• No results found

Veilig opgroeien - Programmeren in jeugdbeleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Veilig opgroeien - Programmeren in jeugdbeleid"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VeiligOpgroeien

Programmeren in Jeugdbeleid

(2)

5 Inleiding

6 Systematisch jeugdbeleid met effect

12 “ Efficiëntie in programmeren en samenwerken”

16 “Je begint bij hoe de jeugd er zelf voorstaat”

22 “CtC biedt een handvat op basis waarvan je keuzes kunt maken”

28 “Systematisch en gedegen het aanbod bepalen”

32 “Duidelijke keuzes maken en scherp zijn op dat wat nodig is”

Kerngegevens veIlIg opgroeIen/ CommunItIes that Care CyClisCh ProCes 7, UitgangsPUnt 10, Doelstelling 13, DoelgroeP 14, eersteliJns- of tweeDeliJnsaCtiviteit 14, raakvlak met CJg’s 17, CtC en wmo-fUnCties 18, BiJDrage veilig oPgroeien aan Preventief JeUgDBeleiD 20, aan-

haken BiJ lokale en regionale initiatieven 24, resUltaten/

effeCt 25, Uitvoering CtC in neDerlanD 26, onDerzoek 29, statUs van effeCtiviteit 33, vergeliJkBare Programma’s 34, Partners 34

(3)

5

VORMGEVING VAN PREVENTIEF JEUGDBELEID BLIJKT IN DE PRAKTIJK INGEWIKKELD.

ER IS BEHOEFTE OM PREVENTIEF JEUGDBELEID VORM TE GEVEN EN DOELGERICHT IN TE ZETTEN OP DE OORZAKEN VAN PROBLEEMGEDRAG ONDER JONGEREN. DAARMEE MOET PROBLEEMGEDRAG VOORKOMEN WORDEN IN PLAATS VAN BESTREDEN.

Communities that Care (CtC) is een preventief, wijkgericht sturingsprogramma voor de aanpak van probleemgedrag door jongeren. De strategie bestaat uit het in een vroeg stadium signaleren en aanpakken van het gedrag om op lange termijn een veilige en leefb are wijk of stad te creëren waarin kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar zich op een gezonde manier optimaal kunnen ontwikkelen. CtC is in Amerika ontwikkeld en is aangepast voor Nederland door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi)1.

De provincie Zuid-Holland besloot van 2005 tot 2009 de CtC-aanpak in haar gemeenten te stimuleren als onderdeel van het Provinciale Programma ‘Veilig Opgroeien in Zuid-Holland’.

De gemeente Rotterdam gebruikt CtC als basis voor de integrale wijkaanpak en de ontwikkeling van Brede Scholen in de Jeugd Kansen Zones. CtC geeft inzicht in de factoren die het veilig opgroeien bedreigen en hoe deze succesvol en eff ectief kunnen worden aangepakt. Hierbij is een gezamenlijke inspanning nodig van de gemeente, professionals, bewoners, ouders en natuurlijk de jeugd zelf.

De provincie heeft de start van het sturingsprogramma Communities that Care (CtC) in Zuid-Holland gestimuleerd door een aantal jaren fi nancieel bij te dragen aan deelnemende gemeenten en te zorgen voor begeleiding en coaching van de gemeentelijke projectleider.

Sindsdien zetten de gemeenten het project ‘Veilig Opgroeien’, ofwel CtC, zelfstandig voort of met begeleiding van JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding in Zuid-Holland. Buiten Zuid-Holland werkt ook een aantal gemeenten met CtC.

Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut in Maassluis, Leiden en Hoogvliet laat zien dat de meeste probleemgedragingen en scores op risicofactoren afnemen en de scores op de beschermende factoren toenemen.

In deze uitgave vindt u – naast enkele kerngegevens over Veilig Opgroeien – interviews met professionals. Zij geven hun mening en vertellen over praktijkervaringen met CtC vanuit verschillende invalshoeken. Dit boekje dient daarmee ter informatie en ter inspiratie voor gemeenten en professionals die (nog) meer willen weten over de mogelijkheden van Veilig Opgroeien en Communities that Care.

JSO, 2011

Inleiding

1 Voorheen: Nederlandse Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW)

(4)

NAAM theo Blom

FUNCTIE aDvIseur & CoaCh CtC PLAATS ZuID-hollanD

NAAM roB rutten

FUNCTIE proJeCtleIDer & CoaCh CtC PLAATS ZuID-hollanD

Waarom Veilig Opgroeien in Zuid-Holland?

“Veilig opgroeien is om te beginnen een goede manier om preventief jeugdbeleid te programmeren op integrale wijze”, zo typeert Theo Blom alomvattend de reden om het programma vanuit bestuurlijk oogpunt in te zetten. Rob vult aan dat bepaalde gedragsproblematiek bij jongeren niet altijd even sterk afneemt via reguliere programma’s en voorzieningen: “De vraag is dus hoe je de ondersteuning beter organiseert, zodat deze wel eff ectief is. Je begint met onderzoek en hebt vervolgens keuze uit een aantal bewezen eff ectieve programma’s die inspelen op probleemgedrag op de domeinen thuis, wijk, school en vrienden”.

Als voorbeeld geeft Theo opvoedcursussen die in een bepaalde wijk worden gegeven, maar die niet blijken te werken voor de specifi eke doelgroep. “Dan meet je eerst hoe opvoeden ervaren wordt. Dat levert een aantal risicofactoren op. Deze neem je mee in de keuze voor een programma dat aansluit bij een eff ectieve wijkaanpak. Er is een lijst van programma’s die op basis van internationaal wetenschappelijk onderzoek bewezen eff ectief zijn.

Longitudinaal onderzoek verwijst naar allerlei probleemgedragingen, waaruit blijkt dat in te zetten programma’s breder uitwaaien op andere gedragsproblematieken.”

“Veilig Opgroeien”, vat Theo verklarend samen, “is een systematische aanpak. Dat begint bij het scholierenonderzoek. Daarmee breng je stap voor stap de zaken in kaart. Zo weet je waar je op moet inspelen. Die jongerenenquête is belangrijk, omdat jongeren zelf het best weten wat er mis is, en niet de professional die namens die jongeren spreekt.”

Welke verschillende soorten van preventie zijn te onderscheiden?

Rob vertelt dat de verschillen vooral bestaan in de uitvoering en de organisatie bij verschillende gemeenten: “Er zijn verschillen in het preventieve beleid en de resultaten daarvan”.

“Verschillende soorten preventie zijn er wel,” preciseert Theo, “maar Veilig Opgroeien onderscheidt zich door zijn systematische en wetenschappelijke aanpak. Het vergt

01.

IN EEN DUO-INTERVIEW LICHTEN THEO BLOM (ADVISEUR, JSO) EN ROB RUT TEN (PROJECTLEIDER, JSO), BEIDEN GECERTIFICEERD CTC-COACHES, VEILIG OPGROEIEN/

COMMUNITIES THAT CARE (CTC) TOE VANUIT HUN EIGEN PRAKTIJKERVARING EN CONTACTEN IN HET VELD.

CYClIsCh proCes

veilig oPgroeien is een CyClisCh ProCes, waarin telkens 5 fasen worDen DoorloPen (zie ook www.CtC-hollanD.nl).

veilig oPgroeien Brengt De Domeinen thUis, wiJk, sChool en vrienDen in BeelD en verBinDt ze met elkaar. CtC is te onDersCheiDen in De volgenDe 5 fasen:

fase 1: oriËntatie, waaronDer: het CreËren van Draag- vlak, zorgen voor goeDe introDUCtie in het werkvelD, maken van een omgevingsanalyse, voorBereiDen van De sCholierenenQUÊte.

systematisch

jeugdbeleid met eff ect

(5)

9 8 | v e I l I g o p g r o e I e n p r o g r a m m e r e n I n J e u g D B e l e I D

langdurige inzet, maar dan heb je ook langdurig resultaat. In veel gemeenten die niet met Veilig Opgroeien werken, werkt preventie al dan niet als toevalstreff er”.

