• No results found

De Bronnenbank Antoinette van Beers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De Bronnenbank Antoinette van Beers"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘De Bronnenbank’

Antoinette van Beers

15-12-2011

(2)

Inhoud

Bron 1:

Geschreven bron ‘Kunstenaarsverblijf bij een psychiatrische instelling’

Bron 2:

Filmfragment ‘Art XS: Abe in het Van Abbe Museum in Eindhoven’

Bron 3:

Geschreven bron over kunstenaar Franz Kline

Bron 4:

Filmfragment ‘Leerlingen leren lichaamstaal’

Bron 5:

Geschreven bron ‘Hardop kijken’ van Ad de Visser

Bron 6:

Filmfragment ‘It’s very hard for an artist’- Anthony Caro

Bron 7:

Geschreven bron ‘Kijken naar mijn kunstenaar!’

(3)

Bron 1

Het Vijfde Seizoen

Kunstenaarsverblijf bij een psychiatrische instelling

door: Jeanette van den Bos 02-01-2011

Wat gebeurt er wanneer kunstenaars hun leefomgeving tijdelijk verplaatsen naar het terrein van een psychiatrische instelling? Kan hierdoor de maatschappij naar de psychiatrie gebracht worden? Het zijn interessante vragen die aan bod komen bij het kunstenaarsverblijf Het Vijfde Seizoen.

Aan de rand van het bos in Den Dolder staat een langgerekt paviljoen op het terrein van de psychiatrische instelling Willem Arntsz Hoeve, een onderdeel van Altrecht. Op de gevel prijken de woorden: Het Vijfde Seizoen. Dit voormalig therapiegebouw met veel glaspartijen werd met slopen bedreigd, maar kreeg in 1998 een nieuwe bestemming: kunstenaarsverblijf. De directie van Altrecht wilde de maatschappij dichterbij de psychiatrie brengen en bedacht in samenwerking met het voormalig Praktijkbureau Beeldende Kunstopdrachten (tegenwoordig SKOR) dat dit door middel van een kunstenaarsverblijf gerealiseerd kon worden. Door elk seizoen een kunstenaar en zijn of haar gezin uit te nodigen voor een verblijf, zou de maatschappij binnen de psychiatrie gehaald worden.

Aan vormgever Christoph Seyferth werd gevraagd het paviljoen te verbouwen en het in te richten als woning én atelier. Onder het motto Spartaanse luxe werd het verblijf ingericht met verrijdbare meubelstukken zodat iedere kunstenaar naar eigen inzicht de ruimte kon verdelen. Het bestuur van Altrecht richtte een stichting op en benoemde Suzanne Oxenaar, artistiek directeur van het Lloyd Hotel te Amsterdam, tot curator. Het kunstenaarsverblijf kreeg de naam Het Vijfde Seizoen naar aanleiding van het verhaal Het Vijfde Jaargetijde van schrijver Kurt Tucholsky (1890-1935). In dit verhaal uit 1929 omschrijft Tuscholsky een vier tot acht dagen durende vijfde jaargetijde dat plaats vindt wanneer '[...] de late nazomer wegsterft en de vroege herfst nog niet is aangevangen [...]’.

Sinds 1998 woonde en werkte er bijna ieder seizoen een kunstenaar in Het Vijfde Seizoen. Het bestuur van het verblijf vroeg aan elke kunstenaar zich open te stellen voor de plaats waar hij of zij verbleef. De natuur die het verblijf omringd is prachtig en inspirerend, maar waar het bestuur vooral nieuwsgierig naar was, is de interactie tussen kunstenaar en cliënten van de instelling. De mate waarin deze interactie plaats zou vinden, was de keuze van de kunstenaar. Doordat de kunstenaars de instelling en haar cliënten vanuit een eigen invalshoek benaderden - bepaald door hun persoonlijkheid, de discipline waarin ze werkten en hun affiniteit met psychiatrie - is er een diversiteit aan projecten ontstaan. Zo deelde in de herfst van 1998 kunstenaar Mario Rizzi wegwerpcamera's uit aan cliënten van een gesloten inrichting. Hiermee konden zij hun verkleinde leefomgeving tonen. In de zomer en herfst van 1999 creëerde de kunstenares Fransje Killaars met de cliënten een rookgordijn van de door hen verzamelde sigarettenpeuken. Het viel haar op dat deze verslaving veel aanwezig was. In de lente van 2003 maakte kunstenares Kostana Banovíc filmopnamen van cliënten die in het verblijf kwamen schommelen. Het inspireerde haar om met de cliënten een droommachine te bouwen. In de herfst en winter van 2005 gaf dichter Menno Wigman aandacht aan de dichters van de Willem Arntsz Hoeve. Tijdens een poëziemiddag werden de gedichten voorgedragen. In de winter van 2006 deed kunstenares Lisette Verkerk onderzoek naar littekens van

