• No results found

Duurzaamheidsbeleid Asten 2017

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Duurzaamheidsbeleid Asten 2017"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DUURZAAMHEIDSBELEID ASTEN 2017

(2)
(3)

DUURZAAMHEIDSBELEID 2017

In opdracht van Ton Smits, Maaike Jole

Opgesteld door Erica Derijcke

Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Postbus 8035

5601 KA Eindhoven

Auteur Erica Derijcke

Projectnummer

Datum Juli 2017

Status concept

(4)

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 1

2 Beleid ... 2

2.1 Energie ... 2

2.2 Duurzaam bouwen... 5

2.3 Afval en materialen ... 6

2.4 Klimaatadaptatie ... 6

2.5 Biodiversiteit ... 8

2.6 Duurzaam inkopen ... 8

3 Waar staat Asten ... 10

3.1 Energie ... 10

3.2 Duurzaam bouwen... 13

3.3 Afval en materialen ... 14

3.4 Klimaatadaptatie ... 14

3.5 Biodiversiteit ... 15

3.6 Duurzaam inkopen ... 15

4 Ambities ... 17

4.1 Ambities en toelichting ... 17

4.2 Visie op aanpak ... 19

4.3 Organisatorische borging ... 20

I. Bijlage Waar staat je gemeente ... 22

(5)

1 Inleiding

De klimaattop in Parijs (eind 2015) heeft laten zien dat de urgentie om extra stappen te zetten tegen klimaatverandering nu groter is dan ooit. Afgesproken is dat de landen de wereldwijde klimaatopwarming tot 2100 beperkt willen houden tot 1,5 graad ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Om dat te realiseren is wereldwijd een intensivering nodig ten opzichte van de huidige inspanningen.

Gemeenten spelen een centrale rol in duurzame ontwikkeling. Ook voor de gemeente Asten zijn

duurzaamheid en klimaat belangrijk. Dat blijkt ook uit het Coalitieakkoord van het college. Tot op heden heeft Asten geen specifiek klimaat- of duurzaamheidsbeleid geformuleerd, maar al wel activiteiten ontplooid gericht op verduurzaming. Dat zien we terug in bijvoorbeeld energiebesparing bij de openbare verlichting, zonnepanelen op de gemeentewerf en de aandacht voor duurzaam bouwen en duurzame energie bij nieuwe woningbouwlocaties (voordat de huizenmarkt instortte), maar ook in de deelname aan de landelijke stimuleringsregeling lokale klimaatinitiatieven (SLoK, 2009-2012) waarmee diverse regionale en gemeentelijke klimaatprojecten zijn uitgevoerd.

De maatschappelijke urgentie, de uiteenlopende activiteiten van de gemeente en de rol in duurzame ontwikkeling vragen om een duidelijk beleidskader voor duurzaamheid en klimaat: een beleidskader met een ambitie en doelen, voortvloeiend uit landelijke doelstellingen en passend bij de lokale situatie. Als antwoord daarop is dit duurzaamheidsbeleid opgesteld.

Duurzaamheid is een breed begrip. Een veel gebruikte definitie van duurzame ontwikkeling is:

“ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” (VN-commissie Brundtland, 1987).

We richten ons op de beleidsonderwerpen (tussen haakjes enkele voorbeelden):

• Energie

(besparing, duurzame opwekking, duurzame mobiliteit)

• Duurzaam bouwen

(duurzame nieuwbouw, duurzaam ruimtegebruik)

• Afval en materialen

(zuinig materiaalgebruik, bevorderen hergebruik)

• Klimaatadaptatie

(waterbeheer, voorkomen hittevorming)

• Biodiversiteit

(behouden en versterken via groenbeheer en natuur- en bosbeheer)

• Duurzaam inkopen

(biobased inkopen, total cost of ownership, social return)

In dit duurzaamheidsbeleid wordt de ambitie van Asten verwoord en geplaatst binnen (inter)nationale, Brabantse en regionale ambities. Om te bepalen waar Asten nu staat ten opzichte van de ambitie is een zogenaamde nulmeting opgenomen op de verschillende duurzaamheidsonderwerpen. Er is een

uitvoeringsprogramma opgenomen waarmee Asten gaat werken aan realisatie van de ambities.

(6)

2 Beleid

2.1 Energie

Wereldwijd kader

Eind 2015 heeft in Parijs een wereldwijde klimaattop plaatsgevonden. Met het Parijs-akkoord zetten landen in op het beperken van de mondiaal gemiddelde temperatuurstijging tot 2100 tot ruim beneden de twee graden, met het streven deze tot 1,5 graad te beperken om de risico’s en impact van klimaatverandering significant te verminderen. Intussen zijn er voldoende landen die het akkoord ratificeren. Het akkoord zal in 2020 in werking treden.

Landelijk kader

Vanuit de Wet Milieubeheer zijn bedrijven vanaf een energieverbruik van 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgasequivalenten verplicht energiebesparende maatregelen te nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder of de gemeente kan hen die verplichting opleggen in de milieuvergunning. Vanaf een verbruik van 200.000 kWh of 75.000 m3 aardgasequivalenten kan het bevoegd gezag het bedrijf verplichten om een energiebesparingsonderzoek uit te laten voeren.

Vanuit de EU richtlijn EED geldt een verplichting tot het laten uitvoeren van een energieaudit voor grotere bedrijven. Sommige grote bedrijven nemen deel aan de meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3) of vallen onder de Meerjarenafspraken Energie-efficiënte ETS-ondernemingen (MEE), gericht op

energiebesparing aan de hand van Energie Efficiëntie Plannen.

In september 2013 heeft een groot aantal partijen, zoals de rijksoverheid, werkgevers- en

werknemersorganisaties, natuur- en milieuorganisaties, financiële instellingen en de VNG, het nationale Energieakkoord voor duurzame groei afgesloten. Doel van dit akkoord is om gezamenlijk te werken aan energiebesparing, het vergroten van het aandeel duurzame energie en een toename van de

werkgelegenheid. In het akkoord is de basis gelegd voor het energie- en klimaatbeleid van Nederland voor de komende jaren en worden stappen gezet richting een energievoorziening die in 2050 volledig

klimaatneutraal is. De volgende doelstellingen worden nagestreefd:

• Een besparing van het finale energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar.

• 100 Petajoule aan besparing in het finale energieverbruik van Nederland per 2020.

• Een toename van het aandeel van hernieuwbare energieopwekking (nu 4 procent) naar 14 procent in 2020.

• Een verdere stijging van dit aandeel naar 16 procent in 2023.

• Ten minste 15.000 banen in de energiesector, voor een belangrijk deel in de eerstkomende jaren te creëren.

In april 2016 is voor de uitvoering van het Energieakkoord een intensiveringspakket afgesproken. Uit de evaluatie van het Energieakkoord in het najaar van 2016 blijkt dat het Energieakkoord heeft bijgedragen aan een versnelling van de energietransitie en dat er resultaten zijn geboekt waarvan het zeer aannemelijk is dat die anders niet zouden zijn bereikt. Uit de Nationale Energieverkenning (NEV) 2016 blijkt dat het aandeel hernieuwbare energie tussen 2013 en 2023 in Nederland (zeer) sterk zal stijgen: van 4,5% in 2013 naar 15,9% in 2023.

In het landelijke Energieakkoord zijn afspraken opgenomen die om inspanning van de gemeente vragen:

(7)

• Bij bedrijven toezien op naleving van de Wet Milieubeheer zodat bedrijven energiebesparende maatregelen nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.

• Gemeenten zijn verplicht om jaarlijks gebaseerd op hun Woonvisie prestatieafspraken te maken met de lokale woningcorporaties over duurzaam renoveren.

