• No results found

Gebruiks- en montage-aanwijzing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gebruiks- en montage-aanwijzing"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gebruiks- en montage-aanwijzing

Wijnklimaatkast KWT 4154 UG-1

Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt.

Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt

nl - BE

(2)

Beschrijving van het apparaat . . . 4

Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . 6

Opmerkingen omtrent uw veiligheid . . . 7

Het in- en uitschakelen van de wijnkelder . . . 11

Vergrendeling . . . 11

Bij langere afwezigheid . . . 12

De juiste temperatuur en luchtvochtigheid . . . 13

Temperatuur . . . 13

Beveiliging . . . 13

Isolatieplaat voor een thermische scheiding . . . 13

Temperaturen instellen . . . 13

Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur . . . 14

Temperatuuraanduiding . . . 14

De lichtsterkte van de temperatuuraanduiding . . . 14

Luchtvochtigheid . . . 15

Toets voor constante luchtvochtigheid (DynaCool) m . . . 15

DynaCool uitschakelen . . . 16

Luchtverversing via actieve-koolfilter . . . 16

Binnenverlichting. . . 17

Het inschakelen van de verlichting. . . 17

Het veranderen van de lichtsterkte. . . 17

Het opslaan van wijnen . . . 18

Beladingscapaciteit . . . 18

Houten roosterplateaus . . . 18

Wijnkaartjes . . . 18

Zoemer . . . 19

Temperatuuralarm . . . 19

Deuralarm . . . 19

Hoe kunnen wij het waarschuwingssysteem inschakelen? . . . 19

Het voortijdig uitschakelen van de zoemer . . . 19

Het ontdooien van de wijnkelder . . . 20

Het reinigen van de wijnkelder . . . 21

Het reinigen van de binnenruimte, de toebehoren en de deur van het apparaat . 21 Het reinigen van het ventilatierooster . . . 21

Het reinigen van de deurdichting . . . 22

Actief koolstoffilters . . . 22

Nuttige tips . . . 23

Inhoud

(3)

Waar bepaalde geluiden vandaan komen . . . 25

Hoe kunt u energie besparen? . . . 26

Technische Dienst van Miele/garantie . . . 27

Elektrische aansluiting . . . 28

Tips voor het plaatsen van het apparaat . . . 29

Plaats van opstelling . . . 29

Klimaatklasse . . . 29

Luchttoevoer en luchtafvoer . . . 29

Voordat u het apparaat onderbouwt . . . 29

Het veranderen van de draairichting van de deur . . . 30

Toestel onder een werkblad inbouwen . . . 32

Toestel uitlijnen ten opzichte van hogere meubeldeuren . . . 32

Toestel bevestigen. . . 33

Inhoud

(4)

a Aan/Uit - toets

b Temperatuuraanduiding van het bovenste gedeelte

c Temperatuurtoetsen voor het bovenste gedeelte

(+ voor warmer; - voor kouder) d DynaCool - toets (voor constante

luchtvochtigheid) en controlelampje

e Controlelampje van de vergrendeling f Zoemer-uit - toets

g Temperatuuraanduiding van het onderste gedeelte

h Temperatuurtoetsen voor het onderste gedeelte

(+ voor warmer; - voor kouder) i Toets voor de binnenverlichting

met controlelampje

Beschrijving van het apparaat

(5)

a Binnenverlichting

b Isolatieplaat voor thermische scheiding

c Houten roosterplateaus met lijst voor kaartjes met de wijngegevens

d Actief koolstoffilters

e Gootje voor het dooiwater en afvoeropening voor het dooiwater

Beschrijving van het apparaat

(6)

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge- kozen dat door het milieu wordt verdra- gen en opnieuw kan worden benut.

Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge- spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container- park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.

Berging van uw oud toestel

Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal.

Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.

Als u vragen heeft omtrent het af- danken van uw oud toestel, neem dan contact op met

– de handelaar bij wie u het kocht of

– de firma Recupel, telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of

– uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.

Zorg ervoor dat de buisleidingen van de compressor geen schade oplopen voordat het toestel terdege wordt geborgen. Zo vermijdt u dat er koelmid- del uit het koelcircuit of olie uit de com- pressor in het milieu terechtkomt.

Zorg er ook voor dat het toestel kinder- veilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.

Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu

(7)

Dit toestel voldoet aan de voorge- schreven veiligheidsvoorschriften.

Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe- stel.

Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan- dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, de installatie, het gebruik en het on- derhoud van uw toestel. Dat is vei- liger voor uzelf en u voorkomt scha- de aan het toestel.

Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

,

Let op:

Als de opstelplaats zich op een hoogte van meer dan 1500 m be- vindt, kan het glas van de toestel- deur breken!

Glasscherven kunnen zware ver- wondingen tot gevolg hebben!

Juist gebruik

~

Het toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige om- gevingen zoals

– in winkels, kantoren en gelijkaardige werkomgevingen,

– op boerderijen

– door klanten in hotels, motels, bed-and-breakfasts en andere typische woonomgevingen.

Gebruik het toestel uitsluitend in het huishouden voor het bewaren van wijn.

Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa- brikant is niet aansprakelijk voor scha- de die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of verkeerd werd bediend.