(4)

zelfbeschadiging bij cliënten. Door middel van foto's en afgietsels van gips of latex confronteerde Verkerk haar cliënten met wat ze hadden gedaan en maakte dit tevens toonbaar aan de maatschappij. In de winter van 2010 konden de cliënten corresponderen via een speciale brievenbus met kunstenaar Frank Bloem.

Bloem reageerde op de berichten van de cliënten. Hij plaatste eveneens een kunstwerk op het terrein, het woord 'hoop' op een berg aarde. Niet alleen om de berg aarde te definiëren, maar ook om de cliënten bij een sombere bui weer hoop te geven.

De kunstprojecten werden beïnvloed door het seizoen waarin de kunstenaar in het verblijf verbleef. In de winter worden andere projecten gerealiseerd dan bijvoorbeeld in de zomer. Zo wilde kunstenaar Kevin van Braak achter het verblijf een schaatsbaan voor de cliënten realiseren. Door de zachte winter bevroor het water echter niet. Voor de cliënten stond desondanks warme chocolademelk en erwtensoep klaar,

waardoor er alsnog een interactie ontstond tussen hen en de kunstenaar. In de zomer kon er meer buiten gewerkt worden, zoals aan de zelfgemaakte vliegers van theatermaker Roberto de Jonge.

De kunstwerken die in Het Vijfde Seizoen gerealiseerd werden, zijn in het verblijf gemaakt, maar ook op de verschillende afdelingen van de Willem Arntsz Hoeve. Sommige kunstenaars gaven workshops aan de cliënten van de instelling. De gerealiseerde kunstwerken zijn voor een klein deel op het terrein

achtergebleven, zoals de door kunstenares Ienke Kastelein gerealiseerde bankjes en een foto van fotografe Annaleen Louwes. Het merendeel van de kunstwerken is door de kunstenaar meegenomen en

tentoongesteld in binnen- en/of buitenland. Hierdoor werden registraties van het leven in de instelling tentoongesteld aan de maatschappij. Kunstenares Audrey van der Krogt maakte een levensgroot portret van een cliënt van de gesloten inrichting. Ze plaatste het portret in een winkelwagen en duwde het naar het centrum van Den Dolder. De geportretteerde cliënt zag het portret als zijn alter ego. Doordat het portret naar Den Dolder werd gebracht, maakten de inwoners van het dorp kennis met een cliënt van de gesloten inrichting. De cliënt maakte op zijn beurt een mentale reis die voor hem fysiek onmogelijk was.

Ongeveer 45 kunstenaars hebben inmiddels gewoond en gewerkt in Het Vijfde Seizoen. Bij de komst van een nieuwe kunstenaar stelt de kunstenaar zich door middel van een brief voor aan de cliënten en de medewerkers van de instelling. De meeste kunstenaars stelden het verblijf voor een ochtend of middag in de week beschikbaar om koffie te drinken en te praten. Veel cliënten hebben hiervan gebruik gemaakt, omdat zij hun levensverhaal vrijuit wilden vertellen zonder geanalyseerd te worden door een therapeut.