• Gemeenten dienen een voorbeeldrol te vervullen met het verduurzamen en aanjagen van maatschappelijk vastgoed. Uiteraard geldt de Wet Milieubeheer ook voor de gemeentelijke gebouwen. Daarnaast is wettelijk geregeld dat gemeentelijke nieuwbouw vanaf 2018 bijna energieneutraal zal zijn (dat is twee jaar eerder dan alle andere nieuwbouw).

• Voor openbare verlichting wordt gestreefd naar een versnelde renovatie van de huidige,

grotendeels verouderde installaties. Openbare verlichting en verkeersregelinstallaties zullen ten opzichte van 2013 20% besparing leveren in 2020 en 50% in 2030. Op weg hiernaartoe is minimaal 40% van het bestaande openbare verlichtingspark in 2020 voorzien van slim energiemanagement en energiezuinige (LED) verlichting.

• Gemeenten maken ruimtelijk beleid voor decentrale duurzame energie (wind, warmte en koude opslag en bio energie). Daarnaast nemen gemeenten de rol op zich van facilitator op lokaal en regionaal niveau t.b.v. de concrete vormgeving en uitvoering van de 'energieke samenleving'. Dat betekent dat gemeenten waar mogelijk initiatieven van bedrijven, burgers en andere organisaties die bijdragen aan energiebesparing en duurzame energieopwekking ondersteunt, bijvoorbeeld een energie coöperatie.

Eind 2016 heeft het Rijk een Energieagenda opgesteld. Hierin staat uitgewerkt hoe Nederland in 2050 zich van CO2 arme energie voorziet. Op het gebied van energie betekent dit dat de rijksoverheid inzet op energietransitie die voor iedereen zichtbaar is. Concreet betekent dit dat:

• Het Rijk enerzijds inzet op een ‘energietransitie die de kwaliteit van de leefomgeving versterkt’, en anderzijds een ‘energie-inclusieve ruimtelijke ordening’ wil die leidt tot energie-inclusieve

investeringsbeslissingen in het ruimtelijke domein.

• In de Nationale Omgevingsvisie in 2019 moeten de ruimtelijke kansen en randvoorwaarden voor de energietransitie worden vastgelegd, in relatie met andere nationale opgaven. De Structuurvisie voor de Ondergrond biedt het kader voor ondergrondse activiteiten als geothermie en

warmtenetten.

• Het Rijk naast de bestaande acties, inventariseert welke opties er nog meer zijn op Rijksvastgoed, mogelijk met andere technologieën.

• Het kabinet zal in 2017 samen met de VNG, IPO en UvW de aanpak van regionale energiestrategieën evalueren en op basis daarvan bezien of een programmatische en

gebiedsgerichte aanpak landsdekkend kan worden toegepast en welke ondersteuning dit vergt.

Hierbij zal bezien worden wat nodig is om tot landsdekkende goed toegankelijke data en kennis te komen voor een effectieve regionale aanpak (Energieatlas).

• In 2017 zal onderzocht worden op welke wijze de verdeling van lusten en lasten in algemene zin geborgd kan worden bij energieprojecten, en welke specifieke maatregelen hierbij genomen kunnen worden.

Provinciaal kader

In 2010 hebben Provinciale Staten ingestemd met de Energieagenda Brabant 2010-2020. In deze

energieagenda kiest de provincie voor energie als economische kans. De provincie zet in op de kracht van Brabant: duurzame technologische innovatie, kennis en samenwerking, waarmee duurzame energie één van de pijlers van de Brabantse economie wordt. Hierbij sluit de provincie aan op de nationale

(8)

doelstellingen. De Brabantse Energieagenda onderscheidt een aantal marktkansen, namelijk op het gebied van zonne-energie, biobased economy (groene grondstoffen) en elektrisch rijden/slimme netwerken. In dit kader werkt de provincie onder meer aan het verbeteren van de laadinfrastructuur voor elektrisch rijden.

In navolging van het landelijk Energieakkoord is er in 2015 een Brabants Energieakkoord gesloten met daarin de ambitie dat Brabant in 2050 energieneutraal is. Technologische én sociale innovatiekracht van bedrijven én burgers staan centraal in het Brabants energieakkoord. Commitments die worden aangegaan in de gebouwde omgeving zijn bijvoorbeeld:

• Eerste 1.000 woningen gerenoveerd naar NulopdeMeter (NOM) in 2017 (uit ontwikkelen concepten). 40.000 woningen in 2021 (volledig marktconform, tempo 10.000/jaar, 50/dag) energieneutraal maken, vanaf 2025 20.000/jaar of 100/dag

• Zonnepanelen op alle daarvoor geschikte schooldaken

• 30% energiebesparing maatschappelijk vastgoed

• Brabants maatschappelijk vastgoed als experimenteerruimte voor nieuwe initiatieven

In mei 2015 is het Bestuursakkoord 2015 – 2019 “Beweging in Brabant” gepresenteerd. Het provinciale bestuur ziet Brabant als één groot, levend laboratorium, een test- en ontwikkelomgeving, waar vernieuwing en innovatie de standaard is. Ze gaan samen met de ondertekenaars van het Brabantse Energieakkoord aan de slag om de ambities voor een groener, schoner en energiezuiniger Brabant te versnellen. Daarbij

creëren ze financiële ruimte voor marktconforme financieringen van duurzame projecten op het gebied van energie. Ze zien economische en maatschappelijke kansen voor onder andere zonne-energie en geothermie in Brabant. Daarnaast realiseren ze de afspraken rond windenergie die met het Rijk en gemeenten zijn gemaakt en faciliteren ze breed gedragen voorstellen voor toepassing van kleinschalige windenergie van onderop, dus ook buiten de zoekgebieden voor grote windturbines die in de provinciale Verordening Ruimte 2014 zijn bepaald (daarin was Asten geen zoekgebied).

Begin 2016 is het Brabantse uitvoeringsprogramma energie vastgesteld met de ambitie energieneutraal in 2050 met als tussendoel 14% duurzame energie in 2020. Het uitvoeringsprogramma geeft aan hoe de Brabantse samenleving moet versnellen om deze ambitie te halen.

Het programma richt zich op:

1. het maatschappelijk draagvlak, door met en voor Brabantse burgers energieprojecten te realiseren;

2. de versnelling van de energietransitie, door onze Brabantse innovatiekracht te mobiliseren en door de ontwikkelcapaciteit voor projecten te vergroten;

3. het geven van meer ruimte in bestaande kaders om duurzame projecten uit te voeren.

De thema's waarmee de provincie versnelt zijn:

1.Energie in de gebouwde omgeving 2.Smart & Green mobility

3.Energieneutrale industrie 4.Energyfarming

5.Energieke landschappen

Regionaal kader

De Metropool Regio Eindhoven werkt met stakeholders toe naar een kaart waarop de kansen en de ruimtevraag op het gebied van zonne-energie, wind, biomassa en geothermie voor onze regio in beeld

(9)

worden gebracht. De kaart wordt onderdeel van de Regionale Ruimtelijke Strategie die medio 2017 ter besluitvorming aan de gemeenteraden wordt voorgelegd.

Gemeentelijk kader

Het coalitieakkoord van het college zet in op Asten in evenwicht. Daaronder wordt ook bedoeld evenwicht tussen leefbaarheid, economie en duurzaamheid. Het college geeft aan te blijven inzetten op

duurzaamheid bij inkoop van materialen/diensten en op behoud en verbetering van de natuur. Ook wil het college duurzaamheid meer onder de aandacht brengen en stimuleren bij bedrijven en bij burgers.

In het gemeentelijk beleidsplan openbare verlichting 2011-2020 heeft gemeente Asten het doel opgenomen om op energie te besparen ondanks de geplande uitbreidingen op het terrein van infrastructuur. Doel is met ingang van 2020 30% minder energie te verbruiken voor de openbare verlichting ten opzichte van het verbruik van 2007.

