• No results found

1. Naam van het geneesmiddel Desmopressine-acetaat Sandoz neusspray 0,1 mg/ml, neusspray, oplossing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1. Naam van het geneesmiddel Desmopressine-acetaat Sandoz neusspray 0,1 mg/ml, neusspray, oplossing"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1. Naam van het geneesmiddel

Desmopressine-acetaat Sandoz neusspray 0,1 mg/ml, neusspray, oplossing

2. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling

Eén ml neusspray, oplossing bevat 0,1 mg desmopressine-acetaat (overeenkomend met 0,089 mg desmopressine).

Eén dosis van de spray bevat 10 microgram desmopressine-acetaat.

Hulpstof met bekend effect: 1 ml neusspray, oplossing bevat 0,1 mg benzalkoniumchloride.

Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3. Farmaceutische vorm Neusspray, oplossing Heldere, kleurloze oplossing

4. Klinische gegevens 4.1. Therapeutische indicaties

Voor de behandeling van vasopressine-gevoelige craniale diabetes insipidus.

Desmopressine-acetaat Sandoz neusspray 0,1 mg/ml is geïndiceerd bij volwassenen en kinderen van 5 jaar en ouder.

4.2. Dosering en wijze van toediening Voor nasale toediening.

Snuit de neus vóór toediening. Plaats het neusstukje net in het neusgat en druk éénmaal. Eén dosis van de spray bevat 10 µg. Indien hogere doses zijn

voorgeschreven, spray dan beurtelings in het linker- en rechterneusgat. Tijdens het sprayen rustig inademen. Na gebruik het beschermkapje weer op de flacon plaatsen.

De dosering dient per patiënt te worden aangepast al naar gelang de behoefte.

Bij kinderen: de gemiddelde dagdosis is 10 µg.

Bij volwassenen: de gemiddelde dagdosis ligt tussen 10 en 20 µg één- tot tweemaal per dag.

Als tekenen van waterretentie/hyponatriëmie optreden, dient de behandeling tijdelijk gestaakt te worden en de dosis aangepast.

Het mictievolume en de osmolaliteit van de urine moeten worden bepaald om tot de optimale dosering te komen.

4.3. Contra-indicaties

(2)

Omdat iedere dosis Desmopressine-acetaat Sandoz neusspray 10 µg

desmopressine-acetaat levert, is dit product niet geïndiceerd voor het gebruik bij zuigelingen en kinderen onder de 5 jaar.

Desmopressine dient niet te worden gebruikt door patiënten met:

 overgevoeligheid voor de werkzame stofof voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen

 zwangerschapsvergiftiging

 primaire en psychogene polydipsie of polydipsie bij alcoholisten

 ziekte van von Willebrand (subtype IIa), trombotische trombocytopenische purpura (TTP)

 hartinsufficiëntie en andere condities die behandeling met diuretica vereisen

 hyponatriëmie

 syndroom van inadequate ADH productie (SIADH)

 matige tot ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring onder de 50 ml/min).

4.4. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Behandeling met desmopressine zonder gelijktijdige aanpassing van de vloeistofinname kan leiden tot vochtretentie en hyponatriëmie, samen met

symptomen als gewichtstoename, hoofdpijn, misselijkheid en oedeem. In ernstige gevallen kunnen cerebraal oedeem, convulsies en coma optreden.

Voorzorgsmaatregelen om hyponatriëmie te voorkomen moeten worden genomen in geval van gelijktijdige behandeling met geneesmiddelen waarvan bekend is dat deze een syndroom van inadequate ADH productie (SIADH) induceren, bv. tricyclische antidepressiva, selectieve serotonineheropnameremmers, chloorpromazine, carbamazepine en in geval van gelijktijdige behandeling met NSAID's (zie rubriek 4.5). Deze omvatten zorgvuldige aandacht voor vochtbeperking en frequente controle van serumnatrium.

Oudere patiënten en patiënten met een laag serumnatriumgehalte hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van hyponatriëmie.

Patiënten en hun ouders moeten worden gewaarschuwd om buitensporige vochtinname (ook tijdens het zwemmen) te vermijden en om de behandeling met desmopressine te stoppen tijdens een episode van braken, diarree, systemische infecties of koorts totdat de vochtbalans weer normaal is.