Daarnaast wilden zij vaak praten over dagelijkse dingen, zodat ze voor even konden vergeten dat ze in een instelling woonden. De interactie met kunstenaars vond plaats tijdens deze gesprekken, maar ook door samen aan een kunstproject te werken. Dit kon voor zowel de kunstenaar als de cliënten een positieve of een negatieve ervaring zijn. Het is voor beide partijen niet gemakkelijk om geconfronteerd te worden met begrippen als zelfbeschadiging, dwangneurose, verdriet of eenzaamheid. Aan de andere kant is het bespreekbaar en soms zelfs zichtbaar maken van deze begrippen een manier om het te accepteren. Door middel van gesprekken en workshops willen bijvoorbeeld de huidige bewoners van het verblijf Wafae Ahalouch el Keriasti en Tony Hofman - sinds het verblijf kunstenaarsduo Ahalouch & Hofman - de lastige begrippen schoonheid en vergankelijkheid behandelen. Zij zijn geïnteresseerd in de wijze waarop de cliënten hierover denken en willen hen mee geven dat er verschillende manieren zijn om naar de wereld om hen heen te kijken. Dit levert voor de kunstenaars en de cliënten nieuwe inzichten op.

Het Vijfde Seizoen is als het vijfde jaargetijde van Tuscholsky: het is een extra seizoen dat zich tussen twee seizoenen manifesteert. Het is een seizoen waarin het dagelijkse leven van de kunstenaar tijdelijk niet bestaat, omdat de kunstenaar een compleet andere leefomgeving gekregen heeft. Daarnaast is het een seizoen waarin het dagelijkse leven van de cliënt tijdelijk niet bestaat, omdat de cliënt afleiding vindt van het ziek zijn. Het Vijfde Seizoen brengt de maatschappij naar de psychiatrie en de psychiatrie naar de maatschappij. Mede doordat de doelstelling van Altrecht behaald wordt, bestaat het kunstenaarsverblijf in de zomer van 2011 al 12,5 jaar. Om dit en het 500-jarige bestaan van Altrecht te vieren, zal er in 2011 een publicatie uitgegeven worden over alle kunstprojecten van Het Vijfde Seizoen. Deze publicatie is een registratie van een verzameling van bijzondere interacties.

(5)

Korte uitleg en persoonlijke mening:

Dit artikel gaat over de samenwerking tussen kunstenaars en een psychiatrische instelling. Kunstenaars kunnen een seizoen bij de instelling leven, en hun werk inspireren op de cliënten en de mooie natuur rond de instelling. De cliënten hebben ook profijt van dit initiatief, want zij kunnen zich even op iets anders richten en hierdoor de mogelijkheid hebben goed om te kunnen gaan met de situatie waarin zij zich bevinden.

Ik vind dit een erg bijzonder initiatief, want van beide kanten wordt er succes bereikt. De kunstenaar kan zijn werk hier op baseren, maar ook de cliënt krijgt een soort van afleiding. Ik vind dat dit soort projecten het een mooie manier is om kunst en de samenleving samen te laten komen, waardoor er dus wel degelijk een functie aan kunst kan worden gegeven.

Bronvermelding:

Jeanette van den Bos, kunstzone, 02-01-2011

(6)

Bron 2

Korte uitleg en persoonlijke mening:

Dit filmfragment is een stukje uit het programma: ‘Avro’s kunstuur’. In dit gedeelte, ART XS, wordt een kind van tussen de 8 en 12 jaar uitgenodigd samen met kunstcriticus Hans den Hartog Jager een museum te bezoeken en hun mening te geven over een werk. In deze aflevering bezoekt Abe het Van Abbe Museum in Eindhoven. Hand den Hartog Jager laat het kind even stil staan bij een werk van Dan Perjovschi, wat

allemaal tekeningen op de muur zijn. Abe is wel onder de indruk, maar twijfelt een beetje of het nou echt een kunstwerk is. Maar zelf zou het niet kunnen tekenen denkt hij. Sommige tekeningetjes vind hij mooier dan andere, en hij denkt ook dat de kunstenaar er vast een verhaal bij heeft maar dat hij dit verteld door middel van makkelijke dingen. Abe sluit af met de zin: ‘Maar je moet er maar op komen toch?’