Rob: “Problemen als alcohol, drugs, jeugddelinquent gedrag, depressies, tienerzwanger- schappen, geweld: iedereen kan in iedere gemeente wel iets aanbieden. Die keuze is vaak gebaseerd op gesignaleerde risico’s, zoals overlast. Als gemeenten daar een programma op kiezen, wordt dat vaak op intuïtie gedaan, of het is gebaseerd op een goede ervaring. Maar werkt dat wel?”

Theo noemt deze werkwijze symptoombestrijding in plaats van preventieve inzet: “Je kunt al een alcohol- of drugsprobleem hebben in de wijk en daar wat mee gaan doen. Maar je kunt óók voorlichting geven aan de twaalfj arigen die nog niet drinken. Dat is de preven- tieve kracht van Veilig Opgroeien.”

Wat zijn de voorwaarden voor een goede uitvoering van Veilig Opgroeien?

“Grote voorwaarde is dat je integraal samenwerkt, dat je samen met andere organisaties in de uitvoering zit”, aldus Rob. “Gemeente en partners werken samen. Bij die partners valt te denken aan het onderwijs, jeugdgezondheidszorg, politie, woningcorporaties, jongeren- en buurtwerk, bewonersorganisaties, etc. De integrale aanpak is kenmerkend voor Veilig Opgroeien. De betrokkenen bij de aanpak programmeren gezamenlijk de besluitvorming, bepalen samen de gronden waarop wat gebeurt. Daarna richt men zich op het verminde- ren van risicofactoren met programma’s die daarop inwerken.”

Waarom is Veilig Opgroeien zo succesvol?

“De gemeenten zijn enthousiast”, weet Theo, “omdat Veilig Opgroeien veel inzicht verschaft en omdat het een alomvattende aanpak is. Men krijgt zicht op de wijk, wat er gebeurt en kan gebeuren in die wijk. Veilig Opgroeien kan een stroef begin hebben, omdat het veel werk is om op te starten: weer met allerlei partijen om de tafel, etc. Gaandeweg groeit het enthousiasme bij gemeente en partners over de aanpak en de werkwijze van

Veilig Opgroeien”. Rob neemt al een voorschot op de positieve onderzoeksresultaten:

“Het Verwey-Jonker Instituut onderzoekt op dit moment de succesfactoren van Veilig Opgroeien door vijf gemeenten te vergelijken die geen Veilig Opgroeien gebruiken, met 5 gemeenten die daar wél gebruik van maken. De resultaten worden gemonitord en er kan – vooruitlopend op de eerste resultaten – gesteld worden dat de samenwerking tussen mensen die bezig zijn met Veilig Opgroeien duidelijk is versterkt. Dat men gerichter de aanwezige problematiek kan duiden. Juist het gerichter te werk gaan en het samenwerken zijn belangrijke elementen van Veilig Opgroeien”.

Hoe zit het met de investeringen voor Veilig Opgroeien?

Theo benadrukt dat gemeenten bewust moeten kiezen voor Veilig Opgroeien: “Het is een tijdsinvestering van vele jaren voor zowel de gemeente als voor de partners. Het opstellen van het preventieplan duurt alleen al anderhalf jaar. We hebben het dus over een lange termijnstrategie. Dat vraagt commitment en visie”.

“Een gemeente moet echt investeren in dit programma”, vindt ook Rob. “Je gaat herstruc- tureren en herprogrammeren. Dat betekent: langdurig investeren. Daarbij is er sprake van opstartkosten. Vaak zijn het geen nieuwe kosten, maar heb je meer te maken met het herschikken van middelen, om je budget opnieuw en beter in te richten. Daar zijn vaak meerdere wethouders bij betrokken.”

Veilig Opgroeien kan volgens de heren ook bezuinigingen opleveren, omdat het op den duur tot schifting leidt van alle bestaande programma’s. Kosten voor programma’s die onvoldoende eff ect hebben, vervallen. “Want,” zegt Theo, “een doel van Veilig Opgroeien is

fase 2: voorBereiDing, waaronDer: Uitvoering van De sCholierenenQUÊte, oPriChten van stUUrgroeP en Pre- ventieteam, informeren en Betrekken van het CtC-geBieD.

fase 3: ontwikkelen van een geBieDsProfiel, waaronDer:

het verzamelen en analyseren van gegevens over

ProBleemgeDragingen, risiCofaCtoren en BesChermenDe faCtoren in het geBieD, het Prioriteren van De risiCo- faCtoren en BesChermenDe faCtoren en het in kaart Brengen en analyseren van BestaanDe Preventieve Pro- gramma’s en aCtiviteiten in het geBieD.

fase 4: ontwikkelen van het PreventiePlan, waaronDer:

het formUleren van langetermiJnDoelen t.a.v. Pro- BleemgeDrag, risiCofaCtoren en BesChermenDe faCto- ren, het ontwikkelen van een Plan waarin Program- ma’s/ voorzieningen in het geBieD een samenhangenD aanBoD Doen om De risiCofaCtoren te verminDeren en

De BesChermenDe faCtoren te versterken.

fase 5: imPlementatie en Uitvoering van het Preventie- Plan, waaronDer: het oPzetten van een organisatie- strUCtUUr Die De invoering van het PreventiePlan in het geBieD onDersteUnt, het Uitvoeren van evalUaties

“ Veilig Opgroeien onderscheidt zich door zijn systematische en wetenschappelijke aanpak.”

(6)

ook het bereik van de bestaande programma’s leren kennen, en de programma’s die geen bereik hebben te schrappen.”

Wat zijn de resultaten van Veilig Opgroeien?

“Een belangrijk resultaat is betere samenwerking tussen betrokken organisaties en inzicht in het bestaande aanbod van programma’s”, vindt Theo. Dit illustreert hij aan de hand van een praktijkvoorbeeld waarin drie organisaties in dezelfde wijk eenzelfde programma aanbieden voor dezelfde doelgroep, zonder dat zij dat met elkaar afstemmen. “Zij werken dus langs elkaar heen. De gemeente betaalt voor drie programma’s, terwijl gemeente en partners vanuit Veilig Opgroeien middels één gezamenlijke, gerichte methode kunnen programmeren”. Rob verwacht dat uit het onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut zal blijken dat de vaardigheden bij ouders en kinderen worden versterkt en dat de eff ecten van de methode Veilig Opgroeien aanzienlijk groter zijn door de integrale aanpak: “Het resultaat is dat het voor jongeren veiliger is om op te groeien. Dat deze jongeren zich veilig voelen in hun omgeving. Dat deze generatie opgroeit in een veilige wijk en daardoor ook meer kansen krijgt.”

Wat is de meerwaarde van het Veilig Opgroeien scholierenonderzoek?

Theo geeft aan mede enthousiast te zijn geworden voor Veilig Opgroeien door het scholierenonderzoek: “Scholieren komen zelf aan het woord. Wanneer je enkel professionals ondervraagt, krijg je andere resultaten dan wanneer je de jongeren bevraagt”.

Rob: “Bij de scholierenenquête gaat het om belevingsvragen. Het wordt een soort zelfrapport; jongeren geven zelf de problemen en risico’s aan. Voor gemeenten is de uitslag van het scholierenonderzoek ook interessant, omdat zij de resultaten in verschillende wijken of gemeenten kunnen vergelijken. Het vormt op die manier voor de gemeenten een instrument om in te zetten op bepaalde problematieken. Daarnaast ligt de kracht van Veilig Opgroeien ook nog eens in het repetitieve karakter van het scholierenonderzoek.”

