• No results found

Netto-effectiviteit als leidraad voor het reïntegratiebeleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Netto-effectiviteit als leidraad voor het reïntegratiebeleid"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Netto-effectiviteit als leidraad voor het reïntegratiebeleid

Bij een reïntegratiebeleid is het de bedoeling om een zo groot mogelijk aandeel van de deelnemers terug aan het werk te krijgen. Als er van de 100 werklozen die een trajectbegeleiding volgden na verloop van tijd 90 een baan vinden, dan lijkt dit op het eerste zicht een puik resultaat. Nochtans zou het best kunnen dat het gevoerde beleid heel wei- nig met dit resultaat te maken heeft. Ook zonder deel te nemen aan de trajectbegeleiding zou im- mers een zeker aandeel van de 100 werklozen wel- licht na verloop van tijd een baan gevonden heb- ben.

Indien dit inderdaad het geval is voor 70 van de 100, dan zijn er in het voorbeeld slechts 20 werklo- zen (90-70) die een baan hebben gevonden dank zij de deelname aan het arbeidsmarktprogramma.

Het programma heeft dan een bruto-effectiviteit van 90, maar een netto-effectiviteit van slechts 20.

Bruto-effecten misleidend

Ten eerste is de bruto-effectiviteit zeer gevoelig voor de arbeidsmarktconjunctuur: als het goed gaat zal bijna automatisch de bruto-effectiviteit stijgen, zonder dat noodzakelijkerwijs de netto-effectiviteit toeneemt (met name omdat de groep van werklo- zen die ook zonder deelname een baan vindt, toe- neemt als de arbeidsmarkt aantrekt). Ten tweede

omdat bruto-effecten manipuleer- baar zijn door de beleidsuitvoeren- de instantie, en wel door selectief op te treden: bij hogergeschoolde, jongere, blanke mannelijke werk- lozen zal de bruto-effectiviteit nor- maal hoger liggen dan bij lager- geschoolde, oudere, niet-blanke vrouwelijke werklozen, zonder dat dit overigens iets zegt over het netto-effect van het beleid voor de respectievelijke groepen.

Als de netto-effectiviteit hoger ligt bij zwakkere doelgroepen dan bij sterkere doelgroepen – en er zijn enige indicaties in de literatuur die er op wijzen dat dit het geval is – wordt een beleidsbeoordeling op basis van de bruto-effectiviteit ronduit contra- productief. Men gaat dan immers op basis van de hoge bruto-effecten het beleid bij voorkeur richten op die groepen waarvoor het beleid de minste im- pact heeft. Maar zelfs als de netto-effecten van het beleid tussen de verschillende doelgroepen niet systematisch verschillend zouden zijn, kan men op- merken dat de afroming of ‘cherry picking’ waartoe het beoordelen van de beleidsuitvoerder op basis van de bruto-effecten zal leiden, alvast niet erg bil- lijk is.

Eerder werd de netto-effectiviteit omschreven als het aandeel van de deelnemers dat dankzij deelna- me aan de maatregel een baan vindt. Dit moet ei- genlijk nog verder verfijnd worden. Zo zou men op zijn minst iets moeten zeggen over de duurzaam- heid van het bekomen resultaat, al was het maar om te vermijden dat een beleidsuitvoerende instan- tie hoge (bruto én netto) effecten kan boeken door de deelnemers voor te bereiden op, respectievelijk te draineren naar een tijdelijke baan. Ook andere

OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1-2/2004 25 In de praktijk worden beleidsresultaten nog te dikwijls beoor-

deeld op basis van de bruto-effecten, terwijl de netto-effectivi- teit duidelijk meer aangewezen is. In zijn bijdrage stelt Jaap de Koning terecht dat de uiteindelijke toetssteen voor een reïnte- gratiebeleid gelegen is in de netto-effectiviteit van dit beleid.

Deze notie behoeft wellicht enige uitleg.

(2)

kenmerken van de gevonden banen (kwaliteit, werkbaarheid, verloning, enzovoort) zijn van be- lang.

Een wezenlijk probleem is echter dat zelfs het me- ten van de netto-effectiviteit, zonder rekening te houden met dit soort van nuances, al een uitermate moeilijk iets is. In de literatuur terzake is trouwens een heuse methodestrijd terug te vinden: van niet- experimentele benaderingen over de zogenaamde quasi-experimenten tot en met sociale experimen- ten. (We verwijzen de geïnteresseerde lezer naar http://perswww.kuleuven.ac.be/~u0009035/papers/

Siswo_wav.pdf).