Ik persoonlijk vind het geweldig hoe Abe over het kunstwerk praat. Hij blijft erg serieus en denkt echt na bij wat hij ziet en hoe de kunstenaar het bedoeld zou hebben. Het is ook erg grappig hoe Hans den Hartog Jager reageert op de antwoorden, hij blijft doorvragen met bijvoorbeeld vragen zoals: ‘Zou het bij jou thuis op de muur getekend mogen worden?’. Dit programma is erg goed om te bekijken hoe kinderen nou echt over kunst denken, wanneer er serieus over gepraat wordt en de tijd er voor genomen wordt. Doordat er een kunstcriticus aanwezig is, lijkt het kind geprikkeld te worden om eens goed na te denken over wat hij of zij ziet.

Bronvermelding:

AVRO, Art XS: Abe in het Van Abbe Museum in Eindhoven, internet, gepubliceerd op 31-10-2009, http://cultuurgids.avro.nl/front/detailkunstuur.html?item=8204403

(7)

Bron 3

(8)
(9)

Korte uitleg en persoonlijke mening:

Dit artikel gaat over de abstract expressionistische kunstenaar Franz Kline. Hij is bekend geworden door zijn zwart-witte schilderijen. Uitgangspunt van Klines schilderijen waren vaak spontane schetsen, die hij om financiële redenen vaak op pagina’s uit het telefoonboek of op krantenpapier tekende.

Het stuk boeit mij heel erg omdat ik het erg interessant vind hoe de abstract expressionistische kunstenaars over het algemeen dachten. “Iemand die de schilderkunst wil doorvorsen, vraagt zich natuurlijk af: ‘Hoe kan ik in mijn werk zo expressief mogelijk zijn?’ Dan komen de vormen tot

ontwikkeling.”- Franz Kline. Deze quote deed mij wel aan het denken zetten, want als ik zelf schilder wil ik ook graag mijn gevoel en expressiviteit een rol hier in geven, waardoor dus inderdaad mijn vormen op het papier ontstaan. Ook het werk wat bij deze tekst is toegevoegd vind ik opvallend, het sprak mij meteen aan toen ik dit boekje doorbladerde.

Bronvermelding:

Barbara Hess, Abstract Expressionisme, uitgeverij Taschen, blz. 84-85

(10)

Bron 4

Korte uitleg en persoonlijke mening:

Dit filmfragment gaat over lichaamstaal en presenteren. Donatella Piras, coach Nederlands Debat Instituut, geeft een soort proefles aan een groep 8 over het bewust worden van hun lichaamstaal. Hij vind het

belangrijk dat kinderen al op jonge leeftijd zich bewust worden van hun lichaamstaal om 2 redenen. De eerste reden is dat de kinderen het in hun latere carrière steeds makkelijker vinden om een presentatie te houden, en de tweede reden is dat de kinderen dan nu al zouden leren wat een overtuigende en minder overtuigende kracht is, en hoe zij dit in kunnen zetten. Doordat de leerlingen in deze les ook zelf mee mogen doen en het zelf kunnen ontdekken vliegt de tijd, leren ze veel, en blijven de kinderen goed bij de les.

De manier van het bewustwording van lichaamstaal pakt deze coach erg goed aan vind ik, hij is erg

enthousiast en maakt ook grapjes met de kinderen waardoor het een interactieve les wordt. Dit ziet er erg ontspannen uit, en dat is ook te zien aan de voortgang van de les. Het filmpje inspireert mij erg op het gebied van hoe je als leraar voor de klas kunt staan zodat de kinderen mee willen doen, goed luisteren en erg meegaand zijn. Het onderwerp van dit filmpje is ook erg belangrijk, en in dit filmpje is eigenlijk de basis te zien van het presenteren en kan ook voor mij eigen presentaties wel eens goed van pas komen.