~

Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het toestel veilig te bedienen, mogen dit toestel al- leen onder het toezicht of de

begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.

Kinderen in het huishouden

~

Kinderen mogen het toestel alleen maar gebruiken wanneer hun de bedie- ning ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moe- ten de eventuele risico's van een foutie- ve bediening kunnen beseffen.

~

Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog. Laat kinderen niet met het toestel spelen.

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

(8)

Technische veiligheid

~

Controleer vóórdat het toestel wordt opgesteld, of het zichtbaar beschadigd is.

Een beschadigd toestel mag u niet op- stellen en in gebruik nemen.

~

Dit toestel bevat het koelmiddel iso- butaan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Let er bij het transporte- ren en het opstellen van het toestel op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Als er koelmiddel uit spuit kan dat oogletsels veroorzaken.

Bij beschadiging:

- vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,

- trek de stekker uit het stopcontact, - verlucht het vertrek waarin het

toestel staat gedurende enkele minuten, en

- neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.

~

Hoe meer koelmiddel er in een toe- stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan.

Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m3groot zijn. De hoeveel- heid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel.

~

Voordat u het toestel aansluit, dient u eerst de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet te vergelij- ken.

Deze gegevens dienen absoluut over- een te stemmen. Anders treedt er scha- de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw installateur.

~

De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gewaarborgd als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de voorschriften werd geïnstal- leerd. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor- waarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een vakman controleren.

De fabrikant kan niet aansprakelijk wor- den gesteld voor schade die werd ver- oorzaakt doordat de aardleiding onder- broken was of gewoon ontbrak (bijv.

elektrische schokken).

~

Als de aansluitkabel beschadigd is, laat deze dan vervangen door een vak- man die door Miele erkend is. Zo ver- mijdt u risico's voor wie het toestel ge- bruikt.

~

Een veilige werking van het toestel is enkel gewaarborgd als het toestel overeenkomstig de gebruiksaanwijzing wordt gemonteerd en aangesloten.

~

Als u dit toestel niet op een vaste plaats installeert, bijv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken.

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

(9)

~

Installatiewerken, onderhouds- werken en herstellingen mogen alleen door gekwalificeerde vakmensen wor- den uitgevoerd.

Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of

reparatiewerken kunnen er voor de ge- bruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.

~

Het toestel is pas stroomloos als aan een van deze voorwaarden werd vol- daan:

– De stekker van het toestel is uit het stopcontact getrokken.

Trek daarbij niet aan de kabel, wel aan de stekker.

– De betreffende zekering in de zekeringkast is uitgeschakeld.

– De betreffende schroefzekering van uw elektrische installatie is helemaal uitgedraaid.

~

Gebruik geen verlengkabels om het toestel aan te sluiten.

Die bieden niet voldoende veiligheids- garanties.

Er bestaat onder meer gevaar voor oververhitting.

Efficiënt gebruik

~

Bewaar geen explosieve stoffen in het toestel. Als de thermostaat wordt in- geschakeld, kunnen er vonken ont- staan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.

~

Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel. Er kunnen vonken ont- staan. Ontploffingsgevaar!

~

Behandel de deurdichting niet met olie of vet.

Daardoor wordt de deurdichting na ver- loop van tijd poreus.

~

Dek de ventilatieroosters van het toestel niet af.

Als die openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvin- den. Het stroomverbruik stijgt en scha- de aan onderdelen kan niet worden uit- gesloten.

~

Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de bin- nenzijde van het toestel.

Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aan- houden.

~

Gebruik in geen geval een stoomrei- niger om het toestel te reinigen.

Stoom kan in aanraking komen met on- derdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

(10)

Uw toestel afdanken

~

Vernietig het knip- of vergrendelslot van uw toestel als u het afdankt.

Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.

~

Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door

– koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken;

– buizen te knikken;

– oppervlaktecoatings weg te krassen.

Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.

De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

(11)

Voor het eerste gebruik

^ Reinig de binnenkant van de

wijnkelder en de toebehoren. Gebruik daarvoor lauwwarm water met een beetje reinigingsmiddel.

^ Wrijf daarna alles met een doek droog.

Laat het apparaat nadat u het hebt geplaatst eerst een half uur tot één uur staan voordat u het aansluit. Dat is zeer belangrijk voor een goede werking van het apparaat!

Het inschakelen van de wijnkelder

^ Druk op de Aan/Uit - toets.

De temperatuuraanduidingen lichten op.

Er gaat een zoemer.

Het apparaat begint te koelen.

Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenverlichting aan.

Het uitschakelen van de zoe- mer

^ Druk op de Zoemer-uit - toets.

De zoemer houdt op.

De temperatuuraanduidingen blijven zolang knipperen totdat de ingestelde temperaturen ongeveer zijn bereikt.

Het uitschakelen van de wijnkelder

^ Druk op de Aan/Uit - toets.

De temperatuuraanduidingen worden donker.

De koeling is uitgeschakeld.

Is dat niet het geval, dan is de vergren- deling ingeschakeld.

Vergrendeling

Met de vergrendeling kunt u voorkomen dat het apparaat per ongeluk wordt uit- geschakeld.

