• No results found

Ook de veiligheid van de bejaar- de maakt daarvan deel uit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ook de veiligheid van de bejaar- de maakt daarvan deel uit"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 119 van 11 maart 1999

van mevrouw SONJA BECQ

Geweld op ouderen – Beleidsaandacht

Begin december jongstleden stelde minister Miet Smet van Tewerkstelling en Arbeid – belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen – op een persconferentie een onderzoek voor met betrekking tot het geweld op ouderen, zowel in rustoorden als in de thuissituatie. Daarin werd gewezen op de complexiteit van het feno- meen, dat noch overroepen, noch doodgezwegen of onderschat mag worden.

Ouderenmishandeling is een term die verschillende handelingen en attitudes dekt. Het zou meer gaan om psychisch geweld (afgeblaft of geïnfantiliseerd worden) dan om fysiek, seksueel of financieel ge- weld. Ook onveiligheidsgevoelens, zoals sociaal iso- lement en eenzaamheid, werden onder de loep ge- nomen.

Het uitstippelen van een evenwichtig en doorge- dreven ouderenbeleid, waarin zowel residentiële als ambulante opvang aanwezig zijn, behoort tot de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn. Ook de veiligheid van de bejaar- de maakt daarvan deel uit.

In welke mate is er in het Vlaamse beleid aandacht voor deze problematiek ?

Antwoord

De studie van mijn federale collega mevrouw Smet is mij niet ontgaan. Zoals de Vlaamse volksverte- genwoordiger zelf in haar vraagstelling beaamt, is geweld bij ouderen een complex fenomeen, dat verschillende handelingen en attitudes dekt. In haar beleid ten aanzien van ouderen is de Vlaamse regering steeds alert geweest voor de belangen van de oudere medeburgers.

In de residentiële sector werden sinds 1985 in de erkenningsnormen talrijke verplichtingen inge- schreven om de rechten van ouderen te vrijwaren.

Ik vermeld onder meer :

– de verplichting tot het instellen van een bewo- nersraad die ten minste viermaal per jaar verga- dert ;

– de verplichting tot het ter beschikking stellen van een klachten- en suggestieregister ;

– de verplichting om bij opname een huishoude- lijk reglement en verblijfsovereenkomst voor te leggen ;

– de verplichting om maandelijks een duidelijke facturatie op te maken, met een gedetailleerde opgave van al de boven de dagprijs in rekening gebrachte extra vergoedingen.

Theorie en praktijk kunnen evenwel verschillen, vandaar dat bij inspecties, naast de nodige adminis- tratieve handelingen, ook verscherpte aandacht gaat naar de omgang met de residenten in de in- stelling, de huiselijkheid van de voorziening, de performantie van de gebruikte documenten, de communicatie met residenten en familieleden, en- zovoort.

Een belangrijk instrument dat de Vlaamse over- heid in het leven heeft geroepen, is ongetwijfeld de Rusthuis Infofoon, waar de gebruiker via een goedkoop 078-nummer zijn stem kan laten horen en terechtkan met zijn informatievragen en even- tueel klachten met betrekking tot de rusthuizen.

Uit de jaarverslagen van de werkingsjaren 1995, 1996 en 1997 blijkt dat de Rusthuis Infofoon voor- namelijk wordt aangewend voor het stellen van tal- rijke informatieve vragen van uiteenlopende aard.

Daarnaast, doch in een veeleer beperkte mate, worden klachten geuit, die dan door het inspectie- team verder worden onderzocht. Van deze klachten heeft het grootste percentage, namelijk zowat de helft, betrekking op de aangeboden hulp- en dienstverlening. Klachten over rechten en vrijhe- den en inzake financiële aangelegenheden worden eveneens geuit, doch nemen globaal beschouwd over de jaren heen geleidelijk af.

Dit toont mijns inziens aan dat de performantie van de instellingen ten aanzien van de gebruikers groeit, alleszins wat de private en de financiële sfeer betreft. Inzake hulp- en dienstverlening kan het aanbod nog beter worden afgestemd op de werkelijke noden van de resident en zijn verwach- tingen, samen met die van zijn sociale omgeving hieromtrent. Zoals bekend is dit voor de rusthui- zen een evenwichtsoefening die zij dagelijks moe- ten proberen waar te maken, en dit binnen de mid- delen en de mogelijkheden waarover zij beschik- ken.