Bronvermelding:

Leraar24, Leerlingen leren lichaamstaal, internet, 29-11-2011, http://www.leraar24.nl/video/3166

(11)

Bron 5

(12)
(13)

Korte uitleg en persoonlijke mening:

Dit stuk uit het boek ‘Hardop kijken’ van Ad de Visser gaat over het begrip abstractie en het verschil tussen figuratief, stileren en abstraheren. ‘We kunnen het abstraheren opvatten als het elimineren of

uitschakelen van het materieel-tastbare, van de details en bijzaken.’ Door middel van voorbeelden van onder andere Piet Mondriaan legt Ad de Visser uit wanneer nou iets abstract, gestileerd of figuratief beschouwd kan worden.

Dit theoretische stukje kunstbeschouwing van Ad de Visser heeft mij erg aangesproken, omdat het zonder al te veel poespas verteld wordt en het eigenlijk opeens heel logisch wordt. Door middel van de

voorbeelden vind ik het nogal wat lastige taalgebruik opeens erg helder worden, en komt Ad de Visser recht tot zijn standpunt. Ik heb wel iets gehad aan dit stuk, en het bleef me ook wel bijhangen omdat er nogal snel wordt gesproken over iets abstracts, wat dus eigenlijk helemaal niet als abstract beschouwd kan worden. Eigenlijk is heel dit boek een soort makkelijke handleiding van hoe kunst nou beschouwd kan worden, waardoor ik toch een beetje anders ben gaan kijken.

Bronvermelding:

Ad de Visser, Hardop kijken, uitgeverij SUN, blz. 134-135

(14)

Bron 6

Korte uitleg en persoonlijke mening:

Dit filmfragmentje gaat over een interview met beeldend kunstenaar Anthony Caro. De interviewster, Anna Somers Cocks, vraagt de kunstenaar hoe hij denkt over de moeilijkheden die beeldend kunstenaars hebben tijden de drie fases van hun carrière, het begin, het midden en het einde. Anthony Caro denkt dat de kunstenaar in het begin van zijn carrière de disciplines moet leren, moet focussen op wat nou sculptuur is, en moet leren omgaan met materialen.Het middelste gedeelte van de carrière is het moeilijkste volgens Caro, je moet dan het level omhoog houden en de aandacht blijven trekken.

Ik vond dit filmpje erg fijn om nou eens te weten hoe een kunstenaar denkt over de carrière van het kunstenaar zijn. Eigenlijk is wat hij verteld erg simpel, maar de manier waarop hij dit brengt zet mij wel aan het denken van hoe je als kunstenaar eigenlijk in je carrière moet staan om een succes te worden. Ook is het natuurlijk een kunstenaar die zelf het een en ander meegemaakt heeft, waardoor hij uit de praktijk spreekt en niet uit theorie waardoor het voor mij een advies is waar je wat aan hebt. Het filmpje duurt maar kort, maar is wel krachtig naar mijn mening.

Bronvermelding:

The Art Newspaper Digital, "It's very hard for an artist" - Anthony Caro, internet, 03-06-2008, http://www.theartnewspaper.tv/content.php?vid=257

(15)

Bron 7

Kijken naar mijn kunstenaar!

Actieve museumlessen De Pont in Tilburg

Hoe zorg je ervoor dat een hedendaagse kunstcollectie gaat leven bij jongeren

van 12 tot 18 jaar? Als consulent VO bij Kunstbalie is dit één van de vragen die altijd centraal staan in de contacten met bijvoorbeeld kunstenaars of kunstinstellingen.

Marie-José Eijkemans,

hoofd educatie bij De Pont, museum voor hedendaagse kunst in Tilburg, heeft er wel een antwoord op: ‘Zet de beleving en ervaring van een jongere centraal bij een rondleiding of

museumles.

Die leerling mag ervaren

dat kunstenaars werk maken dat ook met hem te maken heeft. Dan ontstaat er een trigger en vuur om alles over dat werk of die kunstenaar te weten te komen.’

De Pont

In een voormalige wolspinnerij achter het station

in Tilburg ligt De Pont, museum voor

hedendaagse kunst. Alle beeldende disciplines zijn vertegenwoordigd: van sculpturen, video, schilderijen, foto’s tot installaties. De verbouwde monumentale fabriek met zijn grote, lichte zaal en de kleine ‘wolhokken’, vormt een schitterend

decor waarin de collectie hedendaagse kunst goed tot zijn recht komt. Ga voor

een impressie naar www.depont.nl > informatie

> bekijk videoimpressie van De Pont.