2.2 Duurzaam bouwen

Landelijk/Europees kader

In het Bouwbesluit is de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) vastgelegd. De EPC is een maat voor de energieprestatie van gebouwen, waarbij geldt: hoe lager de EPC, hoe energiezuiniger het gebouw. In het kader van energiezuinigheid en milieubelasting is het Bouwbesluit in 2012 aangepast. De Energie Prestatie Norm (EPN) is vervangen door de EPG (Energie Prestatienorm Gebouwen) voor het bepalen van de EPC. In 2012 is het gebruik van de Energieprestatienorm voor Maatregelen op Gebiedsniveau geïntroduceerd. Deze biedt de mogelijkheid om gebiedsmaatregelen te waarderen in de EPC. Vanaf 1 januari 2015 is de EPC aangescherpt; voor woningen geldt een eis van 0,4. Vanuit de herziene Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD) geldt dat nieuwbouw vanaf 31 december 2020 bijna energieneutraal moet zijn. Dan wordt de EPC voor alle soorten panden, bijna 0. Overheidsgebouwen zijn al vanaf 31 december 2018 bijna energieneutraal.

De EPC is de enige publiekrechtelijke grondslag voor energiezuinig bouwen. Verdergaande energiezuinigheid zal via convenanten en privaatrechtelijke afspraken vastgelegd moeten worden.

Sinds 1 januari 2013 dient bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning of kantoor een milieuprestatieberekening aangeleverd te worden als de woning of het kantoor een

gebruiksoppervlak heeft dat groter is dan 100m2. Er is in het Bouwbesluit 2012 geen prestatienorm aan gekoppeld waaraan men minimaal moet voldoen.

Bij de verkoop, verhuur en oplevering van utiliteitsgebouwen is een geldig energielabel verplicht. Het energielabel laat de energieprestatie van het gebouw zien. Overheidsorganisaties in publieke gebouwen van meer dan 250 m2, dienen het energielabel duidelijk zichtbaar voor het publiek op te hangen.

Gemeentelijk kader

In de uitgangspuntennotitie voor de Woonvisie 2015-2024 heeft de gemeente opgenomen dat bij nieuwbouw en verbouw moet worden voldaan aan wettelijk voorgeschreven duurzaamheidseisen (Bouwbesluit). Aanvullend dient bij de uitvoering van het volkshuisvestingsbeleid voldaan te worden aan het nog te formuleren gemeentelijke duurzaamheidsbeleid.

(10)

2.3 Afval en materialen

Landelijk kader

De Wet Milieubeheer legt de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten vast wat betreft afval. De taak van gemeenten richt zich met name op preventie, afvalscheiding, vergunningverlening en handhaving.

Gemeenten hebben daarnaast een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. De inzameling en verwerking van huishoudelijk afval is vastgelegd in het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP). De uitvoering van het LAP1 en LAP2 is geëvalueerd en hieruit blijkt dat kwantitatieve doelstellingen

grotendeels zijn bereikt: in LAP2 is dat het verhogen van de nuttige toepassing van het totaal aan huishoudelijk afval van 51 % in 2006 naar 60 % in 2015. De staatssecretaris van Milieu heeft in augustus 2011 in zijn Afvalbrief de ambitie neergelegd om in 2015 van de totale hoeveelheid afval die vrijkomt uit huishoudens 65 % te recyclen.

In december 2017 loopt LAP2 af. Een nieuw landelijk afvalbeheerplan (LAP3) voor de periode 2017 tot en met 2023, met een doorkijk tot 2029, is in ontwerp gereed. In het LAP3 is de transitie naar een circulaire economie een belangrijk uitgangspunt. De Rijksoverheid wil de omslag maken naar een circulaire economie. Het Rijk werkt hieraan in het programma Van Afval Naar Grondstof (VANG). Bij een circulaire economie ontstaat geen afval, of wordt van afval nieuwe grondstoffen gemaakt. Daarnaast is er aandacht voor een gezond milieu en behoud van voldoende grondstoffen. Ook voor volgende generaties. De rijksambitie in LAP3 is 75% afvalscheiding en vermindering van 240 naar 100 kilogram restafval per persoon per jaar in 2020, en maximaal 30 kilogram per inwoner per jaar in 2025.

Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inzameling, het transport, de overslag en de sortering van verpakkingen (kunststof, metaal en drankkartons). Dit vloeit voort uit de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022.

Gemeentelijk kader

Gemeenten Asten en Someren hebben een Afvalstoffenbeleidsplan vastgesteld. Someren en Asten streven ernaar om in een wereld waar grondstoffen alsmaar schaarser worden een zo hoog mogelijk

hergebruikspercentage te bewerkstelligen op een zo efficiënt mogelijke wijze, tegen zo laag mogelijke kosten. De doelstelling voor het afvalbeleid tot en met 2020 is het bereiken van een

bronscheidingspercentage van minimaal 75%, onder gelijktijdige daling van de kosten en met instandhouding van de service naar inwoners.

2.4 Klimaatadaptatie

Landelijk kader

Wanneer er te veel broeikasgassen (zoals CO2, methaan en N2O) in de lucht komen, stijgt de temperatuur op aarde. Hierdoor verandert het klimaat, stijgt de zeespiegel en kunnen planten of dieren verdwijnen.

Klimaatverandering heeft gevolgen voor mens en natuur. Ook in Nederland. Denk aan een tekort aan drinkwater, slechte oogsten, meer kans op overstromingen of hittevorming in stedelijke omgevingen.

Om de gevolgen van klimaatverandering zo klein mogelijk te houden, moet de overheid maatregelen nemen. Behalve landelijk beleid gericht op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen (zie onder energie) richt het landelijke beleid zich op maatregelen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Dat heet klimaatadaptatie. Deze maatregelen staan in het beleid voor bijvoorbeeld waterveiligheid,

(11)

zoetwatervoorziening, landbouw, natuur en gezondheid. Denk aan versterking van de dijken. Verder is er extra aandacht voor kwetsbare groepen (zoals jonge kinderen en ouderen). Dit is nodig om te voorkomen dat meer mensen overlijden door extreme temperaturen.

Het Rijk heeft in het zogenaamde Deltaprogramma 5 deltabeslissingen opgesteld. In de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie spreken rijk, provincies, gemeenten en waterschappen af waterveiligheid en

klimaatbestendigheid integraal mee te gaan wegen bij ruimtelijke ontwikkelingen. De ambitie daarbij is dat in 2020 klimaatbestendig handelen en waterrobuust inrichten een integraal onderdeel van hun beleid en handelen is, zodat Nederland in 2050 ook daadwerkelijk klimaatbestendig is ingericht.

Het Rijk heeft een Stimuleringsprogramma Ruimtelijke adaptatie (2014-2017) opgezet dat de transitie naar een klimaatbestendige en waterrobuuste ruimtelijke inrichting ondersteunt. Het kabinet brengt in 2016 een Nationale Adaptatie Strategie (NAS) uit over het omgaan met klimaatrisico’s en het benutten van kansen in alle sectoren die met klimaatverandering te maken kunnen krijgen.

Gemeentelijk kader

In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2017 heeft de gemeente opgenomen dat zij actief kansen benut om hemelwater van afvalwater te ontvlechten bij onder andere uitbreidingen, inbreidingen,

wijkrenovatieprojecten, vervangingsprojecten en wegenprojecten. Bij meer heftigere regenbuien die

worden voorzien, kan het regenwater dan meer lokaal worden opgevangen en geleidelijk worden afgevoerd zodat het rioleringsstelsel niet overbelast raakt. Ook verdroogt de bodem minder als water lokaal wordt geïnfiltreerd in plaats van direct afgevoerd.

