V. OPVANG EN BEHANDELING VAN AFVALWATER (ZWART, GRIJS)
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de opvang van
• hemelwater (= wit water),
• afvalwater (= grijs water),
• fecaal water: afkomstig van toiletten, urinoirs… (= zwart water) ingedeeld in de soort van opvang.
We onderscheiden
• verzamelputten,
• afscheidingstoestellen,
• behandelingsputten,
• kleinschalige waterzuivering.
Indien men hier spreekt over «bewoner» als het om een volumebepaling gaat, bedoelt men «in- woner equivalent» (I.E. of E.B.). Dit is een verhouding om woningen, scholen, restaurants… te kunnen vergelijken.
V.1. VERZAMELPUTTEN V.1.1. VLOERAFVOER
Ander benamingen: klokput, schrobput
BRON: NICOLL - PARIJS
Beschrijving
Deze toestellen zijn te vermijden voor gebruik binnenshuis. Door uitdroging van het waterslot kunnen de gassen uit de riolering geurhinder veroorzaken in de woning.
Een toestel waarbij de afvoer van een wastafel het waterslot steeds navult biedt hier een oplossing.
Deze afvoerputten, ingebouwd in de vloer, vangen het water op dat (sporadisch) over de vloerbe- dekking stroomt. Ze worden vooral gebruikt voor de afvoer van schrob- en waswater.
Een ingebouwd waterslot voorkomt geurhinder.
Soort materiaal
Kunststof, gietijzer, roestvrij staal.
Aansluiting
De aansluitingen bestaan zowel onderaan als zijwaarts en zijn afhankelijk van het soort materiaal.
De vloerafvoerput moet ook waterdicht aangesloten worden aan de vloerbedekking: dan maakt men gebruik van de aansluitrand die bij bepaalde toestellen voorzien is.
BRON: DALLMER - ARNSBERG
Glasvezelinlage
Staaldraadnet Polymeerbeton-kraag
V.1.2. INSPECTIEPUT VOOR GRIJS WATER
Ander benamingen: schepput - ontvangput - sifonput met rooster.
Beschrijving en werking
Inspectieputten worden uitgevoerd met of zonder stankscherm. De eerste kamer is voldoende groot om er het meeste vuil te kunnen uitscheppen. Voor een grondige reiniging is het noodzakelijk dat ook de tweede kamer gemakkelijk te bereiken is.
Deze putten kunnen gemetseld worden, of prefab uit kunststof, beton of gietijzer vervaardigd zijn.
In deze schepputten worden de bezinkbare stoffen (bladeren, zeepresten…) verzameld, waar ze later kunnen verwijderd worden. Het is met andere woorden een soort van afscheider (zie verder).
Aansluiting
De eerste kamer kan met een rooster worden afgedekt, om eventueel oppervlaktewater af te voeren (bv. schrobwater).
Het overige water dat hierin terechtkomt, komt meestal van een keuken of een hemelwaterafvoer.
De uitgang van de put wordt aangesloten op de riolering, voorzien van een waterslot om geurhinder te voorkomen.
V.1.3. AFVALWATER VERZAMELPUT Beschrijving en werking
Wanneer de afvoerleiding of de huisriolering lager ligt dan openbare riolering, moet het afvalwater verzameld worden in een afvalwaterver- zamelput.
Het zal hier niet mogelijk zijn om het water door zwaartekracht naar de riool af te voeren.
De put is meestal geprefabriceerd uit kunststof of beton.
Het afvalwater uit het gebouw wordt verzameld in deze put. Het hemelwater zal men hierin nooit laten uitmonden; er bestaat meestal
BRON: NICOLL - PARIJS
Aansluiting
Met een vlotterschakelaar zal de pomp in werking gesteld worden om het water op te pompen naar een hoger niveau, waar het in de riolering kan wegstromen.
Men gebruikt hiervoor onderwaterpompen, met of zonder ondergedompelde motor.
V.1.4. RUIMPUT
Andere benamingen: beerput, aalput.
Verder moet de ruimput voorzien worden van een overloopleiding, waar het spoelwater afvloeit naar de riolering. Milieutechnisch is een en ander achterhaald.
Deze put wordt soms ten onrechte «septische put» genoemd en komt meestal voor in oudere wonin- gen.
De inhoud van een ruimput ondergaat nauwelijks biologische reiniging. Er is niet altijd voldoende vermenging om de stoffen om te zetten in vloeistof.