Netto-effecten zijn gering

Uit onderzoek naar de netto-effectiviteit van actief arbeidsmarktbeleid komt vrij systematisch naar voor dat de gemeten netto-effecten veeleer gering zijn. Jaap de Koning stelt terecht dat het deson- danks toch zin kan hebben om met dit beleid door te gaan, onder meer omdat zelfs een lage netto-ef- fectiviteit per saldo toch tot een positief rendement kan leiden: als een werkloze een baan vindt, daalt het uitkeringsvolume en stijgen onder meer de be- lastingsontvangsten. Indien dit enigszins duurzaam is mag er volgens de Koning al wat geld besteed worden aan een beleid dat hiertoe bijdraagt.

Tot dusver allemaal elementen die reeds lange tijd bekend zijn. Maar op het punt waar het verhaal in- teressant en vernieuwend zou kunnen worden, laat de tekst van de Koning ons toch een beetje op onze honger. Van wezenlijk belang in een discussie over de uitbesteding en vermarkting van het arbeids- marktbeleid, zijn de implicaties van het feit dat er erg weinig bekend is over de netto-effectiviteit van dit beleid, en dat deze netto-effecten ook niet di- rect zichtbaar zijn. Dit betekent immers dat de overheid bepaalde opdrachten gaat uitbesteden zonder dat zij in staat is om de door de opdrachtne- mer geleverde inspanningen en kwaliteit adequaat te kunnen beoordelen. Deze situatie van asymme- trische informatie leidt tot een typisch ‘principal-

agent’ probleem, maar er zijn zeker oplossingen te bedenken om dit probleem op te lossen. Het zou trouwens naïef zijn om te denken dat dit probleem zich ook nu al niet stelt, bij de uitvoering van het reïntegratiebeleid door de VDAB en diverse derden (NGO’s).

Tegelijkertijd mag men veronderstellen dat het overheidsinitiatief en zeker de not-for-profit-initia- tieven niet alleen geïnteresseerd zijn in het minima- liseren van de te leveren inspanning, en dat deze initiatieven ook omwille van andere motieven ac- tief zijn op de reïntegratiemarkt (weze het de bepa- lingen in een beheerscontract in het ene geval, en een zeker engagement in het andere geval).

Bij een uitbestedingsbeleid waar ook for-profit-ini- tiatieven toegang toe hebben, wordt de situatie enigszins complexer, omdat deze initiatieven uit de aard der zaak wel voornamelijk en overwegend gemotiveerd worden door het maken van winst.

Andere motieven om actief te zijn op de reïnte- gratiemarkt zullen hier veel minder spelen en dan ook niet kunnen compenseren voor de asymmetri- sche informatie. Hiermee is niet gezegd dat er geen plaats is voor deze initiatieven op de reïntegra- tiemarkt, maar wel dat er goed moet worden nage- dacht over de manier waarop en de voorwaarden waaronder zij hun plaats kunnen innemen.

Jaap de Koning haalt wel aan dat er meer zou moe- ten geïnvesteerd worden in profilingsystemen die moeten toelaten om vast te stellen hoeveel en wel- ke dienstverlening een klant nodig heeft. Een goed werkend profilingsysteem zou inderdaad een ant- woord kunnen bieden op het bovenstaand pro- bleem. Vraag is alleen of een profilingsysteem met een voldoende voorspelkracht in de praktijk wel haalbaar is, en zelfs als dat inderdaad haalbaar zou zijn, of men niet eerst dat systeem op poten moet zetten vooraleer uitgebreid uit te besteden, in plaats van de omgekeerde weg te volgen.

Joost Bollens HIVA K.U. Leuven

26 OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1-2/2004

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als de werkgever een bijdrage (in de pensioenpremies, verzekeringspremies en kosten) doet in de Netto Pensioen- regeling van Zwitserleven PPI, dan moet de werkgever deze bijdrage in

[r]

Bovendien kunnen de auto’s op de afbeeldingen voorzien zijn van opties, zoals de getoonde audio- apparatuur, die niet leverbaar zijn op de Nederlandse markt. Alle genoteerde prijzen

€ 110.111). Daar krijgt u uiteindelijk een netto ouderdomspensioen uit, en uw nabestaanden netto partner- en wezenpensioen als u overlijdt. U betaalt daar geen inkomstenbelasting

De wetgever heeft bepaald dat sinds 1 januari 2015 het deel van het salaris boven de € 100.000 niet meer mee mag tellen voor de (reguliere) bruto pensioen regeling van een

En met service-intervallen van 2 jaar of 40.000 km voor de dieselmotoren hebt u niet alleen 5 jaar lang gemoedsrust, maar profiteert u ook van lage gebruikskosten. *5 jaar/160.000

Een werknemer die op het moment van ingang van de PNO basispensioenregeling er niet voor kiest om deel te nemen aan de PNO Netto Pensioenregeling maar dat op een later moment

DEKKINGEN Netto ouderdoms- en netto partnerpensioen ná de pensioendatum Netto nabestaanden- pensioen vóór de pensioendatum (netto partner- en netto wezen-