De Pont en educatie

Marie-José Eijkemans: ‘Onder educatie valt alles wat de dialoog tussen kunst en kijker versterkt.

Deze dialoog verloopt bij ons op een

getrapte manier: via zaalkaartjes, achtergrond informatie, iPod-tours en rondleidingen wordt de informatie steeds intensiever. Wanneer een leerling geraakt wordt door kunst, al is het op

een jeukende of schrijnende manier, ontstaat er een relatie. Denkt hij vervolgens ‘Dit hoort bij mij’ dan ontstaat er zoiets als liefde, iets waar we in het museum of bij een workshop op terug kunnen komen. Op deze manier willen we een positief kijktrauma bewerkstelligen bij de leerlingen.’ Marie-José heeft vaak leerlingen op bezoek die na afloop vertellen: ‘Een

museum

is niks voor mij, maar De Pont valt

wel mee, het is hier anders.’ Marie-José: ‘Die klik die met het werk ontstaat, daar doen we het voor.’

De Pont onderneemt verschillende activiteiten op het gebied van educatie, vertelt Marie-José.

Uiteraard zijn er de rondleidingen, die altijd interactief zijn. ‘We richten ons bij De Pont niet op weetjes en feiten. Wij stapelen juist

persoonlijke

waarnemingen en ervaringen, ook

die van leerlingen.’ De rondleiders zijn bijna allemaal beeldend kunstenaars, ze dagen de leerlingen met startvragen uit om te reflecteren op het werk in het museum. ‘Is de blauwe fluorescerende installatie Wedgework III van James Turrell een aquarium of het luchtruim?

Wanneer je weet dat Turrell piloot is en uit zijn vliegtuig deze lucht ziet, bekijk je het werk dan anders? Is het ochtend of avond?’

Via kunst zien dat je ook met andere ogen kunt kijken, dat is de trigger die nodig is voor een positief kijktrauma.

Een aantal jaren geleden is De Pont met jonge rondleiders - zogeheten peers - gaan werken.

Het idee ontstond naar aanleiding van voorbeelden

in het Stedelijk Museum in Amsterdam en in MOMA in New York. Peer-to-peer

noemt De Pont de rondleidingen verzorgd door 16- en 17-jarigen aan leeftijdsgenoten. Het staat voorop dat leerlingen uitgedaagd worden om hun eigen ervaringen te ventileren én te leren verwoorden.

(16)

Marie-José: ‘Het werkt heel

goed voor leerlingen om door leeftijdsgenoten aangesproken te worden hoe zij kunst beleven.’

Zo schrijft peer-gids Noami over James Turrell:

‘Ik kan bij dit werk wegdromen. Het lijkt net een stukje lucht in een museum. Het lijkt een rechthoek en tegelijkertijd krijg je geen vat op die onpeilbare, diepe lucht. Je krijgt de lucht niet te pakken.’ Het geeft leerlingen wellicht ruimte om op verschillende manieren naar een werk te kijken of juist hun eigen mening erover te vormen, omdat ze het anders beleven dan Naomi. De peers zijn geselecteerd tijdens de Artwijs-debatwedstrijd. Een voorwaarde is dat ze zelf nog scholier zijn in het voorgezet onderwijs.

Ga voor meer informatie over Artwijs naar www.artwijs.nl.

De Artwijs-debatwedstrijd is ook een vorm van kunsteducatie die De Pont jaarlijks organiseert.

Dit jaar zullen opnieuw drie scholen voor VO onder leiding van debatleider Willem Alkema aan de hand van korte filmpjes debatteren over moderne en hedendaagse kunst. Bekende Nederlanders, zoals Filemon Wesselink of Eddy Zoey, poneren een pittige stelling met betrek- king tot kunst. Bijvoorbeeld: ‘Kunst is alleen voor watjes en vrouwen!’ Dit soort stellingen levert uiteraard veel discussie op. De

achterliggende

gedachte is dat wanneer je ergens achter

staat, het van jou wordt. Dan is de liefde geboren en ontstaat het vuur. Alles is er op gericht

om leerlingen te laten nadenken over kunst.

