Schriftelijke vragen (art. 39 Reglement van Orde)
Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Gelderland datum : 10 februari 2021
van : CDA Fractie Hans van Ark, Bea Schouten, Arjan Tolkamp onderwerp
: Onrust naar aanleiding van gepresenteerde kansenkaart natte overstromingsgebieden in Gelderland
Inleiding
Door het Kennisnetwerk OBN is een onderzoeksrapport uitgebracht, waarin een aantal locaties in Gelderland is aangewezen als mogelijke overstromingsgebieden, zie:
https://www.h2owaternetwerk.nl/vakartikelen/herstel-van-natte-overstromingsvlakten- langs-de-rijntakken
Deze gebieden zouden dan jaarlijks 6 á 8 weken onder water gezet moeten worden, om een ‘explosie van leven’ te veroorzaken, te weten algen, watervlooien en
muggenlarven als basis van het voedselweb voor grotere insecten
De organisatie OBN wordt aangestuurd door met Ministerie van Landbouw , Natuur en Voedselkwaliteit én door de Provincies, waaronder dus ook de Provincie
Gelderland. Bovendien gaat het rapport over de Rijntakken, die voor het overgrote deel in de provincie Gelderland liggen.
In een artikel in de Stentor van 4 februari 2021 worden de zorgen over deze -zonder overleg met instanties of betrokkenen- gepresenteerde kansenkaart verwoord:
https://krant.destentor.nl/titles/destentor/7398/publications/21676/pages/32 In het rapport worden onder andere de Hoogwatergeul, gelegen naast de IJssel tussen Veessen en Wapenveld en de Hoenwaard bij Hattem aangewezen als zo’n kansrijk gebied. De Hoogwatergeul kwam in 2016 gereed, kostte 180 miljoen euro (ter vergelijking, dat is twee maal het budget van de beoogde Rail Terminal
Gelderland). De geul is onderdeel van het project ‘Ruimte voor de Rivier’ en dient om bij overstromingsgevaar van de IJssel een extra buffer te creëren. Meerdere
boerenbedrijven werden destijds opgekocht, verplaatst en gesaneerd. Het was een ingrijpend en emotioneel proces voor alle betrokkenen in het gebied. Er is een uitvoerig protocol opgesteld, in welke uitzonderingsgevallen de kleppen geopend mogen worden. Dat is na verwachting eens in de vijftig á honderd jaar het geval.
Vragen:
1. Is het college op de hoogte van dit onderzoek en de bijgevoegde kansenkaart van OBN?
2. Wat is de status van dit rapport?
3. Hoe waardeert het college dit rapport en op welke wijze gaat de Provincie Gelderland dit al dan niet bij haar toekomstige beleidsvorming betrekken?
4. Zijn er vooraf afspraken gemaakt onder welke voorwaarden dit onderzoeksrapport gepubliceerd zou worden?
Was het niet bestuurlijk zorgvuldig geweest om eerst met betrokken instanties en gebruikers van de nu al zo concreet aangewezen gebieden te overleggen alvorens dit onderzoeksrapport te publiceren? Temeer, daar volgens het artikel in de Stentor betrokkenen van het Kennisnetwerk OBN kennelijk niet eens wisten, wat de
Hoogwatergeul en de bewogen voorgeschiedenis ervan inhouden.
4. Het CDA hecht aan een betrouwbare en een voorspelbare overheid. Vindt het college niet dat doordat de provincie via de OBN uiteindelijk toch mede opdracht gever is, de provincie ook mede kan bepalen onder welke voorwaarden er gepubliceerd wordt? Zodat onderzoeksrapporten, die:
a. afkomstig zijn van instanties die door de provincies mede-gefinancierd worden en b. concreet op de provincie Gelderland betrekking hebben
op een meer zorgvuldige wijze gepresenteerd worden?
CDA fractie Hans van Ark Bea Schouten Arjan Tolkamp