[Uitzending 274: Deuteronomium 6:1 t/m 7:26]
Deut.6 is een direct vervolg op het slot van Deut.5 en een inleiding op de waar- schuwing om Gods voorschriften niet te vergeten, maar die juist in praktijk te brengen in het land Kanaän. Deuteronomium 6 vers 1:
De HERE, uw God, droeg mij op u al deze geboden te geven, die u moet gehoorzamen in het land dat u spoedig zult binnentrekken en waar u zult leven.
We zagen al eerder dat in Deuteronomium de nadruk ligt op liefde en gehoor- zaamheid. Het volk Israël (maar wij ook) laat die liefde zien in het gehoorzamen van wat de HERE heeft gezegd. In het NT zei de Here Jezus het zo: Wie van Mij houdt, zal altijd volgens Mijn geboden leven (Joh.14:15).
Daar gaat het vandaag ook om. Als wij de HERE liefhebben houden we ook Zijn geboden. En, Dat wij Hem liefhebben, komt doordat Hij ons het eerst heeft liefgehad (1Joh 4:19). De Heiland vertelde niets anders dan wat we in Deut.6:5 al lezen: Heb de HERE, uw God, lief met heel uw hart, en geheel uw ziel en al uw krachten. Hoe laat een mens dat zien? Door de HERE te gehoorzamen, in het doen van Zijn Woord.
Iemand zal vragen: als het al in OT staat wat is er dan nieuw in het NT? In het NT heeft God de liefde tot stand gebracht. Dat heeft Hij gedaan in de menswording en de dood van Christus. Romeinen 5 vers 8 zegt: Maar God heeft ons Zijn grote liefde getoond door Christus te sturen en Hem voor ons te laten sterven toen wij nog schuldige zondaars waren. Hij stierf voor ons!
Luisteraar, het is één ding om liefde te tonen in het uitleiden van het volk Israël uit Egypte, het land van hun slavernij, maar voor hen te sterven is wat anders.
Het is één ding om van de top van de berg Horeb de woorden van God naar het volk te brengen, maar het is wat anders om uit de hemel naar deze aarde omlaag te komen om de zonden van de mensheid te dragen en te verzoenen.
God heeft ons laten zien hoe groot Zijn liefde voor ons is, door Zijn enige Zoon de wereld in te sturen. Door Hem wilde God ons nieuw leven geven.
De liefde waarover het hier gaat, is niet onze liefde voor God, maar Zijn liefde voor ons. Daarom stuurde Hij Zijn Zoon, die de straf voor onze
zonden op Zich heeft genomen om de verhouding tussen God en ons weer goed te maken (1Joh.4:9 en 10).
Daarom begint Deut.6 vers 1 en 2 met:
De HERE, uw God, droeg mij op u al deze geboden te geven, die u moet gehoorzamen in het land dat u spoedig zult binnentrekken en waar u zult leven. Het doel van deze wetten is dat u, uw kinderen en uw kleinkinderen de HERE, uw God, eer bewijzen door al Zijn aanwijzingen uw leven lang op te volgen. Als u dat doet, hebt u een lang en voorspoedig leven in het vooruitzicht.
De liefde van Israël tot de HERE God (en van alle mensen in het algemeen) wordt duidelijk uit hun gehoorzaamheid of uit hun ongehoorzaamheid.
In het slot van het vorige hoofdstuk horen we de HERE zuchten:
Och, hadden zij maar altijd zo’n hart voor Mij en wilden zij maar altijd zo graag Mijn geboden gehoorzamen. Dan zou het hun en hun kinderen en alle toekomstige generaties goed gaan! (Deut. 5 : 29)
Later moet de HERE tegen de profeet Jesaja zeggen: Deze mensen eren God met de mond, maar in hun hart moeten zij niets van Mij hebben. Hun godsdienst is slechts door mensen opgelegd en aangeleerd (Jes.29:13).