Welke kunstenaar past bij mij?

De lessenreeks Welke kunstenaar past bij mij?

met bijbehorende website is een recente educatieve

aanwinst van het museum. Het concept

achter de museumlessenreeks en de website is afgelopen schooljaar ontwikkeld door Cubiss in samenspraak met Bibliotheek Midden Brabant.

Cubiss ondersteunt in opdracht van de provincie Noord-Brabant de Brabantse bibliotheken op allerlei gebied, waaronder educatie. Een pilot van het project is samen met De Pont tot stand gekomen.

Het idee achter Welke kunstenaar past bij mij? is dat er iets ontstaat tussen jou als beschouwer en een kunstwerk. Ervaren dat in hedendaagse kunstmusea vast en zeker een werk staat waardoor je geraakt wordt én dat kunstenaars

zich bezig houden met dezelfde onderwerpen die jou als leerling aanspreken. Bij de lessenreeks gaat het om de leerling, wie hij is en

welke kunstenaar bij hem past.

Deze lessenreeks bestaat uit een voorbereidingsles,

een museumles in De Pont en een

drietal verwerkinglessen. Het is bedoeld voor leerlingen van VMBO, HAVO en VWO.

De voorbereidingsles op school bestaat uit een individuele ‘smaaktest’ op de website van het project. De leerling maakt steeds een keuze uit vier afbeeldingen, filmpjes, woorden of zinnen.

Geen kunstwerken, maar associatief bij kunstenaarscategorieën

gezocht materiaal.

Bijvoorbeeld afbeeldingen van: een wolkenkrabber,

een besneeuwde bergtop, de skyline

van een stad en een rij windmolens op zee of vier filmpjes: een melkcupje al roerend in je koffie schenken, verkeer in een grote stad, korenveld in de wind en zwart-wit divergerende cirkels. Wat heeft een wolkenkrabber of een rij windmolens met jou te maken? De bedoeling is dat de vragenlijst snel wordt ingevuld,

gekozen op gevoel. Wat spreekt de leerling het meeste aan? De uitkomst is een naam van een kunstenaar uit de vaste collectie van De Pont, die hem waarschijnlijk aanspreekt. Daarnaast worden er nog drie alternatieve kunstenaars genoemd. Het doel van de vragenlijst is nieuwsgierigheid opwekken. Marie-José: ‘Wie wil er nu geen test doen om iets over zichzelf te weten te komen? Zeker jongeren die met hun identiteit bezig zijn.’ In het museum gaat de leerling controleren of het werk van de kunstenaar

hem daadwerkelijk aanspreekt.

Hoofddoel van het museumbezoek is de individuele

leerling laten ervaren dat in een hedendaags kunstmuseum kunstwerken hangen of staan die hem zouden kunnen aanspreken, simpelweg omdat hij het idee heeft dat ze over hem gaan. Bij het museumbezoek is de leerling het uitgangspunt, niet de kunstwerken in het museum.

In het museum heeft de leerling zijn eigen uitslag van de test bij zich. De vragenlijst heeft

hem nieuwsgierig gemaakt. Wie is die kunstenaar?

(17)

En wellicht nog meer: waarom past hij

bij mij? Marie-José: ‘Sommige leerlingen vinden dat het werk uit de test absoluut niet bij

hen past en willen dat juist beargumenteren.

Dus ook als er een mismatch heeft plaats gevonden, leidt dat tot kijken. Daarna gaan ze op zoek naar een kunstenaar die wel past. Dat leidt tot kijken met je ogen én met je gevoel.

Anderen vinden juist dat het wel klopt en willen

je graag hun kunstenaar laten zien.’