Binnen de welzijnssector, waaronder de rusthuizen ressorteren, wordt op dit ogenblik het kwaliteitsde- creet geïmplementeerd, waarbij het overleg met de diverse sectoren grondig wordt gevoerd. Aan dit overleg nemen eveneens vertegenwoordigers van de gebruikers en van hun familieleden deel.

(2)

Ik kan de Vlaamse volksvertegenwoordiger nu reeds meedelen dat in de residentiële sector de voorzieningen een aantal gebruikersgerichte sec- torspecifieke kwaliteitseisen naar voren hebben ge- schoven om op te nemen in hun kwaliteitshand- boek. Hiertoe behoren : het recht op privacy en het respect voor de waardigheid en de autonomie van de gebruiker, de mogelijkheid tot inspraak, zelfont- plooiing en integratie, het bieden van geborgen- heid, het garanderen van klachtenrecht en het ter beschikking stellen van relevante informatie.

Ook in de thuiszorg wordt bijzondere aandacht be- steed aan de rechten van de gebruiker, en ook hier is de implementatie van het kwaliteitsdecreet in volle uitvoering. De sector gezinszorg, die overi- gens als proefsector fungeerde bij de ontwikkeling van dit kwaliteitsdenken, is hier reeds ver gevor- derd, in die zin dat hier het sectoraal overleg afge- rond is en dat op niveau van de diensten gestalte wordt gegeven aan kwaliteitssysteem, handboek en planning.

Ook in deze sector werden de eisen van het de- creet vertaald naar specifieke minimale kwaliteits- eisen. Ik noem de voornaamste in dit verband. De hulp- en dienstverlening dient geïndividualiseerd en op maat te worden verstrekt, dit wil zeggen : – afgestemd op de reële behoeften van de gebrui-

ker ;

– met respect voor de gebruiker, diens waardig- heid en verantwoordelijkheid ;

– met inspraak door en in samenspraak met die gebruiker, met de garantie dat de gebruiker over de nodige informatie beschikt op alle ter- reinen waarop de hulp- en dienstverlening zich afspeelt en in elke fase daarvan.

Belangrijk is ook dat er een interne, formele klach- tenprocedure moet worden opgezet, die bepaalt : – wanneer men spreekt over een formele klacht ; – op welke wijze en door wie klachten worden ge-

registreerd en op welke wijze feedback wordt gegeven ;

– op welke wijze en door wie de klacht zal wor- den geremedieerd.

Aan de gebruiker wordt de garantie geboden dat zijn of haar klacht zal worden geregistreerd, onder- zocht, en dat hierover feedback zal worden gege- ven. Ook moeten de diensten de nodige maatrege- len treffen om gelijkaardige klachten in de toe- komst te vermijden.

In laatste instantie kan het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) als hoogste extern niveau voor klachtenbehandeling optreden.

In de afdeling Welzijnszorg wordt hiertoe een pro- cedure opgezet, die bedoeld is om in werking te treden op 1 juli 1999, zodat ook de administratie een eventuele klacht op een gesystematiseerde wijze kan onderzoeken en behandelen.

De diensten voor gezinszorg moeten niet alleen waken over een correcte behandeling van individu- ele klachten, maar ook over de permanente kwali- teitsverbetering. Zij zullen geregeld de eigen wer- king evalueren, nonconformiteiten en problemen opsporen en daar waar die zich in de eigen organi- satie situeren, remediëren, bijsturen en anticiperen om herhaling te voorkomen. Belangrijke bronnen van informatie zijn hierbij de geregistreerde klach- ten. De diensten voor gezinszorg zullen in de toe- komst ook via geregelde bevraging van de gebrui- kers tevredenheidsmetingen uitvoeren.

De bevindingen daarvan kunnen aanleiding zijn voor geplande, aantoonbare maatregelen om te komen tot een steeds kwalitatievere zorg.

Met betrekking tot deze sectorale (diensten voor gezinszorg) afspraken, werd een brochure opge- maakt en verspreid naar de diensten voor gezins- zorg. Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegen- woordiger een exemplaar van deze brochure.

Vanaf 1 januari 2003 dient het kwaliteitsdecreet volledig geoperationaliseerd te zijn in het veld.

Vanaf dan zullen de voorzieningen, anders dan vandaag, op een meer gestructureerde wijze moe- ten aantonen hoe elk element van het kwaliteits- handboek in de instelling wordt benaderd, ge- stuurd en geborgd. Mishandeling van ouderen sluit men uiteraard niet volledig uit, maar de implemen- tatie van het kwaliteitsdecreet creëert de structu- ren om eventueel mis(be)handeling te detecteren en te voorkomen.