Het in- en uitschakelen van de ver- grendeling

^ Druk op de DynaCool - toets en blijf daar ca. 5 seconden op drukken.

Het controlelampje van de DynaCool - toets begint te knipperen.

In de temperatuuraanduiding van het onderste gedeelte (rechts) begint

;

te

knipperen.

^ Druk opnieuw op de DynaCool - toet- s.

In de temperatuuraanduiding begint

;

te branden.

Het in- en uitschakelen van de wijnkelder

(12)

^ Door op de temperatuurtoetsen voor het bovenste gedeelte (links) te druk- ken kunt u nu tussen

;

0 en

;

1 kie- zen.

0 betekent: De vergrendeling is uitge- schakeld.

1 betekent: De vergrendeling is inge- schakeld.

^ Druk op de DynaCool - toets om de instelling op te slaan.

Wanneer de vergrendeling is ingescha- keld brandt het controlelampje van de vergrendelingX.

^ Wanneer u klaar bent met instellen, ga dan uit de instelmodus door op de Aan/Uit - toets te drukken.

Doet u dat niet, schakelt de elektronica na ca. 2 minuten weer automatisch over op de normale bedieningsmodus.

Bij langere afwezigheid

Wanneer u de wijnkelder langere tijd niet meer gebruikt,

^ schakel het apparaat dan uit,

^ trek de stekker uit het stopcontact,

^ reinig het apparaat en

^ laat de deur van het apparaat iets openstaan om te voorkomen dat er luchtjes ontstaan.

Wanneer het apparaat in zulke ge- vallen wel wordt uitgeschakeld, maar niet wordt gereinigd en niet wordt opengezet, bestaat er gevaar dat zich schimmel vormt.

Het in- en uitschakelen van de wijnkelder

(13)

Wijnen worden, afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden, steeds beter.

Zo is naast de temperatuur ook de kwa- liteit van de lucht van doorslaggevend belang voor de houdbaarheid.

Temperatuur

Wijnen kunt u bij een temperatuur tus- sen 5 en 18°C bewaren. De optimale temperatuur ligt tussen 10 en 12 °C. Op die temperatuur kunt u ook de meeste witte wijnen drinken. Rode wijnen moet u 2 uur voor het drinken uit de kast ha- len en openen, zodat de wijn zuurstof krijgt en zijn aroma juist kan ontwik- kelen. Na twee uur hebben ook rode wijnen de juiste drinktemperatuur.

Een bewaartemperatuur boven 22 °C doet wijnen sneller rijpen dan goed is.

Onder 5 °C mag wijn niet gedurende lange tijd bewaard worden, want dan kan hij niet optimaal rijpen.

Temperatuurschommelingen veroorza- ken stress voor de wijn. Het rijpingspro- ces wordt daardoor onderbroken. Daar- om is het zeer belangrijk dat de tempe- ratuur nagenoeg zonder schomme- lingen constant wordt gehouden.

Beveiliging

Een veiligheidsthermostaat zorgt ervoor dat de temperatuur in het toestel niet te sterk kan dalen. Een interne verwar- ming houdt de temperatuur haast altijd constant.

Isolatieplaat voor een thermische scheiding

Het toestel heeft een vaste isolatieplaat die het binnengedeelte in twee deelt.

De temperatuur van de twee delen kunt u onafhankelijk van elkaar instellen zo- dat u verschillende soorten wijn (rood en wit) kunt bewaren.

Temperaturen instellen

De temperaturen kunt u telkens met de twee toetsen onder de temperatuuraan- duidingen instellen.

Door te drukken op de

toets + : stijgt de temperatuur toets - : daalt de temperatuur Tijdens het instellen wordt de

insteltemperatuur knipperend aangege- ven.

Volgende wijzigingen zijn in de tempe- ratuuraanduiding merkbaar als u op de toetsen drukt:

– Een keer drukken: De laatst ge- wenste temperatuurwaarde wordt knipperend aangegeven.

– Telkens als u nogmaals drukt: De temperatuurwaarde verandert in stappen van 1 °C.

– Toets ingedrukt houden: De tempe- ratuurwaarde wijzigt constant.

De juiste temperatuur en luchtvochtigheid

(14)

Ongeveer 5 seconden nadat u de laatste keer op de toets heeft gedrukt, geven de temperatuuraanduidingen au- tomatisch de effectieve temperatuur aan die momenteel in elk gedeelte heerst.

De beide temperatuurzones worden af- wisselend gekoeld, zodat het afhanke- lijk van de hoeveelheid wijn enkele uren kan duren voor de gewenste tempera- tuur bereikt is en de temperatuuraan- duiding geregulariseerd is. Als de tem- peratuur na die tijd nog te hoog of te laag is, stelt u de temperatuur opnieuw in.

Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur

De temperatuur kan in beide zones van 5 tot 20 °C ingesteld worden.

Temperatuuraanduiding

De temperatuuraanduidingen in het be- dieningspaneel tonen bij een normale werking de temperaturen in het toestel.

De temperatuuraanduiding knippert als

– een andere temperatuur wordt inge- steld,

– de temperatuur in een zone meer dan 5 °C van de ingestelde tempera- tuur afwijkt.

