• No results found

Het effect op werkgelegenheid en verloning van een verlaging van de werkgeversbijdrage: een natuurlijk experiment met Belgische data op bedrijfsniveau

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het effect op werkgelegenheid en verloning van een verlaging van de werkgeversbijdrage: een natuurlijk experiment met Belgische data op bedrijfsniveau"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gepubliceerd

(2)

Arbeidsmarktbeleid

Het effect op werkgelegenheid en verloning van een verlaging van de werkgeversbijdragen: een natuurlijk experiment met Belgische data op bedrijfsniveau

Goos, M. & Konings, J. 2007. The impact of payroll tax reductions on employment and wages: a natural experiment using firm level data. LICOS Discussion Paper 178/2007.

Er is echter nog niet veel empirisch economisch onderzoek verricht naar dit specifiek soort beleids- maatregelen. Dit artikel analyseert daarom het effect van de zogehe- ten ‘Maribelsubsidies’, een vermin- dering van de werkgeversbijdra- gen voor laaggeschoolde werkne- mers in België in de jaren negen- tig. De vraag is welke effecten deze subsidies hebben gehad op de tewerkstelling en de lonen van laaggeschoolde en andere werkne- mers in ons land.

De economische theorie voorspelt dat loonsubsidies zoals Maribel de tewerkstelling van laaggeschoolde werknemers verhogen. Dit effect is groter naarmate arbeidsaanbod en -vraag elastischer zijn: des te ster- ker de reactie in arbeidsaanbod of -vraag voor een gegeven subsidie,

82 OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 1/2007

Globalisering en de recente technologische innovatiegolf hebben als belangrijk negatief effect een afnemende vraag naar laagge- schoolde werknemers in ontwikkelde economieën zoals België.

Een belangrijke kwestie is daarom hoe landen zoals België het gewin van globalisering en de innovatiegolf kunnen herverdelen zodat deze werknemers er niet het slachtoffer van worden. Men zou kunnen beargumenteren dat dit probleem zich vanzelf op- lost, aangezien de toenemende vraag naar hooggeschoolde werk- nemers en het bijgaand hogere loon voor deze groep drijfveren zijn voor het investeren in (her- en bij-)scholing. Echter, deze kwalitatieve aanpassing in het arbeidsaanbod kan jaren duren en veel benadeelde werknemers worden geconfronteerd met zo- wel financiële als informatieve drempels voor het verwerven van een hogere opleiding of her- en bijscholing. Vandaar dat loonsub- sidies aan werkgevers een efficiënte en flexibele manier zouden kunnen zijn om de relatieve lonen en de tewerkstelling van laag- geschoolde werknemers te stimuleren.

(3)

des te meer een subsidie de tewerkstelling van laaggeschoolde werknemers doet toenemen. On- belaste lonen voor de gesubsidieerde werknemers zullen naar verwachting toenemen met de elastici- teit van de arbeidsvraag en afnemen met de elasti- citeit van het arbeidsaanbod, maar dit effect op de lonen kan deels worden opgeheven als het ar- beidsaanbod toeneemt. Een dergelijke toename in het arbeidsaanbod kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een lagere looneis van de vakbonden ten gevolge van de loonsubsidies.

De empirische economische studies die deze theo- rieën trachten te testen zijn tot nog toe niet in con- sensus: onze data zijn uniek omdat zowel de sub- sidie als de hoogte ervan direct en per bedrijf worden geobserveerd. Maribelsubsidies hebben verschillende vormen gehad, en wij gebruiken juist deze verschillen tussen de subsidies voor onze analyse. Tussen september 1993 en juni 1997 was de zogeheten Maribel II/III van kracht, welke een bepaalde subsidie (tot ongeveer 3 600 euro) per laaggeschoolde arbeider gaf op basis van industrie- tak, bedrijfsgrootte, en het aantal laaggeschoolde arbeiders. Van juni 1997 tot mei 1999 werd Maribel IV toegepast, waar deze subsidie (nu tot ongeveer 4 580 euro) niet meer tot specifieke sectoren werd gericht. Alle Maribelsubsidies waren van die aard dat kleinere bedrijven, en bedrijven met een hoger aantal of percentage voltijds laaggeschoolde werk- nemers een hogere subsidie kregen.

Er zijn twee manieren om het effect van de Maribel- subsidies te analyseren. Ten eerste kunnen we kij- ken naar het verschil in de toename van de tewerk- stelling en van de lonen van laaggeschoolde arbei- ders tussen de bedrijven die Maribelsubsidies juist beginnen of ophouden te ontvangen en de bedrij- ven die de subsidies (niet) blijven ontvangen. Uit deze eerste analyse blijkt dat de subsidies de vol- tijdse tewerkstelling van laaggeschoolde arbeiders met vijf tot acht procent en onbelaste lonen met een tot drie procent hebben doen toenemen. De marge in de grootte van het effect kan worden ver- klaard door verschillen tussen bedrijven in de ge- middelde subsidie per werknemer en door ver- schillen in de distributie van subsidies over ver- schillende sectoren van de economie. Het blijkt verder dat er geen substitutie-effect plaatsvond tus- sen lager en hoger opgeleide werknemers: dit wijst erop dat hoog- en laaggeschoolde werknemers

eerder complementair dan vervangend zijn in het productieproces.