Hoe raken programma’s in de wijk betrokken bij Veilig Opgroeien?

Het preventieteam inventariseert wat er allemaal al gebeurt en waar lacunes of overlap zitten. “De uitvoerende organisaties zitten als het goed is allemaal in het preventieteam.

En mochten er organisaties nog niet betrokken zijn bij het preventieteam, dan worden er lijntjes uitgezet en volgt er een bilateraal gesprek waarin zij alsnog worden benaderd”, zo verzekert Rob. “Immers, wil je alle bestaande programma’s inventariseren, dan heb je ook alle betrokken partijen nodig.”

Theo vult aan dat leden van het preventieteam geen bestaande programma’s schrappen:

“Zij gaan immers niet in eigen vlees snijden. De gemeente bepaalt uiteindelijk de inzet van programma’s.”

Hoe past Veilig Opgroeien binnen het hedendaagse beleid?

Veilig Opgroeien kan een sturingsinstrument zijn voor de back-offi ce van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Rob: “De organisaties die betrokken zijn bij het CJG hebben een aanbod waaraan dezelfde mensen en partijen werken als voor Veilig Opgroeien. Het CJG is ook een toegankelijke plek voor gemeenten om sturing op inhoud te geven. Deze korte lijn loopt door naar de Wmo-ondersteuning die bij de CJG’s is ondergebracht. Dat maakt het CJG voor alle betrokken partijen tot een ideaal instituut om Veilig Opgroeien aan te koppelen: beleid en uitvoering komen er samen.”

Welke bijdrage levert JSO aan Veilig Opgroeien?

Theo: “JSO kan een belangrijke bijdrage leveren aan Veilig Opgroeien, omdat er medewer- kers als coach voor Veilig Opgroeien getraind zijn. Zij kennen de gehele methode van programmeren, de aanpak, de werkwijze en zien er op toe dat alles op een goede manier gebeurt.”

“Daarnaast verzorgt JSO de introductie en de ondersteuning bij de implementatie”, licht Rob toe. “De uitvoering ligt bij gemeente en partners. JSO helpt bij de vragen die zij hebben en kunnen organisaties goed voorbereiden op wat er op ze afk omt.”

en het BiJstellen van het PreventiePlan, het onDerhoU- Den van Draagvlak – voor langere termiJn – voor het ProCes in het geBieD.

uItgangspunt

CtC riCht ziCh oP De ProBlemen Die DaaDwerkeliJk Bestaan in een geBieD, niet oP ProBlemen waarvan mensen DÉnken Dat ze er ziJn. De ProBlemen worDen allereerst geÏnventariseerD met het CtC-sCholieren- onDerzoek. Dit onDerzoek worDt verriCht onDer een

rePresentatieve groeP Jongeren van 12 tot 18 Jaar Uit De woonomgeving. oP Basis van het sCholierenonDerzoek worDen ProBleemgeDrag en inDiCatoren Daarvan in kaart geBraCht. naast het sCholierenonDerzoek worDt geBrUik gemaakt van het BronnenBoek ‘ProBleemge-

Drag in CiJfers’. Dat geeft verDer riChting aan het zoek- ProCes naar ProBlemen en oorzaken oP lokaal niveaU, Door te vergeliJken met lanDeliJke gegevens. oP Basis van De lokale ProBleemanalyse worDen ConClUsies ge- trokken over De aarD en mate van het ProBleemgeDrag.

(7)

1 3

Problematiek en aanbod in kaart

Een essentieel element is dat de jongeren betrokken zijn bij het in kaart brengen van de problematiek. Jongerenonderzoek biedt veel informatie die samen met de bronnen en ervaringen van onder meer zorginstellingen, politie en de GGD leidend is voor het bepalen wat er nodig is om problemen te verminderen.

In Capelle aan den IJssel zijn bij dit proces scholen, maatschappelijk werk, JGZ, GGD, bewonersorganisaties, woningbouwvereniging, politie maar ook buurtmoeders betrok- ken. Met al deze partijen is het aanbod in de wijken in kaart gebracht. Dat totaaloverzicht ontbrak voorheen bij het programmeren. Overlap of hiaten in het aanbod waren daardoor onvoldoende zichtbaar. “Als de kennis van het aanbod niet bij de professionals bestaat, hoe kunnen we dat dan van ouders verwachten?”.

Meer ruimte voor buurt en wijk

In Capelle aan den IJssel is er een combinatie gemaakt tussen Veilig Opgroeien en de sociale cohesie buurtaanpak. Hierdoor was er, naast de aandacht voor het programmeren van preventief jeugdbeleid, nog meer ruimte voor de buurt en de wijk.

In het preventieplan Veilig Opgroeien is de inzet van een gezinscoach in de wijken opgenomen. Ook Stevig ouderschap, een maatjesproject, weerbaarheidtrainingen in het onderwijs en extra school maatschappelijk werk maken deel uit van het plan. In de buurt zijn, samen met bewoners, veel activiteiten georganiseerd om de leefb aarheid te versterken. Er werden fysieke maatregelen genomen die voor bewoners ‘direct voelbaar’

waren. Hiermee groeide de betrokkenheid van de bewoners bij hun wijk. Het beschilderen van gevelpanelen door kinderen en jongeren, het organiseren van wijkfeesten,

bloembakken aan de lantaarnpalen, schonere portiekenbeleid, speeltoestellen en een Cruijff -court zijn daar positieve voorbeelden van.

“ effi ciëntie in programmeren en samenwerken”

02.

ERICA KORENSTRA IS SINDS 2006 BETROKKEN BIJ VEILIG OPGROEIEN IN DE GE- MEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL. AANVANKELIJK HEEFT ZE ALS PROJECTLEIDER VEILIG OPGROEIEN VORM GEGEVEN EN INGEVOERD IN TWEE WIJKEN. MOMENTEEL ONDERSTEUNT ZE ALS GECERTIFICEERD COACH DE HUIDIGE PROJECTLEIDER. KO- RENSTRA ZIET IN VEILIG OPGROEIEN EEN BELANGRIJK INSTRUMENT OM GEDRAGS- PROBLEMEN VAN KINDEREN EN JONGEREN TERUG TE BRENGEN.

NAAM erICa Korenstra

FUNCTIE veIlIg opgroeIen CoaCh PLAATS Capelle aan Den IJssel

oP gronD Daarvan worDen De BelangriJkste onDer- liggenDe risiCo- en BesChermenDe faCtoren BenoemD, waaroP het JeUgDPreventieBeleiD in De wiJk ziCh ver- volgens De komenDe Jaren zal riChten.

DoelstellIng

het Doel van het Programma is De soCiale veiligheiD DUUrzaam te vergroten en een omgeving te CreËren waarin Jongeren kUnnen oPgroeien tot volwassenen Die een Positieve en gewaarDeerDe rol kUnnen sPelen in onze maatsChaPPiJ.

(8)

Succesfactoren

Korenstra ziet dat het van belang is om de inzet van Veilig Opgroeien aan te laten haken bij wat er al gebeurt in de gemeente en de wijken. En dat er draagvlak wordt gecreëerd, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als bij de belangrijkste samenwerkingspartners én bij bewoners. Het is in de praktijk van Capelle aan den IJssel gebleken dat het reserveren van aanvullend budget het proces kwalitatief versterkte. Een niet onbelangrijk element is verder de communicatie naar de betrokken organisaties, maar ook naar de bewoners.

Fysieke veranderingen in wijk en buurt zijn daarbij ondersteunend.

Resultaat op lange termijn

De coach bemerkt dat resultaten nog niet op alle punten altijd meetbaar zijn: Veilig Opgroeien is een lange termijn aanpak. Zo is de binding met de buurt al duidelijk verbeterd. Dit geldt ook voor de samenwerking van professionals, een verbeterd aanbod en een toename van de betrokkenheid van bewoners met hun buurt. Vooral de samen- werking tussen de diverse maatschappelijke instellingen bleek een goede basis bij de inrichting van het CJG.

