• No results found

Grensoverschrijdend stemmen in Europa · Vennootschap & Onderneming · Open Access Advocate

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Grensoverschrijdend stemmen in Europa · Vennootschap & Onderneming · Open Access Advocate"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ook impliciet is komen vast te staan dat het door middel van advertenties of documenten in het vooruitzicht stel- len van de aanbieding van het surseance-akkoord in de periode voorafgaand aan het versturen van de stemvol- machten wordt getroffen door artikel 3 lid 2 sub c Wte 1995 juncto artikel 4 Bte 1995. Op grond daarvan moe- ten dergelijke advertenties en documenten vermelden waar en wanneer een prospectus openbaar zal worden gemaakt en dienen afschriften van die advertenties en documenten tijdig aan de Autoriteit Financiële Markten te worden overgelegd. Interessante vraag daarbij is of de griffier van de rechtbank, die op grond van artikel 216 Fw een openbare aankondiging van de voorlopig verleende surseance moet doen en van het bij het verzoekschrift ingediende ontwerp van akkoord melding moet maken, zich ook aan deze verplichtingen behoort te houden.

Conclusie

In het geval van een aanbod van een akkoord in een surseance van betaling waarin, al dan niet bij uitgifte, aandelen als onderdeel van sanering van schulden worden aangeboden, zal terdege rekening moeten worden gehouden met het verbod van artikel 3 lid 1 Wte 1995. Of dit verbod van toepassing is, zal van geval tot geval, door het puntsgewijs aflopen van de diverse aspecten van dat artikel, moeten worden vast- gesteld. Als die analyse leidt tot de conclusie dat men onder het verbod valt en de uit te geven aandelen niet tot de notering aan Euronext Amsterdam zijn of daar- toe spoedig zullen worden toegelaten, dan zit er, als er ook geen generieke vrijstelling van toepassing is, niet veel anders op dan de Autoriteit Financiële Markten om een individuele ontheffing te vragen of, indien voorhanden, een EU-prospectus erkend te krijgen.

Hier ziet men zich in de praktijk veelal met het dilem- ma geconfronteerd dat een dergelijk EU-prospectus veelal niet tijdig beschikbaar is en de Autoriteit Finan- ciële Markten op grond van haar beleid in dat verband ook niet bereid is om een ontheffing te verlenen. Er zit dan feitelijk niet veel anders op dan een prospectus op te stellen dat aan de vereisten van het Bte 1995 vol- doet. Wil vervolgens, indachtig de bedoeling van de Wte 1995, aan de obligatiehouders de gelegenheid worden gegeven om op basis van dat prospectus een weloverwogen beleggingsbeslissing te nemen, dan dient het prospectus vóór het circuleren van de stem- volmachten algemeen verkrijgbaar te worden gesteld en aan de Autoriteit Financiële Markten te worden overgelegd.

Mr. G.F. Dalenoord NautaDutilh

Grensoverschrijdend stemmen in Europa

‘Het creëren van zekerheid over wie in girale effecten- systemen gerechtigd is te bepalen hoe het stemrecht op aandelen in Europese beursgenoteerde ondernemingen, met een (internationaal) verspreid aandelenbezit, wordt uitgeoefend.’

Dit is de kern van de aanbevelingen die de Expert Group on Cross Border Voting in Europe (hierna: de Groep) in haar rapport ‘Cross Border Voting in Europe’ heeft gedaan. De Groep, die is ingesteld door minister Kort- hals, heeft onderzoek verricht naar de juridische en praktische problemen die optreden wanneer stem- gerechtigde aandeelhouders geïdentificeerd moeten worden in het geval aandelen grensoverschrijdend wor- den gehouden via een keten van intermediairs. De Groep heeft haar rapport in september 2002 aan minister Donner aangeboden. Voorts heeft zij haar bevindingen aangeboden aan de Europese High Level Group of Company Law Experts.

Inleiding

Slechts aandeelhouders hebben stemrecht (art. 2:118/228 lid 1 BW). Zoals in de meeste Europese landen geldt ook in Nederland dat slechts diegenen die tegenover de ven- nootschap kunnen aantonen rechthebbende te zijn op bepaalde door de vennootschap uitgegeven aandelen, gerechtigd zijn tot uitoefening van het stemrecht. De vraag is aan de hand waarvan wordt bepaald wie aandeel- houder is. In Europa kennen we, kort gezegd, effectensys- temen gebaseerd op aandelen aan toonder, en effectensys- temen gebaseerd op aandelen op naam, dan wel een combinatie van beide. De kern van het probleem is echter dat degene die juridisch gerechtigd is te stemmen, vaak niet dezelfde persoon is als diegene die het economisch belang in de aandelen heeft.

