1
Veerbootramp ‘Herald of Free Enterprise’, België
Duur: 6-7 maart 1987 Aantal militairen: 69
Dapperheidsonderscheidingen: geen Dodelijke slachtoffers: geen
Achtergronden
Op vrijdag 6 maart 1987 vertrok de veerboot Herald of Free Enterprise met bestemming Groot- Brittannië vanuit de haven van de Belgische kustplaats Zeebrugge. Het schip had 459 passagiers en 80 bemanningsleden aan boord. Toen de veerboot niet ver buiten de haven van koers veranderde,
stroomden door een openstaande boegdeur tonnen water naar binnen. De man die verantwoordelijk was voor het open en dicht maken van de deuren had na aankomst in Zeebrugge de deuren geopend voor ontscheping. Daarna werd hij belast met het coördineren van de schoonmaak aan boord en was hierna, zonder de boegdeuren te sluiten, naar zijn kajuit gegaan. Hier was hij in slaap gevallen en pas wakker geworden op het moment dat de veerboot water maakte. Toen dat rond 19.30 uur gebeurde, kapseisde de boot binnen een minuut door het gewicht van de auto’s in het ruim. Omdat de ramp zich zo snel voltrok, werden passagiers en bemanning volkomen verrast, met als gevolg dat 193 personen, allemaal Britten, het leven lieten.
Het Nederlandse aandeel
Van de Koninklijke Marine (KM) waren dertien duikers, een mijnenbestrijdingsvaartuig, een
ziekenverpleger en twee Lynx-helikopters betrokken bij de reddingsoperaties rondom het rampschip.
Van het Belgische rescue centre in Kocksijde kreeg de KM vrijwel onmiddellijk na het voltrekken van de ramp het verzoek om de honderden opgesloten passagiers uit de Herald of Free Enterprise te helpen redden. Het mijnenbestrijdingsvaartuig Hr.Ms. Middelburg was op dat moment toevallig in de buurt van de Belgische kust voor een oefening. Hierdoor kon het snel ter plaatse zijn en vanaf 21.20 uur diende het als operatieplatform voor de reddingswerkzaamheden. Luitenant-ter-zee H.J.B. Peters, die in Vlissingen hoofd mijnendienst en coördinator van de duik- en demonteergroep was, fungeerde op de wal als verbindingsofficier tussen de Middelburg en de Belgische marine.
Lynx-helikopters vlogen vanuit Den Helder en Vlissingen marineduikers naar de plek des onheils.
De groep, onder leiding van luitenant-ter-zee W.J. van Hoorn, ging rond 22.00 uur die avond aan boord van de Herald voor een eerste verkenning. De duikers mochten daarbij niet onder de waterlijn komen, omdat dit te gevaarlijk was door het vele puin. Op het half boven en half onder water liggende schip was het een grote chaos. Middelen als snijbranders en explosieven konden niet worden gebruikt, omdat dit gevaar kon opleveren voor eventuele overlevenden. Nadat de duikers het schip enige tijd hadden verkend, werden zij teruggeroepen naar de Middelburg om een plan van aanpak te maken.
Een uur na middernacht gingen zij terug naar het scheepswrak om tot omstreeks 05.30 uur in de ochtend op zoek te gaan naar overlevenden en slachtoffers. Daarna werden zij teruggeroepen, omdat het zoeken te gevaarlijk werd door het snel opkomende getij. Tijdens een persconferentie verklaarde
2 een van de duikers later “te veel doden” te hebben gezien. Rond 08.30 uur werd de Middelburg
afgelost door de Belgische mijnenjager Crocus en rond 15.00 uur op zaterdagmiddag keerden alle Nederlandse marinemensen naar hun basis terug. “Ik ben apetrots op wat de Nederlandse
marinemensen daar hebben gedaan. We hebben met duikers een tiental slachtoffers van het schip gehaald, waarvan er drie nog in leven waren.”, vertelde commandant Peters achteraf.
Geactualiseerd op: 29 november 2011