Naar aanleiding van het extreme weer dat de regio Asten-Deurne-Someren in mei en juni 2016 teisterde hebben deze gemeenten samen met het Waterschap Aa en Maas een concept plan “Operatie Wateroverlast”

opgesteld (nog niet vastgesteld). Doel is onder meer om gezamenlijk en in samenhang aan de slag te gaan met een aantal concrete knelpunten die zich hebben voorgedaan bij de wateroverlast van mei/juni. Het gaat om oplossingen en maatregelen binnen bestaand beleid.

Om tot een set van robuuste maatregelen te komen die niet alleen zijn ter beperking van wateroverlast maar ook gericht zijn op omgaan met verwachte langere perioden van extreme droogte en hitte, is behoefte aan een breder toetsingskader, zowel inhoudelijk (klimaat ipv water) als geografisch (de hele Peelregio). Daarom is naast “Operatie Wateroverlast” een procesvoorstel opgesteld (nog niet vastgesteld) om te komen tot een klimaatadaptatiestrategie voor De Peel, die wordt gedragen door alle relevante actoren. Dit is een samenwerking van Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek, Someren en waterschap Aa en Maas.

(12)

2.5 Biodiversiteit

Internationaal en landelijk kader

De overheid wil de Nederlandse natuur behouden en versterken. Verschillende (internationale) wetten en regels beschermen de natuur in Nederland. Ook zijn er diverse internationale verdragen opgesteld voor het behoud van biodiversiteit, zoals het Biodiversiteitsverdrag (CBD). De bescherming van biodiversiteit, natuur en landschap heeft in Europa een belangrijke impuls gekregen met de totstandkoming van de

Habitatrichtlijn in 1992. De Habitatrichtlijn heeft de basis gelegd voor de totstandkoming van een

samenhangend Europees ecologisch netwerk van speciale beschermingszones, Natura 2000 genaamd. Het Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur) en Natura 2000 moeten natuurgebieden beschermen en versterken door deze beter met elkaar en met het omringende agrarisch gebied te

verbinden. In april 2014 heeft het kabinet het nieuwe beleid voor de toekomst gepresenteerd: de natuurvisie. In de natuurvisie beschrijft het kabinet in grote lijnen het natuurbeleid voor de komende 10 jaar. Kernpunt van de visie is een omslag in het denken: natuur hoort midden in de samenleving thuis en niet alleen in beschermde natuurgebieden. Dit is goed voor de economie én voor de biodiversiteit.

Vanaf 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming ingegaan. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet.

Er geldt een verbod op het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op verharde oppervlakken.

Onkruid mag alleen op niet-chemische manieren worden bestreden. Dit bevordert de biodiversiteit.

Bij het natuurbeleid is de Rijksoverheid verantwoordelijk voor de kaders en ambities. De provincies zijn verantwoordelijk voor het invullen en uitvoeren van het beleid, zoals in het Natuurakkoord staat.

Gemeentelijk kader

In 2008 heeft de gemeente de internationale verklaring Countdown 2010 ondertekend, waarmee de gemeente aangaf zich in te zetten om het verlies aan biodiversiteit te stoppen. De gemeente doet mee met de subsidieregeling STIKA, waarbij particulieren in het buitengebied gestimuleerd worden om

landschapselementen aan te leggen en te onderhouden. In 2016 heeft de raad een motie aangenomen om samen met externe partijen het beheer van gemeentelijk groen meer te richten op biodiversiteit.

2.6 Duurzaam inkopen

Landelijk kader

De Nederlandse gemeenten en het Rijk kopen 100% duurzaam in. Dat betekent dat tenminste de minimumeisen van PIANOo (ondersteunende website van het Expertisecentrum Aanbesteden vanuit de Rijksoverheid) worden toegepast.

De overheid koopt per jaar voor ca 70 miljard euro in en heeft daarmee een gezamenlijke inkoopkracht om invloed uit te oefenen op het verduurzamen van product- en marktketens. Begin december 2016 is het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen ondertekend door ruim 50 overheden (later zullen er meer volgen). Het Manifest richt zich op het stimuleren van marktpartijen tot duurzame innovaties en

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen via het inkoopbeleid en opdrachtgeverschap van overheden.

Ondertekende partijen stellen binnen een half jaar een actieplan op om invulling te geven aan

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen. Dat betekent o.a. het aanmoedigen en uitnodigen van de markt om zo duurzaam mogelijke producten en diensten te ontwikkelen en te leveren, bijvoorbeeld door dialoog met de markt te voeren en innovatiegericht in te kopen.

(13)

Gemeentelijk kader

De gemeente heeft een voorbeeldfunctie in het maatschappelijk verkeer. In het gemeentelijke inkoopbeleid is vastgelegd dat de gemeente, naast de financiële aspecten van inkoop, ook rekening houdt met de maatschappelijke gevolgen voor mens en milieu, mogelijkheden voor social return en het midden- en kleinbedrijf:

• Toepassen van alle duurzaamheidscriteria zoals opgenomen in de landelijke criteriadocumenten;

• De toepasbaarheid (en weegfactor) van de in de landelijke criteria-documenten opgenomen gunningscriteria en mogelijke duurzame oplossingen die verder gaan dan de landelijke criteriadocumenten, worden onderzocht;

• Het door de gemeente vastgestelde algemene beleid/ambitieniveau voor duurzaamheid of specifiek beleid voor het duurzaam inkopen van (bepaalde categorieën) leveringen, diensten en werken, wordt verplicht toegepast.

• De ‘RAW-Catalogus Bepalingen – Duurzaam Inkopen’ voor de GWW sector worden toegepast.

• Bij inkooptrajecten worden naast milieu ook sociale eisen en wensen gesteld aan ondernemers.

• De social return mogelijkheden worden onderzocht en gemotiveerd in de inkoopstrategie.

• De gemeente streeft naar samenwerking met en behoudt zo mogelijk opdrachten voor aan het gemeentelijk werkbedrijf Senzer;

• De gemeente koopt zoveel mogelijk op digitale wijze in, per 1 juli 2017 is dit verplicht.

• De gemeente moedigt innovatiegericht inkopen (en aanbesteden) aan. De innovatie moet duurzaam zijn.

Gemeente Asten zal het landelijke Manifest Duurzaam Inkopen ondertekenen per 1 juni 2017. Onderdeel daarvan is voor 1 december 2017 opstellen en vaststellen van een actieplan.

(14)

3 Waar staat Asten

In dit hoofdstuk brengen we in beeld wat de gemeente doet en waar mogelijk waar we cijfermatig staan voor de duurzaamheidsonderwerpen:

1. Energie

2. Duurzaam bouwen 3. Afval en materialen 4. Klimaatadaptatie 5. Biodiversiteit 6. Duurzaam inkopen

Op de website www.waarstaatjegemeente.nl kan onder het onderwerp energie en klimaat een selectie van indicatoren worden gevonden waarop het duurzaamheidsbeleid kan worden gemonitord. Deze wordt ook gebruikt in de digitale begrotingscyclus van de gemeente. De cijfers van Asten kunnen vergeleken worden met bijvoorbeeld de cijfers voor heel Nederland. In bijlage 1 is een uitdraai van de cijfers opgenomen.

3.1 Energie

In Asten gebruiken we in 2014 in totaal 3.802 TJ aan energie. In tabel 1 is te zien dat het grootste deel van het energiegebruik voor rekening komt van de landbouw. Op de tweede plaats volgt verkeer en vervoer, waarvan tweederde gebruikt wordt door verkeer op de snelweg. Op de derde plaats komt de gebouwde omgeving, waarvan het grootste deel door woningen en een kleiner deel voor publieke en commerciële dienstverlening. In bijlage 1 zijn uitgebreidere cijfers van het energiegebruik en duurzame

energieopwekking opgenomen, die we kunnen gebruiken als nulmeting voor latere monitoring.