Tegenwoordig worden aandelen in beursgenoteerde ondernemingen doorgaans gehouden via een giraal effectensysteem. De uiteindelijke belegger houdt gewoonlijk een rekening aan bij een intermediair die bij- voorbeeld op zijn beurt weer een rekening aanhoudt bij een andere intermediair die uiteindelijk een rekening aanhoudt bij een girale instelling al dan niet in een ande- re jurisdictie. In grensoverschrijdende situaties worden aandelen veelal gehouden door ketens van intermediairs met de uiteindelijke belegger aan de basis van de keten en de girale instelling aan de top.

V&Odecember 2002, nr. 12 221

Vennootschap Onderneming

&

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

(2)

Indien er sprake is van een grensoverschrijdende keten tussen de uiteindelijke belegger en de uitgevende instel- ling rijst de vraag aan wie het stemrecht toekomt in een algemene vergadering. Krachtens de lex societatis dient deze vraag te worden beantwoord aan de hand van het recht dat de juridische status van de uitgevende instel- ling en haar interne verhoudingen beheerst. In de mees- te Europese landen is bepaald dat het stemrecht toekomt aan de aandeelhouder. Maar nu rijst de tweede vraag.

Wie wordt in de grensoverschrijdende keten tussen uit- gevende instelling en uiteindelijke belegger beschouwd als aandeelhouder en naar welk recht moet dit worden beoordeeld? In de literatuur bestaat consensus dat deze vraag kan worden beantwoord aan de hand van de ‘law of the intermediary’. De goederenrechtelijke positie van effectenrekeninghouders wordt beheerst door het recht van het land waar de intermediair die de effecten- rekening administreert, is gevestigd. Zodra er zich in een keten meerdere intermediairs bevinden die gevestigd zijn in meerdere landen, bestaat het gevaar dat in die keten een aantal rechtsstelsels van toepassing zijn, met als gevolg een cumulatie van aanspraken op stemrech- ten. In de literatuur wordt aangenomen dat er geen regel van nationaal of internationaal privaatrecht bestaat die de vennootschap houvast kan geven hoe zij moet omgaan met deze cumulatieve en soms botsende aan- spraken op stemrecht. Kortom, het is de hoogste tijd dat op Europees niveau enig houvast wordt gegeven wie mag stemmen, hoe moet worden gestemd en de wijze waarop de stemgerechtigden daartoe dienen te worden geïnformeerd.

De Groep heeft in haar rapport aanbevelingen gedaan die erop zijn gericht deze problemen op te lossen en om binnen de Europese Unie een wettelijke infrastructuur te creëren waardoor het mogelijk wordt dat op efficiënte wijze grensoverschrijdend kan worden gestemd. In deze bijdrage geef ik een weergave van de aanbevelingen die de Groep in haar rapport heeft gedaan.

Aan wie dient het stemrecht te worden toegekend?

De Groep is van mening dat het recht te bepalen hoe het stemrecht wordt uitgeoefend, dient te worden toegekend aan diegene (die zo dicht mogelijk bij de persoon staat) die het economisch belang in de aandelen heeft. Om te bepalen wie deze persoon is, heeft de Groep in haar rap- port een tweetal regels gedefinieerd. De hoofdregel is dat de ‘uiteindelijke houder van de effectenrekening’

(niet zijnde een intermediair) in een giraal effecten- systeem (‘Ultimate Accountholder’) bevoegd zou moe- ten zijn om te bepalen hoe het stemrecht op zijn aandelen wordt uitgeoefend. Een Ultimate Accountholder is de