De lichtsterkte van de temperatuuraanduiding

De lichtsterkte van de temperatuuraan- duiding is bij levering van het toestel in- gesteld op laag.

U kunt de lichtkracht van de tempera- tuuraanduiding veranderen (de tempe- ratuuraanduidingen worden samen ver- anderd):

^ Hou de toets voor de constante lucht- vochtigheid ong. 5 seconden inge- drukt.

Het controlelichtje van de toets knippert en in de temperatuuraanduiding voor het onderste vak (rechtse indicator) knippert een

;

.

^ Druk zo vaak een van de instel- toetsen voor de temperatuur van de bovenste zone (linkse temperatuur- toetsen) in tot in de indicator een

^

verschijnt.

^ Druk de toets voor de constante luchtvochtigheid opnieuw in.

Op de indicator ziet u

^

.

^ Door op de insteltoetsen voor de temperatuur in het bovenste vak te drukken, kunt u nu de lichtsterkte van de indicator wijzigen. U kunt kiezen uit de standen 1 tot 5:

1: minimale lichtsterkte, 5: maximale lichtsterkte.

De juiste temperatuur en luchtvochtigheid

(15)

^ Druk de toets voor de constante luchtvochtigheid in om de instelling op te slaan.

^ Beëindig de instelmodus door op de toets aan/uit te drukken. Na ong. 2 minuten schakelt de elektronica auto- matisch op de normale werking over.

Luchtvochtigheid

In een klassieke koelkast is de lucht- vochtigheid in het toestel te laag voor wijn, zodat een koelkast niet geschikt is om wijn te bewaren. Een hoge lucht- vochtigheid

(60 - 70 %) is zeer belangrijk om wijn te bewaren. Op die manier wordt de kurk immers langs buiten vochtig gehouden.

Als de luchtvochtigheid te laag is, droogt de kurk langs buiten uit en kan hij de fles niet meer perfect afsluiten.

Daarom moeten wijnflessen ook altijd liggend worden bewaard, zodat de wijn de kurk langs binnen vochtig houdt. Als er lucht in de fles terechtkomt, zal de wijn onvermijdelijk bederven!

Tip: Voor het serveren dient u de wijn- fles minstens twee uur rechtop te laten staan, of beter nog een hele dag, zodat het bezinksel naar de bodem van de fles kan zakken.

Toets voor constante

luchtvochtigheid (DynaCool) m Met DynaCool wordt de relatieve lucht- vochtigheid in de wijnbewaarzone ver- hoogd.

Tegelijk worden de luchtvochtigheid en de temperatuur in de volledige wijnbe- waarzone gelijkmatig verdeeld, zodat al uw wijnen in dezelfde goede omstan- digheden worden bewaard.

DynaCool inschakelen

Wanneer u gedurende lange tijd wijnen in de wijnkast wilt bewaren, schakelt u DynaCool in. Daardoor heersen er in het toestel permanent de luchtvochtig- heid en de temperatuur van een wijnkelder.

^ Druk op de toets voor de constante luchtvochtigheid m, zodat het con- trolelampje brandt.

Ook als u DynaCool niet ingescha- keld hebt, schakelt het toestel altijd wanneer de koeling aanslaat, auto- matisch de ventilator in. Dat garan- deert dat de optimale bewaarom- standigheden voor uw wijn behou- den blijven.

Als de deur wordt geopend, wordt de ventilator automatisch tijdelijk uit- geschakeld!

De juiste temperatuur en luchtvochtigheid

(16)

DynaCool uitschakelen

Omdat het energieverbruik en de geluidsontwikkeling iets hoger zijn wan- neer DynaCool ingeschakeld is, kunt u DynaCool tussendoor uitschakelen.

^ Druk op de toets voor de constante luchtvochtigheid m, zodat het controlelampje uitgaat.

Luchtverversing via actieve-koolfilter De actieve-koolfilter zorgt voor een opti- male luchtverversing en dus voor een hoge luchtkwaliteit.

Doordat de buitenlucht in de actieve- -koolfilter gefilterd wordt, komt er alleen maar stofvrije en geurloze lucht in het toestel.

De actieve-koolfilter moet u een keer per jaar vervangen. U vindt hem in de vakhandel.

De juiste temperatuur en luchtvochtigheid

(17)

Zowel in het bovenste als in het onder- ste gedeelte bevindt zich een lichtlijst, waarmee de gedeelten goed kunnen worden verlicht.

De afdekking mag niet worden ver- wijderd! Mocht de afdekking echter zijn beschadigd of verwijderd, let dan op! Gebruik bij laser (laserstra- ling klasse 1M) geen optische instru- menten!

Het inschakelen van de verlichting In principe moet wijn in het donker wor- den bewaard.

Wanneer u echter uw wijnen aan iemand wilt presenteren of een over- zicht van uw opgeslagen wijnen wilt hebben, kunt u de binnenverlichting in- schakelen.

De lichtlijsten worden altijd tegelijk in- of uitgeschakeld.

^ Druk op de toets voor de binnenver- lichting.

Het veranderen van de lichtsterkte U kunt de lichtsterkte van de binnenver- lichting veranderen.