Een belangrijke ontwikkeling waarop ik de Vlaam- se volksvertegenwoordiger attent wil maken, is het thuiszorgdecreet, dat voorziet in de erkenning en subsidiëring van verenigingen voor gebruikers en mantelzorgers. Voortaan kunnen deze verenigin- gen, die juist tot opdracht hebben de gebruikers én hun mantelzorgers te ondersteunen en hun ge- meenschappelijke belangen te onderkennen en te behartigen, voor hun organisatie rekenen op een belangrijke steun van de Vlaamse Gemeenschap.

Het decreet voorziet namelijk in de erkenning van vier verenigingen die, indien zij aan alle voorwaar- den voldoen, kunnen rekenen op een subsidie-en- veloppe van drie miljoen frank per erkende vereni- ging.

(3)

Kerntaken van deze verenigingen zullen zijn : – het actief en geregeld overleg plegen met de

aangesloten leden ;

– het geven van informatie en advies over onder- werpen inzake welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, maar ook over de rechten en plichten van de gebruikers en mantelzorgers ;

– het signaleren van probleemsituaties aan de overheid.

Er werd reeds één vereniging erkend.

Als laatste element wil ik aangeven dat de Vlaamse overheid een belangrijke rol vervult op het vlak van de preventie van ouderenmis(be)handeling door te voorzien in een voldoende, kwalitatief, ge- differentieerd én financieel toegankelijk zorgaan- bod, zowel thuis als residentieel, zodat noch de ou- dere zorgbehoevende personen, noch hun mantel- zorgers het gevoel hebben in de kou te staan met hun zorgvragen.

Met name ten aanzien van de mantelzorgers die- nen voldoende voorzieningen (dagverzorgingscen- tra, centra voor kortverblijf en diensten voor op- pashulp) beschikbaar te zijn, die hun de gelegen- heid geven tijdelijk te worden ontlast van hun vie- rentwintiguurszorg, zodat ze wat tijd voor zichzelf kunnen vrijhouden en hun sociale contacten beter kunnen onderhouden en uitbouwen. De realisatie van het decreet houdende de erkenning en de sub- sidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzienin- gen bevestigt de beleidsmatige bekommernis voor de specifieke noden voor de mantelzorgers.

Het decreet houdende de organisatie van een Vlaamse zorgverzekering, alsook de ontwikkelin- gen op het vlak van de verhoging van de kortingen voor langdurige en intensieve gezinszorg en het mantelzorgvriendelijker berekenen van de gebrui- kersbijdrage voor gezinszorg vanaf 1 juli 1999, spe- len in op de vraag naar een financieel toegankelij- kere zorg, zodat ook hier de druk op de mantelzor- gers enigszins wordt verlicht. Hetzelfde geldt voor de verdergaande en substantiële uitbreiding van het urencontingent voor gezinszorg. Voor 1999 werd hiervoor 200 miljoen extra vrijgemaakt, wat overeenstemt met ongeveer 270.000 bijkomende uren.

(Bovenvermelde bijlage ligt ter inzage bij het Alge- meen Secretariaat van het Vlaams Parlement, dienst Schriftelijke Vragen – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die afstanden zijn gekozen omdat de stuurgroep Co- existentie die als norm wil gebruiken voor de afstand tussen respectievelijk genmaïs en gewone maïs, en genmaïs en biologische

Communication about environmental problems and of potential sol- utions require multi-disciplinary, interactive and two-way communication (consultation and dia- log) to

If employees endure long travelling times to and from the actual place of work, then production would be negatively affected, the responses were as follows: 53% said to a very

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

Was sohljnlijk werd dit door een dunnere laag was veroorzaakt* Bij alle korakom- mers, die net het steeleinde In de Flavorseal werden gedoopt, gingen aan de

Azelaïnezuur (20% crème topische applicatie q12h) + een oraal anti-androgeen. Benzoyl peroxide (5% of 10% gel topische applicatie q12-24h) + een

Victor Hortaplein 40, bus 10 - 1060 Brussel - www.drugbeleid.be| 3 Gemeenschapscommissie, 2 leden door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke

The key question is, “to what extent are mass media and new technologies used to contextualize the growth of the churches in the DRC?” The study focussed on the