Met een tankwagen wordt de ruimput regelmatig leeggepompt. Deze afvalproducten worden naar de waterzuiveringsinstallatie gebracht.
Aansluiting
De inlaat kan voorzien worden van een bocht of een T-stuk.
De aanwezige gassen in de ruimput zullen via de standleiding van de toiletten of via een aparte ver- luchtingsleiding ontsnappen. Dit is nodig om luchtdrukschommelingen te vermijden.
De afvoerleiding (overloop) zal ± 30 cm lager aangesloten worden dan de inlaat, en wordt voorzien van een bocht of een T-stuk om het indrijven van vaste stoffen te vermijden.
Bij gebruik van een T- stuk zal ook de huisriolering verlucht worden.
Beschrijving en werking
Deze put ontvangt de fecaliën (= zwart water).
Hierin bestaat slechts een beperkte biologische zuivering. De put moet dus voldoende groot zijn zodat hij slechts sporadisch moet geledigd worden.
V.1.5. STERFPUT Ander benaming: zinkput.
Beschrijving en werking
Deze put ontvangt gezuiverd grijs of gezuiverd zwart water.
De gemetselde put wordt met open voegen uitgevoerd.
De geprefabriceerde betonnen ringput is zijdelings geperforeerd en heeft geen bodem.
Door de doorlaatbare wand en bodem wordt het (gezuiverde) afvalwater in de doorlaatbare grond- lagen verspreid.
Aansluiting
Deze put ontvangt enkel behandeld afvalwater. Dit via een afscheider (grijs water) of een behande- lingsput (zwart water).
Indien nodig zal het water ook langs een bacteriënfi lter of een zandfi lter stromen, zodat het grond- water niet vervuild wordt.
Men moet er inderdaad voor zorgen dat het afvalwater de grondwaterlagen niet vervuilt (Vlarem 2) en de put zal een minder effi ciënte werking kennen (verzadiging van de grond) indien het afvalwater niet voordien gezuiverd werd.
Momenteel bestaan er (nog) geen lozingsvoorwaarden, enkel stelt men dat Klein en Gevaarlijk Afval er niet in mag geloosd worden.
V.1.6. ONDERGRONDSE TERREINBEVLOEIING Beschrijving en werking
Het water dat naar dit systeem vloeit is gezuiverd grijs en gezuiverd zwart water.
Een ondergrondse terreinbevloeiingsinstallatie bestaat uit een net van draineerbuizen, onder het maaiveld gelegen.
De buizen zijn omgeven door een fi ltermateriaal waarlangs het water in de grond sijpelt.
Tijdens de trage stroming doorheen de grondlagen wordt het afvalwater verder gezuiverd.
Dit systeem werkt enkel bij doorlatende grondlagen en kleine afvalwaterdebieten (minder dan 20 inwoners).
Aansluiting
Het water moet steeds voorbehandeld worden voordat het naar dit systeem gevoerd wordt.
Momenteel bestaan er (nog) geen lozingsvoorwaarden, enkel stelt men dat Klein en Gevaarlijk Afval (KGA) er niet mag geloosd worden.
In waterwinningsgebieden is deze terreinbevloeiing om begrijpelijke redenen verboden.
V.2. AFSCHEIDINGSTOESTELLEN
Afvalwater van commerciële gebouwen (bv. grootkeukens, restaurants) en industriële gebouwen (bv. garages, benzinestations) kan veel verschillende stoffen meevoeren, waarvan het niet gewenst is dat ze in de riolering komen: vet, zetmeel, benzine, olie, zand…
Om deze stoffen uit het afvalwater te scheiden, stroomt het water eerst door deze afscheidingstoe- stellen.
Vervolgens stroomt het naar de straatriolering, eventueel via een behandelingstoestel.
Het is erg belangrijk om de volgende toestellen te kiezen in functie van het soort af te scheiden stoffen en het te verwachten debiet.
BRON: ROTH - LEEFDAAL
V.2.1. BEZINKINGSPUT (SLIBVANGER, ZANDVANGER) Beschrijving en werking
Deze zandvangers worden soms ingebouwd in afvoergeulen (bv. bij een terras).
In de slibvangput wordt de stroming vertraagd. Hierdoor bezinken de zware stoffen.
Het is vanzelfsprekend dat dit toestel regelmatig moet gereinigd worden.
Slibvangputten zijn onderdelen in de afvalwater- installaties waarin bezinkende stoffen worden achtergehouden. Ze beschermen het leidingnet tegen vervuiling en verstopping.
