• No results found

Betere zorg voor minder geld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Betere zorg voor minder geld"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Betere zorg voor minder geld

van Damme, E.E.C.

Published in:

Economisch Statistische Berichten

Publication date:

2011

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

van Damme, E. E. C. (2011). Betere zorg voor minder geld. Economisch Statistische Berichten, 96(4604),

111-111.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

ESB

96(4604) 18 februari 2011 111

column

Betere zorg voor minder geld

B

ij de behandeling van de begroting van VWS formuleerde minister Schippers een heldere doelstelling voor haar beleid: “In deze kabi-netsperiode heb ik daarom één groot doel: de premiebetaler moet meer zorg voor zijn geld krijgen. Betere zorg die minder kost per behandeling” (VWS, 2010). Hoe krijg je meer kwaliteit voor minder geld? In haar toelichting werkte de minister een groot aantal instrumenten uit het regeerakkoord nader uit. Het centrale element waar dit kabinet op inzet, is indivi-duele keuzevrijheid. Interessant is de ambivalente houding ten opzichte van de zorgverzekeraars, die hoge kwaliteit tegen een scherpe prijs moeten inkopen, maar die niet met zorgaanbieders mogen fuseren, zelfs niet als dit het hogere doel dient. Opvallend is ook de geringe expliciete aandacht voor marktwerking. Die term komt in het regeerakkoord slechts één keer voor. Het hoofdstuk over de zorg stelt: “Het afschaffen van een numerus fixus [voor artsen] is ook een randvoor-waarde voor marktwerking in de zorg” (Regeerakkoord VVD-CDA, 2010). Kan betere marktwerking niet meer bijdragen aan Schippers’ doelstelling?

Een recent artikel over veranderingen in de zorgsector in het Verenigd Koninkrijk (Gaynor et al., 2010) geeft antwoord. Tussen 1991 en 2006 was directe concur-rentie tussen ziekenhuizen in Engeland grotendeels uitgesloten. De zorg werd ingekocht door lokale zorg-autoriteiten, in een systeem dat vergelijkbaar is met de manier waarop bij ons de zorgkantoren de AWBZ-zorg inkopen. De lokale autoriteiten onderhandelden over prijs en kwaliteit en de patiënt was aangewezen op het gecontracteerde aanbod. Gegeven de budgetbeperking bij de autoriteiten werd aan de prijs veel gewicht toege-kend, en de kwaliteit stond onder druk.

Bij de systeemverandering in 2006 kregen patiënten keuzevrijheid. Huisartsen werden verplicht om bij door-verwijzen de patiënt de keuze te bieden uit vijf zieken-huizen. Tegelijkertijd werd de informatievoorziening aan patiënten verbeterd, zodat zij effectiever uit de voorse-lectie konden kiezen. Ten slotte werd prijsconcurrentie uitgesloten. Ziekenhuizen werden vanaf dan vergoed op basis van geleverde prestaties tegen gereguleerde prijzen.

Het idee achter deze stelselherziening is eenvoudig. Patiënten in het Verenigd Koninkrijk betalen niet zelf voor zorg. Ze zijn daardoor niet in prijs, maar wel in kwaliteit geïnteresseerd en zullen dus op die basis kiezen. Zolang de gereguleerde prijs hoger is dan de marginale kosten willen ziekenhuizen zo veel mogelijk patiënten bedienen. Met kwaliteit als enige

concur-rentievariabele is kwaliteitsverbetering de enige manier om het marktaandeel te vergroten, de kwaliteit moet dus wel omhoog. De empirische resultaten van Gaynor

et al. (2010) laten zien dat dit ook gebeurt. In

stede-lijke gebieden zijn er meer ziekenhuizen dicht bij elkaar en is de keuzevrijheid van de patiënt effectiever. Naarmate de lokale concentratie geringer is, gaat de kwaliteit meer omhoog. Niet alleen de kwaliteit wordt beter, maar ook de verblijfsduur in het ziekenhuis wordt korter. Meer concurrentie verlaagt de kosten per behandeling en spaart levens.

