• No results found

POR CIAAL NAAM STUDENT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "POR CIAAL NAAM STUDENT"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

POR

TF OL IO -OP

DR AC HT

SO CI AAL

-M AA TS CH AP PE LI JKE

DI M ENS IE

Waardenmuur

In deze opdracht verdiep je je in het wereldbeeld en de ervaringen van een oudere. Je vergelijkt de waarden die de oudere belangrijk vindt met de waarden die een leeftijdgenoot belangrijk vindt.

In deze portfolio-opdracht wordt aandacht besteed aan het innemen van het perspectief van een ander. Je verdiept je zowel in de belevingswereld van een oudere als in die van een leeftijdgenoot. Belangrijk hierbij is dat je openstaat voor de ideeën en ervaringen van een ander, ook als je het er misschien niet mee eens bent of andere ideeën en ervaringen hebt (gehad).

Hoe ga ik aan de slag?

STAP 1 Interview een oudere (70+’er) en laat hem/haar de waardenmuur invullen.

STAP 2 Maak een verslag van het interview.

STAP 3 Laat de waardenmuur ook invullen door een leeftijdgenoot.

Benodigde tijd 3 weken

Met wie

• Alleen

• Bespreken in groepjes van vier of vijf

N3

NAAM STUDENT KLAS

(2)

Interview een oudere (60 +’er) en laat hem/haar de waardenmuur invullen.

Zoek een oudere (60 +’er) in je omgeving en maak een afspraak voor een interview. Het doel van het interview is een beeld krijgen van hoe deze oudere naar zijn/haar leven, de toekomst en de wereld kijkt.

Bereid het interview voor. Denk aan vragen als:

X Wat is belangrijk geweest in uw leven (doelen, periodes, gebeurtenissen, mensen)?

X Welke veranderingen hebt u meegemaakt tussen uw jeugd en nu?

X Welke lessen hebt u geleerd van het leven?

X Hoe is de samenleving voor een oudere?

X Welke verwachtingen hebt u van de toekomst?

Bedenk ook zelf twee tot vier vragen. Wat wil jij weten?

Houd het interview. Stel je vragen en vraag de oudere om een waardenmuur in te vullen. Dat gaat als volgt:

X Leg hem of haar de waarden uit het schema voor.

X Vraag hem of haar welke zes waarden het belangrijkst zijn.

X Hij/zij moet de waarden in het muurtje zetten: onderaan de drie iets minder belangrijke waarden, bovenaan de waarde die hij/zij het allerbelangrijkst vindt. Hoe belangrijker de waarde, hoe hoger in het muurtje.

STAP 1

Liefde Familie

Veiligheid/zekerheid Lichamelijke intimiteit

Genot Natuur en milieu

Respect Geloof

Gemeenschapszin Verdraagzaamheid

Vrede Eten/drinken

Gelijkheid Gezin

Waardering Verantwoordelijkheid

Eerbied voor gezag Sportiviteit

Gehoorzaamheid Gezelligheid

Rijkdom/welvaart Individualiteit

Gezondheid

waarden muur

(of bedenk er zelf nog een)

muur

(3)

STAP 4

Maak een verslag van het interview.

Schrijf een verslag van het interview in minimaal 500 woorden. Dit moet erin komen:

X de reden dat je deze persoon hebt benaderd;

X jouw relatie tot deze persoon;

X de hoofdpunten uit het interview;

X zijn/haar waardenmuur.

Laat de waardenmuur ook invullen door een leeftijdgenoot.

Vraag een leeftijdgenoot (uit je vriendengroep, klas, familie) om de waardenmuur ook in te vullen. Laat hem/haar kiezen uit dezelfde waarden. Ook hier moeten de zes waarden van belangrijk (hoog) naar minder belangrijk (laag) in het muurtje komen.

Vergelijk de uitkomsten.

OUDERE LEEFTIJDGENOOT

Allerbelangrijkst Belangrijkst Belangrijkst Belangrijk Belangrijk

STAP 2 STAP 3

waardenmuur leeftijdgenoo

t

(4)

STAP 5

STAP 6 Welke overeenkomsten zie je?

Wat betekenen de verschillen en overeenkomsten voor hoe je om kunt gaan met ouderen?

Bespreek de resultaten en ervaringen met je groep.

Werk samen in een groepje van vier of vijf.

Iedereen doet kort verslag van zijn interview. Vertel ongeveer 1-2 minuten over de oudere met wie je hebt gesproken. Kies een van deze beginzinnen:

X Wat mij verrast heeft in het gesprek was … X Wat mij geschokt heeft in het gesprek was … X Wat ik grappig vond in het gesprek was … X Wat ik geleerd heb in het gesprek was …

Vergelijk nu de waardenmuurtjes van de ouderen met elkaar. Zoek een waarde die voor (bijna) alle ouderen belangrijk is.

Hoe verklaar je dat? Tip: denk aan de interviews.

Vergelijk nu de waardenmuurtjes van de jongeren met elkaar. Zoek een waarde die voor (bijna) alle jongeren belangrijk is.

Hoe verklaar je dat?

