• No results found

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 27-28 december 2008

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 27-28 december 2008"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zeegrasmitigaties Oosterschelde – kort verslag werkbezoek december 2008 Ministerie van Verkeer & Waterstaat – Nr. ZLD 6606

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 27-28 december 2008 - Wim Giesen, 30 december 2008

27-28 december is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid), St. Philipsland (Krabbenkreek Noord) en Zuid Beveland (Roelshoek/Rattenkaai) om veranderingen in de conditie van het zeegras en de gevolgen van ijsvorming/bevriezing op het zeegras te beoordelen. Zowel de mitigatielocaties van 2007 als die van 2008 werden bezocht. Daarnaast werden natuurlijke populaties in Krabbenkreek Noord en Dortsman Noord ter vergelijking bekeken.

1. Algemene observaties

Ondanks lichte stormen in november en een aantal vorstperioden staat er op alle mitigatielocaties nog zeegras, al is de bedekking laag (1%) tot zeer laag (<<1%) en zijn de meeste bladeren bruin of zwart aangelopen. Dit beeld loopt parallel aan dat van de natuurlijke populaties.

Alle locaties zijn min-of-meer door ijs bedekt, maar de mate waarin is nogal variabel.

Hoger gelegen locaties dicht bij de dijk zoals Dortsman Noord 2008 hebben een dikkere ijslaag dan lager gelegen slikken en slikken verder van de dijk gelegen. Nergens is de ijslaag diep in het sediment doorgedrongen en is er hooguit sprake van een oppervlakkige laag van enkele millimeters dikte. Er staat op de meeste locaties meer water dan normaal bij laagwater, waarschijnlijk ten gevolge van de grillige ijslagen die het wegstromen van water vertraagt. De gevolgen van ijsvorming voor het zeegras lijkt gering.

Net zoals begin december door Wouter werd waargenomen, is er op sommige locaties (KN en DN08) sprake van meer reliëf (o.a. geultjes), terwijl andere locaties (KZ) juist minder reliëf hebben. Wadpierhoopjes lijken overal minder talrijk, en zijn veelal afgevlakt.

Macroalgen zijn minder talrijk op alle mitigatielocaties behalve aan de dijk bij Roelshoek/

Rattenkaai, ver buiten de plots.

2. Mitigatielocaties 2.1 Krabbenkreek Noord

Het reliëf op de Krabbenkreek Noord lijkt veel grilliger dan een paar maanden geleden – er zijn veel kleine geulen ontstaan, en daarnaast lijkt er een grilliger kuilenstructuur te zijn ontstaan (foto 1). Op een paar plaatsen waren rhizomen bloot komen te liggen (foto 2), mogelijk door graafactiviteit van ganzen, want er waren enkele duidelijke sporen van ganzen en zgn. 'ganzenkuilen’ aanwezig.

(2)

Foto 1: Er is opvallend veel reliëf op de slikken van Krabbenkreek Noord ontstaan.

Foto 2: Op enkele plaatsen zijn de rhizomen bloot komen te liggen door erosie op KN.

(3)

Zeegrasmitigaties Oosterschelde – kort verslag werkbezoek december 2008 Ministerie van Verkeer & Waterstaat – Nr. ZLD 6606

Zeegras lijkt in de meeste plots nog aanwezig te zijn, al is de bedekking veelal laag (<1%) en zijn er vooral bruine bladeren. Epifytenlagen zijn gering.

In KN08 plot 16 is de schelpenlaag door erosie van het sediment dicht aan de oppervlakte komen te liggen en liggen er veel schelpen aan de oppervlakte. Er zijn opvallend weinig wadpieren en wat er aanwezig is lijkt vooral klein/juveniel te zijn.

2.2 Krabbenkreek Zuid

In de Krabbenkreek Zuid lijkt het reliëf net als begin december (zie verslag van Wouter van 4 december) minder te zijn dan enkele maanden geleden. Dit komt vooral door het afvlakken van wadpierhopen; daarnaast zijn er weinig geulen e.d. ontstaan. Er liggen relatief veel schelpen aan het oppervlak – mogelijk t.g.v. een geringere wadpieractiviteit?

Zeegrasbedekkingen zijn lager dan bij KN; wel is zeegras nog aanwezig in de meeste plots van KZ08 (foto 3) en in een aantal plots van KZ07. Macroalgen zijn grotendeels afwezig.

Foto 3: Zeegras in KZ08 plot – hier en daar nog redelijk aanwezig.

2.3 Dortsman Noord

DN07

Er is opvallend weinig reliëf aanwezig, en ook weinig wadpierhoopjes. Daarnaast staat er opvallend veel water nog op de plaat (foto 4); waarschijnlijk vertraagt de ijslagen het terugtrekken van het water. Na veel zoeken werd slechts een enkele zeegrasscheut teruggevonden in DN07 plot 7 (foto 5)

(4)

Foto 4: Opvallend weinig reliëf en veel water op de slikken van DN07.

Foto 5: Een laatste zeegrasscheut op DN07 plot 7, met veel epifyten en ijskristallen.