Het risico op hyponatriëmische convulsies kan worden verkleind door de aanbevolen doses aan te houden en door gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de

vasopressine-secretie verhogen, te vermijden (zie rubriek 4.5).

Vloeistofinname dient te worden beperkt als voorzorgsmaatregel om hyperhydratie en hyponatriëmie te voorkomen, in het bijzonder bij zeer jonge en bij oudere patiënten, bij patiënten bij wie de vocht- en elektrolytenbalans is verstoord en bij patiënten met verhoogde intracraniële druk.

Vochtretentie kan gecontroleerd worden door de patiënt te wegen of door het natriumgehalte in het plasma of de osmolaliteit van het plasma te bepalen.

Gewichtstoename kan het gevolg zijn van overdosering of, vaker, van een verhoogde vloeistofinname.

(3)

Voorzichtigheid is geboden bij patiënten lijdend aan cystische fibrose, coronaire hartziekten, verhoogde bloeddruk, chronische nierziekte en pre-eclampsie.

Bij patiënten met oedeem, littekens of andere afwijkingen van het neusslijmvlies kan de absorptie onregelmatig zijn. Bij deze patiënten dient het gebruik van een orale vorm van desmopressine te worden overwogen.

Dit geneesmiddel bevat 0,1 mg benzalkoniumchloride in1 ml spray.

Benzalkoniumchloride kan irritatie of zwelling in de neus veroorzaken, vooral als het gedurende een lange tijd wordt gebruikt.

4.5. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Indometacine (en mogelijk andere NSAID’s), clofibraat en oxytocine kunnen het antidiuretische effect van desmopressine versterken.

Geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze antidiuretisch hormoon afgeven, b.v.

tricyclische antidepressiva, selectieve serotonineheropnameremmers,

chloorpromazine en carbamazepine, kunnen een additief antidiuretisch effect geven en daardoor het risico op vochtretentie vergroten.

Glibenclamide en lithium kunnen het antidiuretische effect verminderen.

Bij gelijktijdig gebruik van hypo- of hypertensieve geneesmiddelen dienen de bloeddruk, de natriumplasmaspiegel en de uitscheiding van urine te worden gecontroleerd.

4.6. Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap

Gegevens van een beperkt aantal (n=53) zwangere vrouwen die behandeld werden voor diabetes insipidus, wijzen niet op schadelijke effecten van desmopressine op de zwangerschap of de gezondheid van de foetus/neonaat.

Er zijn geen andere relevante epidemiologische gegevens beschikbaar. Dierstudies wijzen niet op directe of indirecte schadelijke effecten op de zwangerschap,

embryonale/foetale ontwikkeling, partus of postnatale ontwikkeling.

Desmopressine dient niet gebruikt te worden tijdens de zwangerschap tenzij de arts dit noodzakelijk acht en dient met zorg aan zwangere patiënten te worden gegeven, hoewel de oxytocische effecten van desmopressine erg laag zijn.

Borstvoeding

Analyseresultaten van de melk van moeders die werden behandeld met hoge doses desmopressine (300 µg intranasaal), tonen aan dat desmopressine in de

moedermelk overgaat. De hoeveelheid die aan de zuigeling kan worden

overgedragen, is echter kleiner dan de hoeveelheid die nodig is om de diurese te beïnvloeden.

Desmopressine mag gebruikt worden gedurende de periode van borstvoeding.

Vruchtbaarheid

Er zijn geen onderzoeken naar de effecten op de vruchtbaarheid beschikbaar.

4.7. Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

(4)

Er is geen onderzoek verricht naar het effect op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken. Echter, er kunnen bijwerkingen optreden die de

rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kunnen beïnvloeden (zie rubriek 4.8).

4.8. Bijwerkingen

 Overzicht van het veiligheidsprofiel

Vooral overmatige vloeistofinname kan leiden tot het vasthouden van water met de volgende symptomen: gewichtstoename, hyponatriëmie en, in ernstige gevallen, convulsies soms geassocieerd met verminderd bewustzijn tot langdurig

bewustzijnsverlies. Dit geldt met name voor jonge kinderen en oudere patiënten, afhankelijk van hun algemene gezondheid.