laatste rekeninghouder in een grensoverschrijdende keten van intermediairs binnen het Europese girale effectensysteem. Over het algemeen zal bij toepassing van de hoofdregel degene die het economisch belang in de aandelen heeft, worden beschouwd als Ultimate Accountholder. Er zijn echter uitzonderingen. Namelijk in het geval dat een intermediair is gevestigd buiten Europa en derhalve geen deel uitmaakt van het Europe- se girale effectensysteem, zal deze intermediair bij toe- passing van de hoofdregel worden beschouwd als Ulti- mate Accountholder. Als aanvullende regel is derhalve gegeven dat in een dergelijk geval de Ultimate Account- holder bevoegd zou moeten zijn om cliënten aan te wij- zen om in zijn plaats te bepalen hoe het stemrecht op de aandelen wordt uitgeoefend. Ten slotte is de Groep van mening dat de aanvullende regel zou kunnen worden verscherpt door degene die door toepassing van de aan- vullende regel wordt gezien als de Ultimate Accounthol- der, te verplichten de identiteit van zijn cliënten te ont- hullen indien de uitgevende instelling vermoedt dat de Ultimate Accountholder niet de uiteindelijke belegger is. De sanctie voor het niet onthullen van de identiteit zou kunnen zijn dat de uitgevende instelling de uitge- oefende stemmen op de door deze Ultimate Accounthol- der gehouden aandelen mag negeren. De Groep over- weegt echter dat dit niet in alle gevallen gewenst is. Niet altijd zal de uiteindelijk economische gerechtigde belang hechten aan het recht te mogen bepalen hoe het stemrecht op de door hem of haar gehouden aandelen wordt uitgeoefend. De Groep beveelt derhalve aan dat lidstaten vrij zouden moeten zijn om een dergelijke ver- plichting op te leggen aan Ultimate Accountholders die aandelen houden in uitgevende instellingen die zijn onderworpen aan hun jurisdictie.

Hoe het stemrecht kan worden uitgeoefend Nadat is vastgesteld wie gerechtigd is tot uitoefening van het stemrecht, komt de vraag aan de orde hoe het stemrecht dan kan worden uitgeoefend. Op welk moment moet men Ultimate Accountholder zijn, wil men het stemrecht kunnen uitoefenen en op welke wijze kan de gerechtigdheid van de Ultimate Accountholder tot de door hem gehouden aandelen (‘authenticity’) worden vastgesteld?

Lidstaten dienen te garanderen dat Ultimate Accountholders (dan wel de door hen aangewezen gerechtigden bij de aanvullende regel) het stemrecht kunnen uitoefenen. Om dit te bereiken formuleert de Groep in haar rapport een viertal opties waarvan de lid- staten er ten minste één in hun nationale wetgeving zou- den moeten opnemen. De opties zijn zo gekozen dat het voor de lidstaten mogelijk is om aan hun verplichtingen

222 V&Odecember 2002, nr. 12

Vennootschap Onderneming

&

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

(3)

te voldoen zonder dat het nationale vennootschapsrecht dat bepaalt wie formeel stemgerechtigd is, behoeft te worden gewijzigd.

a. Een lidstaat kan aan een uitgevende instelling opleg- gen Ultimate Accountholders te erkennen als stem- gerechtigde aandeelhouders. Dit systeem is met name geschikt voor landen met een systeem van aandelen aan toonder.

b. In lidstaten met een effectensysteem gebaseerd op aandelen op naam zou een Ultimate Accountholder in het aandeelhoudersregister als stemgerechtigde kunnen worden aangewezen.

c. Voor het geval een lidstaat niet de onder a. of b.

omschreven maatregelen wenst te treffen en de lex societatis van een uitgevende instelling de inter- mediair aanwijst als formeel stemgerechtigde, kan deze laatste worden gehouden een volmacht te geven aan de Ultimate Accountholder.

d. Ten slotte zou in alle gevallen waarin een interme- diair als formeel stemgerechtigd wordt beschouwd, de mogelijkheid geschapen moeten worden dat de intermediair het stemrecht uitoefent, maar dan slechts op basis van door de Ultimate Account- holder gegeven instructies.

In de hiervoor onder c. en d. omschreven opties wordt op de intermediairs met een formeel stemrecht de positieve verplichting opgelegd dat zij de Ultimate Account- holders in de gelegenheid stellen te bepalen hoe het stemrecht dient te worden uitgeoefend. De Groep meent echter dat de intermediairs daarnaast een negatieve ver- plichting dient te worden opgelegd. Zij dienen zich vol- gens de Groep te onthouden van de uitoefening van het stemrecht ook al zijn zij daartoe formeel gerechtigd, ten- zij daartoe een specifieke instructie is gegeven door de Ultimate Accountholder dan wel op basis van een ex- pliciete overeenkomst met de Ultimate Accountholder.

De Groep overweegt dat van groot belang is dat onmis- kenbaar vaststaat welk moment bepalend is voor de vaststelling wie gerechtigd is het stemrecht uit te kunnen oefenen. Ruw gezegd kennen we in Europa twee syste- men: het systeem waarbij men aandeelhouder dient te zijn op het moment van de aandeelhoudersvergadering en het systeem waarbij men aandeelhouder dient te zijn op een bepaalde vastgestelde dag vóór de algemene ver- gadering, de zogeheten record-date. De Groep is van mening dat het niet nodig is op dit punt harmonisatie aan te brengen in het vennootschapsrecht van de lidstaten.