Daarna gaan de leerlingen in tweetallen het museum in met een interviewformulier en wordt hun voorkeurswerk besproken. Ze moeten elkaar bevragen en zo verzamelen ze

elkaars mening. Ook maken ze een foto van het uitgezochte kunstwerk en in de bibliotheek van De Pont kunnen ze meer informatie

verzamelen

over de betreffende kunstenaar.

Op school worden er drie verwerkingslessen gedaan. De leerlingen maken een eigen kunstwerk

naar aanleiding van het gekozen werk en

de interviews uit het museum worden verwerkt.

De resultaten worden aan elkaar gepresenteerd en daarna op de website geplaatst in

een soort catalogus van de klas. Deze kan later worden uitgeprint als tentoonstellingsboek en

eindproduct voor de klas.

Ook is er op school extra achtergrondinformatie aanwezig, in de vorm van een leskist, over de kunstenaars in de lessenreeks. In de kist zitten: boeken over de kunstenaars, een poster, ansichtkaarten en een beschrijving van de peers over het werk van de kunstenaars. De leskist wordt geleverd door de plaatselijke bibliotheek.

Afsluiting

De docenten uit de pilot waren heel enthousiast.

Ze wilden er in de klas direct mee aan de slag. De reacties van de leerlingen waren gemengd. Sommigen waren vooral trots op de zoektocht naar hun kunstenaar en dat ze bij die rare kunstenaar ‘pasten’, vertelt Marie-José. ‘Er ontstond respect en waardering voor de kijk van de kunstenaar. En voor elkaars mening over de verschillende kunstwerken.’ Je zag ook aan de leerlingen hoe belangrijk het is om goed voorbereid in het museum te komen. Juist door de vragenlijst voorafgaand aan het

museumbezoek

wordt er een nieuwsgierigheid in de

leerlingen aangeboord. Hierdoor komen de leerlingen al vol vragen en met een bepaalde nieuwsgierigheid het museum binnen. ‘Want onverschilligheid,’ roept Marie-José, ‘is de dood in de pot!’

(18)

Korte inhoud en persoonlijke mening:

Dit artikel gaat over de museumeducatie van museum voor moderne en hedendaagse kunst De Pont, in Tilburg. Het museum doet van alles om de kunst op te laten leven bij leerlingen van 12 tot 18 jaar. Ze zetten de beleving en ervaring van de jongeren dichtbij de museumeducatie, waardoor de jongeren als het waren geprikkeld worden om alles te weten te komen. Het staat voorop dat leerlingen uitgedaagd worden om hun eigen ervaring te leren ventileren en te verwoorden, door middel van het project Peer-to-Peer, waarbij leeftijdsgenoten elkaar een museumrondleiding geven.

Dit artikel bracht voor mij compleet nieuwe informatie, ik wist helemaal niet dat dit museum zo veel aan educatie deed, en helemaal niet dat het op zo’n actieve spontane manier werd gegeven. Meestal denk i bij museumeducatie aan saaie rondleidingen, maar het project ‘Welke kunstenaar past bij mij?’lijkt me erg leuk, hierbij wordt er door de leerling een soort test gedaan waar er uit komt welke kunstenaar met welk werk in De Pont de leerling aan zou moeten spreken. Dit is natuurlijk een erg interactieve manier,

waardoor de leerling nieuwsgierig wordt naar zijn of haar smaak van kunst.

Bronvermelding:

Willem van Bruggen, Kunstzone, april 2011

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Discussie: proportioneel universeel werken aan gezondheidsbevordering vanuit de Huizen van het Kind..

Het congres is interessant voor aanbieders van jeugd-ggz, volwassenen-ggz, verslavingszorg en jeugdzorg in de eerste, tweede en derde lijn, vertegenwoordigers van verwante

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

II met constante snelheid vooruit rijden III versnellen.

The chi-squared of homogeneity statistically verified that morphological slums are more likely to be located in steep areas in Caracas, Mumbai, Rio de Janeiro and Sao Paulo whereas

Hierdie gedigte bring egter hulle eie intertekstuele verwysings na die gesprek, soos die gedig “Windsbruid” wat aansluit by die gesprek van natuur/plant, mens, lewe en dood deur

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of