Luisteraar, als uw geestelijke leven niet verder komt dan, alleen dat het door mensen is opgelegd en aangeleerd, is dat de dood in de pot. Het gaat de HERE niet om uiterlijkheden maar om uw hart. Samuël zegt tegen koning Saul, in 1 Sam.15 vers 22 :
Heeft de HERE net zoveel genoegen in uw brandoffers en geschenken als in uw gehoorzaamheid? Gehoorzaamheid is Hem veel meer waard dan offers.
Hij heeft liever dat u naar Hem luistert dan dat u Hem het vet van de rammen offert. Weet u nog wat de Here Jezus aan Petrus vroeg, aan het slot van het evangelie naar Johannes? Joh.21:16, Simon, zoon van Johannes, houd je van Mij? Houd u van de Here Jezus?
Deuteronomium 6 vers 3:
Daarom, Israël, luister goed naar elk gebod en gehoorzaam het nauwgezet, zodat het u goed zal gaan en u veel kinderen zult hebben. Als u deze
geboden gehoorzaamt, zult u een groot volk worden in een heerlijk land dat overvloeit van melk en honing, net zoals de God van uw voorouders het u heeft beloofd.
De HERE heeft met het geven van de geboden het heil en de welvaart van Zijn volk op het oog. De aansporing tot gehoorzaamheid klinkt, zodat de belofte (die verbonden is met de voorwaarde van gehoorzaamheid) in vervulling kan gaan.
Deut.6 vers 4: Israël, luister: de HERE is onze God, de HERE is één.
Hier begint de nadere uitwerking van de in vers 1 genoemde geboden. Net als in andere plechtige situaties klinkt (ook hier) de oproep om te horen, te luisteren.
Dat luisteren blijkt uit het gehoorzamen. De zes woorden in het Hebreeuws worden samen het Sjema genoemd en vormen de centrale geloofsbelijdenis binnen de Joodse godsdienst. Het wordt aan Joodse kinderen geleerd zodra ze kunnen spreken. Het is de bedoeling dat een Joodse gelovige deze woorden (overeenkomstig vers 7) 2x per dag reciteert: ’s morgens en ’s avonds. Ook bij het sterven wordt het Sjema uitgesproken. Zo worden Joodse gelovigen onder- wezen om de naam van de HERE op hun lippen te hebben, van hun vroegste jeugd tot het moment van sterven.
Vanuit de samenhang wordt vooral het unieke van de HERE bedoeld: de HERE, de God van Israël, is de enige; daarom is Hij ‘onze God’ en daarom is er de opdracht om Hem lief te hebben. Daarmee is de opdracht in vs.5 een logische consequentie van de belijdenis in vers 4. De gevraagde liefde voor de HERE is gemotiveerd door Zijn bewezen genade. De vertaling HERE is een weergave van het Hebreeuwse tetragram YHWH. Het betekent: Ik ben Die Ik ben (Ex.3:14).
Het woordje ‘God’ is de vertaling van het Hebreeuwse woord ‘Elohiem’. Het is een meervoudsvorm en betekent: Goden. Het ondersteunt de belijdenis van de Drie-enige God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Israël leefde in een wereld van afgoden. De volken rondom hen geloofden in vele goden, afgoden.
De boodschap aan het volk Israël is: te midden van al die goden en afgoden is er maar Eén echte God, en dat is JHWH, de God van Israël. Die boodschap is niet alleen voor Israël maar voor de hele wereld: doe alle afgoden weg en ga de Enige ware God dienen en gehoorzamen.
Deuteronomium 6 vers 5:
Heb de HERE, uw God, lief met heel uw hart, en geheel uw ziel en al uw krachten.
Dit is het antwoord van Jezus aan de Bijbelgeleerde in Marcus 12 toen hij vroeg:
Wat is het belangrijkste gebod? Jezus antwoordde: Dat is: Luister Israël, de HERE is onze God, de HERE is één. Heb de HERE, uw God lief met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw verstand en met heel uw kracht. En het gebod dat daarna komt, is dit: Heb uw naaste net zo lief als uzelf.
Belangrijker geboden dan deze twee zijn er niet.