BRON: KORDES (DUITSLAND)
BRON: MAKUBO - SCHOTEN BRON: MAKUBO - SCHOTEN
Duikschot slibvanger- toevoer
Berijd- bare deksels
V.2.2. VETAFSCHEIDERS Beschrijving en werking
Het afvalwater van bepaalde bedrijven bevat vetten of oliën. Deze vetten moeten worden afgeschei- den omdat ze in koude, gestolde toestand aan de buiswand vastkleven.
Daardoor houden ze ook andere stoffen vast en veroorzaken doorsnedevermindering en verstop- ping.
De vetstoffen en vetzuren bemoeilijken ook de werking van de behandelingsputten en het zuiverings- station.
In de vetafscheider wordt de stro- ming vertraagd. Hierdoor stijgen de vetten, die lichter zijn dan water, naar de oppervlakte. Bij de inlaat van de afscheider zorgen voorzieningen voor vertraging en gelijkmatige verdeling van de stro- ming. Een duikschot voor de uit- laat verhindert dat verzameld vet wegstroomt.
Aansluiting
De vetafscheider mag enkel water ontvangen waaruit vetten of oliën moeten worden afgescheiden.
Ander water moet vermeden worden.
Deze afscheider dient geregeld te worden geledigd.
V.2.3. KOOLWATERSTOFAFSCHEIDERS
Ander benaming: benzine-afscheider, olieafscheider.
Beschrijving en werking
Afvalwater met vluchtige stoffen en smeerproducten mag niet zo maar in de openbare riolering ge- loosd worden.
De koolwaterstoffen zijn producten die vervaardigd zijn uit aardolie (benzine, petroleum, stookolie, smeerolie, oplosmiddelen).
Deze afscheiders worden gebruikt bij garages, benzinestations, enz.
Indien deze stoffen opgelost zijn (in emulsie) in het water, dient een andere afscheider gebruikt te worden: coalescentieafscheider.
Duikschot Vetafscheider- afvoer Duikschot
Vetafscheider- toevoer
BRON: KORDES (DUITSLAND)
Een op de inlaat afgestemd systeem vertraagt de stroming en zorgt voor een gelijkmatige verdeling in de afscheidingsruimte, zodat de lichte vloeistoffen zich van het overige afval- water kunnen scheiden en naar het oppervlak kunnen stijgen.
Naarmate er meer petroleumproducten in de afscheider aanwezig zijn, daalt het waterpeil en dus de vlotter, die berekend is om op het water te drijven. Wanneer de maximum capaciteit bereikt is, sluit de vlotter de afvoeropening.
Het is dan noodzakelijk om de verzamelde koolwaterstoffen te verwijderen.
berijdbare deksels toevoer
inlaatklep coalescentiefi lter automatische afsluiting
BRON: KORDES (DUITSLAND)
Aansluiting
Deze toestellen worden steeds voorafgegaan van een slibvangput, om de bezinkende stoffen te laten afzetten. Het water wordt verzameld via een vloerafvoer of een afvoergoot, maar steeds zonder waterslot.
Het aansluiten van deze afscheider is slechts toegelaten indien het buismateriaal en de dichtingen bestand zijn tegen de koolwaterstoffen.
V.2.4. ZETMEELAFSCHEIDERS Beschrijving en werking
Zetmeelafscheiders zijn installaties die op afvoerleidingen worden aangesloten waarin bezinkende stoffen (hoofdzakelijk aardappelzetmeel) achtergehouden worden.
Dit aardappelzetmeel moet worden afgescheiden omdat het zich in de buisleidingen afzet en reeds na korte tijd verstoppingen veroorzaakt.
In de zetmeelafscheider wordt de stroming verminderd. Hierdoor zet het zetmeel zich af. Het in de voorkamer ontstane zetmeel- schuim wordt eventueel met waterstralen uit een sproeier neergeslagen.
Aansluiting
Zo dicht mogelijk bij de afvoerplaats van het afvalwater. Men plaatst best een afvoerput met een waterslot, om geurhinder te voorkomen.
Ook deze afscheider dient geregeld te worden geledigd.
Opmerking: bij de ruiming van de vetafscheider en de koolwaterstofafscheider dienen deze restpro- ducten beschouwd te worden als KGA (Klein Gevaarlijk Afval) en aldus behandeld te worden.
V.3. BEHANDELINGSPUTTEN
V.3.1. SEPTISCHE PUT Beschrijving
Septic tank (Eng. = lett.: rottingstank), een door schotten in enkele compartimenten verdeelde tank voor de behandeling van zwart afvalwater.
Een septische put (of septic tank) is een betonnen of kunststoffen vergaarbak.
Hierin worden de fecaliën (= zwart water) door een rottingsproces zoveel mogelijk vernietigd. Deze worden gedeeltelijk omgezet in gassen (waaronder methaangas), die langs een verluchtingspijp moeten kunnen ontwijken. Let op de plaats van uitmonding: geur- hinder!
Defl ector (breekt snelheid, vermijdt turbulenties)
Defl ector (houdt vlottend materiaal binnen) Hoge verluchting
Een septische put kan uit 2 of meerdere vakken bestaan.
De minimale nuttige inhoud bedraagt 300 l per gebruiker.
Hemelwater (= wit water), waswater (grijs water) en industrieel water worden niet toegelaten in de put.
Werking
Een septische put dient voor de behandeling van uitsluitend fecaal water (= zwart water).
Gering gebruik van huishoudelijke onderhoudsproducten heeft geen nadelig effect.
Regenwater mag niet: door het grotere debiet voert het niet-verteerde stoffen mee naar de riool.
In een septische put bezinken de vaste deeltjes uit het water (mechanische zuivering). De biolo- gische zuivering gebeurt overwegend door anaërobe bacteriën.
Dit zijn bacteriën die geen lucht verdragen. De tweede soort zijn de aërobe, die wel lucht nodig heb- ben, doch hier niet sterk actief zijn.
Het bezonken slib wordt afgebroken door een anaërobe gisting. Het schuim en de lichte afvalstof- fen drijven aan het oppervlak van de put en worden er gedeeltelijk afgebroken en ingedikt door de beperkte aërobe gisting.
Het behandeld afvalwater wordt afgevoerd.
Hoe effi ciënt de werking van een septische put ook is, er blijft steeds een hoeveelheid slib achter. Bij het ruimen van de put mag deze nooit uitgespoeld worden, omdat het achtergebleven slib de nodige bacteriën bevat om het gistingsproces weer snel op gang te brengen.
Aansluiting
De toevoer van het water gebeurt boven het wateroppervlak ofwel door middel van een leidingstuk dat 40 cm onder het wateroppervlak uitmondt en bovenaan verlucht is (T- stuk).
De afvoer gebeurt door een T-stuk dat 30 % tot 40 % van de waterhoogte onder water zit.
Septische putten moeten verlucht zijn. In vele gevallen kan de verluchting van de huisriool dienen als verluchting van de put.
Het gezuiverde water wordt afgevoerd.
V.3.2. DECANTATIEPUT
Andere benaming: ruimput met twee niveaus.
Beschrijving en werking
Decanteren: vloeistoffen langzaam van het be- zinksel afgieten.
In tegenstelling tot een septische put behandelt een decantatieput alle afvalwater en fecaal water, maar geen hemelwater.
In een decantatieput type Emscher berust de werking op het principe van een gescheiden be- zinkingsruimte (A), boven een uitgistings- of uitrottingsruimte (B).
De scheiding bestaat uit schuinhellende platen, overlappend opgesteld zodat opstijgende rottings- gassen de bezinkingsfase onberoerd laten, en geen menging van slib met verse instroom kan ge beuren, terwijl de zinkende stoffen altijd in het rottingsvak (B) blijven, eenmaal ze de verbindings- spleet gepasseerd zijn.
De gassen, die ontstaan bij de gisting, moeten afgevoerd worden via een verluchting.
V.3.3. BACTERIEFILTER Beschrijving
Een bacteriefi lter bestaat uit een laag fi ltermateriaal (minstens 1 m dik). Dit fi ltermateriaal kan bestaan uit kiezel, gebroken slakken, cokes, wilgentakjes.
Soms worden deze fi lters ook bovengronds gebouwd, in de vrije lucht. De fi lter kan dan bestaan uit hakselhout, kunststofdraad, enz.
Het voorgereinigde (voorbehandelde) grijs of zwart water wordt zo gelijkmatig mogelijk verdeeld over het oppervlak van de fi lter; het water zal door de fi lter sijpelen.
Werking
Het fi ltermateriaal wordt op een fundering gelegd die de vrije afvoer van het gefi lterde water en een gemakkelijke luchttoevoer mogelijk maakt. De fi lter moet inderdaad goed verlucht worden. De beluchting gebeurt op natuurlijke wijze (schoorsteeneffect).
Door de vrije luchttoevoer van de lucht ontwikkelt zich op het fi ltermateriaal een aërobe bacterie- laag, die de afvalstoffen zal omzetten in bezinkbare stoffen. Indien de laag te dik aangroeit, wordt ze meegesleurd door het water.
ANAEROOB (geen O2)
AEROOB (O2)
Beluchting onderaan
Er bestaan ook anaërobe fi lters waarbij het fi ltermateriaal zich geheel onder water bevindt. Het water stroomt hier van onder naar boven.
Aansluiting
Het afvalwater dat een septische put of een decantatieput verlaat, bevat nog kleine deeltjes organisch afval. Wordt water geloosd in een sterfput, dan moet het eerst biologisch gezuiverd worden in een bacteriënfi lter.
Een vetafscheider vóór de bacteriefi lter is slechts verplicht voor restaurants of grootkeukens.
V.3.4. ZANDFILTER Beschrijving
In plaats van een bacteriënfi lter, kan men ook een zandfi lter gebruiken om het afvalwater dat de behandelingsput verlaat verder te zuiveren.
Een zandfi lter kan bestaan uit een laag zand, ongeveer 60 cm diep en 50 cm breed met een lengte van ongeveer 6 m per bewoner.
Werking
Het water sijpelt doorheen het zandbed en wordt onderaan opgevangen door (verluchte) draineer- buizen. Het gereinigde water heeft een hoge graad van zuiverheid en kan zonder verdere be- handeling afgevoerd worden naar grachten, beken, enz.
Deze werking is analoog aan de terrein-bevloeiingssystemen, maar bij de zand-fi lter zal het water opgevangen en afgevoerd worden.
BRON: ROTH - LEEFDAAL
Aansluiting
In dit fi ltersysteem komt enkel voorbehandeld grijs of zwart water.
De onderzijde van de laag ligt 1,2 tot 1,5 m onder het maaiveld.
Het afvalwater wordt over het zandbed verspreid (bv. door draineerbuizen).
De buizen worden bedekt met een 30 cm dikke laag steenslag, grind…
Daarop komt de aanvulling.
De onderliggende draineerbuizen die het water opvangen, worden verlucht en hebben een diameter van minimum 10 cm.
V.3.5. ACTIEF-SLIBSYSTEEM Beschrijving
Het afvalwater wordt belucht in het beluchtingsbekken, in het nabezinkingsbekken vindt de scheiding plaats tussen het bacteriemateriaal en het gezuiverde water.
Het ontwikkelde slib dient wel regelmatig afgevoerd te worden.
De voortdurende intensieve beluchting vraagt een tamelijk hoog energieverbruik en brengt soms geluidshinder mee.
Werking
Het reeds behandeld zwart en grijs water wordt omgeroerd. Dit kan gebeuren door het inblazen van perslucht of het oppompen en beluchten van het water.
Hier gebeurt een volledige omzetting van organische afvalstoffen naar bezinkbare stoffen. Dit leidt tot een volledige mineralisatie van de afvalstoffen zonder reukafgifte.
Het water dat zich ontdaan heeft van het slib wordt afgevoerd als gezuiverd water.
Aansluiting
Deze toestellen worden ingegraven, bovengronds of in een kelder geplaatst.
Toepassing
Het systeem wordt toegepast waar geen openbare riolering is aangelegd.
(Capaciteit: tot 500 inwoners).
Het reeds behandelde zwart en grijs water (septische put) wordt met dit systeem verder gezuiverd, zodat het probleemloos kan geloosd worden in een oppervlaktewater.
BRON: KORDES (DUITSLAND)
BRON: AMINAL - BRUSSEL
V.4. NATUURLIJKE BEHANDELINGSSYSTEMEN
In dit hoofdstuk vind je een beperkt overzicht van natuurlijke zuiveringssystemen.
Bij alle systemen bestaat er een voorzuivering.
V.4.1. LAGUNERING
Lagunes zijn ondiepe, uitgestrekte vijvers waarin het afvalwater door micro-orga- nismen wordt afgebroken. Tijdens de zomer kan vergisting aanleiding geven tot geuroverlast. Dit kan voorkomen worden door de lagunes actief te beluchten door middel van pompen.
Soms zijn de lagunes begroeid met drijf- planten.
BRON: AMINAL - BRUSSEL
De werking gaat tijdens de wintermaan- den niet noemenswaardig achteruit, om- dat de vermindering van activiteit wordt gecompenseerd door de hoge aanwezig- heid van de bacteriën.
Ten opzichte van de klassieke waterzui- veringssystemen hebben deze natuur- lijke fi lters het grote voordeel dat er geen slib dient afgevoerd te worden.
Bij een goed werkend systeem volstaat 10 m2 per persoon voor huishoudelijk afvalwater.
V.4.2. MOERASPLANTENFILTERS Ook genoemd: rietvelden
Deze fi lters vragen geen intensief beheer of hoog energieverbruik. Men benut gewoon het zelf- reinigend vermogen van water. Met de nodige creativiteit kan zo’n moerasplantenfi lter mooi worden in gepast in de tuin.
V.4.2.1. Vloeivelden
V.4.2.2. Wortelzonezuivering
Hierbij vloeit het water in horizontale richting en onder het bodemoppervlak doorheen de wortels van het rietveld. De inlaat- en uitlaatzone van het rietveld worden opgevuld met grind.
Hoofd-zuivering:
het voorgereinigde water wordt hoofdzakelijk hori- zontaal door één of meer- dere bekkens geleid, die beplant zijn met verschil- lende waterplanten.
Bij dit systeem kan alleen beroep gedaan worden op de zuurstof die door de planten wordt geprodu- ceerd. Dit is echter variabel, omwille van de wisselende atmosferische omstandigheden.
V.4.2.3. Percolatieveld
Een ander woord voor percolatie is fi lteren, doorsijpelen.
Het afvalwater sijpelt in dit systeem verticaal doorheen het moerasplantenveld.
Om aan de zuiverende voorwaarden te voldoen moet het water gepulseerd aangevoerd worden, waarbij het water gelijkmatig over het veld wordt verdeeld.
Gepulseerd: aangevoerd met onderbrekingen, niet continu: dit om de fi lterlaag te beluchten.
BRON: AMINAL - BRUSSEL BRON: AMINAL - BRUSSEL
1. Pompput
2. Distributiesysteem 3. Rietveld
4. Drainagebuis
Het gezuiverde water wordt opgevangen door draineringsbuizen, verzameld en weggevoerd.
Het plantenbed is opgebouwd op een fi lterlaag.
De fi lterlaag bestaat uit een ca. 1 m diep, vorstvrij aangebracht kiezel-zandbed. Dit bed is opgedeeld in meerdere lagen.
BRON: AMINAL - BRUSSEL
In de onderste laag is een verzamelinrichting gebouwd die als taak heeft het water te verzamelen en af te voeren naar de afvoerinrichting.
Ook hier is een gepulseerde afvoer van het water, en de beluchtings- en ontluchtingsbuizen zorgen voor een goede aanvoer van lucht voor de microben.
V.5. KLEINSCHALIGE WATERZUIVERING KWZI: kleinschalige waterzuiveringsinstallatie.
RWZI: rioolwaterzuiveringsinstallatie; vuilvracht voor meer dan 2200 I.E. (Inwoners-Equivalent).
De kleine gemeenten worden geconfronteerd met hoge kosten als zij voor een uitgebreid riolerings- stelsel een waterzuiveringsinstallatie moeten voorzien.
Deze plattelandsgemeenten zullen eisen dat nieuwe individuele woningen hun huishoudelijk afval- water zelf zuiveren als ze niet op een openbare riolering zijn aangesloten.
De vroegere septische put zal moeten vervangen worden door een individuele waterzuiverings- installatie om te voldoen aan de lozingseisen voor oppervlaktewater.
Een waterzuivering kan een opeenvolging zijn van enkele van de voornoemde toestellen, of een volledig aangepast systeem.
Het is zelfs mogelijk om te vertrekken van een bestaande septische put.
V.6. PLAATSEN VAN INGEGRAVEN KUIPEN
Over het algemeen worden de behandelingsputten die we reeds besproken hebben, geplaatst op een laag mager beton of zand.
Bij aanaarding tegen de wanden zal men ervoor zorgen dat deze laatste tegen beschadiging door stenen beschermd worden door een laag fi jn zand of aarde.
Volledig gesloten reservoirs, die geheel of ge- deeltelijk onder het grondwater liggen, vertonen neiging om op te drijven (wet van Archimedes).
Indien hun leeg gewicht niet groot genoeg is, moet men ze verankeren aan een voldoende zware betonplaat of ze met een bijkomend ge- wicht belasten.
Als de kuipinhoud kan bevriezen, dan moet deze kuip met een voldoende dikke aardlaag afgedekt
15 à 20 cm zand (op vaste grond)