^ Druk op de toets voor de binnenver- lichting en blijf erop drukken.

^ Druk tegelijk op de temperatuur- toetsen voor het onderste gedeelte (rechts).

– Wanneer u op de toets + drukt wordt het lichter.

– Wanneer u op de toets - drukt wordt het donkerder.

Binnenverlichting

(18)

Een fles wijn kan het beste zolang mo- gelijk blijven liggen. Wanneer een fles wijn wordt verplaatst wordt het natuur- lijke rijpingsproces van de wijn onder- broken. Dit heeft een negatief effect op de smaak.

Sla identieke wijnsoorten daarom zo- veel mogelijk naast elkaar op hetzelfde plateau op. Daarmee voorkomt u dat u, wanneer u een fles wijn uit het apparaat haalt, andere flessen moet verplaatsen.

Beladingscapaciteit

In totaal kunnen er ca. 38 flessen (0,75 l flessen Bordeaux) in het apparaat wor- den opgeslagen en wel 15 in het bo- venste en 23 in het onderste gedeelte.

Houten roosterplateaus

De houten roosterplateaus zijn uittrek- baar, zodat u de flessen makkelijk in het apparaat kunt leggen en er weer uithalen.

Wijnkaartjes

Om een goed overzicht van uw opge- slagen wijnen te krijgen, kunt u de bij- gevoegde wijnkaartjes gebruiken.

Schrijf de wijngegevens op de kaartjes en plaats de kaartjes van boven in de metalen lijsten die zich aan de voorkant van de houten roosterplateaus bevin- den.

Wijnkaartjes zijn verkrijgbaar bij de vak- handel.

Het opslaan van wijnen

(19)

Dit apparaat is uitgerust met een waar- schuwingssysteem in de vorm van een akoestisch en optisch signaal.

Daarmee wordt voorkomen dat de tem- peratuur in de wijnkelder ongemerkt stijgt of daalt en de wijn daarmee zou kunnen schaden.

Temperatuuralarm

Wanneer de temperatuur in één van de twee gedeelten te veel stijgt of daalt, gaat er een zoemer. Gelijktijdig gaat de temperatuuraanduiding van het desbe- treffende gedeelte knipperen.

Of het apparaat een temperatuur als te hoog of te laag signaleert is afhankelijk van de ingestelde temperatuur.

De zoemer gaat ook en de tempera- tuuraanduiding gaat ook knipperen wanneer:

– u het apparaat inschakelt en de tem- peratuur die op dat moment in het apparaat heerst teveel verschilt van de temperatuur die u heeft ingesteld;

– de stroom een vrij lange tijd uitge- schakeld is geweest.

Deuralarm

De zoemer gaat ook wanneer de deur van het apparaat langer dan ca. 60 se- conden openstaat.

Hoe kunnen wij het waarschu- wingssysteem inschakelen?

Het systeem is automatisch klaar voor gebruik en hoeft niet te worden inge- schakeld.

Het voortijdig uitschakelen van de zoemer

Zodra de ingestelde temperatuur is be- reikt, houdt de zoemer op en brandt de temperatuuraanduiding van het desbe- treffende gedeelte constant.

Wanneer de zoemer u hindert dan kunt u deze voortijdig uitschakelen.

^ Druk op de Zoemer-uit - toets.

De zoemer houdt op.

De temperatuuraanduiding blijft zolang knipperen totdat de alarmtoestand voorbij is.

Daarna brandt de temperatuuraandui- ding constant.

Vanaf dat moment is het waarschu- wingssysteem weer klaar voor gebruik.

Zoemer

(20)

Terwijl de wijnkelder in werking is, kun- nen zich aan de achterwand van het apparaat rijp en waterpareltjes vormen.

Deze hoeft u niet te verwijderen, want het apparaat wordt automatisch ont- dooid.

Het dooiwater loopt via het gootje voor het dooiwater en via de afvoeropening voor het dooiwater in het verdampings- systeem aan de achterkant van het ap- paraat.

Let erop dat het dooiwater altijd on- gehinderd weg kan lopen.

Houd het gootje en de afvoerope- ning voor het dooiwater daarom schoon.

Het ontdooien van de wijnkelder

(21)

Gebruik nooit zand-, soda-, zuur- of schuurmiddelhoudende reinigings- middelen of chemische oplosmid- delen.

Ongeschikt zijn ook zogenaamde

"schuurmiddelvrije" schuurmiddelen, daar deze doffe plekken veroorza- ken.

Let erop dat er geen water in de elektronica of in de verlichting te- rechtkomt.

Zorg ervoor dat er geen reinigings- water door de afvoeropening voor het dooiwater loopt.

Gebruik geen stoomreiniger.

Stoom kan in aanraking komen met delen van het apparaat die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.

Het typeplaatje in de binnenruimte van het apparaat mag niet worden verwijderd. De gegevens zijn nodig in het geval er een storing optreedt.

Voor het reinigen

^ Schakel de wijnkelder uit.

^ Trek de stekker uit het stopcontact.

^ Haal de flessen uit het apparaat.

^ Haal alle toebehoren uit het apparaat die uitneembaar zijn.

