• No results found

De preventieadviseur van morgen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De preventieadviseur van morgen"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE PREVENTIEADVISEUR VAN MORGEN

(2)
(3)

GEVORMD WELZIJN Nr. 1

DE PREVENTIEADVISEUR VAN MORGEN

S

ARA

H

ERMANS

P

AUL

O

LIVIER

A

NNE

V

AN

R

EGENMORTEL

J

OSSE

V

AN

S

TEENBERGE

(editors)

Antwerpen – Oxford

(4)

De preventieadviseur van morgen

Sara Hermans, Paul Olivier, Anne Van Regenmortel en Josse Van Steenberge (edi- tors)

© 2009 Intersentia Antwerpen – Oxford www.intersentia.be

ISBN 978-90-5095-992-6 D/2009/7849/97

NUR 825

Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati- seerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdruk- kelijke voorafgaande toestemming van de uitgever.

(5)

Intersentia v

Editoriaal

Dertig jaar geleden startte aan de Universiteit Antwerpen de opleiding Veilig- heidskunde niveau 1.

Dit is een verjaardag die ons de gelegenheid geeft om even terug te blikken naar het verleden, maar terzelfder tijd plannen te maken voor de toekomst.

Het startsein voor de opleidingen werd gegeven door het Koninklijk Besluit van 10 augustus 1978 tot vaststelling van de aanvullende vorming opgelegd aan de diensthoofden veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen. Daarin werd bepaald dat voor sommige categorieën van ondernemingen een opleiding nodig was van universitair niveau, terwijl voor andere (minder groot en/of minder risicovol) een opleiding van niet-universitair niveau zou volstaan.

Dit KB kwam uiteraard niet uit de lucht gevallen, maar was het resultaat van jarenlange voorbereiding en veel sociaal overleg. Ook de onderwijsinstellingen hadden zich hierop voorbereid. In Antwerpen werden vanaf 1975 reeds cursussen gegeven in een samenwerkingsverband tussen de toenmalige UIA en de provin- cie (Provinciaal Veiligheidsinstituut).

Een poging om een gemeenschappelijke interuniversitaire opleiding te organi- seren faalde, vooral omdat sommige instellingen het laken helemaal naar zich wilden toetrekken en ook omdat er geen voldoende erkenning werd gegeven aan

“ons” Provinciaal Veiligheidsinstituut.

Toen het voornoemde KB werd gepubliceerd, werd door de Bestendige Deputa- tie onmiddellijk contact opgenomen met de UIA om de bestaande initiatieven te kaderen in een echte samenwerkingsovereenkomst, waarbij de Universiteit de academische en administratieve verantwoordelijkheid zou opnemen voor de op- leiding niveau 1 en de Provincie instond voor de fi nanciering.

Ere wie ere toekomt: dit alles zou nooit tot stand zijn gekomen zonder de niet af- latende inspanningen van de toenmalige directeur Academische Planning van de UIA, Karel VAN GOETHEM. Het programma vertoonde dan ook alle kenmerken van zijn hand: interdisciplinariteit, experimenterend en onderwijsvernieuwend, niet- klassieke examenvormen e.d.m.

De ministeriële erkenning van het programma was niet alleen daarom geen si- necure. De Antwerpse Universiteit beschikte niet over een Faculteit Toegepaste Wetenschappen en miste dus een noodzakelijke expertise in eigen huis! Dit euvel werd opgevangen door het inschakelen van professoren uit andere universitei- ten, maar vooral door een beroep te doen op expertise uit het brede Antwerpse bedrijfsleven. Op die manier werd een breed netwerk van docenten uitgebouwd en werd ons nadeel eigenlijk een voordeel.

(6)

Editoriaal

vi Intersentia

De opleiding werd geen klassieke universitaire opleiding, maar een “sui generis”- programma, gedragen door een paritair samengestelde Bestuurscommissie, onder covoorzitterschap van de rector en een bestendig afgevaardigde van de Provincie, waarbij ook sociale partners en vertegenwoordigers uit het bedrijfs- leven betrokken waren. Mede daardoor was een voortdurende bijsturing van het programma mogelijk en werd met een fl exibele besluitvorming op nieuwe uitda- gingen ingespeeld.

Dit systeem heeft perfect gewerkt en garandeerde het succes van onze opleidin- gen.

