

voedsel

duiken

zoals Meerkoeten doen werd slechts een enkele keer vastgesteld.

Flybride Meerkoet FulÍca atnxWaterhoen Ga[Ilnula chloropus (Foto: Nico Geiregat)

(3)

ttNrlfflvffTD WH ¡fl

6eluld. leek wat tussen dat van Waterhoen en Meerkoet in

"Meerhoenen" in de Benelux

ln 1999 werd op een vijvertje in de buurt van Arnhem een gemengd broedkoppel van Meerkoet en Waterhoen goed bestudeerd.

Er kwamen vijf jongen uit, waarvan er vier tangdurig konden worden gevolgd. Ze ver- toonden verschillen

in

kleur van de bles, grootte en ook geluid. Er broedden minstens

tot

in 2002 nog hybriden, maar voor zover geweten is kwamen hier nooit jongen uit voort. Ook onze vogel was zo nu en dan onvindbaar tijdens de zomer, zodat mogetijk ook hij ergens een nest had. Een nageslacht was ook voor hem niet weggelegd in 2002 en 2003 (Perdeck et al.2001).

Van Balen et at. (2001) gaan in op mogelij- ke oorzaken van hybridisatie.

ln

Noord- Holland werd een aantal keren vastgesteld dat Waterhoenen a[ eens een ei durven te leggen in het nest van een Meerkoet (mond.

med. en bewijsfoto's C. Spanoghe). Het zou dus best kunnen dat een van de ouders uit een dergelijk nest is opgegroeid en gefixeerd bteef op het beetd van zijn pleegouders. Ook helpen jongen

uit

het vroegste legsel van bepaalde soorten dikwijts bij het grootbren- gen van jongen van latere legsels. Zeker bij Waterhoen is dit gebruikelijk. ln Zuid-Afrika

werd

waargenomen hoe een Knobbel- meerkoet Fulica

cristata

enkele jonge Waterhoentjes G. c. meridionalrs bijstond.

Uiteindetijk kwamen ook daar hybriden tevoorschijn. Uit de Verenigde Staten is een

kruising bekend tussen

Amerikaanse Meerkoet Fulica a. americana enY,laterhoen C. c. cachinnans (zie Thiede, 1 995).

ln

Rotterdam nestetde een Waterhoen in een boom net boven een Meerkoetennest.

Acht jonge Waterhoentjes vielen

uit

het nest

en

kwamen

in het

Meerkoetennest terecht. Ze werden geadopteerd door de Meerkoeten, die zelf at vijf jongen hadden.

Ten minste één van de Waterhoentjes werd buiten

het

nest gevoerd door zowel de Meerkoeten als de Waterhoenders. Ook dit zou later kunnen leiden tot hybridisatie tus-

sen de twee soorten (Bron:

Koetnet http://www.n ioo.knaw.n l/koetnet/).

Kruisingen tussen Waterhoen en meerkoe- ten zijn bijzonder omdat het hier om soor- ten gaat uit verschiltende genera (Fulica en 1allinula). Hybridisatie komt regelmatiger voor binnen hetzelfde genus.

Andere gevallen:

ln totaalwerden tot en met 2001 21 derge- tijke hybride vogels beschreven, waarbij het dikwijts over verschitlende exemplaren uit één nest ging. De vogel van Oudenaarde is

dus voor zover ons bekend wereldwijd de 22e. ln 1980-1983 werd a[ eens een derge- tijke hybride gezien op het Vijverhof te Sint- Michiels (West-Vlaanderen) (zie De Smet '1983, inclusief foto's), zodat onze hybride

de tweede is voor Betgië.

Hybride Meerkoet Fulica atraxWaterhoen Gallînula chloropus (Foto: Nico Geiregat)

De smet, J., 1983. Uiterlijk en gedrag van een hybride Meerkoet (Fulica atra\ xWaterhoen (Callinula chloropus\. OiervatkT3 (21:293-302.

6e¡regat, N., 2002. Hybride l"leerkoet xWaterhoen. Internetpagina: http://users.skynet.be/wietewaal/Meerhoen.htm

Perdeck,A.C.,Van Balen,J. H. &Visser,J.,2001. Hybridisation between Coot(Fulica atra\ and Moorhen(Çallinuta chtoropus). lnternetpagina:

http://wwwnioo.knaw.nl/5COPE/Hvbride/hvbrid2.htmt

Pfiz, M.,1997. Ein Hybride von Bläßhuhn (Futica atra) und Teichhuhn (CaLLinuLa chloropus) ín Stuttgart. lnternetpagina (met twee foto's): http://wwwun¡- hohenheim.de/-pf izlhybrid.htmL

Thiede,W., 1995. Das Dutzend ist schon erreicht: Zur Bastardierung van Btäßhuhn (Fulica atra) und Teichhuhn (Callinula chtoropus). Orn. Mítt. Bad.-Württ. N. 48:33-35.

van Balen,J.H., Perdeck,A.C. & van Diek, H.,2001. Hybrid¡satie tussenWaterhoen en f4eerkoet. Dutch Bird¡n{23 (4):196-203.

Referenties

[lVS Ontvangen 8 sep 2003, aanvaard 4juni 2004, aangepaste versie 2 jut 2004]

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

veehouderijsystemen hebben. De veehouderij bevindt zich, anders gezegd, goeddeels achter een “sluier van onwetendheid” onder consumenten. Dit betekent dat het voldoen aan de

A.14 Ammonium: simulated NH4 concentrations of the 2D GEM with grazing of mussels (blue curves), cockles (black curves), oysters (green curves) and the three species

Er kan hierbij ook worden aangenomen dat er mogelijke archeologische resten aanwezig kunnen vanaf het Laat-Paleolithicum zijn op het maaiveld.. Het kan ook zijn dat

Gelet op het feit dat het projectgebied in belangrijke mate gelegen is boven relatief recent gedempte meanders of op terreinen die vrij recent tot meer dan 2m zijn

Indien de woning voor ca 1985 is gebouwd en het verkoper niet bekend is dat er asbest aanwezig is in de woning, zal er altijd een aanvullende asbestclausule worden opgenomen in

Figuren 25 en 26 zijn analoog, maar beschouwen de jaarlijks maximale piekvolume’s boven een aantal keer het gemiddeld jaarmaximum.. B03 heeft als drempel 30 % van het gemiddeld

Verder stellen we voor om vanuit water alle NOG gebieden als harde grens te nemen, gelet op de doelstellingen en principes van het decreet integraal waterbeleid om minstens

BEVERE: St.-Petrus; EDELARE: St.-Martinus; EINE: St.-Eligius; ENAME: St.- Laurentius; HEURNE: St.-Amandus; LEUPEGEM: St.-Amandus; MATER: St.- Martinus; MELDEN: St.-Martinus;