Het reinigen van de binnen- ruimte, de toebehoren en de deur van het apparaat

^ Reinig de binnenruimte en de toebe- horen met lauwwarm water met wat reinigingsmiddel.

^ Reinig de toebehoren met de hand.

^ Reinig het gootje en de afvoerope- ning voor het dooiwater regelmatig met een wattenstaafje of iets derge- lijks, zodat het dooiwater altijd onge- hinderd weg kan lopen.

^ Neem binnenruimte en toebehoren daarna met helder water af en wrijf alles met een doek droog.

^ Laat de deur van het apparaat korte tijd openstaan.

^ Reinig de deur van het apparaat met een glasreiniger.

Het reinigen van het ventilatie- rooster

^ Reinig het ventilatierooster beneden in de sokkel regelmatig met een kwast of een stofzuiger.

Wanneer er zich stof ophoopt wordt er onnodig veel energie verbruikt.

Het reinigen van de wijnkelder

(22)

Het reinigen van de deurdich- ting

Behandel de deurdichting niet met olie of vet.

Doet u dat wel, dan wordt de deur- dichting in de loop van de tijd po- reus.

^ Reinig de deurdichting regelmatig al- leen met helder water en wrijf deze daarna met een doek grondig droog.

Actief koolstoffilters

De actief koolstoffilters moeten 1x in het jaar worden vervangen. Ze zijn verkrijg- baar bij de vakhandel.

^ Draai de filters 90° naar rechts of links.

^ Trek de filters eruit.

^ Plaats de nieuwe filters met de hand- greep in verticale positie.

^ Draai de filters 90° naar rechts of links, totdat ze vastklikken.

Na het reinigen

^ Plaats alle toebehoren weer terug in de wijnkelder.

^ Leg de flessen weer terug.

^ Steek de stekker in het stopcontact.

^ Schakel het apparaat weer in.

^ Sluit de deur.

Het reinigen van de wijnkelder

(23)

Reparaties aan elektrische appara- ten mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Wanneer dit niet gebeurt dan kan de gebruiker grote risico’s lopen.

Wat moet u doen, wanneer . . .

. . . de wijnkelder het niet doet?

Controleer of:

^ het apparaat is ingeschakeld - de temperatuuraanduidingen moeten branden - ;

^ de stekker stevig in het stopcontact zit;

^ de hoofdschakelaar van de elektri- sche huisinstallatie is ingeschakeld.

Is dit wel het geval, neem dan con- tact op met de Technische Dienst van Miele Nederland B.V.

. . . de wijnkelder vaker en voor langere tijd aanslaat?

Controleer of:

^ het ventilatierooster beneden in de sokkel geblokkeerd of stoffig is;

^ de deur van de wijnkelder vaak is ge- opend;

^ de deur van het apparaat goed sluit.

. . . de zoemer gaat en 1 van de tem- peratuuraanduidingen knippert?

– Controleer of de deur van de wijnkelder al langer dan 60 secon- den openstaat.

Is dat niet het geval, dan is de tempera- tuur in het desbetreffende gedeelte te hoog of te laag vergeleken met de in- gestelde temperatuur, doordat:

– de deur van het apparaat vaak is ge- opend;

– het ventilatierooster in de sokkel is afgedekt;

– de stroom vrij lang uitgevallen is ge- weest.

Wanneer het euvel verholpen is dan houdt de zoemer op en brandt de tem- peratuuraanduiding constant.

. . . in de temperatuuraanduiding al- leen een streep brandt / knippert?

Een temperatuur wordt alleen aangege- ven als deze tussen de 5 en 18 °C ligt.

. . . de temperatuuraanduiding "F0" of

"F1" aangeeft?

Er is sprake van een storing.

Neem contact op met de Technische Dienst.

. . . het apparaat niet kan worden uit- geschakeld?

De vergrendeling is ingeschakeld.

Nuttige tips

(24)

. . . de binnenverlichting het niet meer doet?

Neem contact op met de Technische Dienst.

Kunt u een storing ook met boven- genoemde tips niet verhelpen, roep dan de hulp in van de Technische Dienst.

Open als het mogelijk is de deur van het apparaat niet vóórdat de storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering moge- lijk.

Nuttige tips

(25)

Heel normale geluiden Waar komen ze vandaan?

Brrrrr... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har- der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.

Blubb, blubb.... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door de buisjes vloeit.

Klik.... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit- schakelt.

Sssrrrrr.... Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen- ruimte van het toestel.

Krak.... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak ho- ren.

Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te vermijden zijn!

Geluid waaraan u vlot kan verhelpen

Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen doen?

Geklepper, gerammel, gerinkel Het toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.

Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toe- stel.

Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg.

Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit- neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun plaats.

Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci- piënten wat uit elkaar.

De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe- stel: Neem de snoerhouder weg.

Waar bepaalde geluiden vandaan komen

(26)

normaal energieverbruik verhoogd energieverbruik Opstellen In een verluchtbare ruimte. In een gesloten, niet te verluchten

ruimte Beschermd tegen directe

zonnestraling.

Bij directe zonnestraling.

Niet naast een warmtebron (verwar- mingselement, fornuis).

Naast een warmtebron (verwar- mingselement, fornuis).