Maar er was meer. Karel VAN GOETHEM wist dat een dergelijk programma, met een gevarieerd aanbod van docenten, een eigentijds onderwijsaanbod en een bijzon- der publiek van cursisten, ook veel organisatie en begeleiding zou vragen. De functie van een coördinator werd van bij de aanvang als essentieel aanzien. Ons programma heeft over de loop van drie decennia een beroep kunnen doen op excellente en geëngageerde opleidingscoördinatoren, resp. Paul BERCKMANS, Phi- lippe VAN HECKE, Leen CLAES, Kathleen VERCAUTEREN en Sara HERMANS. Dankzij hun inzet staat onze opleiding al dertig jaar op de kaart!

Na talrijke promoties heeft onze opleiding thans een netwerk van bijna 1.000 alumni over heel Vlaanderen verspreid en tot ver in Nederland. Al deze alumni bieden ons ook een enorme bron aan kennis. De eind- en projectwerken die zij afl everden in het kader van het behalen van het attest aan onze instelling, wa- ren vaak van zeer hoogstaand niveau. We meenden dan ook dat deze schat aan informatie niet verloren mocht gaan en opperden de idee om de beste eind- en projectwerken, gefl ankeerd door bijdragen van enkele experten, te bundelen in een jaarlijks terugkerende publicatie. Dit idee heeft concreet gestalte gekregen in een nieuw tijdschrift “Gevormd welzijn”, waarvan het eerste nummer tevens het verslagboek vormt van de uiteenzettingen die op de studienamiddag van 29 okto- ber 2009 naar aanleiding van de 30-jarige viering van de opleiding niveau I werden gehouden.

Met dit netwerk, na de inschakeling van de opleidingen in UAMS, de fusie van de Universiteit Antwerpen en de invoering van de Bama, komen er nieuwe uitdagin- gen op ons af. De komende jaren zullen dus boeiend worden.

Na de fusie van de Universiteit Antwerpen en de herschikking van de provinciale ondersteuning aan universitaire programma’s, werd de fi nanciële bijdrage aan de opleiding niveau 1 stopgezet. Dit betekent echter niet dat de Provincie voor deze problematiek geen interesse meer zou hebben.

Op initiatief van de Provincie Noord-Brabant en de Benelux werden enkele ja- ren geleden gesprekken opgestart met de bedoeling na te gaan of er professi- onele bacheloropleidingen en academische masteropleidingen “Algemene Vei- ligheidskunde” zouden kunnen worden opgestart in gezamenlijk overleg tussen Nederland en Vlaanderen. Inmiddels werd een project afgerond binnen het kader

(7)

Editoriaal

Intersentia vii

van Interreg door een consortium van 10 partners om deze opleidingen voor te bereiden. De Universiteit Antwerpen is de woordvoerder van de groep waartoe behoren: de Avans Hogeschool en de Plantijn Hogeschool, de Provincies Noord- Brabant en Antwerpen (samen met het PVI), die beide de grootste cofi nanciering dragen, VOKA Antwerpen en de KvK Zuidwest-Nederland, de UAMS, het Haven- bedrijf Antwerpen, het arrondissementscommissariaat, de stad Antwerpen en het Secretariaat-generaal van de Benelux.

Het is de bedoeling om binnen enkele jaren een voor Vlaanderen unieke oplei- ding “Veiligheidswetenschappen” in te richten, waarin de bestaande opleidingen een plaats zouden kunnen vinden.

Deze grootse plannen zullen, net zoals in het verleden, veel inspanning en de steun van alle betrokkenen vragen.

Met de inzet van alle actoren in Antwerpen kunnen we nieuwe stappen zetten om de lijn van de laatste 30 jaar in een nieuwe omgeving door te trekken.

Josse VAN STEENBERGE

Academisch verantwoordelijke Veiligheidskunde UA

(8)
(9)