Wel stipt de Groep aan dat de thans bestaande technolo- gie een verplichting dat de handel in aandelen geduren- de enige tijd wordt geblokkeerd op het moment dat men

stemrecht wil kunnen uitoefenen in een algemene verga- dering, overbodig maakt, en dat een dergelijke blok- kering derhalve dient te worden verboden.

Ten slotte dient uiteraard te worden voorkomen dat tweemaal wordt gestemd op dezelfde aandelen. Aan de uitgevende instellingen dient kenbaar te worden ge- maakt welke rekeninghouders op welk moment welke aandelen bezitten. Zoals reeds aangegeven dient de uit- gevende instelling in een giraal effectensysteem genoe- gen te nemen met een verklaring van een intermediair dat een bepaald persoon via hem bepaalde effecten houdt. Een Ultimate Accountholder die wenst te stem- men, zal de intermediair middels wie hij zijn effecten houdt, dienen te verzoeken zijn gerechtigdheid tot de door hem gehouden aandelen vast te stellen. Lidstaten dienen te garanderen dat intermediairs de gegevens met betrekking tot deze gerechtigdheid bevestigen en door- geven aan intermediairs hoger in de keten en dat uit- eindelijk de girale instelling aan de top van de keten de gerechtigdheid bevestigt aan de uitgevende instelling.

Informatie

Het laatste aspect dat de Groep in haar rapport aan de orde heeft gesteld, is de informatievoorziening. Ulti- mate Accountholders dienen te worden voorzien van alle relevante informatie over besluiten die aan hen wor- den voorgelegd. Uiteraard spelen moderne communica- tiemiddelen een belangrijke rol in dit informatieproces.

Lidstaten dienen beursgenoteerde vennootschappen in de gelegenheid te stellen op elektronische wijze te com- municeren met hun aandeelhouders en Ultimate Accountholders. Ultimate Accountholders dienen via de websites van de uitgevende instellingen te worden geïn- formeerd over de bij de uitoefening van het stemrecht toe te passen regels en procedures. De uitgevende instel- ling dient aan de Ultimate Accountholder duidelijk te maken welke faciliteiten beschikbaar zijn om te kunnen bepalen hoe het stemrecht op de door hem gehouden aandelen wordt uitgeoefend of om te worden toegelaten om te stemmen.

In sommige gevallen is het echter gewenst dat Ulti- mate Accountholders actief worden benaderd door de uitgevende instellingen. Communicatie tussen uitgeven- de instellingen en Ultimate Accountholders kan ofwel direct ofwel middels de keten van intermediairs geschie- den. Directe communicatie tussen uitgevende instellin- gen en Ultimate Accountholders zal het meest efficiënt zijn, maar werpt problemen op indien een belegger zijn identiteit niet wenst prijs te geven. Om te bereiken dat toch een zo groot mogelijk aantal stemgerechtigden wordt bereikt, beveelt de Groep aan dat lidstaten ervoor

V&Odecember 2002, nr. 12 223

Vennootschap Onderneming

&

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

(4)

zouden moeten zorg dragen dat intermediairs op ver- zoek van de uitgevende instelling de identiteit van de Ultimate Accountholders aan de uitgevende instelling prijsgeven met uitzondering van die Ultimate Account- holders die aan hun intermediair kenbaar hebben gemaakt anoniem te willen blijven. Over aspecten van privacy en bankgeheim dient nader onderzoek te wor- den verricht alvorens een dergelijke regel zou kunnen worden ingevoerd.

Europese richtlijn?

De Groep is van mening dat een Europese richtlijn het meest geëigende instrument zou zijn om de hiervoor genoemde aanbevelingen te verwezenlijken, daar het zou verzekeren dat de belangrijkste regels die grens- overschrijdend stemmen mogelijk maken, in alle lid- staten worden geïmplementeerd. Tegelijkertijd wordt het dan aan de lidstaten overgelaten op welke specifieke wijze zij deze regelgeving in hun nationale vennoot- schapsrecht en regelgeving voor intermediairs wensen te implementeren.

De High Level Group on Company Law Experts stelt in haar op 4 november 2002 verschenen rapport ‘A modern regulatory framework for company law in Europe’, dat de zaken die de Groep in haar rapport over Cross Border Voting aan de orde heeft gesteld, dringend op EU-niveau dienen te worden aangepakt. De High Level Group beveelt derhalve aan dat de Europese Commissie de aanbevelingen van de Groep, in samenhang met de aan- bevelingen die de High Level Group zelf heeft gedaan ten aanzien van informatie aan, communicatie met en tussen, en besluitvorming door aandeelhouders, met voorrang in behandeling neemt. Bovendien zou de Europese Commissie, volgens de High Level Group, in het licht van de hiervoor omschreven aanbevelingen een specifiek project dienen op te zetten teneinde een gere- guleerd kader te scheppen om de invloed van de Europe- se aandeelhouders (en waar mogelijk aandeelhouders buiten Europa) in Europese beursgenoteerde onderne- mingen te bevorderen.