Volgens Korenstra is het onbegrijpelijk dat het succes van Veilig Opgroeien nog maar door een beperkt aantal gemeenten is opgepakt. Volgens haar is hier namelijk niet nadrukkelijk sprake van veel extra benodigde gelden, maar een herverdeling van de bestaande middelen en vooral effi ciëntie in programmeren en samenwerken.

Doelgroep

CtC is een PreventieProgramma geriCht oP kinDeren/

Jongeren van 0 tot 18 Jaar en hUn omgeving. Jso riCht ziCh oP De inDireCte DoelgroeP: onDersteUning, training en CoaChing van gemeenten waar CtC worDt UitgevoerD, De lokale ProJeCtleiDers en Betrokken organisaties.

eerstelIJns- oF tWeeDelIJnsaCtIvIteIt

CtC is een stUringsinstrUment voor Preventief JeUgD- BeleiD, waarBinnen eersteliJnsProgramma’s worDen ingezet om ProBleemgeDrag te voorkomen.

“ Als de kennis van het aanbod niet bij

de professionals bestaat, hoe kunnen

we dat dan van ouders verwachten?”

(9)

1 7

Zijn werkzaamheden bestaan nu uit het coachen van (gemeente)ambtenaren en het trai- nen van divers samengestelde (preventie)teams die het jeugd- en veiligheidsbeleid uitvoe- ren. Daarnaast leidt hij coaches in opleiding op die met Communities that Care werken.

Sinds 2005 ondersteunt hij de implementatie van CtC in de deelgemeenten in Rotterdam.

De Vries is enthousiast over CtC om verschillende redenen: “Ik vind dat de meting van de oorzaken van jeugdproblematiek goed plaatsvindt, door middel van het scholierenonder- zoek. Dat geeft een goed en betrouwbaar beeld hoe het met de hele ‘jeugd’ gesteld is.

Daarnaast vind ik de organisatie van de wijkaanpak goed en het letterlijk helpen van ge- meenten met de sturing van het jeugd- en wijkbeleid met behulp van de CtC-methodiek.

Ook is CtC methodisch en wetenschappelijk goed onderbouwd en zijn andere methoden minder systematisch. CtC geeft een compleet beeld van alle risicoproblematieken op de vier domeinen gezin, school, jeugd en wijk. CtC dwingt je om integraal te kijken.”

Scholierenonderzoek en analyse

Het succes ligt volgens de CtC-specialist in de basis. “Het preventieteam zorgt voor een brede analyse. Er wordt geïnventariseerd wat een wijk echt nodig heeft wat betreft sociale veiligheid. Omdat je begint bij de uitkomsten van de scholierenenquête kun je de huidige situatie in de wijk goed in kaart brengen. Je begint bij hoe de jeugd er zelf voor staat. Je ziet wat er aan aanbod is of juist ontbreekt, je hebt cijfers op wijkniveau en kunt de belangrijkste risico’s identifi ceren.”

Kansen en bedreigingen

Voor een gemeente is het belangrijk om uit te zoeken en vast te stellen of zij echt doen wat nodig is. Gemeenten krijgen het echter steeds drukker, zijn voor steeds meer dingen verantwoordelijk. Het CtC-proces kan daarnaast stagneren doordat er soms veel wisselin- gen van projectleiders binnen gemeenten zijn. De Vries: “Het verloop van professionals

03.

BINNEN SEINPOST IS IDO DE VRIES ALS SENIOR ADVISEUR ACTIEF OP HET GEBIED VAN JEUGD, LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID. DE VRIES IS EXPERT BINNEN COMMUNITIES THAT CARE (CTC). IN 1999 WAS HIJ AL BETROKKEN BIJ DE EERSTE CTC-PILOT IN AM- STERDAM NOORD. IN 2003 WAS HIJ DE EERSTE CTC-COACH BUITEN HET NJI.

raaKvlaK met CJg’s

veilig oPgroeien is voor gemeenten een methoDe om het JeUgDBeleiD te rationaliseren. het kan een goeDe rol sPelen BiJ De vormgeving van een CJg.

“ Je begint bij hoe de

jeugd er zelf voorstaat”

NAAM Drs. IDo De vrIes meD.

FUNCTIE senIor aDvIseur BIJ seInpost aDvIesBureau, traIner/CoaCh CtC PLAATS neDerlanD

(10)

in sommige wijken is groot. Zo heb ik meegemaakt dat het preventieteam waarmee we samen de analyse maakten, vier jaar later uit geheel nieuwe leden bestond.”

“Wat belangrijk is, is enthousiasme in het preventieteam en bij bestuurders.” Daarnaast is de verankering in beleid en in gemeentelijke afspraken essentieel: “CtC moet onderdeel zijn van de lokale, educatieve agenda en vervolgens moet je het preventieplan als stu- ringsinstrument ook gebruiken. Het leuke aan Communities that Care is dat je een analyse kunt maken, gebaseerd op de stem van de jeugd. Dat moet je borgen! Let er op dat je dus wel doet wat afgesproken is!”

De Vries ziet ook kansen door regionaal of provinciaal in te zetten op CtC: “Zuid-Holland en Zeeland zijn hier goede voorbeelden van. Op regionaal niveau wordt bijvoorbeeld intensief met de regionale GGD samengewerkt. Dat is goedkoper voor de gemeenten en daarnaast wordt zo op een eenduidige manier inzicht in de vraag naar de jeugdzorg georganiseerd.

Ook voor de ontwikkeling van een risicomaat kan CtC gebruikt worden. Het is zonde als iedere gemeente zelf het wiel gaat uitvinden.”

Het werkt motiverend om gezamenlijk te kijken naar de cijfers (over de jeugd en de wijk) en die cijfers vervolgens te koppelen aan het eigen inzicht van de professionals en bewoners. Dit vergroot ook het gezamenlijke inzicht. Communicatie met bewoners en uitvoerders die betrokken zijn bij de wijk, is evenzeer van belang.

“Houd hen bijvoorbeeld met fl yers of een samenvatting op de hoogte om te zorgen dat ze met elkaar voor hetzelfde staan. Het CtC-preventieplan geeft aan: ‘We staan er niet alleen voor, iedereen werkt eraan’. Op die manier kun je goed met elkaar afspraken maken.”

Rendement

Uiteraard kost CtC geld. Bijvoorbeeld voor de uitvoering van de jeugdmonitor, voor coaching en begeleiding. Dat zijn onderdelen die de kwaliteit bepalen van de analyse en de kwaliteit van het preventieplan. De Vries is er echt van overtuigd dat een goede preventieve aanpak loont.

“Niet binnen een jaar natuurlijk, maar je ziet wel degelijk verschil. Met CtC zie je echt een afname van delinquent gedrag, alcoholgebruik, etc. Je moet het ook in een breed perspectief zien: CtC heeft namelijk een lange adem. Preventie levert geld op. Alleen niet meteen.”

De winst komt volgens hem niet alleen tot uiting op fi nancieel vlak: “Je merkt dat je door te investeren in CtC, op den duur sneller wijken meekrijgt en dat organisaties elkaar sneller begrijpen. Als je als ambtenaar de cyclus van CtC doorloopt, merk je dat je veel effi ciënter werkt en dat je ook beter weet wat welke organisatie doet. Men kan veel beter scoren op kwaliteit en zien welke programma’s écht eff ectief zijn.”

CtC en Wmo-FunCtIes 1. informatie en aDvies

veilig oPgroeien kan een rol sPelen in het stroomliJnen van informatie voor oUDers/ BUUrtBewoners.