Intersentia ix

Inhoud

Editoriaal . . . v

De preventieadviseur van morgen SARA HERMANS . . . 1

Inleiding . . . 1

1. Krachtlijnen van het onderzoek . . . 2

1.1. De preventieadviseur aan het woord . . . 2

1.1.1. De onderzoeksmethode . . . 2

1.1.2. De enquête . . . 4

1.2. Sociale partners en beroepsverenigingen aan het woord . . . 5

1.2.1. Samenstelling van de gesprekspartners . . . 5

1.2.2. De vragenlijst . . . 6

2. De resultaten . . . 6

2.1. Samenstelling mailinglist . . . 6

2.2. Sectoren . . . 7

2.3. Interne en externe diensten . . . 8

2.4. Bedrijfscategorie . . . 8

2.5. Beroepservaring . . . 11

2.6. Tijdsbesteding preventieadviseur . . . 12

2.7. Opleiding . . . 14

2.8. Adviserende rol van de preventieadviseur . . . 16

2.9. Toekomst . . . 18

2.9.1 Meer aandacht voor buitenlandse, oudere en jongere werkkrachten . . . 18

2.9.2. Verschuiving naar “zachtere” aspecten . . . 19

2.9.3. Meer invloed van Europa . . . 19

2.9.4. Meer aandacht voor opleiding . . . 19

2.9.5. Noodzaak aan nulmeting . . . 20

Slotbeschouwingen . . . 20

Het risico op aansprakelijkheid bij inbreuken op de welzijns - reglementering “geanalyseerd” CHRIS PERSYN en ANNE VAN REGENMORTEL . . . 23

Inleiding . . . 23

1. Onderscheid strafrechtelijke verantwoordelijkheid en burgerlijke aansprakelijkheid . . . 24

(10)

Inhoud

x Intersentia

2. Strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor ongevallen te wijten aan

inbreuken op de welzijnsreglementering . . . 27

2.1. Strafbaarstelling . . . 27

2.1.1. Strafbaarstelling op basis van artikel 81, 1° Welzijnswet . 28 2.1.2. Strafbaarstelling op basis van de artikelen 418 tot 420 Sw. 34 2.2. Strafbare daders . . . 36

2.2.1. Strafbare personen volgens artikel 81, 1° Welzijnswet . . . 36

2.2.1.1. Begrip “werkgever” . . . 37

2.2.1.2. Begrippen “aangestelde” en “lasthebber” . . . 51

2.2.2. Strafbare daders volgens artikel 418 Sw. . . 61

3. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor ongevallen te wijten aan inbreuken op de welzijnsreglementering . . . 62

3.1. De burgerlijke immuniteit: oorsprong en actuele betekenis . . . 62

3.2. De burgerlijke immuniteit: toepassing door de onderzochte rechtspraak . . . 68

Slotbeschouwingen . . . 77

Verantwoordelijkheden van de preventieadviseur van morgen. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden ingevoerd door zorgsystemen PAUL OLIVIER . . . 79

1. Het beroep en de paradigma’s . . . 79

2. De verantwoordelijkheden en de systemen . . . 81

2.1. De processen . . . 81

2.2. De systeemelementen . . . 82

3. De systeemnormen ISO 9001, OHSAS 18001 en ISO 14001 . . . 84

3.1. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden in ISO 9001:2008 . . . 84

3.2. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden in ISO 14001:2004 . . . 85

3.3. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden in OHSAS 18001:2007 . . 85

4. Valkuilen van het systeemparadigma . . . 87

5. De verantwoordelijkheden binnen het betrokkenheidsparadigma . . . 88

Aanvullende vorming voor preventieadviseurs in beweging. Een vakbondsvisie H. FONCK . . . 91

1. De beginjaren: de diensthoofden veiligheid en gezondheid . . . 92

2. Nieuwe preventiedisciplines in gevestigde diensten . . . 93

3. Arbeidsgeneesheren versus ingenieurs . . . 95

4. Het enthousiasme van de pioniers . . . 97

5. Liefst een aanvullende vorming . . . 98

6. Een nieuw besluit . . . 99

(11)

Inhoud

Intersentia xi

7. De aanvullende vorming voor preventie adviseurs: de vakbondswensen op een rijtje . . . 100 De auteurs . . . 103

(12)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verschil van mening is er over de vraag of de gemeente zich tot nu toe voldoende heeft ingespannen om een alternatieve ligplaats voor u te vinden.. Feit is dat er nog steeds

aanvankelijk alleen van de Guldenakker naar de Hovel reed, werd de Boodschappenbus opengesteld voor alle inwoners van Goirle en Riel met hun eventuele begeleiders, die zichzelf tot

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

In het nieuwe systeem stem je óf op een partij óf op één persoon van die partij. Als de helft van de mensen op de partij heeft gestemd en de andere helft heeft gestemd op een

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

1 Het verschil tussen het totaal aantal zaken en het aantal zaken dat aangeboden is aan het pionierteam is te verklaren door de verschillende keuzes die pioniers hebben gemaakt

Dat zijn teams van ervaren medewerkers, die zoeken naar oplossingen voor individuele burgers waarvan collega's het gevoel hebben ze geen recht te kunnen

Professionals in oplossingsteams zitten bovendien vaak niet in de positie om de structurele oorzaak in samenhang met de eigen organisatie en andere organisaties te