(5)

Zeegrasmitigaties Oosterschelde – kort verslag werkbezoek december 2008 Ministerie van Verkeer & Waterstaat – Nr. ZLD 6606

DN08

In de meeste Dortsman Noord 2008 plots is zeegras nog aanwezig, maar beduidend minder dan op KZ, KN en RH, en minder dan bij de natuurlijke zeegraspopulatie van Dortsman Noord. Er ligt opvallend meer ijs dan op de andere locaties (foto 6), al is dit beperkt tot een oppervlakkige laag en dringt de bevriezing niet door tot meer dan een paar millimeter in het sediment. Net als bij KN is er sprake van veel reliëf, met veel kleine geultjes en ondiepe gaten (foto 7).

Foto 6: Veel ijs en reliëf op DN08.

(6)

Foto 7: Veel geultjes en ondiepe gaten dragen bij tot meer reliëf op DN08.

2.4 Roelshoek-Rattenkaai

Er staat nog redelijk veel zeegras in de plots van Roelshoek-Rattenkaai – dit is vergelijkbaar met dat op Krabbenkreek Noord – allemaal met een bedekking van maximaal 1%. De bladeren zijn vaak nog groen, en zijn in elk geval niet allemaal bruin of zwartgekleurd (foto 8).

Net als bij Dortsman Noord 2007 staat er relatief veel water op de plots (foto 9), waarschijnlijk ten gevolge van de weerstand dat geboden wordt door de ijslagen. Er liggen relatief veel (natuurlijk voorkomende) schelpen aan de oppervlakte; daarnaast zijn er opvallend weinig wadpierhopen te zien en is het reliëf minder dan KN en DN07.

(7)

Zeegrasmitigaties Oosterschelde – kort verslag werkbezoek december 2008 Ministerie van Verkeer & Waterstaat – Nr. ZLD 6606

Foto 8: Zeegras op RH heeft een lage bedekking maar is vaak nog groen.

Foto 9: Relatief veel water blijft staan op de RH plots.

(8)

3. Natuurlijke populaties 3.1 Krabbenkreek Noord

In de natuurlijke zeegraspopulatie van Krabbenkreek Noord (noordelijke subpopulatie) zijn de zeegrasbedekkingen nog redelijk hoog (vaak rond 1%; zie foto 10), en zijn er nog redelijk veel groene bladeren. Ganzen en eenden hebben op veel plaatsen sporen achtergelaten in de velden (zichtbaar in foto 10). Wadpierhopen zijn minder talrijk, en er liggen relatief veel schelpen aan de oppervlakte.

Foto 10: In de natuurlijke zeegraspopulatie van KN (noord) zijn de bedekkingen nog relatief hoog (vaak nog 1%)

3.2 Dortsman Noord

Er is nog redelijk veel zeegras aanwezig (<1%) in de natuurlijke zeegraspopulatie van Dortsman Noord; dit is deels groen, maar vooral bruin en met relatief veel epifyten. Er zijn veel sporen van foerageeractiviteit van vogels te zien: hier een daar zgn.

‘ganzenkuilen’, maar ook veel kleine kuiltjes in het zeegras (mogelijk ten gevolge van bergeenden?; foto 11). Net als bij DN08 er er sprake van een hoge bedekking met ijs.

(9)

Zeegrasmitigaties Oosterschelde – kort verslag werkbezoek december 2008 Ministerie van Verkeer & Waterstaat – Nr. ZLD 6606

Foto 11: Veel sporen in de natuurlijke zeegraspopulatie van DN: activiteit van bergeenden?

Foto 12: Winterse taferelen op de slikken van Roelshoek, nabij de dijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De locatie-indeling is rondgezonden op 3 maart (zie figuur 1) en vervolgens op 4 maart gelijk toegepast op Krabbenkreek Noord. Op 4 maart werden 26 bakken geplant op

Macroalgen zijn zo goed als afwezig, maar veel zeegrasscheuten zijn bedekt met epifytische algen (foto 3)... Foto 3: Epifytische algen op zeegrasbladeren in Plot

De bladeren zijn echter al grotendeels bruin geworden en er liggen veel macroalgen (vooral Ulva; zie foto 8).. Het bruin worden lijkt niet ten gevolge van een bedekking

Macroalgen zijn minder talrijk dan eind augustus, behalve Enteromorpha, dat lokaal talrijk kan zijn, zoals bijvoorbeeld in sommige plots van KZ07 (plots 16/SK en 21/SV) en

In oktober 2010 stond er zeegras in 15 van de 16 plots, en tijdens het huidig bezoek werd zeegras gevonden in 13 plots, met een gemiddelde van 48 scheuten per plot (38 over alle

Deze zoden moeten vanaf de donorlocatie zo snel mogelijk worden getransplanteerd naar de mitigatielocatie Roelshoek, en er mogen ten hoogste twee hoogwaters

Macroalgen (vooral darmwier en zeesla) zijn talrijk, maar de bedekkingen (rond de 5%) zijn aanzienlijk lager dan bijvoorbeeld op Dortsman Noord (30-40%) en

Zoals geconstateerd in juni 2011, DN08 lijkt te profiteren van uitzaaiingen vanuit de nabije natuurlijke populatie, want er staat ook veel zeegras tussen de plots en