2. signalering

in het PreventiePlan (Plan van aanPak) worDen afsPra- ken vastgelegD omtrent De inzet van Programma’s om risiCofaCtoren te verminDeren en BesChermenDe faC- toren te versterken. DaarBiJ horen ook afsPraken over signalering.

3. toeleiDing

goeDe afsPraken over toeleiDing ziJn essentieel voor een goeD Bereik van De ingezette Programma’s.

4. liChte PeDagogisChe hUlP

Dit kan als aCtiviteit voortvloeien Uit het PreventiePlan.

“CtC dwingt je om integraal te kijken.”

Ido de Vries haalt de gemeente Rotterdam aan als goed voorbeeld om het CtC-succes te illustreren.

“Gemeente Rotterdam heeft de CtC-methode breed ingevoerd in nauwe afstemming met de deelgemeen- ten. De Rotterdamse jeugdmonitor van de GGD is hierbij gekoppeld aan de CtC-scholierenmeting. Er zijn afspraken gemaakt tussen de GGD en de dienst Jeugd Onderwijs en Samenleving die de CtC-uitvoering in de wijken ondersteunen.”

“De gemeente ziet het voordeel om met de CtC- gegevens inhoud te geven aan de zogenaamde Jeugd Kansen Zones; wijksamenwerkingsverbanden rondom de scholen. De deelgemeenten hanteren de gegevens

op hun beurt voor hun jaarlijkse iWAPS (integrale Wijk Actie Programma’s Sociaal) om de belangrijkste risico- en beschermende factoren in de wijken in beeld te krijgen en vervolgens gezamenlijk aan te pakken.”

“In Rotterdam Noord en Rotterdam Zuid werken deelgemeenten succesvol met CtC. Er wordt gekeken hoe bijvoorbeeld basisscholen actief te betrekken zijn bij goede wijkplannen. CtC helpt de Brede School wijkgericht te kijken en gezamenlijk de activiteiten en programma’s te programmeren die aansluiten bij de risico’s van de jeugd in die wijk. Zo worden problemen echt samen én in samenhang aangepakt.

Vanuit school en het CJG kun je ouders dan ook veel gerichter aanspreken.”

CTC IN ROTTERDAM

(11)

2 1 2 0 | v e I l I g o p g r o e I e n p r o g r a m m e r e n I n J e u g D B e l e I D

Verbinden

Gemeenten blijven behoefte houden aan datagestuurd jeugdbeleid. Daarvoor zetten ze nu veel verschillende middelen in, terwijl CtC hier een gestructureerde, methodische manier voor biedt, die niet focust op negatieve jeugdzaken. Hierin ligt een kans voor de toekomst. Ook ziet De Vries in de toekomst kansen om nieuwe verbindingen te leggen.

“Ik bemerk een groeiende behoefte aan de verbinding tussen de CtC-analyse en het wijkpreventieplan met het CJG en het veiligheidshuis. En hoe koppel je CtC aan de Wmo, leefb aarheid en de inzet van de bewoners zelf? Dat is best lastig, want in Nederland leunt men op professionals. Ik denk dat dit de komende jaren verder ontwikkeld dient te worden.

Ik denk dat er nog ontwikkeling nodig is in de actieve participatie van wijkbewoners.

Goede voorbeelden hiervan zijn het CJG Zoetermeer (dat al een koppeling heeft gemaakt met CtC) en Leiden (hoe het CJG en CtC elkaar positief beïnvloeden).

5. CoÖrDinatie van zorg

De strUCtUUr van veilig oPgroeien BevorDert inten- sieve samenwerking tUssen organisaties.

BIJDrage veIlIg opgroeIen aan preventIeF JeugDBeleID veilig oPgroeien is een methoDe om griP te kriJgen oP het Preventief JeUgDBeleiD, om laCUnes en overlaP te voorkomen en goeD samen te werken en af te stem- men. als veilig oPgroeien goeD worDt ingezet, kriJg Je antwoorD oP De vragen: Doen we De goeDe Dingen en Doen we De goeDe Dingen goeD?

“ We staan er niet alleen voor,

iedereen werkt eraan.”

(12)

Op de vraag waarom Leiden voor CtC heeft gekozen, verklaart Van Gelderen: “Naar aan- leiding van een congres over CtC was de inhoudelijke interesse voor CtC bij de gemeente Leiden gewekt voor deze aanpak van het preventief jeugdbeleid. Wij hebben ons toen aangemeld als pilot-gemeente bij de provincie Zuid-Holland. Dat is toen in de tweede ronde gehonoreerd, in 2005.”

“Om te beginnen is er een jongerenenquête afgenomen. Leiden-Noord rolde daar uit als de wijk waar je met CtC aan de slag zou kunnen. Tot ieders verbazing op plaats twee gevolgd door de Stevenshof. Er is toen gekozen voor de Stevenshof als CtC-wijk: Leiden-Noord staat bekend als de achterstandswijk, maar daar gebeurt al veel (Brede School). Verder is de Stevenshof een mooi afgebakend gebied met een eigen cultuur en een laag voorzienin- genniveau.”

Succes in de Stevenshof

“CtC was een succes in de Stevenshof. De uitkomsten van de tweede jongerenenquête wa- ren gunstig: er is duidelijk vooruitgang geboekt. Duidelijk is ook dat de samenwerking in de wijk tussen verschillende organisaties verbeterd was. Er werd geïnvesteerd in werving en toeleiding. Uit CtC is een project voortgekomen met kinderen over hun wijk: kinderen hebben versieringen op glazen platen aangebracht bij een fi etsbrug in de wijk. Een zicht- baar resultaat waar door kinderen gezamenlijk aan gewerkt is.

Ook de dag van de Stevenshof is voortgekomen uit CtC. Een aantal instellingen zoals buurthuis, de GGD en scholen organiseren met mensen uit de wijk deze dag. Er vinden dan allerhande activiteiten plaats en er is een Stevenshofl ied geschreven.

Op de dag van De Stevenshof is er voor kinderen en hun ouders een speurtocht georga- niseerd langs een aantal voorzieningen, zoals het buurthuis en het CJG. Zo wordt een en ander ook zichtbaar voor de wijkbewoners.”

04.

RAADSLID IN LEIDEN NAMENS DE SP EN WERKTE ZIJ ALS ADVISEUR BIJ JSO EXPERTISECENTRUM VOOR JEUGD, SAMENLEVING EN OPVOEDING.

veilig oPgroeien kan ingezet worDen als stUringsme- Chanisme waarBiJ organisaties, oP een gestanDaarDi- seerDe manier, met elkaar BekiJken waar De Prioritei- ten liggen. met Deze methoDe kom Je te weten hoe het ervoor staat met De Jongeren in een wiJk of gemeente, en Je kUnt ze langDUrig volgen. het is een miDDel om

strUCtUreel te werken aan De oPlossing van (met el- kaar samenhangenDe) ProBlemen.

met veilig oPgroeien kan ook in kaart geBraCht wor- Den welke aCtiviteiten al geBeUren Binnen een CJg, en waar nog laCUnes zitten.

basis waarvan je keuzes kunt maken”

NAAM roos van gelDeren

FUNCTIE WethouDer JeugD, Zorg en WelZIJn, gemeente leIDen

PLAATS leIDen

(13)

2 5 2 4 | v e I l I g o p g r o e I e n p r o g r a m m e r e n I n J e u g D B e l e I D

Uitrol

Het succes van CtC in de Stevenshof heeft tot een uitrol geleid in Leiden-Noord en Zuid- West. Dit is gefaseerd gebeurd vanwege de aanwezige ambtelijke capaciteit en inzet.

De tweede uitrol heeft plaatsgevonden in Slaaghwijk. Dat is een deel van Leiden-Noord (Merenwijk). Die wijk kent een zware problematiek; er loopt ook een project vanuit het Rijk. De methodiek van CtC zou aansluiten op datgene wat al in deze wijk aanwezig was.

