Liturgie
voor de gezamenlijke avonddienst op zondag 27 januari 2021, aanvang 19.00 uur.
Voorganger: Ds. G. de Goeijen Welkom
Lied: ‘Er is een God die hoort’
Vreugde of blijdschap, droefheid of smart, er is een God, er is een God.
Stort bij hem uit, o mens toch uw hart, er is een God die hoort.
Ga steeds naar hem om hulp en om raad, wacht niet te lang, ‘t is spoedig te laat.
Dat niet door twijfel ’t hart wordt verstoord, er is een God die hoort.
God schonk zijn zoon in Bethlehems stal, Heer van het al, Heer van het al.
Hij droeg vernedering, smaad zonder tal, heerser van ’t gans heelal.
Want onze Schepper, koning der aard’, heeft zelfs zijn eigen zoon niet gespaard.
Ga dan naar hem, nu ’t morgenlicht gloort, hij is de God die hoort.
Van oost tot west, van zuid tot noord, mens, zegt het voort, mens zegt het voort.
Wordt ‘s Heren liefde alom gehoord, mensenkind, zegt het voort.
Dwaal niet in ’t duister, ga niet alleen, maar zoek het heil bij Jezus alleen.
Dat al uw hoop op hem is gericht, Jezus is ’t eeuwig licht.
Stil gebed, Votum en groet
Lied: Psalm 95, 1/3
1. Steekt nu voor God de loftrompet Hem die ons in de vrijheid zet
Komt voor zijn aanschijn met verblijden Brengt Hem de dank van al wat leeft Hem, die ons heil gegrondvest heeft Viert Hem, de koning der getijden
3. Komt, werpen wij ons voor den Heer die ons gemaakt heeft biddend neer wij, die het volk zijn van zijn weide Want onze God, Hij gaat ons voor Hij trekt met ons de diepte door Zijn hand zal ons als schapen leiden Gebed
Schriftlezingen: Matt.10,28-33 en Joh.9,1-3 (NBV)
Matt.10,28-33
28Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen in de Gehenna. 29Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil. 30 Bij jullie zijn zelfs alle haren op je hoofd geteld. 31 Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen. 32 Iedereen die mij zal erkennen bij de mensen, zal ook ik erkennen bij mijn Vader in de hemel. 33 Maar wie mij
verloochent bij de mensen, zal ook ik verloochenen bij mijn Vader in de hemel.
Joh.9,1-3
1In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. 2Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ 3‘Hij niet en zijn ouders ook niet,’ was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden.
Lezing NGB art. 13
Wij geloven dat deze goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, ze niet aan zichzelf heeft overgelaten, of aan het toeval of het lot heeft prijsgegeven, maar ze overeenkomstig zijn heilige wil zo leidt en regeert, dat in deze wereld niets gebeurt zonder zijn
beschikking. Toch is God niet de bewerker van de zonde die gedaan wordt, en evenmin draagt Hij er de schuld van. Want zijn macht en goedheid zijn zó groot en gaan ons begrip zo te boven, dat Hij zijn werk zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook al handelen de duivelen en goddelozen onrechtvaardig. En al wat in zijn doen het menselijk verstand te boven gaat, willen wij niet nieuwsgierig
onderzoeken, verder dan ons begrip reikt. Maar in alle ootmoed en eerbied aanbidden wij de rechtvaardige beslissingen van God, die voor ons verborgen zijn. Wij stellen ons ermee tevreden, dat wij leerlingen van Christus zijn, om slechts te leren wat Hij ons
onderwijst door zijn Woord, zonder deze grenzen te overschrijden.
Deze leer schenkt ons een onuitsprekelijke troost, als wij erdoor leren verstaan dat ons niets bij toeval kan gebeuren, maar dat alles ons alleen overkomt door de beschikking van onze goedertieren hemelse Vader. Hij waakt over ons met een vaderlijke zorg, terwijl Hij zó over alle schepselen heerst, dat niet één haar van ons hoofd - want die zijn alle geteld - en niet één musje ter aarde zal vallen zonder de wil van onze Vader (Matt.10 : 29-30). Hierop stellen wij ons vertrouwen, omdat wij weten dat Hij de duivelen en al onze vijanden in toom houdt en zij ons zonder zijn toelating en wil niet kunnen schaden.
Daarom verwerpen wij de verfoeilijke dwaling van de epicureeërs, die zeggen, dat God Zich nergens mee bemoeit en alles aan het toeval overlaat.
Lied: NLB 909
Wat God doet, dat is welgedaan, zijn wil is wijs en heilig.
’k Zal aan zijn hand vertrouwend gaan, die hand geleidt mij veilig.
In nood is mij zijn trouw nabij.
Ja Hij, de Heer der Heren, blijft eeuwig wijs regeren.
Wat God doet, dat is welgedaan.
Hij is mijn licht en leven.
Ik wil mijzelf van nu voortaan blijmoedig aan Hem geven, omdat ik weet
in vreugd en leed:
zijn vaderlijke ontferming
blijft eeuwig mijn bescherming.
Wat God doet, dat is welgedaan, daar laat ik het bij blijven.
Al moet ik door de engten gaan waar mij de dood zal drijven
als God mij leidt kan ik de tijd van duisternis verdragen:
ik zal zijn licht zien dagen.
Verkondiging
Tijdens de verkondiging wordt dit filmpje getoond:
https://youtu.be/PLmDL83f_aA
Lied: ‘Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam’
Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam.
Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim.
Uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.
Een boog in de wolken als teken van trouw, staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou!
In tijden van vreugde, maar ook van verdriet, ben ik bij U veilig, U die mij ziet.
De toekomst is zeker, ja eindeloos goed.
Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet:
dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam.
U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan.
‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’.
O Naam aller namen, aan U alle eer.
Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer:
Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn.
Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.
Dank- en voorbeden Inzameling der gaven
Lied: NLB 913, 1/2/4
1. Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand.
Moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen, Vader, wat Gij doet is goed.
Leer mij slechts het heden dragen met een rustig kalme moed.
2. Heer, ik wil uw liefde loven, al begrijpt mijn ziel U niet.
Zalig hij, die durft geloven, ook wanneer het oog niet ziet.
Schijnen mij uw wegen duister , zie, ik vraag U niet: waarom?
Eenmaal zie ik al uw luister, als ik in de hemel kom.
4. Waar de weg mij brengen moge aan des Vaders trouwe hand,
loop ik met gesloten ogen naar het onbekende land.
Zegen