Zoek een waarde die bij ouderen vaak en bij jongeren nauwelijks voorkomt.

Hoe verklaar je dat?

Zoek een waarde die onder de jongeren belangrijk is en onder de ouderen niet.

Hoe verklaar je dat?

Reflecteer op je eigen denken.

Wat is jouw eigen perspectief op ouder zijn?

Zijn er dingen die je beter begrijpt nu je het perspectief van een oudere hebt gehoord?

Zijn je ideeën veranderd tijdens het maken van de opdracht, ben je anders over ouderen gaan denken?

Welke waarden zul je hebben als je 60 +’er bent?

(5)

Evaluatie van de portfolio-opdracht.

Vul het schema met de beoordelingscriteria in. Wat vond je goed gaan? Waar kun je nog verbeteren?

BEOORDELINGSCRITERIA WAAROM VIND JE DIT?

1 Het interview is goed uitgevoerd.

Je hebt goede vragen gesteld en een beeld gekregen van hoe de oudere naar zijn/haar leven, de wereld en de toekomst kijkt.

2 Het verslag van het interview bevat de juiste inhoud en is minimaal 500 woorden.

3 Je hebt een ingevulde waarden- muur van een oudere en een leeftijdsgenoot.

4 Je hebt actief deelgenomen aan het groepsgesprek over de resultaten en ervaringen. Jullie hebben de waarden vergeleken en naar verklaringen gezocht.

5 Je hebt gereflecteerd op je eigen denken over ouderen en oud zijn.

PORTFOLIO e

STAP 7

(6)

KORTHAGEN-METHODE

Je reflecteert op een gebeurtenis in vijf stappen: wat is er gebeurd? Wat deed je precies? Waar liep je tegenaan? Wat kun je de volgende keer anders doen? Welke aanpak ga je in het vervolg gebruiken?

STARR-METHODE

Je kijkt terug op een gebeurtenis in vijf stappen: de situatie, jouw taak, jouw acties, het resultaat en de reflectie daarop.

1

Wat is er gebeurd?

2

Wat deed je precies?

3

Waar liep je tegenaan?

4

Wat kun je de volgende

keer anders doen?

5

Welke aanpak ga je in het vervolg

gebruiken?

S

Situatie Beschrijf een situatie waarin je de loopbaan-

competentie

T

Taak Wat was jouw

taak in de beschreven

situatie?

A

Actie Wat heb je gedaan in die

situatie?

R

Resultaat Wat was het effect van je

actie?

R

Reflectie Wat heb je geleerd van deze situatie?

Hoe ga je het de

Reflectie op kritische denkvaardigheden

Je hebt ook geoefend met de kritische denkvaardigheid:

Hoe heb je laten zien dat je de vaardigheid hebt geoefend tijdens de portfolio-opdracht?

Je kunt reflecteren op verschillende manieren. Vraag aan jouw docent op welke manier je moet reflecteren: de manier van Korthagen of de STARR-methode. Vind je het lastig om een reflectie in te vullen? Bekijk dan het voorbeeld op ganaar.link/reflecteren1

`

` Begin jouw reflectie.

(7)

1 Handelen en ervaren Wat is er gebeurd? Beschrijf de situatie waarop je wilt reflecteren.

Bijvoorbeeld een opdracht die niet gelukt is of die je voortaan beter wilt kunnen doen.

2 Terugblikken Wat deed je precies?

3 Bewust worden

Waar liep je tegenaan? Waar had je moeite mee?

4 Alternatieven bedenken Hoe zou je dit de volgende keer anders kunnen doen? Noem twee manieren.

5 Uitproberen en ervaren Welke aanpak ga jij in het vervolg gebruiken?

Reflectiecyclus van Korthagen

(8)

S

In welke situatie gebeurde dit? Wie waren bij de situatie betrokken? Wat was jouw rol?

Situatie

T

Wat was jouw taak of wat was de opdracht?

Taak

A

Hoe heb je dit aangepakt? Beschrijf dit kort.

Actie

R

Wat heeft het je opgeleverd? Welke reacties heb je van anderen gekregen?

Resultaat

R

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Reflectie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

kringloop van water Het steeds weer rondgaan van water naar de aarde en weer omhoog naar de

Door sommige materialen, zoals metalen, kunnen elektronen gemakkelijk bewegen. elektrische stroom Als elektronen allemaal in dezelfde richting bewegen ontstaat elektrische

Vezels zijn de dunne en buigzame draden die komen van planten, dieren of van stoffen uit aardolie.. Katoen, wol, zijde, nylon en polyester zijn gemaakt

Wetenschapper die onderzoek doet naar voorwerpen en gebeurtenissen buiten de atmosfeer van de aarde. aardse planeet Planeet waarvan het oppervlak is opgebouwd uit

De plek waar het water

tektonische platen Grote stukken aardkorst die heel langzaam over de aardmantel

bio-industrie Het houden van bijvoorbeeld heel veel kippen, varkens of koeien op een klein oppervlak om met zo min mogelijk kosten zoveel mogelijk te

Vruchtbare plek in de woestijn waar water dicht aan het oppervlak