Het woord is aan de Europese Commissie.

Mr. K. van der Meer Stibbe

224 V&Odecember 2002, nr. 12

Vennootschap Onderneming

&

Vennootschap & Onderneming verschijnt maandelijks en behandelt relevante ontwikkelingen op het gebied van het vennootschaps-, ondernemings-, bank- en effectenrecht. De redactie stelt zich ten doel om bondig, actueel, praktijkgericht en compleet te zijn. Aanbevolen citeerwijze: V&O 2002, p...

Redactie ALLEN& OVERY

Mr. W.J. Horsten Mr. J.D. Kleyn Mr. Ch.M. Stokkermans

DEBRAUWBLACKSTONEWESTBROEKN.V.

Mr. C.J. Groffen Mr. P. Klemann Mr. B. Winters LOYENS& LOEFF

Mr. W. Bon Mr. H.F. van Druten Prof. mr. W.J. Oostwouder NAUTADUTILH

Mr. M.A. Blom Mr. H.G. van Everdingen Mr. A.J. van der Lely STIBBE

Mr. D.C.C. van Everdingen Mr. A.F.J.A. Leijten Mr. J. Willeumier Secretaris van de redactie Mr. A.G.H. Klaassen tel. 010-408 15 29 fax 010-408 91 88 e-mail klaassen@frg.eur.nl

Uitgever

Boom Juridische uitgevers Koninginnegracht 135 Postbus 85576 2508 CG Den Haag tel. 070-330 70 33 fax 070-330 70 30 e-mail info@bju.nl website www.bju.nl Inhoudsopgaven on line

De inhoudsopgaven van dit tijdschrift zijn te raadplegen op www.bju.nl.

Het downloaden van een proefexemplaar is ook mogelijk.

Abonnementsprijs

De abonnementsprijs bedraagt € 195,- per jaar inclusief btw, verzendkos- ten en solide opbergband. Prijs losse aflevering € 17,-. Voor 2003 bedraagt de abonnementsprijs € 199,-. Voor de opbergband 2003/2004 wordt een- malig € 7,- (excl. btw) administratie- en verzendkosten in rekening gebracht.

Abonnementen

Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Valt de aanvang van een abonnement niet samen met het kalenderjaar, dan wordt over het reste- rende gedeelte van dat jaar een evenredig deel van de abonnementsprijs in rekening gebracht. Het abonnement kan alleen schriftelijk tot uiterlijk 1 december van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tij- dige opzegging wordt het abonnement automatisch voor een kalenderjaar verlengd.

Voor abonnementen wende men zich tot Boom distributiecentrum, Postbus 400, 7940 AK Meppel, tel. 0522-24 00 66, fax 0522-25 38 64, e-mail bdc@bdc.boom.nl.

ISSN 0925-9643

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4 In deze bijdrage zullen we nader ingaan op de situatie die ontstaat wanneer hedge funds door middel van seclend- ing gebruikmaken van de twee fundamentele rechten waar houders

Zij verwerpt derhalve de door Stork en de Stichting in stelling gebrachte bescher- mingsconstructie, maar maakt vervolgens dankbaar ge- bruik van de daarvoor aangedragen argumenten

Indien de institutionele belegger nalaat de verantwoording af te leggen of handelt in afwijking van zijn voor het lopen- de of volgende boekjaar aangekondigde handelwijze, zou hij

Uitgangspunt van deze regeling is dat er in het geval van uitbesteding van werkzaamheden geen sprake zal zijn van overgang van onderneming en er dus geen werknemers van

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker.. worden gegeven ten aanzien van de relevante feiten, waar-

Menon had op grond van artikel 2:210 BW de jaarrekenin- gen 1999 en 2000 van Tradion hebben moeten opmaken en tevens binnen de door artikel 2:394 lid 3 BW gestelde ter- mijn van

Nu onder het huidige regime (en vermoedelijk ook onder het nieuwe fiscale eenheidregime) slechts dochters waarin een aandelenbelang van ten minste 95% wordt gehouden, voor opname in

Zo zal bij een onderne- ming waar juist de materiële activa van groot belang zijn, sprake zijn van overgang van die onderneming zodra de betreffende materiële activa ook