 Tabel met overzicht van bijwerkingen

De volgende bijwerkingen zijn waargenomen bij het gebruik van desmopressine. De bijwerkingen zijn opgenomen volgens de onderstaande categorieën:

Zeer vaak: ≥1/10

Vaak: ≥1/100 en <1/10 Soms: ≥1/1000 en <1/100 Zelden: ≥1/10.000 en <1/1000 Zeer zelden: <1/10.000

Niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald Systeem/orgaanklassen

volgens MedDRA

Vaak ( 1/100 en

< 1/10)

Soms ( 1/1000 en

< 1/100)

Zelden ( 1/10.000 en < 1/1000)

Zeer zelden (< 1/10.000)

Immuunsysteem- aandoeningen

Allergische en overgevoeligheids- reacties zoals gemeld bij peptiden in het

algemeen (b.v. pruritus, exantheem, koorts, bronchospasmen, anafylaxie). Aan de andere kant kunnen dit ook overgevoeligheids- reacties zijn op het conserveermiddel benzalkoniumchloride

Voedings- en Hyponatriëmie

(5)

stofwisselingsstoornissen

Psychische stoornissen Emotionele stoornissen

(bij kinderen) Zenuwstelselaandoeningen Hoofdpijn Cerebraal

oedeem, convulsies als gevolg van hypo- natriëmie Oogaandoeningen Conjunctivitis

Ademhalingsstelsel-, borstkas- en

mediastinumaandoeningen

Nasale congestie, epistaxis, rhinitis Maagdarmstelsel-

aandoeningen

Misselijkheid, buikkrampen, braken Algemene aandoeningen

en

toedieningsplaatsstoornissen

Asthenie

Bij patiënten met coronaire hartziekte kan angina pectoris ontstaan.

Als gevolg van toegenomen heropname van water kan de bloeddruk stijgen en kan in enkele gevallen hypertensie ontstaan.

Met uitzondering van de allergische reacties kunnen deze bijwerkingen voorkomen worden of verdwijnen als de dosis desmopressine wordt verlaagd.

Pediatrische patiënten

Frequentie, type en ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn waarschijnlijk hetzelfde als bij volwassenen. Echter, emotionele stoornissen zijn alleen bij kinderen

waargenomen (zie tabel).

Het risico op hyperhydratie en hyponatriëmie wordt beschouwd hoger te zijn bij kinderen, vooral bij zeer jonge kinderen (zie rubriek 4.4), en tijdens de start van de behandeling. Bijbehorende frequenties kunnen niet worden gegeven door een geringe beschikbaarheid van patiëntgegevens.

Melding van vermoedelijke bijwerkingen

Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de

gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb Website: www.lareb.nl.

(6)

4.9. Overdosering

Een overdosering verhoogt het risico op hyperhydratie en hyponatriëmie. Om die reden zijn symptomen als lichte hypertensie, tachycardie, blozen, hoofdpijn, convulsies, misselijkheid en buikkramp te verwachten.

De behandeling dient te worden gestaakt en vloeistofinname dient te worden beperkt totdat het natriumgehalte van het serum is genormaliseerd. Vervolgens moet de dosis worden verlaagd.

In geval van zeer ruime overdosering met het risico van waterintoxicatie moet toediening van furosemide worden overwogen.

Alle gevallen waarbij het vermoeden van cerebraal oedeem bestaat, vereisen onmiddellijke opname voor behandeling op de intensive care.

5. Farmacologische eigenschappen 5.1. Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische groep: hypofyseachterkwabhormonen, vasopressine en analoga

ATC-code: H01BA02

Desmopressine is een synthetisch polypeptide, verwant aan het lichaamseigen hypofyseachterkwabhormoon arginine-vasopressine. Het heeft een aanzienlijk langer antidiuretisch effect en tegelijk een verminderde vasopressoractiviteit.

De werking begint binnen één uur na toedienen en houdt tussen de 8 en 12 uur aan.

5.2. Farmacokinetische eigenschappen

De systemische biologische beschikbaarheid bedraagt ongeveer 3-5%. De maximale plasmaconcentraties worden na ongeveer 1 uur bereikt en nemen niet proportioneel met de toegediende dosis toe.