Luisteraar, hebben we de HERE boven alles lief en onze naaste als onszelf?
God liefhebben was het ene, maar het andere was de naaste. Daarmee citeerde de Heiland Lev.19:18. Het is onbestaanbaar God lief te hebben en tegelijk de naaste te haten. Mozes gaat verder, Deuteronomium 6 vers 6 t/m 9:
En u moet de geboden die ik u heden geef, voortdurend in gedachten houden. U moet ze uw kinderen inprenten en erover praten als u thuis bent of buiten loopt. Ja, ook tijdens het opstaan en naar bed gaan.
Bind ze aan uw hand, draag ze op uw voorhoofd en schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van uw steden.
In Ps.119:11, zegt David: Ik vul mijn hart met Uw woorden, dat is de enige manier om niet te zondigen en U geen verdriet te doen.
Ons hart is de plaats waar wij het Woord van God moeten opslaan.
Met betrekking tot de kinderen lezen we in Ef.6:4, Ouders, behandel uw
kinderen zo dat zij niet dwars en haatdragend worden. Voed ze zo op dat ze de Here leren volgen en liefhebben. De HERE geeft ouders verantwoordelijk- heid voor het opvoeden van hun kinderen, in het navolgen van de Here Jezus en in het onderwijzen van Zijn Woord.
Ook in het OT lezen we dezelfde dingen bv. Spreuken 22:6, Leer uw kind al vroeg wat hij moet weten, dan zal hij later daarna leven. Ouders mogen, in afhankelijkheid van de HERE hun kinderen de weg wijzen. Dat betekent, dat ouders, dicht bij de HERE moeten blijven om deze verantwoordelijkheid goed te kunnen uitvoeren. Het is toch een vreemde zaak dat wanneer mensen worden gezegend zij de neiging hebben Degene die hen heeft gezegend te vergeten.
Ook Mozes zegt er een aantal dingen over tegen het volk Israël, Deuteronomium 6 vers 13 en 16: Als u voldaan bent, vergeet dan niet Hem dankbaar te zijn en Hem te dienen en alleen zijn naam te gebruiken voor de bekrachtiging van uw beloften. U moet de HERE, uw God, niet op de proef stellen, zoals u deed toen u zich tegen Hem beklaagde bij Massa.
De HERE waarschuwde Zijn volk om ijverig Zijn geboden na te volgen opdat zij het land (dat Hij hen had gegeven) zullen behouden. Zij moesten dat ook aan hun kinderen vertellen. En als de kinderen vragen: wat is het nut van de wetten die de HERE, onze God, ons heeft gegeven? Dan moeten zij zeggen: Hij leidde ons uit Egypte om ons het land te geven dat Hij onze voorouders had beloofd. Hij heeft ons bevolen al deze wetten te gehoorzamen en Hem hoog in ere te houden, zodat Hij ons kan laten leven zoals Hij tot nu toe heeft gedaan.
Zolang wij alle wetten van de HERE, onze God, gehoorzamen, zullen wij rechtvaardig tegenover God zijn, omdat wij doen wat Hij ons heeft geboden (Deut.6:23t/m 25).
Zo is het vandaag nog steeds, de HERE heeft een gelovige uit de slavernij van de zonde bevrijd. In Romeinen 4 vers 25 zegt Paulus: Hij heeft Jezus voor onze zonden laten sterven en Hem uit de dood laten terugkomen om ons
rechtvaardig te verklaren.
En in 1 Joh.5:11 en 12,
En wat heeft God dan wel gezegd? Dat Hij ons eeuwig leven heeft gegeven en dat dit leven in Zijn Zoon is. Wie dus de Zoon van God heeft, heeft het leven, maar wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.
Het wonderlijke van de redding die God schenkt is dat ik door Zijn genade kan zeggen: ik ben gered. Maar ook: ik word gered (Fil.2:12, Zet u uit ontzag voor God volledig in voor uw redding, want God is onder u aan het werk. Hij zorgt ervoor dat u Hem graag wilt gehoorzamen en dat u ook doet wat Hij van u vraagt). Tenslotte mag ik ook zeggen: Ik zal worden gered. Waarom?