De gemeente heeft een wijkprofi el opgesteld. Van Gelderen vertelt dat er aanvankelijk veel scepsis was vanuit de de bestaande projectorganisatie, vooral over de CtC-methode:

“Hen moest worden uitgelegd dat CtC niet geheel iets nieuws was: men werkt al voor een deel op die manier. We hebben ook moeten uitleggen dat CtC praktisch wat oplevert en niet alleen maar een theoretisch verhaal is.”

Er zijn ook dingen niet gedaan. “Ik kan mij herinneren dat onveilig vrijen ook één van de risicofactoren was in Stevenshof in vergelijking met heel Leiden. Bij de start van CtC zijn er ook activiteiten met jongeren geweest, zoals een quiz. Ook was de uitslag van de jongerenenquête aan hen voorgelegd. Bij onveilig vrijen was hun reactie dat er nergens condooms zijn te krijgen. Toen ik daar laatst navraag naar deed bleek er nog steeds geen condoomautomaat in het winkelcentrum te hangen.”

Boven de subjectieve beeldvorming uitstijgen

Op de vraag wat de kracht van CtC volgens haar is, en of het geschikt is om preventief jeugdbeleid te programmeren, regeert de wethouder: “Allereerst baseer je de acties op de feitelijke situatie. Niet op basis van aannames of op basis van belangen. Startpunt zijn de uitslagen van de jongerenenquête. Eventuele aannames worden getoetst omdat je met meerdere partijen aan tafel zit. CtC biedt kansen om boven de subjectieve beeldvorming uit te stijgen. Daarmee heb je iets in handen om de neuzen in dezelfde richting te krijgen.

Verder richt je je als professional, als gemeente of als vrijwilliger op datgene wat verbeterd zou kunnen worden. De mensen uit de wijk en hun problemen dienen het uitgangspunt te zijn. CtC biedt kansen de activiteiten op de lange termijn af te stemmen en gaat verder dan organisatiebelangen of de waan van alledag. Tot slot biedt CtC de kans kritisch te kijken naar het aanbod zodat je geen dingen dubbel doet, en te kijken of een activiteit of een bepaald programma wel eff ect heeft.”

Regierol

“De gemeente heeft de regie, dat is haar taak, omdat je als gemeente in het kader van het preventief jeugdbeleid een relatie hebt met allerhande organisaties. Het zou mooi zijn als organisaties er onderling uit zouden komen. Daar geloof ik niet in, dat is ook wel veel ge- vraagd van die organisaties. Bovendien, het gaat om de keuzes waar je op inzet en waarop niet. Daar gaat de gemeente over.”

Minder middelen

Hoewel niet zo bedoeld, ziet Van Gelderen wel degelijk mogelijkheden om via CtC te bezuinigen.

“Als je als gemeente over minder middelen beschikt, dan moet je keuzes maken. CtC biedt een handvat op basis waarvan je die keuzes kunt maken. In die zin zit CtC in mijn systeem.

aanhaKen BIJ loKale en regIonale InItIatIeven veilig oPgroeien BieDt samenwerkenDe organisaties een miDDel om keUzes te maken en hUn aanBoD af te stemmen en te versterken. Dat kan zowel Binnen een ge- meente als Binnen een regio. veilig oPgroeien kan tiJDe- liJk worDen gefinanCierD via De ras-gelDen. er worDt

momenteel ook geËXPerimenteerD met het samen- voegen van De CtC-sCholierenenQUÊte en De JeUgD- monitor van De ggD.

resultaten/ eFFeCt

een gemeente Die werkt volgens De methoDe van CtC/

veilig oPgroeien ontwikkelt in ieDer geval:

- een omgevingsanalyse;

- een raPPort van sCholierenenQUÊte (onDerzoek worDt om De 2 À 3 Jaar herhaalD);

- een wiJkProfiel (risiCo- en sterkteanalyse);

- een PreventiePlan met Daarin een omsChriJving van De inzet van Programma’s en aCtiviteiten voor De komenDe Jaren, Doelen en groePen Die men wil Bereiken en af- sPraken omtrent evalUatie en monitoring;

“ We hebben ook moeten uitleggen dat CtC praktisch wat oplevert

en niet alleen maar een theoretisch

verhaal is.”

(14)

Bij bezuinigingen heb ik tegen mijn ambtenaren gezegd dat één criterium daarbij is: is het wel eff ectief wat wij doen? Dat is bij uitstek een CtC-vraag. Of is het zo dat, als wij de fi nanciering stoppen, dat wordt overgenomen door anderen?

CtC & CJG

Intern zorgt de gemeente Leiden er voor dat de mensen die betrokken zijn bij het CJG ook betrokken zijn bij CtC. “Het CJG wordt meegenomen in CtC,” aldus de wethouder. “Het is een belangrijke partner voor CtC. Het is bijvoorbeeld heel mooi als CtC opvoedingson- dersteuningsactiviteiten organiseert, om dat binnen het CJG te laten plaatsvinden. En dat geldt ook voor de Brede School, een belangrijke vindplaats en een belangrijke plek om dingen aan te bieden en om overleg te stroomlijnen. Ik kan me ook voorstellen dat je in bepaalde gevallen de overleggen laat samenvallen en niet een aparte structuur voor CtC en het CJG hebt. Je kunt de stuurgroep samenvoegen.”

Van Gelderen vindt CtC een goede methode om binnen het CJG te gebruiken. “De relatie CJG-CtC zal in de toekomst verder vorm krijgen. Dat hangt ook af van hoe het CJG zich gaat ontwikkelen. Als je het hebt over een op de wijk gerichte, laagdrempelige voorziening, dan zit je op het terrein van CtC, zeker vanuit preventie-oogpunt.”

- er is een stUUrgroeP oPgeriCht en een of meerDere Preventieteams waaraan naast De gemeente, Diver- se organisaties oP het geBieD van JeUgD-, welziJns-, zorg- en veiligheiDsBeleiD Deelnemen.

uItvoerIng CtC In neDerlanD

CtC werD einD 1998 via het ministerie van JUstitie Door het nJi in neDerlanD geÏntroDUCeerD. vier Pilotgemeen- ten (amsterDam, arnhem, rotterDam en zwolle) ziJn in 2000 gestart. oP Dit moment worDt CtC in neDerlanD in 18 gemeenten UitgevoerD, waarvan 11 in zUiD-hollanD.

Daarnaast heeft De gemeente rotterDam Deze methoDe

“ Is het wel eff ectief wat wij doen?

Dat is bij uitstek een CtC-vraag.”

(15)

2 9

Tijdens het ontwerpen van het model voor Zoetermeer, ontdekte ze dat Veilig Opgroeien een belangrijk instrument kan zijn bij het vormgeven van het CJG.

Het CJG kent drie pijlers: de inloop- en advies functie, het aanbod van opvoed- en opgroei- ondersteuning en de sluitende zorgstructuur. Veilig Opgroeien is volgens de zelfstandige bij uitstek een goed instrument om het aanbod van opvoed- en opgroeiondersteuning te ontwikkelen en te monitoren.

Binden aan gezamenlijke doelen

Bij het ontwikkelen van een dergelijk aanbod moet helder zijn wat nodig is en wat noodza- kelijk is binnen de gemeente of wijk. Voorheen werd het preventieve aanbod bepaald door vertrouwen in het programma en de ervaring van de aanbieder. Veilig Opgroeien biedt een uitgebreide set aan tools om systematisch en gedegen te bepalen welk aanbod het best aansluit bij de opvoed- en opgroeipraktijk.