Bij een ideale kamertemperatuur van 20 °C.

Bij een hogere omgevingstempera- tuur.

Temperatuurinstelling Thermostaat

"niveaugetallen"

(regeling in niveaus)

Bij een gemiddelde instelling van 2 tot 3.

Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in het vriesvak, hoe ho- ger het energieverbruik!

Temperatuurinstelling Thermostaat

"graadaanduidingen"

(digitaal scherm)

Keldervak van 8 tot 12 °C

Bij toestellen met een winterschake- ling moet u erop letten dat die scha- kelaar bij temperaturen boven 16 resp. 18 °C uitgeschakeld is.

Koelvak van 4 tot 5 °C PerfectFresh-zone bijna 0 °C Vriesvak -18 °C

Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C Gebruik De deur alleen maar zo kort mogelijk

openen.

De deur vaak en langdurig openen = koudeverlies

Levensmiddelen goed gesorteerd inladen.

Wanneer alles door elkaar ligt, moet u lang zoeken en blijft de deur lang openstaan.

Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen.

Warme gerechten in het toestel doen de compressor langdurig werken (het toestel probeert harder te koelen).

Levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt inladen.

Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot verlies van het koelvermogen.

Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooien.

Doe de vakken niet te vol zodat de lucht kan circuleren.

Ontdooien Ontdooi het vriesvak bij een ijslaag van 0,5 cm.

Een ijslaag vermindert de overdracht van de koude aan de in te vriezen le- vensmiddelen en doet het stroom- verbruik stijgen.

Hoe kunt u energie besparen?

(27)

Neem in geval van storingen die u zelf niet kan verhelpen, contact op met

^ uw Miele-handelaar of

^ de Technische Dienst van Miele.

Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.

Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het type- en het machinenummer van uw toestel op.

Deze gegevens vindt u op het type- plaatje binnen in het toestel.

Duur en voorwaarden van de garantie

De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.

Meer informatie over de garantievoor- waarden kan u bekomen op onze site of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde van deze gebruiksaanwijzing.

Technische Dienst van Miele/garantie

(28)

Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd, is dus voorzien van snoer en stekker.

Het apparaat is geschikt om te worden aangesloten op eenfasige stroom 220 - 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag en- kel op een degelijk geaard stopcontact worden aangesloten.

Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomscha- kelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.

U dient smeltveiligheden van 10 A te voorzien.

Plaats het stopcontact naast of vlakbij het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te zijn.

Gebruik geen verlengsnoeren om het toestel op het stroomnet aan te sluiten.

Die waarborgen niet de nodige veilig- heid. Er is risico van oververhitting.

Sluit uw toestel niet aan op stroomom- zetters die bij apart werkende stroom- voorziening worden gebruikt, bv. bij zonne-energie. Bij het inschakelen van uw toestel kunnen er anders span- ningspieken optreden waardoor het voor uw veiligheid wordt uitgeschakeld.

Daardoor kan de elektronische bestu- ring echter schade oplopen!

Gebruik uw toestel ook niet met zoge- heten stroomsparende stekkers.

Daardoor wordt de stroomtoevoer naar het toestel immers beperkt zodat het toestel te warm wordt.

Dient het aansluitsnoer te worden vervangen, dan mag dat enkel worden uitgevoerd door een erkend elektricien.

Elektrische aansluiting

(29)

Een apparaat dat niet is onderge- bouwd kan kantelen!

Plaats van opstelling

Kies geen plaats direct naast een for- nuis, een verwarming of in de buurt van een raam waar de zon direct doorheen kan schijnen.

Hoe hoger de omgevingstemperatuur is, des te langer het apparaat staat te ronken en des te hoger het stroomver- bruik is.

Geschikt is een droge ruimte waar kan worden geventileerd.

Klimaatklasse

Het apparaat is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse. Een kli- maatklasse is een kamertemperatuur- bereik waarbinnen de temperatuur zich moet bewegen en waar deze niet bo- ven of onder mag liggen.

De klimaatklasse van het apparaat staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van uw apparaat.

Klimaatklasse Kamertemperatuur SN

N ST T

+10 °C tot +32 °C +16 °C tot +32 °C +16 °C tot +38 °C +16 °C tot +43 °C

Een te lage temperatuur heeft tot ge- volg dat het apparaat voor langere tijd afslaat.

Dat heeft weer tot gevolg dat de tempe- raturen in het apparaat te hoog zijn.

,

Let op:

Als de opstelplaats zich op een hoogte van meer dan 1500 m be- vindt, kan het glas van de toestel- deur breken!

Glasscherven kunnen zware ver- wondingen tot gevolg hebben!

Luchttoevoer en luchtafvoer

De lucht aan de achterwand van het apparaat wordt warm.

Daarom moet de meubelombouw zoda- nig zijn geconstrueerd dat een goede luchttoevoer en luchtafvoer gewaar- borgd zijn. Bij Miele-keukens is daar- mee automatisch rekening gehouden.

De luchttoevoer- en luchtafvoerope- ningen mogen niet worden afgedekt of geblokkeerd.

Bovendien moeten ze regelmatig stofvrij worden gemaakt.