1Joh.3:2, Ja, vrienden, wij zijn kinderen van God en kunnen ons er geen voorstelling van maken hoe het later zal zijn. Maar wij weten één ding: als Christus komt, zullen wij zijn zoals Hij, omdat wij Hem dan zien zoals Hij werkelijk is.
Deuteronomium 7 vers 1 en 2, Mozes gaat door met het onderwijs aan Israël:
Wanneer de HERE u het beloofde land laat binnentrekken, wat Hij binnen- kort zal doen, zal Hij de volgende zeven volken, allen groter en machtiger dan u, verdrijven: de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de
Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten en de Jebusieten.
Als de HERE, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden.
Sluit geen vredesverdrag en spaar hen niet.
Het is mogelijk dat een luisteraar bij de laatste regel even moet slikken. Is dat niet in tegenspraak met het zesde gebod, u mag niet doodslaan? Nee, want bij het 6de gebod gaat het om een doodslaan uit persoonlijke verbittering of haat die tot een moord met voorbedachte rade leidt. In het Hebreeuwse wordt er ook een ander woord gebruik voor ‘doodslaan’ dan hier in Deut.7. Letterlijk staat er dat Israël hen moet slaan met de ban. Zij moeten het gericht van God uitvoeren om de goddeloosheid die de genoemde volken hebben bedreven. Vandaag zouden we zeggen: de genade tijd voor deze volken is voorbij. Met de komst van het volk Israël komt het gericht van de levende God over deze volken. De HERE had dat al eerder gezegd. God heeft deze zeven volken tot de doodstraf veroordeeld op grond van hun handel, wandel en goddeloosheid. Israël moet hen doden en niet sparen.
Luisteraar, mogelijk kunt u zich niet indenken dat de HERE, de God van Israël, de God en Vader van de Here Jezus Christus, de Drie-enige God, dat die God hele volken kan vernietigen. Toch, is het zo. De HERE laat niet met Zich spotten!
Laten we nog even doorlezen, dat kan mogelijk helpen om dit punt beter te begrijpen. Deuteronomium 7 vers 3 en 4:
Sluit onderling geen huwelijken met hen, laat uw zonen en dochters niet met hun zonen en dochters trouwen. Dat zou er zeker toe leiden dat uw zonen en dochters hun afgoden gaan aanbidden. En dat zou de toorn van de HERE opwekken en Hij zou u zeker allemaal vernietigen.
De Heiligheid van de HERE maakt het mogelijk dat als een heilig volk, dat zich onheilig gedraagt, het zover laat komen dat de toorn van de HERE wordt opgewekt (en zij niet van berouw en inkeer willen weten) de HERE hen zeker allemaal zal vernietigen. Hebr.10:30 en 31 zegt, Wij weten dat God gezegd heeft: Ik zal rechtspreken over Mijn volk. Het is verschrikkelijk om in de handen te vallen van de levende God. Als de HERE dit zegt over Zijn eigen volk laat er dan geen volk zijn dat denkt aan de hand van God te kunnen ontkomen. Israël moet gericht uitoefenen over 7 volken en ze mogen niemand sparen. De HERE waarschuwt Israël ernstig, als zij het niet doen en zich vermen- gen met de andere volken en hun afgoden aanvaarden, zal God ook hen uit het land verdrijven.
Deuteronomium 7 vers 6 t/m 9:
Want u bent een heilig volk, gewijd aan de HERE, uw God. Hij heeft u uit alle volken op aarde uitgekozen om Zijn kostbaarste bezit te zijn. Niet omdat u een groter volk was dan de anderen, heeft de HERE u uitgekozen, want u was het kleinste van allemaal!
Hij deed dat omdat Hij zoveel van u houdt en Zijn belofte aan uw
voorouders hield. Daarom bevrijdde Hij u uit de Egyptische slavernij met zo’n groot vertoon van macht en grote wonderen.