“Je moet de belangrijkste organisaties op het gebied van jeugdbeleid aan een gezamenlijk doel binden”, licht Kanis-Schenk toe. “Het CJG biedt deze opdracht al en is daarom een helder kader om Veilig Opgroeien in te zetten.” De interim manager weet uit ervaring dat het belangrijk is dat besturen van bij CJG betrokken organisaties gemotiveerd zijn voor deze combinatie. Ze hebben een gezamenlijke opdracht en zijn erbij gebaat om zo eff ec- tief mogelijk met de bestaande middelen om te gaan. Veilig Opgroeien vormt binnen de gezamenlijke CJG-opdracht een gedegen basis waardoor keuzes kunnen worden gemaakt op grond van onderzoek, bronverkenning en ervaring uit de praktijk. Samengevat: “Veilig opgroeien zit eigenlijk in het DNA van het CJG”.

“ systematisch en gedegen het aanbod bepalen”

05.

HET CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN (CJG) VORM GEVEN: DAT WAS DE OPDRACHT WAARMEE CORINA KANIS-SCHENK, ZELFSTANDIG PROJECT- EN INTERIM MANAGER, IN ZOETERMEER AAN DE SL AG GING. ZIJ VOND HET DAARBIJ VAN BEL ANG DAT HET CJG-MODEL INVLOED ZOU KUNNEN HEBBEN OP DE SAMENHANG VAN DE LOKALE JEUGDZORG.

NAAM CorIna KanIs-sChenK FUNCTIE ZelFstanDIg proJeCt- en InterIm manager

PLAATS Zoetermeer

in al haar Deelgemeenten ingevoerD. er worDt effeCton- Derzoek UitgevoerD Door het verwey-Jonker institUUt.

het nJi is vanaf 2000 in neDerlanD liCentiehoUDer van Deze methoDe. het onDerzoeksBUreaU DsP heeft vanaf De Begin- tiJD De sCholierenonDerzoeken UitgevoerD.

onDerZoeK

het verwey-Jonker institUUt heeft in oPDraCht van het ministerie van JUstitie en ministerie van vws een ProCes- en effeCtevalUatie naar CtC UitgevoerD. in 2006 is een raPPortage van Dit onDerzoek Uitgegeven:

“oPgroeien in veilige wiJken, CtC als instrUment voor lokaal Preventief JeUgDBeleiD”. ConClUsies van Dit

(16)

Focus vanuit verschillende domeinen

Het succes van Veilig Opgroeien ligt in het feit dat er ook partijen bij betrokken zijn die op het gebied van andere domeinen actief zijn, zoals de wijken of onderwijs. Het versterkt vanaf de start de gezamenlijke focus om gericht aan de slag te gaan. De informatie van het periodiek onderzoek wordt met elkaar verwerkt tot een programmering die inwerkt op de risico- en beschermende factoren. Naast de informatie uit onderzoek is ook de aanpak zelf goed gedocumenteerd. Hierdoor biedt Veilig Opgroeien de besturen van de CJG-partners veel handvatten om een eff ectief aanbod te organiseren.

-9 maanden tot 23 jaar

In de toekomst hoopt Kanis-Schenk dat Veilig Opgroeien zich volledig ontwikkelt als een instrument ten behoeve van de CJG’s. Het CJG en Veilig Opgroeien moeten daarom niet onafh ankelijk van elkaar georganiseerd worden. Ze hoopt verder dat zowel het onderzoek als het aanbod van Veilig Opgroeien zich in de toekomst nadrukkelijker op de gehele doelgroep van -9 maanden tot 23 jaar zal richten. En in haar rol als deskundige op het gebied van CJG’s zou ze gemeenten willen adviseren om Veilig Opgroeien als een onlosmakelijk en waardevol instrument voor het preventieve jeugdbeleid in te zetten.

“ Veilig opgroeien zit eigenlijk in het DNA van het CJG.”

onDerzoek in grote liJn: “gemeenten Die De Preven- tiestrategie ‘CommUnities that Care’ (CtC) toePassen, staan sterk in hUn JeUgDBeleiD. lokale instellingen werken Beter samen, er ziJn effeCtieve Programma’s tegen ProBleemgeDrag van Jongeren Én De inzet van miDDelen vinDt geCoÖrDineerD Plaats. Deze gemeenten

weten Jongeren en oPvoeDers met De grootste ProBle- men, zoals ProBlematisCh alCohol- en DrUgsgeBrUik, Beter te Bereiken. het CtC-Programma leiDt tot vroeg- tiJDige signalering en Betere DoorverwiJzing.

(17)

3 3

Ook is Gorissen goed thuis in de methodiek van Communities that Care (CtC) en wordt zij ingezet in verschillende steden, waaronder Rotterdam, in verschillende fases van dit programma.

Caroline Gorissen is sinds 2009 ‘ingesprongen’ bij al lopende projecten, die zij na verloop van tijd heeft overgenomen. “Zo ben ik bijvoorbeeld ingesprongen op het project van Hoek van Holland”, vertelt Gorissen. “Momenteel ontwikkelen we daar een pedagogische wijkvisie. De deelgemeente wilde in gesprek over hoe je nu eigenlijk omgaat met kinderen en ouders. Samen met het Instituut Maatschappelijke Innovatie hebben we daarvoor een methodiek beschreven. Ouders, wijkbewoners en professionals zijn tot een gezamenlijke visie gekomen. We zitten nu in de fase dat de visie omgezet moet worden in allerlei acties.

Dat gaat binnenkort gebeuren op een soort marktplaats waar mensen elkaar inspireren en in verschillende groepjes aan de slag gaan om een idee verder uit te werken tot een concreet actieplan. Daaruit ontstaan allerlei experimenten waarmee het pedagogisch fundament verder verspreid wordt onder de bewoners en professionals in Hoek van Holland.”

Voortdurend proces

CtC is een wetenschappelijk onderbouwde methode en daarmee een gefundeerde onderbou- wing voor de ontwikkeling van jeugdbeleid. Er wordt met CtC goed gebruik gemaakt van de ervaringen van de professionals in de wijk. Gorissen zegt hierover: “Het is een goede manier om samenwerking en afstemming tussen professionals en de aanpak te verbeteren. Inzichtelijk en meetbaar. Na verloop van tijd kan er bijgesteld worden; het is een voortdurend proces.

Er is met de betrokken partners veel overleg en zo breng je de overlap, maar soms ook hiaten bij bestaande programma’s in beeld. Op die manier kun je duidelijk keuzes maken en scherp zijn op dat wat nodig is.”

06.

CAROLINE GORISSEN MAAKT DEEL UIT VAN HET TEAM JEUGD, VEILIGHEID EN LEEF- BAARHEID VAN SEINPOST. VOORHEEN WERKTE ZIJ ALS INTERIM PROGRAMMA- MANAGER JEUGD & VEILIGHEID IN DISTRICT 5 (DE 7 WESTELIJKE STADSDELEN) VAN AMSTERDAM EN WAS ZIJ SENIOR BELEIDSMEDEWERKER JEUGD.

“ Duidelijke keuzes maken en scherp zijn op dat

wat nodig is”

NAAM Drs. CarolIne gorIssen FUNCTIE senIor aDvIseur BIJ seInpost PLAATS neDerlanD

status van eFFeCtIvIteIt

CtC is een Programma Dat oP ziChzelf nog niet in De DataBank effeCtieve interventies is oPgenomen. het werkt wel met De inzet van zoveel mogeliJk effeCtieve en theoretisCh goeD onDerBoUwDe Programma’s. in het Programma CtC is een giDs samengestelD van Program- ma’s Die als theoretisCh goeD onDerBoUwD en Bewezen

effeCtief ziJn aangemerkt. het verwey-Jonker institUUt voert DoorloPenD onDerzoek Uit naar De werking van CtC in neDerlanD, waarBiJ wiJken Die met Deze methoDe werken Uitvoerig worDen onDerzoCht en gemonitorD.

Daarnaast worDt sinDs 2008 een vergeliJkenD onDer- zoek UitgevoerD.