Tabel 1. Energiegebruik Asten (2014)

Energiegebruik (TJ)

Gebouwde Omgeving 664

Verkeer en vervoer, incl. snelwegen, excl. railverkeer 1.018 Industrie, Energie, Afval en Water, excl. gasgebruik

Energieproductie

181

Landbouw, bosbouw en visserij 1.898

Hernieuwbare warmtegebruik 40

Totaal 3.802

In tabel 2 is te zien dat we in 2014 85 TJ duurzaam opwekken. Houtkachels bij woningen hebben het grootste aandeel in de duurzaam opgewekte energie, gevolgd door biobrandstoffen die verplicht zijn bijgemengd.

(15)

Tabel 2. Duurzame energie Asten (2014)

Duurzame energie (TJ)

Biogas uit RWZI hern. elektriciteit 3

Zonnestroom 7

Houtkachels woningen 40

Biobrandstoffen in wegverkeer (bijmenging) 33

Biobrandstoffen mobiele werktuigen (bijmenging) 1

Totaal 85

In figuur 1 zijn het energiegebruik in Asten en de duurzame energieopwekking in beeld gebracht tussen 2010 en 2014. Van het totale energiegebruik wekken we in Asten 2,2% duurzaam op. Dat is een lager percentage dan voor Nederland als geheel (5,0%).

Figuur 1 Energiegebruik en duurzame energie in Asten

In figuur 2 zijn opnieuw de cijfers van 2010 tot 2014 opgenomen. Met een blauwe streepjeslijn is het energiegebruik geprognotiseerd met de landelijke bespaardoelstelling van 1,5% per jaar. De trend in de duurzame energie opwekking van 2010-2014 is met rode stippellijn doorgetrokken. Met een rode streepjeslijn is de duurzame energieopwekking aangegeven die benodigd is om de landelijke doelstelling van energieneutraal in 2050 te halen. Wanneer de lijnen van energiegebruik en duurzame opwekking elkaar kruisen, is de gemeente energieneutraal. Figuur 2 laat zien dat het tempo van energiebesparing in Asten hoger moet liggen dan 1,5% per jaar en/of het tempo waar de duurzame opwekking toeneemt opgevoerd moet worden t.o.v. de huidige trend willen we de landelijke doelstelling van energieneutraal in 2050 halen.

0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500

2010 2011 2012 2013 2014

TJ

Energiegebruik en duurzame energie Asten

Energiegebruik (TJ) Hernieuwbare energie (TJ)

(16)

Figuur 2 Energiegebruik en duurzame energie in Asten met prognoses tot 2050

In de prognose in figuur 2 komt het energieverbruik in Asten in 2050 uit op ca 2.200 TJ. Als dit geheel opgewekt zou worden met windturbines, zou dat overeenkomen met 94 windturbines1 of met 873 ha zonnevelden2.

Hieronder is in beeld gebracht wat de gemeente, soms in samenwerking met de regio, heeft gedaan en doet om het energieverbruik te beperken en de hoeveelheid duurzame energie opwekking te vergroten:

• Energievisie, marktscan en bodemgeschiktheidsonderzoek Loverbosch.

• Opstellen notitie verduurzaming Heusden-Oost.

• Opleiding en training EPC handhaving.

• Regionale energiecampagne: waaronder www.hoebespaarikenergie.info en Energiehuisje ingezet.

• Stimuleren verduurzamen bestaande woningen via inzet communicatie (Huis-aan-huisblad)

• Energiescan openbare verlichting uitgevoerd om besparingsmogelijkheden in kaart te brengen.

• Verduurzamen openbare verlichting:

o het niet plaatsen van lichtmasten, het weghalen van lichtmasten

o toepassen energiezuinige lampen en armaturen met daarbij behorende elektronische voorschakelapparaten.

o stapsgewijs invoeren van dimmen van armaturen op wegvakken en in woonwijken, daar waar dit mogelijk en verantwoord is.

o inefficiënte armaturen en ‘energievretende’ lampen worden projectmatig vervangen door armaturen met een groot verlichtingsrendement en energiezuinige lampen, bijvoorbeeld PL-lampen, SON-T en/of LED verlichting.

• De gemeente heeft 12 gebouwen in beheer en onderhoud. Voor het gemeentehuis en het

sportcomplex de Schop zijn in 2006 energiemaatwerkadviezen en energielabels opgesteld. Op de gemeentewerf zijn zonnepanelen geplaatst.

• Een sportvereniging heeft met een lening van de gemeente zonnepanelen aangelegd op haar accommodatie.

1Een moderne windturbine van 3MW op het land produceert jaarlijks ca 6,5 miljoen kWh (bron NWEA), wat overeenkomt met 23,4 TJ

2Op een zonneveld kan gemiddeld 0,8MW/ha worden geplaatst (Bron RVO), opbrengst 700MWh, wat overeenkomt met 2,52 TJ.

0 1000 2000 3000 4000 5000

2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 TJ

Energiegebruik en duurzame energie Asten

Energiegebruik (TJ)

Energiegebruik prognose besparing Energieakkoord [TJ]

Hernieuwbare energie benodigd tempo [TJ]

Hernieuwbare energie trend Asten[TJ]

(17)

• De gemeente heeft in het verleden deelgenomen aan Meten is Weten, het regionale

energiemanagement project gericht op het monitoren van het gemeentelijke energieverbruik. Asten gaat, in samenwerking met gemeente Someren, ook deelnemen aan een nieuw regionaal energie management systeem (uitgevoerd door de ODZOB) met al haar aansluitingen. Enexis zal volgens planning in 2017 alle energiemeters vervangen door slimme meters, waardoor vanaf 1 januari 2018 optimaal gebruik kan worden gemaakt van de energiemonitoring. Het inzicht in de verbruiken en de effecten van maatregelen moet resulteren in een jaarlijkse besparing van minimaal 2 % op het elektriciteitsverbruik van de gemeente.

• Faciliteren laadinfrastructuur elektrische auto’s: in 2010 zijn 2 oplaadpalen gerealiseerd. Deze zijn in 2016 geschikt gemaakt voor slim laden. Dat betekent dat in het moment van opladen gestuurd kan worden om optimaal gebruik te maken duurzame energie opwekking (opladen als het hard waait of de zon flink schijnt). De laadpalen maken deel uit van een Living Lab Smart Charging.

• Het centrum van Asten is autoluw gemaakt, er zijn verschillende langere afstand fietspaden en er is een carpoolplaats bij het Nobis hotel.

• Regionaal wordt extra ingezet op het actief controleren en handhaven dat bedrijven energiebesparende maatregelen nemen met een terugverdientijd van minder dan 5 jaar (verplichting vanuit de wet

Milieubeheer). Ook wordt toezicht gehouden op naleving van de energie audit plicht voor grotere bedrijven (EED regelgeving). Asten neemt hieraan deel.

• Zonnepanelen stimuleren onder agrariërs: voorlichting asbest eraf, zonnepanelen erop.

• Energiecoöperatie Energyport Peelland heeft plannen voor het opzetten van een biomassaplein. Het idee is dat biomassastromen op een centrale plek worden bijeengebracht en weer 'tot waarde' worden gemaakt, zoals tot groene energie, stalstrooisel of biobrandstof in de vorm van

pellets/briketten/granulaat. Gemeente Asten is hier (nog) niet direct bij betrokken.

• Vanuit de VNG ondersteuningsstructuur wordt onder aanvoering van gemeente Waalre regionaal samengewerkt om energiebesparing bij particuliere huiseigenaren te stimuleren.

