• No results found

Consonant and vowel gradation in the Proto-Germanic n-stems Guus, Kroonen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Consonant and vowel gradation in the Proto-Germanic n-stems Guus, Kroonen"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Consonant and vowel gradation in the Proto-Germanic n-stems

Guus, Kroonen

Citation

Guus, K. (2009, April 7). Consonant and vowel gradation in the Proto-Germanic n-stems.

Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14513

Version: Corrected Publisher’s Version

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/14513

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Stellingen

- Bij de Proto-Germaanse n-stammen is de ablaut van het Proto-Indo-Europese paradigma volledig bewaard gebleven en ten gevolge van klankwet en

analogie tot een karakteristiek Germaans systeem omgebouwd.

- De Proto-Germaanse n-stammen en iterativa worden beiden gekenmerkt door paradigmatische consonantwisselingen, die veroorzaakt zijn door de Wet van Kluge en de daardoor opgeroepen analogiewerkingen.

- De Germaanse substraat-theorie, zoals die in de jaren 90 door Leidse taalwetenschappers is ontwikkeld, is voor een belangrijk deel een artefact, want gaat voorbij aan de morfofonologische innovaties die het Proto- Germaans hebben gemaakt tot wat het is.

- Het denkbeeld dat een extra-linguïstische factor als “expressiviteit” in staat is om nieuwe fonemen, zoals geminaten, in het leven te roepen is

voorwetenschappelijk, en misschien vergelijkbaar met Aristoteles’ these dat palingen en vliegen telkens opnieuw geboren zouden worden uit rottend vlees.

- Net als veel andere kenmerken van het Standaardnederlands moet ook de harde g worden gezien als een overblijfsel van het Fries substraat in Holland:

de Friezen, die aan het begin van een woord slechts een plosieve g hadden, subsitueerden de Frankische wrijfklank aan het woordbegin met de harde g die bij hen voorkwam aan het woordeinde.

- Nieuwe lexicale parallellen zoals Proto-Germaans *tass- ~ Oudiers dais

‘schoof’ en Oudnoords hraukr ~ Oudiers crúach ‘id.’lijken te bewijzen dat het taalcontact tussen het Germaans en het Keltisch sterker en wederkeriger moet zijn geweest dan tot nog toe vermoed.

- De Oudnoordse en IJslandse lidwoordsvorm þá (Proto-Indo-Europees *teh2m) lijkt Peter Schrijvers these te schragen dat Pre-Germaans *ā en *ō in het Noord-Westgermaans voor een nasaal onderscheiden zouden zijn gebleven, maar Faeroers ta veronderstelt een korte klinker, en wijs er zo op dat ook þá zich uiteindelijk in onbeklemde positie uit *þōn moet hebben ontwikkeld.

- Omdat Gotisch plinsjan ‘dansen’ een leenwoord is uit Proto-Slavisch *plęsati, moeten de Goten al vroeg met de Slaven in contact zijn gekomen, waarmee het waarschijnlijker wordt dat zij via de noordkant van de Karpaten naar de Zwarte Zee zijn getrokken.

- De historisch taalkundige zou Willem van Ockham kunnen huldigen door linguïstische problemen zo mogelijk op te lossen in het tijdgewricht waarin ze zich voordoen.

- Veelvuldig en verschillend taalcontact is gunstig voor de historische

taalvergelijking: het slaat de opvolgers van een oertaal weliswaar typologisch uit koers, maar het nieuwe karakter uit zich vaak niet alleen in een verstoring van oude verhoudingen, maar ook in een bestendiging van kenmerken die elders verloren kunnen zijn gegaan.

- Een onomatopee kan het beste gedefinieerd worden als een woord dat de voor menselijke taal kenmerkende dubbele articulatie, d.w.z. de ordening van betekenisloze fonen tot betekenisdragende morfemen en lexemen, doorbreekt.

(3)

- Het post-moderne relativisme, dat bij de West-Europese bien-pensance gemeengoed is geworden, berust op het kolossale, positivistische misverstand dat de taal als kennisvehikel zou afdoen omdat het onmogelijk is om betekenis sluitend te omschrijven.

- De Nederlandse identiteit, een in wiskundige zin niet-construeerbare

verzameling, openbaart zich misschien wel het sterkst in de uitdrukkelijkheid waarmee zij ontkent wordt door haar deelgenoten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

It has also been sug- gested that the word originates from a Pre-Germanic substrate language (De Vries - Tollenaere 1997: 695). Finally, *stelan- has been tied to OIr. This

‘infertile cow’ 1099 < *galdjō-, which looks like an even younger derivative of the adjective gelt ‘passed the fertile age (of a cow)’. latte ‘small bar’, Du. The g

Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden.. Note: To cite this publication please use the final

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden. Downloaded

The Vedic pluperfect can be defmed äs a perfect stem with secondary (aorist, imperfect) endings, e.g. This formation, which is occasionally found in Greek, may also have existed

sc are of secondary origin, due to analogy (zero grade of the root *sac- / hac-, analogical initial palatalization in Iranian causatives) or secondary contact (sandhi).

There are two words with the same reflex, viz. Although here, too, there is a morpheme boundary between the root in -aH and the suffix beginning with n̥-, a model for restora- tion

One noun has the regular reflex of an accented sequence *ắʔ in the Zenatic languages, 9 yielding a, and subsequently undergoing the *a > e shift. The other two nouns have a