(18)

Op de vraag wat CtC nu echt succesvol maakt, haakt Gorissen opnieuw in op de meetbaarheid en de mogelijkheid om bij te sturen: “CtC is een sturingsinstrument, een meetinstrument.

Je kunt ook telkens opnieuw meten wat de eff ecten zijn. Het scholierenonderzoek wordt in Rotterdam bijvoorbeeld om de vier jaar uitgevoerd. Met de methodiek van CtC kun je in korte tijd de samenwerking en afstemming sterk verbeteren en daarvan de resultaten zien, maar pas op langere termijn zie je wat daadwerkelijke eff ecten zijn in de wijk. CtC is voor de gemeenten ook een methode om afspraken te maken met de aanbieders van diverse programma’s en om goed te evalueren: bereiken we de doelgroep, pakken we aan wat we aan willen pakken, doen we wat we moeten doen en doen we dat goed?”

Enthousiasmeren en draagvlak creëren

Als belangrijkste voorwaarde voor succes van CtC noemt Gorissen ‘draagvlak’, zowel ambtelijk als bestuurlijk. “Soms wordt het van bovenaf opgelegd, maar reageren niet alle deelgemeenten even enthousiast. Er moet echt draagvlak zijn om met deze methodiek aan de slag te gaan. Als CtC-coach ondersteun je waar mogelijk, maar het proces kan vertraagd worden als de motivatie er niet is bij de projectleider van de gemeente. Dit geldt trouwens ook voor alle andere betrokken partners. Hierbij is het voor alle partners van belang dat er fl ink gang gehouden wordt in het proces, dat de methodiek binnen bestaande overlegstructuren uitgevoerd wordt en dat men niet apart bij elkaar hoeft te komen. Als er dan eenmaal een preventieplan ligt, dien je ervoor te zorgen dat het niet in de la belandt.

Het is dus zaak de (deel)gemeenten te enthousiasmeren over CtC. Ieder moet goed weten wat zijn of haar rol is. Enthousiast maak je ze bijvoorbeeld aan de hand van succesverhalen of voorlichtingsrondes. Je wilt toch alles doen om ervoor te zorgen dat mensen mee gaan.

Je wilt juist laten zien welke voordelen het iedereen gaat opleveren.”

Effi ciënt aan de slag

“Natuurlijk spelen in de huidige situatie de fi nanciën een grote rol. Gemeenten moeten veel bezuinigen. Men wil geen nieuwe dingen bedenken, maar juist investeren in wat er al is en waken voor continuïteit en kwaliteit. CtC sluit hier mooi op aan: deze methode kan juist sturen op alles wat er al gebeurt in de wijk en waar het nog beter kan. In Harderwijk waren er bijvoorbeeld vier instellingen bezig met een cursusaanbod voor opvoedingson- dersteuning. Op zo’n moment is het zinvoller om de cursus samen aan te bieden.

CtC is echt een instrument om effi ciënt aan de slag te gaan met elkaar. Juist de focus van CtC is in tijden van economische crisis interessant.”

“ Pakken we aan wat we aan willen pakken, doen we wat we moeten doen en doen we dat goed?”

Caroline Gorissen haalt deelgemeente Hoek van Holland aan als goed voorbeeld om het CtC-succes te illustreren.

“Een succesvolle uitwerking in Hoek van Holland is bijvoorbeeld de campagne tegen alcoholmisbruik.

Hiervoor worden allerlei materialen gebruikt. Er is

voorlichting aan vrijwilligers, in sportkantines (op plekken waar jongeren alcohol gebruiken), op school wordt er aandacht aan besteed. Ouders krijgen samen met hun kinderen voorlichting op de scholen. Deze alcoholproblematiek blijkt uit het scholierenonder- zoek en wordt bevestigd door professionals. Door dit in kaart te brengen, ontstaat zo’n campagne.”

CTC IN HOEK VAN HOLLAND

vergelIJKBare programma’s

er ziJn geen Programma’s Die vergeliJkBaar ziJn met CtC. wel worDen Diverse Programma’s in het kaDer van CtC ingezet, zoals oUDers van tegenDraaDse JeUgD, triPle P, oUDerCUrsUssen en home-start. Daarnaast kan CtC als methoDe ook goeD geBrUikt worDen BiJ De vormgeving van Centra voor JeUgD en gezin (CJg).

partners

nJi (liCentiehoUDer), DsP (onDerzoeksBUreaU), verwey- Jonker institUUt, BUreaU seinPost, gemeenten, orga- nisaties oP het geBieD van JeUgD- en veiligheiDsBeleiD, Centra voor JeUgD en gezin en veiligheiDshUizen.

(19)

3 7 3 6 | v e I l I g o p g r o e I e n p r o g r a m m e r e n I n J e u g D B e l e I D

Meer doen met CtC

Volgens Gorissen kan CtC in de toekomst wellicht nóg beter ingezet worden: “De peda- gogische wijkvisie zou een mooie aanvulling zijn voor CtC, vooral bij overlastproblema- tiek. Ook het betrekken van bewoners en jongeren zou beter uitgedacht kunnen worden;

jongerenparticipatie zou meer onderdeel mogen worden van CtC.”

“Op dit moment is CtC een standaard proces, dat intensief en vrij langdurig is. Ik merk dat er wel behoefte is aan een versimpelde vorm, een meer pragmatische aanpak, juist om het breder in te kunnen zetten. Denk bijvoorbeeld aan vroegtijdig schoolverlaten. Scholieren- onderzoek zou dan de basis vormen, maar ook andere bronnen zouden gebruikt moeten worden. CtC zou in ieder geval een mooie methode zijn om deze problematiek aan te pakken.”

“ Juist de focus van CtC is in tijden van economische crisis interessant.”

(20)

Colofon

‘Veilig Opgroeien, Programmeren in Jeugdbeleid’ is een uitgave van JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, 2011.

Redactie Theo Blom Esther Bulkens Rob Rutten Eindredactie Barry Smits Fotografi e Robert Minderman (pagina 12, 16, 28, 33) Taco van der Eb (pagina 22) Vormgeving

Scherpontwerp, Eindhoven Druk

De Heij Van Norden, Reeuwijk Met dank aan:

Roos van Gelderen, Caroline Gorissen, Corina Kanis-Schenk, Erica Korenstra en Ido de Vries Deze uitgave is tot stand gekomen met subsidie van de provincie Zuid-Holland

(21)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Begeleiders hebben de ruimte nodig om de statushouder hiermee te helpen, of moeten weten naar wie ze hen hiervoor kunnen doorverwijzen?. • Investeer in een vertrouwensband: om

Binnen de programmalijn Vergunninghouders van het ZonMw-programma ‘Vakkundig aan het Werk’ zijn acht studies uitgevoerd naar effectieve werkwijzen van gemeenten en

In Buitenpost/Gerkesklooster-Stroobos en Drogeham wonen relatief het meeste jongeren waarvan beide ouders hoog zijn opgeleid (respectievelijk 43% en 37% tegen 32% gemiddeld

Even- eens blijkt het percentage jongeren in de dorpen rondom Damwoude dat tien keer per maand of vaker alcohol drinkt hoger (6%) te zijn dan het gemiddelde van 4% in de

Ook de verschillen tussen de scores die in de vijf clusters behaald zijn op het domein 'school' zijn klein in vergelijking met het gemiddelde in de ge- meente Dongeradeel. De

The impact of the absence of parents, especially fathers in contemporary families, has been looked at and important concepts have been defined, like the

1.1 Kwetsbare ouders met een kinderwens ondersteunen 1.2 Nu niet zwanger landelijk beschikbaar. Tijdens

De leerlingen beschikten in totaal acht keer over vijf niet-identieke tijden bij identieke replicaties en dienden dus acht keer antwoord te geven op de vraag: “Als je