• Via regionale bestuurlijke gesprekstafels duurzaamheid ervaringen tussen gemeenten uitgewisseld.

• Uit regionaal onderzoek naar de mogelijkheden voor geothermie, is potentieel gebleken voor Helmond en omgeving waaronder Asten.

• Metropool Regio Eindhoven maakt een kaartlaag Energie binnen regionale ruimtelijke strategie die in beeld brengt waar mogelijkheden zijn voor grootschalige duurzame energie opwekking (naar verwachting gereed in maart 2017).

3.2 Duurzaam bouwen

In de voorbereiding van de nieuwbouwontwikkelingen in Loverbosch en Heusden-Oost zijn verschillende scans en stukken opgesteld om in beeld te brengen wat de kansen zijn voor duurzaam bouwen. Door het instorten van de huizenmarkt (vanaf 2008) bleken verdergaande ambities op energie en duurzaamheid echter niet haalbaar. Het herstel van de huizenmarkt biedt nieuwe kansen.

In de prestatieafspraken met de twee woningcorporaties in Asten zijn afspraken gemaakt over het verduurzamen van de huurwoningvoorraad van corporaties in Asten.

Bergopwaarts streeft naar een op verstandige wijze verbetering van de energetische kwaliteit van haar woningen en heeft hiervoor een zogeheten “basiskwaliteit” omschreven. De woningen van Bergopwaarts zijn of worden voorzien van o.a. spouwmuurisolatie, dubbel glas op de verdieping van de woonkamer, dakisolatie (indien nog niet minimaal energielabel “C” bereikt is), een betonvloer op de begane grond (indien mogelijk) en voldoen aan de eisen omtrent Asbest wet- en regelgeving.

(18)

Er ligt de komende jaren een grote opgave om asbest te verwijderen. Dit betreft over het algemeen asbest daken op buitenbergingen en woningen met asbest dakbeschot. Deze daken worden, wanneer ze worden aangepakt, tevens goed geïsoleerd (ca. 20 cm isolatie wordt aangebracht). Uiterlijk 2024 dient dit project afgerond te zijn.

Bergopwaarts doet onderzoek naar het werkelijke energieverbruik van haar woningen. Dit komt namelijk niet altijd overeen met het theoretische verbruik vanuit de energielabels. Op deze wijze kan gericht geïnvesteerd worden in energieverbetering van de bestaande voorraad.

WoCom voldoet met haar woningen aan een gemiddelde energieindex van 1,25 in 2020. In de toekomst zijn extra stappen noodzakelijk om een energieneutraal woningbezit in 2050 te behalen. Naast het verder terugdringen van de energiebehoefte gaat het dan om het vervangen van fossiele brandstoffen door duurzame energiebronnen. Ingrepen in de periode tot en met 2020 mogen niet belemmerend werken naar de volgende fase. WoCom streeft ernaar zo mogelijk en wanneer partijen aan alle voorwaarden voldoen, werkzaamheden te laten verrichten door lokale en/of partijen uit het werkgebied van WoCom. De huurdersorganisatie kan in samenwerking met een energiecoöperatie een rol spelen bij bewustmaking huurders bij het omgaan met energie.

3.3 Afval en materialen

In Asten wordt 68,5% van het afval aan de bron gescheiden (cijfers 2013). Dit ligt ruim boven de gestelde norm van 60% uit het LAP en het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten conform de benchmark 2013 (64,8%). De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft in december 2014 aangegeven dat dit percentage in 2020 minimaal op 75% moet liggen. Asten is dus op de goede weg, maar er zal nog een verdere stap moeten worden gemaakt om dit doel te behalen.

Uit sorteeranalyses blijkt nog veel GFT-afval in het restafval aanwezig is. Dit geldt in mindere mate ook voor kunststoffen. De inzameling- en verwerkingskosten liggen aanzienlijk lager dan het landelijk

gemiddelde. Het serviceniveau kan goed genoemd worden, de huis-aan-huis inzameling van verschillende fracties heeft hier een belangrijk aandeel in. Door de milieustraat (samen met gemeente Someren) worden inwoners eveneens in staat gesteld ook andere afvalfracties eenvoudig in te leveren. Kringloopwinkel Ona selecteert spullen uit de milieustraat die geschikt zijn voor verkoop.

Naast afvalscheiding zet Asten ook in op bewustwording bij jeugd door op scholen lessen aan te bieden over zwerfval.

Er is een Repair Café actief in Asten waar inwoners terecht kunnen met kapotte kleding, meubels, elektrische apparaten, fietsen, speelgoed. In het Repair Café gaan ze samen met de deskundige vrijwilligers aan de slag om het te repareren. Zo gaan spullen langer mee.

3.4 Klimaatadaptatie

De activiteiten van de gemeente richten zich op de omgang met het afval- en regenwater en het voorkómen van wateroverlast bij heftige regenbuien. Bij onder andere uitbreidingen, inbreidingen,

wijkrenovatieprojecten, vervangingsprojecten en wegenprojecten wordt het hemelwater afgekoppeld van het riool. De gemeente heeft locaties in beeld gebracht waar wateroverlast is en werkt aan oplossingen en maatregelen. Gemeente Asten werkt samen met de andere Peelgemeenten en het Waterschap aan een

(19)

klimaatadaptatiestrategie die zich niet alleen richt op beperking van wateroverlast maar ook op omgaan met verwachte langere perioden van extreme droogte en hitte.

Een voorbeeld van het afkoppelen van regenwater en nuttig inzetten van het water is het regenwater van het gemeentehuis en de kerk dat wordt gebruikt om bomen op het Koningsplein mee water te geven.

3.5 Biodiversiteit

De gemeente zet zich in om verlies aan biodiversiteit (= verscheidenheid aan dieren en planten) te stoppen en waar mogelijk probeert de gemeente de biodiversiteit te vergroten. Bij het aanleggen van nieuw groen binnen de bebouwde kom kiest de gemeente soorten die goed zijn voor de biodiversiteit. In de woonwijk Loverbosch is een groen veld gerealiseerd van bijna een hectare groot met bomen, gras en kruiden. Dit wordt extensief beheerd. Door de hoogteverschillen ontstaan er verschillende biotopen (gebieden waar specifieke dieren of planten goed kunnen gedijen).

De gemeente bezit bijna 500 ha bosgebieden. De gemeente voert hier geïntegreerd bosbeheer uit. Bij de Dennendijkse bossen is er in het bijzonder aandacht voor het vasthouden van water om verdroging te voorkomen.

De gemeente gebruikt geen chemische bestrijdingsmiddelen bij het bestrijden van onkruid in het groenbeheer.

Bij het maaien van bermen wordt rekening gehouden met zaadzetting. De raad heeft in 2016 een motie aangenomen om het bermbeheer meer ecologisch aan te pakken. Dit wordt doorgevoerd bij de

eerstvolgende aanbesteding. Samen met actieve burgers worden kleinschalige projecten gestart om de biodiversiteit te verbeteren.

De gemeente zet in op het aanleggen van ecologische verbindingszones tussen natuurgebieden: de Witte bergen, Astense Aa en de Eeuwelse loop. Hiermee wordt de biodiversiteit van de natuurgebieden verder vergroot. Ook worden de natuurgebieden robuuster en bieden deze ecologische verbindingszones ook (beperkt) recreatieve mogelijkheden. De komende periode wordt ook langs de Aa een stuk EVZ aangelegd.