Weet daarom dat de HERE, uw God, de enige God en ook een trouwe God is die aan duizenden generaties Zijn beloften waarmaakt en Zijn liefde toont aan hen die van Hem houden en Zijn geboden gehoorzamen.
En als een mens Zijn geboden niet gehoorzaamd? Ja, dat komt nu. Het antwoord op Gods liefde is: gehoorzaamheid! Maar, als een mens de keuze maakt niet te gehoorzamen moet hij of zij daar ook de consequenties van dragen.
Deuteronomium 7 vers 10 en 11, Maar zij die Hem haten, zullen in het openbaar worden gestraft en vernietigd. Hij zal persoonlijk met hen afrekenen. Gehoorzaam daarom alle geboden die ik u vandaag geef.
God zal alle mensen zegenen die op Zijn liefde reageren en antwoorden door Hem te gehoorzamen en te doen wat Hij zegt.
Deuteronomium 7 vers 12 en 13:
Wegens uw gehoorzaamheid zal de HERE Zijn deel van het verbond nakomen dat Hij in Zijn tedere liefde met uw voorouders sloot.
Hij zal van u houden en u zegenen en u tot een groot volk maken, evenals uw grond en uw dieren. Uw oogsten van graan, druiven en olijven en uw kudden van vee, schapen en geiten zullen groot zijn in het land waarom Hij uw voorouders beloofde het u te geven.
Wat zou het geweldig zijn geweest als Israël de HERE wel had gelooft op Zijn Woord. De HERE heeft hen bemoedigd en de overwinning belooft. Zelfs als het volk zou denken: Hoe kunnen wij deze volken die zoveel sterker zijn dan wij, ooit overwinnen? Dan mag Mozes namens de HERE zeggen (vers 18): Wees niet bang voor hen! Denk steeds aan wat de HERE, uw God, met de farao en het hele land Egypte deed.
De daden van de HERE in het verleden hadden er hen toe moeten brengen de HERE te vertrouwen op Zijn Woord. Luisteraar, hoe is dat met ons?
Wees maar niet bang voor deze volken, want de HERE, uw God, is bij u en Hij is een grote en ontzagwekkende God.
Hij zal hen langzamerhand verdrijven, niet in één keer, want anders zouden de wilde dieren snel vermeerderen en gevaarlijk worden (Deut.7:21 en 22).
De HERE in Zijn wijsheid denkt aan alles, ook aan de veiligheid van Zijn volk.
Als de bevolking van de zeven volken plotseling zou worden vernietigd dan was het land leeg en zouden de wilde dieren het land bevolken en een gevaar zijn.
De HERE zal het geleidelijk doen en u zult binnentrekken en die volken vernietigen (vs.23).
De volken werden uit het land Kanaän verdreven en vernietigd om hun gruwel- daden. Zij kunnen niet zeggen dat de HERE geen geduld met hen heeft gehad.
Gen.15:16 is een sleutelvers in dit verband. De HERE had Abraham beloofd het land aan zijn nakomelingen te geven. Na vier generaties zouden zijn nakome- lingen terugkeren naar dit land. En de reden waarom? Want eerder zal de
slechtheid van de Amorieten niet het peil bereiken waarop Ik ze zal straffen.
De HERE had deze volken meer dan 400 jaar gegeven om tot inkeer te komen en zich van hun zonden te bekeren. Maar, zij hebben het niet gedaan.
Luisteraar, wat heeft de HERE een geduld met deze mensen gehad. Ik weet niet of onze genadetijd ook meer dan 400 jaar had geduurd. Na ruim 400 jaar was de maat van de ongerechtigheid van deze volken vol. Toen kwam het oordeel van de HERE. Laat dit een goede les voor ons zijn!
De HERE is een God van genade en van liefde, zowel in het OT alsook in het NT. Maar, de schuldige houdt Hij niet voor onschuldig, Hij is rechtvaardig in al Zijn daden.
In de volgende uitzending lezen we: Deut.8:1 t/m 9:6.