Deze analyse laat ook zien dat het effect van de sub- sidies op de tewerkstelling in 1997 groter was dan in 1998: dit komt doordat in 1998 Maribel IV werd ge- start, waarin ook minder competitieve niet-exporte- rende sectoren subsidies ontvingen. Een andere re- den voor het grotere tewerkstellingseffect in 1997 is dat minimumlonen eerder bindend zijn in de ex- porterende sectoren met lage lonen die onder het Maribel II/III programma exclusief werden gesubsi- dieerd. Verder is het van belang op te merken dat het effect van de loonsubsidies op de tewerkstelling in beide richtingen werkt: bedrijven die de subsi- dies beginnen te ontvangen nemen 5,7 procent meer laaggeschoolde werknemers aan, en bedrijven die ophouden de subsidies te ontvangen nemen eenzelfde percentage minder laaggeschoolde werk- nemers aan. Dit betekent dat de bedrijven die deel- namen aan het Maribelprogramma geen extern ho- gere groei in werkgelegenheid ervaren ten opzichte van bedrijven die niet deelnamen. De resultaten van deze analyse zijn dus robuust. Verder is het effect van de Maribelsubsidie op het gemiddelde onbelas- te loon van laaggeschoolde werknemers groter in 1998 dan in 1997. Dit is wederom te verklaren door een hogere elasticiteit van het arbeidsaanbod in de sectoren die voor het Maribel II/III-programma spe- cifiek werden geselecteerd.

De tweede manier om de effecten van Maribelsub- sidies op de tewerkstelling en op de lonen te on- derzoeken is door het effect van variatie in de ge- middelde hoogte van de subsidie per arbeider tussen verschillende bedrijven te bestuderen. Uit deze tweede analyse blijkt dat een verdubbeling van de gemiddelde subsidie per arbeider de vol- tijdse tewerkstelling van laaggeschoolde werkne- mers met gemiddeld 3,7 procent en hun onbelaste lonen met gemiddeld 1,3 procent doet stijgen.

Deze effecten zijn zowel kwalitatief als kwantita- tief vergelijkbaar met de resultaten van de eerste analyse. Verder is er een groter effect op de te- werkstelling te observeren in die industrieën waar proportioneel meer laaggeschoolde arbeiders wer- ken (zoals de transport- en communicatiesecto- ren). Dit kan worden verklaard door het feit dat voor deze sectoren vaker een verplicht minimum- loon gehanteerd wordt, wat de elasticiteit van het arbeidsaanbod vergroot.

OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 1/2007 83

(4)

In conclusie blijkt dus dat de Maribelloonsubsidies voor laaggeschoolde arbeiders een positief effect op zowel de tewerkstelling als de onbelaste lonen van laaggeschoolde arbeiders hebben gehad, zon- der dat dit ten koste ging van tewerkstelling van hoger geschoolde arbeiders. Het is gebleken dat het effect van een loonsubsidie op de tewerkstel- ling en de lonen groter is als de elasticiteit van de vraag (en daardoor de elasticiteit van de arbeids- vraag) hoger ligt. Aan de andere kant is alleen het effect op de tewerkstelling groter en het effect op de lonen juist kleiner wanneer het arbeidsaanbod elastischer is, zoals is te verwachten bij bindende minimumlonen: dit is bijvoorbeeld het geval in ex- porterende sectoren. Het effect van de Maribelsub- sidies was dan ook groter op de tewerkstelling van laaggeschoolde arbeiders dan op hun lonen.

Ons onderzoek wijst dus uit dat loonsubsidies een rol zouden kunnen spelen in het (tijdelijk) opvan- gen van een negatief effect van globalisering en innovatie, namelijk de relatieve toename van werk- loosheid en relatieve afname van lonen van laagge- schoolde arbeiders in ontwikkelde economieën.

Maarten Goos Jozef Konings

Faculteit Economische en

Toegepaste Economische Wetenschappen K.U.Leuven

84 OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 1/2007

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In this study, a robust nonlinear change point detection scheme based on singular spectrum analysis was proposed, whose performance was evaluated on various

Ook hierbij bleek Moneymaker stuifmeel beter op de stempel te hechten dan het stuifmeel van Glorie maar de kieming was, althans bij de planten zonder COg, bij Glorie beter dan

Analyseresultaten: In dit monster (2.500 zaden, afschudmethode) werden 1.132.500 Septoria petroselini-sporen per 2.500 zaden aangetrofen. Er zijn minder zaden getoetst dan de

The Potsdam Gait Study (POGS) will examine the effects of 10 weeks of power training and detraining on leg muscle power and, for the first time, on complete gait

Therefore, according to Figure 3-2 in Chapter three of Robinson‟s Triadic componential framework based on his Cognition Hypothesis, this phase is an example of

Bach gebruik in ’n aantal van sy werke ’n soortgelyke registrasiestelsel aan dié in die Sechs Chorale (BWV 645-650), die Schübler-korale, waar slegs aanduidings

The collapse of apartheid in South Africa ushered in comparative peace, national safety and ended the country's participation in vicious conflicts both internally

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine