• No results found

U geeft aan dat er voldoende beschikbare opvang en voldoende aandacht moei. Datum 2 2 JAN. 2013

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "U geeft aan dat er voldoende beschikbare opvang en voldoende aandacht moei. Datum 2 2 JAN. 2013"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MinisterievanVolksgezondheid, WelzijnenSport

> Retouradres Postous70350 2500

B

Den Haaq

De Kinderombudsman Postbus93122 2509

AC

Den Haag

DirectoraatGeneraal Volksgezondheid Directie .Jeugd

Bezoekadres:

Pamassusptein 5 2511VX Den Haag T 0/0 340 79 11

F 070 340 7834 www.rjjksoverheid.nl

Datum 2 2 JAN. 2013

Betreft Kinderrechtenmonitor2012

Kenmerk J-3I46139 Bijlage(n)

Geachte heerDullaert,

Op 15 mei 2012 heeft u de eersteeditie

van de Kinderrechtenmonitoruitgebracht In de Kinderrechtenmonitorworden aan dehand van onderzoekenen beschikbare

cijfers de positie van kinderen inNederland en de naleving van hun rechten zoals

opgenomen in het InternationaalVerdrag inzakede Rechten van het Kind (IVRK)

op een zestaldomeinen weergegeven. '

'

Nederland kent nu, naastde landel.jkejeugdmonitor van het Centraal Bureau voer de Statistiek, een Kinderrechtenmonitor voorhet verzamelen en analyseren van gegevensop nagenoeg alleterreinen waarop het IVRK betrekking heeft Ikheb dan ook metwaardering kennisgenomen vandeKinderrechtenmonitor zoalsdoor net VN Kinderrechtencomité wordt aanbevolen en constateerdar clece uniek i<=<n

Europa.

Ook in de Kinderrechtenmonitor wordt geconstateerddat het in hef algemeen goedgaat met Nederlandse kinderen endatzij tot de

wei uwzorgen ten aanzien van kwetsbaregroepen kinderen. Hieronder ontvangt u

mede

namensde

1 en ïnheiden de van

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap eer, reactieop

uw

grootstezorqen en risico's ten aanzienvan de n iie . u n (t« ctemeii

Gezinssituatieen Alternatieve Zorg

U

geeftaan dater voldoende beschikbareopvangen voldoende aandacht moei

zijnendatplaatsingin eenpleeggezin de voorkeurverdient.

Als er problemen met kinderenzijn in een gezin die nietthuis kunnen worden

i dan - - |

Pleegzorg isde opvangvorm diehet dichtst b.j de natuurlijke gezinssituatie

bim

latiek van - - Pfaats

;

- - is\ -aam dan kan h* kind

in een identiële instelling worden oepiai

Correspondentieuitsluitend richtenaanhet retouradres metvermelding van dedatum enhetkenmerkvar,deie brief.

Pagina I«n 1>

(2)

U

geeftaan datondertoezichtgestelde kinderenrechthebben op een effectieve Directoraat Generaal participatiein procedures

met

(juridische) ondersteuning. volksgezondheid

DirectieJeugd

Naaraanleiding van het onderzoek naar de rechtsfiguurvan de bijzondere curator heeft u in juli 2012 een rapportaan de Ministervan VenJ aangeboden.

Op

dit rapport is bij briefvan 16 oktober 2012 separaat gereageerd. Daarin is ook de informele rechtsingang van kinderen

meegenomen.

U

geeftaan datu vindtdatde wachtlijsten kortermoeten en de kinderen die

moeten wachten opgeïndiceerdezorgrechthebbenop bescherming.

In opdrachtvan

VWS

heeft de Inspectie Jeugdzorg in 2012 onderzoek gedaan naar de veiligheid van kinderen op de wachtlijst1. Het is bijzonderverheugend dat de inspectie in overwegende mate constateert dat de Bureaus Jeugdzorg (BJZ) en organisatiesvoorJeugd

&

Opvoedhulp op een adequatewijze

omgaan

met de

risico's diejeugdigen kunnen lopen als zij moeten wachten op geïndiceerde zorg.

Wel doet de inspectie een aantal aanbevelingen

om

jeugdigen die in vrijwillig

kader wachten op jeugdzorg beterin beeldte houden. Overde nadere uitwerking van deze aanbevelingen ben ik in overleg met het IPO.

Op

7 januari 2013 heeft de Staatssecretarisvan Veiligheid en Justitie het parlement geïnformeerd overde landelijke cijfersjeugdbescherming2. Indeze

briefwordt ondermeer nader ingegaan op deveiligheid van kinderen op de wachtlijsten.

Bescherming tegen

Exploitatie

en Geweld

U

geeftaan datdepreventie en signaleringbijkindermishandelingbeterkandoor de inzetvan evidence-based preventieprogramma's.

De

aandacht voor kindermishandeling van deafgelopen jaren heeft ertoe geleid dat

mensen

beter signaleren en

meer

melden. Dat heeft nog nietgeleid tot een daling van het aantal slachtoffers.

Daarom

is in het Actieplan Kinderen Veilig preventie één van de drie belangrijke accenten. U wijst op de aansturende rol van deoverheid

om

preventie en signalering te stimuleren en te onderzoeken hoe dit

kan worden verbeterd.

De

basisvoor preventie ligt in een krachtige

opbouw

van het lokalejeugdbeleid.

Via de ondersteuning van gemeenten bij de invoering van dedecentralisatie zorg voorjeugd wordtdit aangepakt. In overleg met gemeenten en de kennisinstituten wordteen handreiking/digitaal dossieropgesteld over de aanpak van

kindermishandeling en de rol vangemeenten. Tevens wordt met hen bekeken welke behoefteer is aan aanvullende acties bij en voorgemeenten.

De

inzetvan evidence-based preventieprogramma's en overige interventiesuit de databank van het NJi zullen hierbij een belangrijk ingrediëntzijn. Via

ZonMw

wordt geïnvesteerd

in onderzoek van interventiesop gebied van signalering en hulpaanbod (preventief en nazorg).

Ook

de resultatenvan ditonderzoeksprogramma krijgen te zijnertijd

een plaats in hetdigitale dossiervoorgemeenten.

Kenmerk

>3146139

1TweedeKamer, vergaderjaar2012-2013,31 839,nr. 255.

2TweedeKamer, vergaderjaar2012-2013, 31839nr.262.

(3)

U

geeftaan dat het gebruikvan gebruik van meidcodesen Directoraat Generaal

deskundigheidsbevordering van professionals

moet

worden verbeterd, volksgezondheid

DirectieJeugd

In oktober 2011 is hetwetsvoorstel verplichte meidcode huiselijkgeweld en

Kenmerk kindermishandeling bij de Tweede

Kamer

ingediend. In hetkadervan de j-3146139

implementatie van de meidcode zijn e-learning modules entrainingen beschikbaar

om

professionalsop te leiden in het signaleren van kindermishandeling en het doorlopen van de stappen van de meidcode. In het wetsvoorstel van de meidcode

is

opgenomen

dat organisaties de kennis en hetgebruik van de meidcode moeten bevorderen. Vanuit deze op handen zijnde verplichting is en wordt met de

betrokken opleidingen het gesprekaangegaan welke stappen zij moeten en kunnen zetten

om

de (basis-)opleidingen goed toe te rusten voorde

aankomende

professionals.

U wijstop hetevalueren van hetgebruik van meidcodes. Hetwerken met een meidcode ondersteunt de signalering en het ondernemen van actie doorde professional. Zoalseerdertoegezegd zal

VWS

tweejaar na inwerkingtreding van de wet een quickscan laten uitvoeren, waarbij wordtgekeken naar hetgebruik vande meidcode doorprofessionals. Vijfjaar na inwerkingtreding van dewetvindt een evaluatie plaats. Verderzullen de inspecties van de betreffende

beroepsgroepen erop toezien dat de organisaties en zelfstandige

beroepsbeoefenaren overeen meidcode beschikken en hun medewerkersscholen.

Ditjaaronderzoekt de Inspectie voorde Gezondheidszorg in hoeverrede meidcode huiselijkgeweld en kindermishandeling is geïmplementeerd binnen de medische sector3.

Hetderde aspect dat dooru wordt

genoemd

in het kader van preventie en signalering is de deskundigheidsbevordering van professionals. Hier lopen verschillende trajecten voor. Specifiekvoor de jeugdzorgsector wordt veel geïnvesteerd in professionalisering, gericht op verbetering van de aansluiting tussen onderwijsen werkveld, het bieden van een kader voorpermanente educatie en reflectie, hetinvoeren van (wettelijkverankerde) beroepsregistratie, hetwerken volgens een beroepscode en het organiseren van tuchtrecht.

U

vraagt bijzondereaandachtvoorde werkwijze van de AMK's; de veiligheidvan hetkind

moet

voldoende worden bewaakt en er

moet

de garantiezijn dat

meldingen

met

de hoogsteprioriteit altijddirecten voortvarend worden opgepakt.

In de werkwijze van het

AMK

en BJZ is de veiligheid van het kind de eerste prioriteit.

Wanneer

een melding binnen komtwordt een filter gehanteerd met het oog opde veiligheid van het kind. Hoogste prioriteit wordtgegeven aan kinderen jongerdan tweejaaren in het bijzonder baby'sjonger dan zes maanden, indien sprake is vanfysieke mishandeling en indien sprake is van

risicozwangerschappen4.

Erwordt aan de hand van hetinstrument LIRIC een risico-inschatting gemaakt. In het Casusoverleg Bescherming wordt

met

de Raad voorde Kinderbescherming standaard afgesproken wie verantwoordelijk isvoor de veiligheid van het kind

gedurende het Raadsonderzoeken wordt afgesproken of, en door wie, hulp ingezet en gecoördineerd wordt.

3DoordeKNMGisreedsin2008 een meidcodekindermishandeling vastgestelddieleidendisvoordeze beroepsgroep.

4Zoalsbijverslaafdemoedersen verstandelijk gehandicapten.

(4)

Meestal gebeurt dit door deToegang van Bureau Jeugdzorg. Bij acute ernstige gevallen kan binnen 24 uur gehandeld worden en zijn er afspraken met de Raad voorde Kinderbescherming

om

een voorlopige ondertoezichtstelling te

organiseren. Dewerkwijze van het

AMK

is vastgelegd in het protocol van handelen datvooralle AMK's leidend is.

DirectoraatGeneraal Volksgezondheid

DirectieJeugd

Kenmerk 1-3146139

U wijstookop het belang van periodiek prevalentieonderzoek. Het kabinet vindt hetvan groot belang zichtte houden op deaard en

omvang

van

kindermishandeling.

Daarom

is in het Actieplan Kinderen Veilig

opgenomen

dat ook in 2015 een prevalentieonderzoek uitgevoerd wordt. Daarbij zal gekeken worden op welkewijze en hoeuitgebreid ditopgezet moet worden. Hierin wil ik

uw

suggestie

meenemen om

te onderzoeken welke vormen van

kindermishandeling een groterrisico lopen

om

niet ontdektofgemeld teworden en welke kind- of gezinsfactoren hiermeesamenhangen. Daarnaast wilt u een onderzoek naar de kwaliteiten de effectiviteit van de onderzoeken en verwijzingen die naar aanleiding van meldingen bij het

AMK

uitgevoerd worden.

De

Inspectie Jeugdzorg houdttoezicht op de kwaliteit van het functioneren van hetAdvies- en Meldpunt Kindermishandeling. Naaraanleiding van het rapportvan de

Kinderombudsman zal in 2013 doorde Inspectie

Samenwerkend

Toezicht Jeugd onderzoekworden verricht naarde behandeling van een melding doorhetAMK.

Met de instelling van deTaskforce kindermishandeling en seksueel misbruik krijgt

de aanpakvan kindermishandeling een belangrijkimpuls.

De

Taskforce bestaatuit

deskundigen uit het veld die de aanpakvan kindermishandeling hoog in het vaandel hebben staan. Ondersteund

met

een programmabureau zal de Taskforce een aanjagende rol vervullen richting partijen, een appèl doen op de samenleving en de uitvoering van het Actieplan monitoren.

Op

20 novemberjl. heeft de Taskforce haar

werkprogramma

en monitorvan het Actieplan gepresenteerd.

U

geeftaan datu betercijfermatig inzichtwilt in de aanpak van kinderpornografie en u ondersteunt de aanbevelingen van de nationalerapporteurmensenhandel.

De aanpakvan kinderpornografie is bij politie en

OM

inmiddels landelijk ingericht.

Het aantal beschikbare rechercheurs voorhet afhandelen van kinderpornozaken is

verdubbeld naar 150 FTE. Tevens is met de politiede prestatieafspraakgemaakt dat eind 2014 het aantal bij het

OM

aangeleverde verdachtent.o.v. 2010

met 25%

gestegen zal zijn (oplopend met

7,5%

in 2012 en

15%

in 2013). In deze

procentuele stijging moet een focusverschuiving zichtbaarzijn van downloaders/ kijkers kinderporno naarvervaardigers (en daarmeetevens verdachten van seksueel misbruikvan kinderen) en verspreidersvan kinderpornografisch materiaal. Meerzicht op en ontzetting van slachtoffers maakt onderdeel uitvan deze focusverschuiving. Nadere informatie overde stand van zaken aanpak kinderpornografie iste vinden in de voortgangsbriefaan deTweede

Kamer

5.

Kinderpornografisch beeldmateriaal wordt standaard geclassificeerd door politie en OM, onderdeel daarvan is ook devaststelling van de vermoedelijke herkomstvan het materiaal. In de strafrechtelijke aanpakvan kinderpornografie wordt geen

differentiatie op leeftijd gehanteerd. Artikel 240b Sr is leidend (alles tot 18jaaris

strafbaar). In reactie op de aanbevelingen uit het rapport kinderpornografie van de

NRM

heeft V&J

samen

met

VWS

aanvullende maatregelen in gang gezet. Het Actieplan Aanpak Kindermishandeling 2012-2016 vormt daarvoor hetkader.

'Brief over deaanpakvan kinderpornografievan2oktober2012,TK2012-2013, 31015,nr. 81.

(5)

Vrijheidsbeneming

en

Jeugdstrafrecht Directoraat Generaal Volksgezondheid

U

geeftaan dat detoepassing van het volwassenenstrafrechtopminderjarigen in

DirectieJeu 9 d

strijdis

met

de kinderrechten.

Kenmerk J-3146139 In hetregeerakkoord is een adolescentenstrafrecht met een

maximum

voor

jeugddetentie vantweejaar afgesproken. Het adolescentenstrafrecht beoogt bij hetopleggen van een straf ofmaatregel een

meer

op de ontwikkelingsfase van de jeugdigeofjongvolwassene toegesneden benadering mogelijkte maken. Zo zullen aanjongvolwassenen tot 23 jaarstraffen en maatregelen uit het pedagogische jeugdstrafrechtkunnen worden opgelegd. Nu kent de Nederlandsewet deze mogelijkheid voorjongvolwassenen tot21 jaar5.

De

in Nederland bestaande mogelijkheid

om

aan een jeugdige die tentijde van het plegen van een delictde

leeftijd van 16 tot 17 jaar heeft bereikt, een straf ofmaatregel uit het

gewone

strafrecht op te leggen, blijft in hetbeoogde stelsel daarbij behouden. Hierbij zal

de ontwikkelingsfase van de jeugdige en de ernstvan het misdrijfaspecten zijn die tot hetopleggen van een strafofmaatregel uit het

gewone

strafrecht aanleiding kunnen geven. De regering ziet hierin een belangrijk middel

om

te

voorkomen dat het milde jeugdstrafrecht over de gehele linie disproportioneel zou moeten worden verzwaard. Het is tegen deze achtergrond dat hetvoorbehoud bij artikel 37 IVRK wordt gehandhaafd.

U

vindtdat jongeren nietopgesloten kunnen worden voordathunprocesis

begonnen, zonderdat ergoednaaralternatieven isgekeken.

In reactie op het rapport"Een nachtje in de cel" van DefenceforChildren heeft de minister van VenJ zich op het standpunt gesteld dat hij centrale registratie van gegevens over minderjarigen in politiecellen wenselijk acht. Bij de vorming van nationale politie zal hieraan aandachtworden besteed. Het in die reactie

aangekondigde uniforme beleid in voorzieningen en regelgeving ten aanzien van minderjarigen in politiecellen heeft zijn beslag gekregen in een landelijk protocol dat

samen

met DefenceforChildren is ontwikkeld. Het protocol is in concept gereed en kan na formele vaststelling in 2013 geïmplementeerd

worden. Uitgangspunt in dit protocol is dat de minderjarige niet langer dan strikt noodzakelijkis dient te verblijven in een politiecellencomplex.

Daarnaastgeldt in het Nederlandse jeugdstrafrecht ten aanzienvan de voorlopige hechtenis het uitgangspunt'schorsen, tenzij'. Bij jeugd wordt ongeveer

80%

direct geschorst. Aan de schorsing worden door de Kinderrechter dan voorwaarden verbonden. Een van deze voorwaarden kan een locatiege- ofverbodzijn. In Nederland wordt de naleving van deze locatiege- ofverboden gecontroleerd door middel van elektronisch toezicht, al dan niet

met

een gps-systeem. In het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht worden de mogelijkheden van hettoepassen van elektronisch toezichtverruimd.

U

uit

uw

zorgen

met

betrekking totde effecten vanjustitiële documentatie.

Jeugdigen die op minderjarige leeftijd een strafbaarfeit hebben begaan, moeten door de weigering van een Verklaring Omtrent hetGedrag (VOG) niet onnodig worden belemmerd in hetvinden van een baan of hetvolgen van eenopleiding.

6

Artikel77c van hetWetboek vanStrafrecht.

(6)

Bij het beoordelen van een aanvraag wordt altijd rekening gehouden metde

leeftijd van de betrokkene, de ernstvan hetdelict en de consequentie die het weigeren van een

VOG

heeft op bijvoorbeeld het opleidingsperspectiefvan de jongere. Als na een zorgvuldige afweging blijktdat het risicovoor de samenleving tegroot is, wordt de

VOG

geweigerd. Onlangs heeft de staatssecretarisvan Veiligheid enJustitie bekend gemaakt dat deterugkijktermijn voor jongeren die een

VOG

aanvragen en nog geen 23jaar zijn, behalve bij zeden- en zware geweldsdelicten, verkort wordt vanvier naartweejaar. Zij ondervinden minder lang last vanstrafbare feiten die zij op minderjarige leeftijd hebben gepleegd.

Toereikende Levenstandaard

U

geeftaan dat er

meer

bekend

moet

worden overde manier waaropzaken voor gehandicapte kinderenzijngeregeld en demanier waarop

met

hun rechten en belangen rekening wordtgehouden.

Het beleid iser op gericht dat kinderen met een handicap de kans moeten hebben

om

deelte

nemen

aan de samenleving.

Gemeenten

hebben daarin een speciale taak. De

Wmo

biedtde gemeente een kader

om

de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van burgers met beperkingente bevorderen.

Hetcompensatiebeginsel, neergelegd in artikel 4 van de

Wmo,

houdt in dat de gemeente de plicht heeft

om

oplossingen te bieden aan burgers met beperkingen via hettreffen van voorzieningen. Kinderen

met

een beperking hebben in het kadervan de

Wmo

met

name

te

maken met

instantiesvan het preventief jeugdwerk (prestatieveld 2): 'op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen

met problemen met opgroeien en van ouders

met

problemen met opvoeden.' Tevens

maken

kinderen met een beperkinggebruik van de voorzieningen die

geboden worden in hetkader van de prestatievelden 5 en 6.

De

Wet

Wajong beoogt de arbeidsparticipatie van jonggehandicapten van 18jaar en ouderzoveel mogelijkte stimuleren. Jonggehandicapten worden doormiddel van arbeidsondersteuning en inkomensondersteuning zoveel mogelijk geactiveerd.

Inde nieuwe Wajong, die vanaf2010 van kracht is, staat arbeidsondersteuning en regulierwerkvoorop. Uitgangspunt is watjonggehandicapten nog wel kunnen.

Voor volledig en duurzaamjonggehandicapten biedtde Wajong alleen een inkomensondersteuning, zodat zij in hun onderhoud kunnen voorzien. De huidige Wajong is gericht op personen die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktzijn.

Voorwaarde voor de Wajong is datde (verstandelijke, psychischeoflichamelijke) beperking al bestond voorde leeftijd van 18jaar. De aanspraak op deregeling eindigt wanneereen persoon de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Eind 2011 maakten 216.000

mensen

gebruikvan de Wajong. Ca.

25%

van hen werken, waarvan meer dan de helft bij een reguliere werkgever.

De

uitvoering,thans het UWV, heeft diverse instrumenten

om

de

arbeidsondersteuning vanjonggehandicapten te bevorderen en indien nodig in

maatwerktoete passen, zoals de instrumenten van loondispensatie, begeleiding/jobcoach, de inzetvan een re-integratietraject, subsidiesvoor werkplekaanpassingen en dergelijke. Daarnaast zijnvoor werkgeversspecifieke instrumenten beschikbaar, zoalseen no-riskpolis en een premiekorting bij het in

dienst

nemen

van een jonggehandicapte.

DirectoraatGeneraal Volksgezondheid

DirectieJeugd

Kenmerk J-3146139

(7)

In het regeerakkoord van

VVD

en PvdA'Bruggen slaan'zijn afspraken gemaakt overde invoering van een Participatiewet per 1 januari 2014. Deze Participatiewet bevat een aantal wijzigingen ten opzichtevan hetwetsvoorstel Werken naar Vermogen. Gehandicapte jongeren met arbeidsmogelijkheden

komen

dan onder de Participatiewet te vallen, die wordt uitgevoerd door gemeenten.

De

Wajong

blijftalleen geldenvoorjonggehandicapten zonder arbeidsmogelijkheden en voor het huidige bestand Wajong. De voorgenomen herbeoordeling voorjongerendie al

een arbeidsongeschiktheidsuitkering (Wajong) hebben en deverlaging van de uitkering voor deze groep wordtgeschrapt. Het kabinet ontwerpteen

quotumregeling voorhet in dienst

nemen

van arbeidsgehandicapten door grotere werkgevers.

DirectoraatGeneraal Volksgezondheid

DirectieJeugd

Kenmerk J-3146139

Tevens is in hetregeerakkoord overeengekomen

om

hetverdrag van de Verenigde Naties voor de rechten van gehandicapten te ratificeren, onder devoorwaarde dat hieruit volgende verplichtingen geleidelijkten uitvoerkunnen worden gebracht.

U

vraagthetkabinetde groep kinderen die leven in

armoede

(ofdaar tegen aan leunen) nauwlettend te volgen en verzoektde overheid

om

inzichtelijkte

maken

ofen zoja, hoe hethuidigekabinetsbeleid in tijden van economische crisis kinderen centraalstelten specialeaandachtheeft voor kinderen die opgroeien in

gezinnen

met

de laagsteinkomens.

Onderverwijzing naar de verplichting voorde overheid

om

(indien daarbehoefte aan is) tezorgen voor programma's gerichtop materiële bijstand en

ondersteuning, bent u benieuwd naarwelke voorzieningen erbestaan vanuit de overheid en maatschappelijke organisaties

om

gezinnen hierbij te helpen en naar hoeveel kinderen hiervan gebruik maken.

Nederland kent gelukkig geen armoedecultuur.

De

verschillentussen arm en rijk zijn in Nederland relatief klein. Het overgrote deel van de kinderen groeit niet op

in armoede.

De

overgrote meerderheid (93%) van kinderen die opgroeien in een huishouden met een laag inkomen, leeft latervan een inkomen boven dat niveau.

Uitonderzoek blijkt dat maatschappelijke en arbeidsparticipatie van ouders essentieel is voorsociale insluiting van kinderen7. Het kabinet zetdaarom (ook in

de huidige economische omstandigheden) in op het bevorderen van de participatie van ouders. Bij maatregelen die de koopkracht beïnvloeden, heeft het kabinet aandacht voor een evenwichtige verdeling van de effecten en wordt de koopkracht van

mensen

met de laagste inkomens ontzien.

De

koopkracht van huishoudens met kinderen die een laag inkomen hebben is in het laatste decennium relatief sterkgestegen.

Armoedebeleid is primair een verantwoordelijkheid van gemeenten. In dit kader kunnen zij onder andere hun burgers aanvullende inkomensondersteuning bieden.

Omdat

het belangrijk is dat kinderen uit gezinnen

met

een laag inkomen kunnen sporten, is in het Regeerakkoord afgesproken dat de subsidie aan Jeugdsportfonds Nederland verlengd en de Sportimpuls verhoogd worden.

Ook

worden de

mogelijkheden vooreen pas voor culturele, maatschappelijke en

sportvoorzieningen verruimd. Daarnaast komt erin hetarmoedebeleid extra aandacht vooro.a. gezinnen met kinderen.

7SCP,2010, 2011.

(8)

Deze maatregelen

maken

deel uitvan de in het Regeerakkoord afgesproken intensivering van hetarmoedebeleid, waarvoorin 2014 € 80 miljoen en vanaf 2015 structureel € 100 miljoen extra wordtvrijgemaakt.

U

geeftaan datdepositie van zwerfjongeren

moet

worden verbeterd enjuist

moet

worden voorkomendatjongeren gaanzwerven.

DirectoraatGeneraal Volksgezondheid

DirectieJeugd

Kenmerk J-3146139

Het

thema

zwerfjongeren is een speerpunt van de overheid. Erzijn op jaarbasis circa 8.000 zwerfjongeren. Zij hebben veelal te

maken

met een cumulatie van problemen. De verantwoordelijkheidvoorde maatschappelijke opvang ligt bij de gemeenten. Met de beoogde decentralisatiesvan begeleiding en de jeugdzorg wordt beoogd gemeenten in staat te stellen ookvoor zwerfjongeren een

meer

integraal beleid te voeren.

Erzijn de afgelopen periode verschillende handreikingen voorgemeenten ontwikkeld. Een handreiking vooreen tel-onderzoek, een profielonderzoekdoor gemeenten en een handreiking voor gemeentelijkzwerfjongerenbeleid.

Ook

is

voordejaren 2012 en 2013 een ondersteuningsprogramma voor

centrumgemeenten gestart; een stap vooruit. Daarbij kunnen gemeenten aan verbeterpunten van hun opvang voor zwerfjongeren werken en de opvang een stap verder brengen.

De

stap moet binnen drie

maanden

gerealiseerd zijn. Bij het bepalen van de concrete stappen worden de zwerfjongeren zelfbetrokken.

Om

de participatievan zwerfjongeren zelfte versterken is in 2012 een subsidieaanvraag van Stichting Zwerfjongeren Nederland gehonoreerd voor onder andere United Voices (cliëntvertegenwoordiging). Ten slottewordt hetprojectTake Off ondersteund, een project waarbij de Federatie Opvang, Aedes en de Stichting Zwerfjongerenkleinschalige

woonvormen

voor zwerfjongeren stimuleren.

Onderwijs

U

geeftaan dat deaandachtdient uitte gaan naar de manier waarop kinderen die extrazorgontvangen bijhet volgen van onderwijs, worden opgevangen in het reguliereonderwijs.

In de Kinderrechtenmonitorwordt nog uitgegaan van een bezuiniging van € 300 miljoen op passend onderwijs. Zoals u bekend is, is deze bezuiniging in hetkader van het Begrotingsakkoord 2012 teruggedraaid.

De

middelen die op dit

moment

beschikbaarzijn voorextra ondersteuning binnen het regulier en in het speciaal onderwijs blijven ookin de toekomst beschikbaar.

Met passend onderwijs krijgen schoolbesturen een zorgplichten komt de

verantwoordelijkheid vooreen dekkend aanbod voorextra ondersteuning te liggen bij de nog in te richten samenwerkingsverbanden passend onderwijs8.

De

invoering van de zorgplicht betekenteen belangrijke verbeteringvoorouders.

Na aanmelding bij een school van een kind dat extra ondersteuning nodig heeft, heeft dieschool de taak

om

in een passend onderwijsaanbod tevoorzien. Dit kan

zijn op deschool zelfofeventueel bij een andere school, alsdat gezien de ondersteuningsbehoefte van het kind

meer

passend is. Ouders hoeven dus niet zelf

meer

teMeuren'

met

hun kind.

De

zorgplicht is hiermee een belangrijk instrument in de aanpakvan de thuiszittersproblematiek.

8Wet passendonderwijsisop9 oktoberaanvaarddoor EK.

(9)

Of en in welke mate de invoering van passend onderwijs leidttot minderspeciaal onderwijs en

meer

extra ondersteuning in het regulier onderwijs is een keuze van die samenwerkingsverbanden.

U adviseert

OCW om

de ontwikkelingen rond passend onderwijs nauwgezette blijven volgen. Dit zal ookgebeuren. De Evaluatiecommissie Passend Onderwijs (ECPO) is gevraagd

om

hiervoor een kaderte ontwikkelen.

U

concludeert datde omstandigheden van het onderwijsin eenjustitiële

jeugdinrichting(331) en degeslotenjeugdzorgzijn verbeterd.Aanbevolen wordt deze verbetering te borgen door

meer

toezicht, door voldoende variatie in

opleidingsniveau en door

meer

aandacht voor de specifieke problematiek vandeze jongeren.

De scholen die zijn verbonden aan eenJJI ofgesloten jeugdzorginstelling

maken

deel uit van hettoezichtkader (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) van de Inspectie van het onderwijs. Hiermee moeten deze scholen voldoen aan de

kwaliteitseisen die vooralle scholen gelden in het (v)so. De inspectie bezoekt deze scholen geregeld en per school worden de bevindingen beschreven in een rapport.

Wanneer

een school zwak/zeerzwak wordt bevonden, wordt het toezicht geïntensiveerd.

Om

tegemoet te

komen

aan de verschillende behoeften van de jongeren voor wat betreft het soort opleiding ofhet niveau daarvan, werken scholen die zijn

verbonden aan een JJI ofgesloten jeugdzorginstelling

samen

met scholen voor reguliervoortgezet onderwijs,

om

onderwijs te kunnen aanbieden dat past bij het niveau of de belangstelling van de leerling.

De aanbeveling datdeze jongeren betrokken zouden moeten worden bij het verbeteren van de aansluiting van de opleiding op hun niveau en de

toekomstperspectieven, sluit goed aan bij het'Focus op onderwijstraject'van de ministeries van

VWS, OC&W

en V&J

om

goede voorbeelden teverzamelen van de manier waarop het onderwijs in geslotenheid beteraansluit op hetonderwijs na hetverblijfin de instelling ofinrichting. De gehele schoolloopbaan van dejongere komthierbij in beeld, waarvan hettoekomstperspectief en hetopleidingsniveau van de jongere onderdeel uitmaken.

U

vraagtaandacht voor de thuiszittersdie geen hulp vanuitschoolontvangenen kinderen die wachten op een plek in hetspeciaal onderwijs.

Dethuiszittercijfersworden sinds schooljaar 2009/2010

meegenomen

in de jaarlijkse leerplichtrapportage. Het kabinet is

met

u van mening dat een goed

beeld van deverzuimcijfers essentieel is voor de bestrijding van schoolverzuim en het voorkomen van uitval.

We

blijven deze volgen. Onderzoeken laten zien dat een casusvaak complex en uniek is. Een aanpakgericht op probleemoplossing en constructieve samenwerking van de school

met

ouders, leerplichtambtenaaren andere betrokken instanties is essentieel

om

het kind weerop school te krijgen.

Het ministerie van

OC&W

stimuleert samenwerkingsverbanden

om

toteen structurele regionale aanpak in de bestrijding van thuiszitters te komen.

De invoering van passend onderwijs betekent bovendien een zorgplicht vooralle schoolbesturen

om

een passend aanbod voor iedere leerling te garanderen. Het aantal thuiszitters is een belangrijke indicator voor passend onderwijs, de Onderwijsinspectie houdt hierop toezicht.

DirectoraatGeneraal Volksgezondheid

DirectieJeugd

Kenmerk J-3146139

(10)

Minderjarige

vreemdelingen

Uw

zorgpunten op het terrein van minderjarige vreemdelingenzien opkinderen dielangdurigin Nederlandzijn, inprocedure ofkinderendiezijn uitgeprocedeerd

maar

nietworden uitgezeten allang in Nederlandverblijven.

Ook

vraagt u aandacht voor de opvang en voorzieningen van minderjarige vreemdelingenin gezinslocatiesen de vergunningsaanvragen van nareizende kinderen

met

hetoog opgezinshereniging.

Het vorige kabinet heefteen aantal voorwaardenvoor gezinsmigratie

aangescherpt die, anders dan in de Kinderrechtenmonitor wordt verondersteld geen betrekking hebben op minderjarige kinderen. Hetwordt doorde maatregelen niet moeilijker voor minderjarige kinderen

om

met hun ouders in Nederland te

wonen.

De maatregelen, die per 1 oktober 2012 zijn ingevoerd houden in dat

voortaan partners die naar Nederland willen

komen gehuwd

moeten zijn ofeen geregistreerd partnerschap moeten zijn aangegaan, dat de toelatingsmogelijkheid voor meerderjarige gezinsleden is afgeschaft, behoudens in humanitaire gevallen.

Verder moet de referent minimaal eenjaar legaal in Nederland hebben verbleven alvorens hij een aanvraag

om

gezinshereniging kan doen, zodat hij zelfvoldoende ingeburgerd is

om

zijn gezinsleden bij hun inburgering te begeleiden.

De

belangen van kinderen in detoelatingsprocedure worden bovendien altijd getoetst in het kader van artikel 8 EVRM.

Ook

datis

met

de nieuwe maatregelen niet veranderd.

In het regeerakkoord is voorzien in de totstandkoming van een regeling voorlang

in Nederland verblijvende kinderen met een asielachtergrond. Deze regeling wordt op dit

moment

uitgewerkt. Voor de wijze waarop hetkabinet uitvoering geeft aan hetarrestvan de Hoge Raad in de zaak Ferreira zij verwezen naar de briefaan de Tweede

Kamer

van 25 oktober 20129.

Voorwatbetreftde problematiekrond nareis waarin de monitor aan wordt gerefereerd, wil ikverwijzen naarde briefvan de ministervan Immigratie, Integratie en Asielaan de Kinderombudsman van 12julijl.

Slotbeschouwing

U doet aanbevelingen betreffende de invoering van een jeugd- en

kindeffectrapportage bij wetsvoorstellen enjaarlijkse rapportage aan Tweede

Kamer

over de implementatie van kinderrechten in wetgeving, beleid en uitvoering.

Als partij bij hetIVRK rapporteert de regering iedere vijfjaar aan het Comité voor de Rechten van hetKind in Genève. Inde rapportage wordt verantwoording afgelegd overde implementatievan hetIVRK, wijzigingen in wetgeving en het gevoerde beleid op hetgeheleterrein van kinderrechten. Het kabinet kiester vooralsnog voortevolstaan met deze verantwoordingssystematiek.

DirectoraatGeneraal Volksgezondheid

DirectieJeugd

Kenmerk J-3146139

9TK 2012-2013, 19 637, nr1587

(11)

Zoals u bekend is, is op 4juli 2012de vierde periodieke rapportage inzake implementatie van hetIVRK naardeTweede

Kamer

verzonden. In deze rapportage wordt uitgebreid ingegaan op de punten die in de

Kinderrechtenmonitor aan de orde zijn.

de DirectoraatGeneraal Volksgezondheid

DirectieJeugd

Kenmerk J-3146139

U heeft het Sociaal Cultureel Planbureau en de Universiteit Leiden in een

vervolgopdracht gevraagd advieste geven over hoe de Kinderrechtenmonitor in de

komende

jaren verderuitgebouwd kan worden.

We

zijn in een eerdere reactie ingegaan op de verzoeken aangaande cijfers en het inzichtelijk

maken

van procedures. Het

CBS

die ditjaar nog in het kader van de LandelijkeJeugdmonitor hetJaarrapport 2012 uitzal brengen, zal deze gegevens beschikbaarstellen aan het

SCP

ten behoeve van een toekomstige Kinderrechtenmonitor.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovendien werkt het tevens demotiverend voor de betrokken partijen (medewerkers van Zernike Sales &amp; Marketing, het IZK en de opdrachtgever). Daarnaast kan het zijn dat

Daaruit is gebleken dat (X) wel degelijk op de hoogte moet zijn geweest van de plaatsingen, dan wel bewust het risico heeft genomen dat bij het plaatsen van de software

Naast dat in deze studie wordt gekeken naar het soort ideeën en de manier waarop schrijvers deze ideeën verwerken in een tekst, is er ook aandacht voor de

Door vanuit een andere achtergrondcultuur naar de eigen situatie te kijken worden er nieuwe vragen opgeroepen, die verhelderend werken voor de eigen bewustwording.. Het helpt om

We nemen die echter op dit moment niet zelf in dienst, maar werken met detacheringscontrac- ten.’ Echt duurzaam is – volgens Janssen – de manier waarop de gemeente Rotterdam het

Euthanasie is bedoeld als een genadevolle, goede dood, niet als manier om het aantal geïnterneerden dat ongepast en onbehandeld in Belgische gevangenissen wegkwijnt, te laten

Wethouder Poos de gemeenteraad op 12 januari mededeelde het contract met stichting Jong te beëindigen per 1 april 2021 omdat het jongerenwerk niet langer voldoet aan de

Het nieuwsbericht Grote fouten ontdekt in wiskundige software (NRC Handelsblad, 14 novem- ber) meldt dat er softwarefou- ten in Mathematica zitten, een programma dat vooral