De resultaten rechtvaardigen Schippers’ keuze om de individuele keuzevrijheid centraal te stellen. De recente marktscan Medisch specialistische zorg van de NZa (2011) laat zien dat in Nederland veruit de meeste patiënten keuze hebben uit minstens vijf ziekenhuizen, zodat een beleid als in het Verenigd Koninkrijk juist hier bijzonder effectief kan zijn. Ook andere randvoor-waarden zijn vervuld: ook bij ons komt steeds betere informatie over de kwaliteit van zorg in ziekenhuizen beschikbaar. Ten slotte past de grotere rol van de huisarts ook prima bij de beleidsvoornemens van het huidige kabinet.

Het Britse systeem werkt zonder verzekeraars en laat dus zien dat zij niet “systeemessentieel” zijn. Ons systeem gaat hier wel van uit, en dat blijft wringen. De NZa-monitor laat zien dat verzekeraars in Nederland een deel van het werk goed doen. In 2010 zijn de prijzen voor verrichtingen waarbij verzekeraars met ziekenhuizen onderhandelen namelijk met drie procent gedaald. Van kwaliteitsverbetering komt echter nog niet veel terecht. De monitor merkt droogjes op dat in 2010 de initiatieven op het gebied van kwaliteitsbeleid door zorgverzekeraars vooralsnog beperkt zijn.

Zorgverzekeraars hebben zowel kostenverlaging als kwaliteitsverhoging als doelstelling. In de markt is vooral sprake van premieconcurrentie, en dat kan ook nauwelijks anders. Het impliceert wel dat verzekeraars zich meer op kostenreductie dan op kwaliteitsverhoging richten, en dat is niet noodzakelijk datgene waar de verzekerde, als patiënt, het meeste baat bij heeft.

Eric van Damme

LITERATUUR

Gaynor, M., R. Moreno-Serra en C. Propper (2010) Death by market power: reform, competition and patient outcomes in the Natio nal Health Service. NBER Working Papers, 16164.

NZa (2011) Marktscan medisch specialistische zorg: weergave van de

markt 2006–2010. Utrecht: NZa.

VVD-CDA (2010) Vrijheid en verantwoordelijkheid: regeerakkoord

VVD-CDA. DenHaag: VVD-CDA.

VWS (2010) Meer waar voor je geld in de gezondheidszorg. Toespraak minister Schippers, 10 november.

%FBVUFVSIFFGUWFSLMBBSEEJUBSUJLFMBMMFFOUFQVCMJDFSFOJO&4#FOOJFUFMEFST UFQVCMJDFSFOJOXBUWPPSNFEJVNEBOPPL)FUJTXFMUPFHFTUBBOPNIFUBSUJLFMWPPSFJHFOHFCSVJL

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ondanks dat de overgrote meerderheid van de verwijzingen van huisartsen via ZorgDomein gaat, hebben we voor de volledigheid de verwijzingen uit 2019 gecombineerd met het totale

 Naar welke zorgaanbieders kunnen patiënten uit deze patiëntengroep overstappen als ze niet meer naar de fusieziekenhuizen willen.  Welke mogelijkheden hebben andere

ziekenhuizen herkent deze clusters, al dan niet aan de hand van de specifieke DBC’s die binnen deze clusters vallen. Een ander deel vindt deze clusters lastiger te herkennen. Voor

Wat mij betreft moet dit net zo'n breekpunt worden als de chloorkip waar onze Europese onderhandelaars nu niet meer omheen kunnen.. Wanneer de Europese Commissie niet weet te

Veel patiënten van wie medisch specialistische zorg is uitgesteld, hebben vragen over wanneer en hoe ze geholpen gaan worden?.

verzoekt de regering om in kaart te brengen welke initiatie- ven veldpartijen hebben genomen om de transformatie naar digitale en hybride zorg te versnellen, welke initiatieven

Omdat in de medisch-specialistische zorgpraktijk het onderscheid tussen overdeclaratie en upcoding niet duidelijk wordt gemaakt en het beide vormen zijn van incorrect declareren

De antwoorden op de twee hiervoor beschreven algemene vragen in het aanvraagformulier zijn niet alleen bedoeld om te kunnen beoordelen of sprake is van een aanvrager