Voordat u het apparaat onder- bouwt

^ Haal de toebehoren uit het apparaat.

^ Verwijder de kabelhouder van de achterwand van het apparaat.

^ Controleer of de onderdelen aan de achterwand van het apparaat ner- gens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig de andere kant op.

Tips voor het plaatsen van het apparaat

(30)

De wijnkelder wordt geleverd met een rechtsscharnierende deur.

Moet de deur linksscharnierend zijn, verander dan de draairichting van de deur.

^ Sluit de deur van het apparaat en schroef de bovenste lagerbout a uit de deur van het apparaat.

^ Schroef de deuropeningsbegrenzer b aan de onderkant van de deur af.

^ Kantel de deur van het apparaat iets naar voren c, til hem iets op en haal hem eraf d.

^ Schroef de bovenste lagerhouder e eraf, draai de houder 180° en schroef hem er aan de andere kant weer aan.

^ Schroef de onderste lagerhouder f eraf.

^ Trek de lagerbout g uit het apparaat en zet de bout van onderen weer in de lagerhouder.

Let daarbij op de afstandshuls die op de lagerbout zit!

^ Draai de lagerhouder 180° en schroef de houder er aan de andere kant weer aan.

Het veranderen van de draairichting van de deur

(31)

^ Verwissel aan de bovenkant van de deur stopje h en boutdopje i.

^ Plaats de deur van het apparaat op de onderste lagerbout j en druk de deur tegen het apparaat aan k.

^ Schroef lagerbout l van boven door de lagerhouder in de deur van het apparaat!

^ Maak de deuropeningsbegrenzer m aan de onderkant van de deur vast, door de ene schroef in de deur van het apparaat en de andere schroef door het kunststof gedeelte in de lagerhouder te draaien.

Het veranderen van de draairichting van de deur

(32)

^ Nivelleer het toestel met de regelvoetjes en de bijgeleverde steeksleutel f.

^ Schuif het toestel in de inbouwnis.

Let erop dat de aansluitkabel niet gekneld raakt wanneer u het toestel op zijn plaats schuift.

Zorg ervoor dat het stopcontact toe- gankelijk blijft.

Zorg ervoor dat de ventilatieopening in het sokkelpaneel minstens

300 cm2bedraagt. Dit is nodig om een ongehinderde luchtcirculatie te garanderen.

De compressor springt anders vaker aan en werkt langer.

Dit leidt tot een hoog stroomver- bruik. Ook zorgt dit voor een hogere werkingstemperatuur van de com- pressor, waardoor deze kan be- schadigd raken.

Toestel uitlijnen ten opzichte van hogere meubeldeuren

Als de deuren van de omringende keukenmeubels a hoger zijn dan de deur van de wijnklimaatkast, kan de wijnklimaatkast op dezelfde hoogte van de omringende deuren worden inge- bouwd en de ruimte eronder met een opvulpaneel b worden opgevuld . Het opvulpaneel moet op maat van de in- bouwsituatie worden gemaakt. Het wordt niet meegeleverd bij het toestel.

Toestel onder een werkblad inbouwen

(33)

Hou rekening bij het aanpassen van het opvulpaneel rekening met het deur- scharnier c, dat als afmetingen 12 x 45 mm heeft.

^ Als het toestel een rechtsscharnie- rende deur heeft, bevestigt u het meegeleverde

bevestigingshoekprofiel a helemaal aan de rechterkant (bij een links- scharnierende deur helemaal aan de linkerkant) op de achterkant van het opvulpaneel b.

^ Trek het toestel zo ver uit de inbouw- nis tot u het kunt kantelen.

^ Bevestig het bevestigingshoekprofiel met het opvulpaneel aan het toestel door de schroeven lichtjes in te draaien.

^ Lijn via de langwerpige gaten het op- vulpaneel uit ten opzichte van de deur van de wijnklimaatkast, zodat u een effen front verkrijgt.

^ Draai de schroeven vast.

^ Schuif het toestel in de inbouwnis.

Toestel bevestigen

^ Schroef het toestel via het bevesti- gingsprofiel met de schroeven vast in de inbouwnis.

Toestel onder een werkblad inbouwen

(34)
(35)
(36)

Wijzigingen voorbehouden / 2410

KWT 4154 UG-1

M.-Nr. 07 057 760 / 03

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

of geestelijke vermogens, motorische storingen, onervarenheid of gebrekkige kennis niet in staat zijn het apparaat veilig te bedienen, mogen dit apparaat alleen onder toezicht of

heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder toezicht bedienen of wanneer ze worden

~ Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om dit gaskook- vlak veilig te bedienen,

 Dit apparaat is niet geschikt om te worden gebruikt door personen (incl. kinderen) met een fysieke- zintuiglijke- of mentale beperking, of gebrek aan ervaring en

 Personen die omwille van hun fysieke, zintuiglijke of mentale ge- steldheid, onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om de oven veilig te bedienen, mogen deze

Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge- zondheid en het milieu..

~ Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het toestel veilig te bedienen, mogen

 Dit toestel is niet bedoeld om gebruikt te worden door personen (inclusief kinderen) met verminderde fysische, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of met een gebrek aan kennis