Het distributievolume is ongeveer 0,2-0,37 l/kg. Desmopressine passeert de bloedhersenbarrière niet.

In-vitro studies met menselijke levermicrosomen hebben aangetoond dat er geen significante hoeveelheden desmopressine in de lever gemetaboliseerd worden. Het is daarom niet waarschijnlijk dat desmopressine in-vivo in de lever gemetaboliseerd wordt.

Ongeveer 45% van een intraveneuze injectie met desmopressine wordt binnen 24 uur in de urine teruggevonden. De eliminatiehalfwaardetijd na intranasale toediening is ongeveer 2-4 uur.

5.3. Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Preklinische effecten, zoals nefrotoxiciteit, werden alleen waargenomen bij

blootstelling aan voldoende overmaat van de maximale humane dosering, waardoor de relevantie voor het klinische gebruik gering is.

Carcinogeniteits- en mutageniteitsstudies zijn niet beschikbaar, op één negatieve Ames-test na.

6. Farmaceutische gegevens 6.1. Lijst van hulpstoffen

Benzalkoniumchloride

(7)

Appelzuur

Natriumhydroxide Natriumchloride Gezuiverd water.

6.2. Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing.

6.3. Houdbaarheid 3 jaar

Na eerste opening: 56 dagen

6.4. Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren beneden 25ºC.

Bewaar de flacon in de buitenverpakking. Rechtop bewaren.

6.5. Aard en inhoud van de verpakking Verpakkingsgroottes:

2,5 ml (25 doses), 3,5 ml (35 doses), 5 ml (50 doses), 6 ml (60 doses), 7 ml (70 doses) en 8,4 ml (84 doses) – amberkleurige, type I (transparante) glazen flacon.

De vulvolumes omvatten een overschot om het gedeclareerde aantal doses te verkrijgen.

Veelvoudverpakkingen: 3x5 ml, 4x5 ml, 3x6 ml.

Sluiting: doseerventiel, applicator en beschermkapje.

Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6. Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Vóór het eerste gebruik:

Verwijder het beschermkapje en pomp enkele malen tot de eerste consistente nevel verschijnt. De spray is nu klaar voor gebruik.

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.

7. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen Sandoz B.V.

Veluwezoom 22 Almere

Nederland

8. Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen RVG 24110.

9. Datum van eerste verlening van de vergunning/hernieuwing van de vergunning Datum eerste goedkeuring: 15 september 1999

Datum laatste hernieuwing: 18 januari 2009

10. Datum van herziening van de tekst

(8)

Laatste gedeeltelijke herziening betreft rubriek 4.4: 13 oktober 2018

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vergeleken met patiënten die met chemotherapie alleen werden behandeld (carboplatine en paclitaxel) in de eerstelijnssetting, hadden patiënten die bevacizumab in een dosis van

Ook al is er geen bewijs voor een teratogeen effect zelfs bij doses hoger dan therapeutisch gebruikt, toch wordt gebruik van Azelastin-POS neusspray, oplossing niet aanbevolen

Het wordt aangeraden om, indien mogelijk, in speciale werkkasten (laminaire stroming) te werken met voor vloeistof ondoordringbare, absorberende wegwerpfolie. Zwanger personeel

Bij een meta-analyse van 17 gecontroleerde klinische studies met atypische antipsychotica waaronder risperidon, was de sterfte bij oudere patiënten met dementie die werden

- monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers) worden gebruikt voor het behandelen van de ziekte van Parkinson en depressie – Gebruik Vicks Sinex Aloë niet als u tijdens de afgelopen

Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u Allergodil gebruikt - als u andere geneesmiddelen gebruikt die u zonder recept kunt krijgen?. Gebruikt u nog

Wegens de systemische vasoconstrictorische activiteit mag Nuso-San menthol 1 mg/ml neusspray, oplossing niet gebruikt worden tijdens de

DA Neusspray Xylometazoline HCl 0,5 mg/ml mag niet gebruikt worden bij kinderen jonger dan 2 jaar en mag bij kinderen van 2 tot 12 jaar alleen onder toezicht van de ouders