3.6 Duurzaam inkopen

De gemeente koopt 100% duurzaam in volgens de minimumeisen van de landelijke criteria (PIANOo). In een regionale aanbesteding van elektriciteit en gas is verdergegaan dan de minimumeisen. De minimumeis in dit geval is 100% duurzame stroom. Dat loopt via het aanschaffen van Garanties Van Oorsprong (GVO’s) voor alle ingekochte stroom, zoals gebruikelijk is in de zakelijke energiemarkt. In de regionale

aanbesteding is ervoor gezorgd dat er hogere eisen gesteld zijn aan de herkomst van de GVO’s. De aanbestedingseis was dat de elektriciteit bestaat voor 100% uit duurzame, in Nederland geproduceerde stroom waarvan 30% afkomstig uit de provincie Noord-Brabant. Het resultaat is dat de elektriciteit bestaat voor 100% uit duurzame, in Noord-Brabant geproduceerde stroom. In de overeenkomst is ook opgenomen dat de gemeenten die zelf duurzame elektriciteit opwekken dit deels terug kunnen leveren aan het

openbare elektriciteitsnetwerk. In Asten en in Someren is nog een stapje verder gegaan. Alle GVO’s voor het gemeentelijk verbruik zijn lokaal opgewekt en afkomstig van het bedrijf Greenlake Systems BV uit Someren dat met mestvergisting duurzame energie opwekt. Zo wordt de kringloop gesloten van duurzame opwekking in de gemeente Asten en Someren tot en met het verbruik in de gemeentelijke openbare verlichting, pompen en gemalen, gebouwen, kermissen evenementen in de gemeenten Someren en Asten.

(20)

Deze deal hebben de gemeenten in samenwerking met energiecoöperatie ZummerePower tot stand gebracht.

Een voorbeeld van invulling van het Social Return protocol is de inbesteding aan het werkbedrijf van de schoonmaak.

(21)

4 Ambities

4.1 Ambities en toelichting

Asten gaat voor de volgende ambities voor de beleidsperiode 2017-2020:

Energie:

• Energieneutraal in 2050

Duurzaam bouwen:

Bij implementatie van de omgevingswet zullen we invulling geven aan een ambitie voor duurzaam bouwen.

Biodiversiteit:

• De gemeente streeft ernaar zoveel mogelijk biodiversiteit te behouden of te versterken.

Duurzaam inkopen:

• 100% duurzaam inkopen volgens de landelijke criteria

• Bij relevante aankopen gunningscriteria of vergelijkbare methodiek inzetten om aanbieders uit te dagen op duurzaamheid, jaarlijks bij tenminste 4 trajecten

Afval:

• In 2020 hebben we 25% huishoudelijk restafval en wordt 75% hergebruikt

• We streven naar een regionale circulaire economie

Klimaatadaptatie:

• De gemeente klimaatbestendig inrichten

Participatie:

• Samen met de gemeenschap Asten werken aan verduurzaming

Interne professionalisering:

• Duurzaamheid borgen in de organisatie

Toelichting energie:

Hoe ziet een energieneutraal Asten in 2050 eruit? Er is een grote omslag, een transitie nodig van een fossiele energievoorziening naar een energievoorziening uit duurzame bronnen (zon, wind, biomassa, omgevingswarmte). Alle energie die we verbruiken wekken we duurzaam op. Alle bestaande gebouwen en kantoren zijn energieneutraal. Bedrijven gaan over op een circulaire en biobased productie waarbij ze gebruik maken van duurzame energie. We maken vaker gebruik van deelauto’s en openbaar vervoer. De auto’s en vrachtwagens die rijden zijn elektrisch of rijden op biobrandstoffen. We eten meer plantaardig, lokaal en seizoensgebonden voedsel (hiermee besparen we veel op indirect energieverbruik).

Energieneutraal in 2050 is conform de landelijke ambitie. Met energieneutraal wordt over het algemeen bedoeld dat alle energie die wordt gebruikt binnen de grenzen van gemeente Asten duurzaam wordt opgewekt. Om deze doelstelling te halen zullen we enerzijds een flinke hoeveelheid energie moeten besparen en anderzijds de productiecapaciteit voor duurzame opwekking vergroten, zodat we in 2050 alle

(22)

energie die we gebruiken binnen de grenzen van gemeente Asten duurzaam opwekken. Mogelijk zullen we ook een deel van de productiecapaciteit buiten de gemeentegrenzen moeten realiseren.

Toelichting duurzaam bouwen:

Nieuwbouw wordt gebouwd voor zeker de komende 50 jaar. Met een doelstelling van energieneutraliteit in 2050 dient de nieuwbouw die de komende periode gebouwd wordt energieneutraal te zijn. De praktijk is echter weerbarstig. Extra eisen voor duurzaam bouwen die verder gaan dan wat in het Bouwbesluit is vastgelegd, kunnen bij vergunningverlening en handhaving niet wettelijk afgedwongen worden. Dat maakt het lastig om ambitieuzere doelstellingen op het gebied van duurzaam bouwen te realiseren. De

Omgevingswet die naar verwachting vanaf 2019 ingaat biedt de mogelijkheid om voor gebieden een aangescherpte EPC en een GPR norm te hanteren die afdwingbaar zijn. GPR is een maatlat voor duurzaam bouwen. Met GPR gebouw kan inzichtelijk worden gemaakt hoe duurzaam keuzes in het ontwerp zijn en hoe duurzaam een woning is.

We zullen ons daarom vooral richten op het stimuleren van ontwikkelende partijen om kwalitatief goede en duurzame woningen te bouwen door hen te laten zien dat duurzaam bouwen kansen biedt. Bij

implementatie van de Omgevingswet zullen we invulling geven aan een ambitie voor duurzaam bouwen.

Omdat een toekomst voorzien wordt waarbij woningen afgekoppeld gaan worden van aardgas, willen we experimenteren met woningen die niet worden aangesloten op een aardgasnetwerk.

Toelichting biodiversiteit:

Dit is een reële ambitie gezien de beschikbare middelen. Het meer meetbaar maken van de ambitie is niet zinvol omdat het meten van biodiversiteit arbeidsintensief is en lastig uitvoerbaar.

Toelichting duurzaam inkopen:

Met deze ambitie zorgen we ervoor dat we standaard een basisniveau van duurzaam inkopen realiseren.

Daarnaast selecteren we jaarlijks tenminste een viertal relevante trajecten om extra in te zetten op duurzaamheid. We dagen leveranciers uit om zo duurzaam mogelijke producten en diensten te leveren.

Mogelijkheden daarvoor zijn om gunningscriteria voor duurzaamheid in te zetten, een uitvraag functioneel specificeren, meer gebruik te maken van de dialoog met de markt, of vaker uit te gaan van de

levensduurkosten van een product of dienst en niet alleen de aanschafprijs.

Toelichting afval:

Met de ambitie van 75% hergebruik zetten we in op het huishoudelijke afval, omdat we als gemeente een belangrijke rol hebben bij het inzamelen van het afval en het zoeken naar afzetkanalen voor hergebruik.

Het streven naar 75% hergebruik van materialen draagt tevens bij het streven naar een regionale circulaire economie. Ook via duurzaam inkopen werken we aan het realiseren van een regionale circulaire economie.

We hebben aan deze ambitie van de regionale circulaire economie geen tijdsdoel gekoppeld omdat met de huidige inzichten nog niet duidelijk is wat daarbij reëel is.

Toelichting klimaatadaptatie:

Asten neemt maatregelen om de gemeente klimaatbestendig in te richten. Klimaatbestendig wil zeggen dat de gemeente zo is ingericht dat bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering. De focus ligt meer op het beperken van wateroverlast en minder op beperken van hittestress.

Toelichting participatie:

De rol van de overheid verandert, het is steeds belangrijker om in gesprek te zijn (en blijven) met

(23)

inwoners, bedrijven en andere organisaties in de gemeente; samen bereik je meer. Uiteindelijk gaat het om bewustwording én daden, duurzaamheid moet vanzelfsprekend en natuurlijk worden voor iedereen in Asten. De gemeente is immers slechts één partij in verduurzamen van Asten, en op veel fronten niet eens leidend. Het gaat om wat we samen als gemeenschap Asten voor elkaar weten te krijgen. De gemeente kan mee voorop lopen, het goede voorbeeld geven, kartrekker zijn en anderen proberen te winnen voor het realiseren van duurzaamheidsambities.

Om in beeld te brengen welke partijen een rol kunnen spelen bij verduurzaming van Asten, zal de

gemeente een stakeholderanalyse uitvoeren. Dit kan in een later stadium eventueel uitgebreid worden naar een zogenaamde Factor C analyse, waarin het krachtenveld in beeld wordt gebracht en wat handvatten biedt voor een communicatiestrategie.

We willen de gemeenschap mobiliseren, om zoveel mogelijk participatie van burgers, bedrijven, onderwijs, maatschappelijke organisaties, etc. te krijgen. We zoeken samenwerking met de energie coöperaties in de buurt: Zummere Power en Energyport Peelland. We werken aan draagvlak, zodat andere partijen zich mede verantwoordelijk gaan voelen voor het realiseren van een duurzaam Asten. De gemeente zal waar mogelijk initiatieven faciliteren.

We zullen communiceren over de ambities, wat we doen en behaalde resultaten. Om te laten zien wat de inspanningen opleveren zal periodiek gemonitord, gerapporteerd en aan breder publiek gepubliceerd worden. Goede resultaten worden in het zonnetje gezet wat partijen verder zal inspireren en mobiliseren om aan de slag te gaan. De gebruikelijke mediakanalen zullen hiervoor ingezet worden, zoals social media en het huis-aan-huisblad.

Toelichting interne professionalisering:

Om onze duurzaamheidsambities waar te kunnen maken, moet duurzaamheid in de werkwijze van alle medewerkers van de gemeente geïntegreerd worden, zodat duurzaamheid wordt meegewogen bij keuzes die gemaakt worden en besluiten die genomen worden. Belangrijk is dat medewerkers duurzaamheid toepassen in hun werk, dat ze dit willen, weten hoe het kan en dat ze ook de mogelijkheden hebben om het te kunnen toepassen. Een belangrijke activiteit van de duurzaamheidscoördinator wordt dan ook samen met collega’s nagaan hoe duurzaamheid concreet kon worden meegekomen in het werk. Duurzaam doen moet net zo vanzelfsprekend worden als integer handelen. De duurzaamheidscoördinator vormt een groep collega’s om zich heen die enthousiast zijn voor duurzaamheid, intrinsiek gemotiveerd zijn en die voortrekkersrol willen spelen bij het meenemen van duurzaamheid in het eigen werk. Om kennis en ervaringen uit te wisselen en elkaar te inspireren komt deze groep een aantal maal per jaar bij elkaar. Dit zal goede voorbeelden opleveren om anderen in de organisatie mee te krijgen.

4.2 Visie op aanpak

Er moeten flinke stappen gezet worden om de geschetste duurzaamheidsambities te realiseren, met name op de energiedoelstelling. Met het budget dat de raad ter beschikking heeft gesteld zullen keuzes gemaakt moeten worden op welke acties de gemeente vooral inzet, om met de beperkte middelen een zo groot mogelijk effect te halen. Ook geldt dat de gemeente zelf slechts een beperkte rechtstreekse invloed heeft op het realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen. Alle spelers in Asten zijn nodig (burgers, bedrijven, belangenorganisaties, scholen, etc.). Daarom hanteren we de volgende strategie bij het bepalen van de activiteiten in het uitvoeringsprogramma 2017-2020:

(24)

• Inzetten op zelf het goede voorbeeld geven, dus de eigen organisatie verduurzamen: als we duurzaam gedrag bij anderen willen stimuleren, is het belangrijk dat we zelf het goede voorbeeld geven, bijvoorbeeld door de inkoop van duurzame materialen, door de eigen gebouwen

energiezuiniger te maken en door energiezuinige openbare verlichting toe te passen. De gemeente zet als eerste in op “het laaghangende fruit” en op zichtbare maatregelen. Met zichtbare

maatregelen, communicatie erover en het vieren van successen, zullen andere partijen eerder worden geïnspireerd om zelf ook aan de slag te gaan met duurzaamheid. Daarnaast is de zogenaamde “Trias energetica” nog een leidraad bij de keuze van maatregelen: zet eerst in op energiebesparing, vervolgens op duurzame energieopwekking en als laatste op zo efficiënt mogelijke inzet van fossiele energie (waarbij de laatste stap uiteindelijk overbodig wordt).

• Inzetten op het meenemen van duurzaamheid in de eigen beleidsterreinen van medewerkers: Dit gaat ervoor zorgen dat mens en milieu integraal onderdeel zijn van elke beleidsbeslissing.

• Vooral extra aandacht besteden aan energie, daar moet nog een grote slag gemaakt worden terwijl het probleem van klimaatverandering urgent is. In het bijzonder zetten we in op de agrarische sector en bestaande woningen, omdat in die sectoren de meeste energie wordt verbruikt.

• Verduurzaming nieuwbouw, want het staat er tenminste voor de komende 50 jaar.

• Samenwerken met de andere Peelgemeenten of de 21 gemeenten van de Metropool Regio en aanhaken op initiatieven die in de regio of landelijk gaande zijn. Gemeenten hebben soortgelijke duurzaamheidsambities. Asten kan leren van de goede en minder goede ervaringen van andere gemeenten die al actief zijn met verduurzaming. Samenwerken kan efficiency voordeel opleveren.

Ook zullen meer stedelijke gemeenten graag willen samenwerken met een meer landelijke gemeente als het gaat om grootschalige duurzame energie opwekking waar in stedelijk gebied vaak beperktere ruimte voor is.

Faciliteren van lokale initiatieven. Belangrijk is dat anderen ook kunnen bijdragen en daarom zet de gemeente in op het faciliteren van partijen die met duurzaamheid aan de slag willen. Faciliteren kan financieel, met deskundigheid, met communicatie, etc.

4.3 Organisatorische borging

Aan de hand van de volgende onderwerpen wordt geschetst hoe het duurzaamheidsbeleid in de organisatie wordt geborgd:

1. Leiderschap, aansturing en management.

2. Inbedding in ander beleid.

3. Externe samenwerkingsverbanden en coalitievorming.

4. Budget en financieringsstructuur.

5. Interne communicatie.

6. Externe communicatie.

7. Kennisontwikkeling en –borging.

8. Monitoring en evaluatie.

Leiderschap, aansturing en management

Coördinatie van het duurzaamheidsbeleid wordt belegd bij een medewerker die hierover rapporteert aan de wethouder. De projectleiding over de projecten in het uitvoeringsprogramma wordt verdeeld over een aantal medewerkers, waaronder de duurzaamheidscoördinator.

(25)

Inbedding in ander beleid

Doelstellingen uit het duurzaamheidsbeleid worden geïntegreerd in andere beleidsterreinen.

Externe samenwerkingsverbanden en coalitievorming

Asten werkt op ad hoc basis samen met andere partijen en soms structureel, zoals met woningcorporaties via de prestatie afspraken. Asten gaat op ad hoc basis samen werken met andere gemeenten (in

Peelverband of met de 21 gemeenten van de Metropool Regio Eindhoven) bij het realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen.

Budget en financieringsstructuur

Er is een structureel budget voor uitvoering van het duurzaamheidsbeleid en er zijn structureel uren gereserveerd voor de duurzaamheidscoördinator. Soms worden door inzet van andere budgetten ook duurzaamheidsdoelstellingen gereserveerd, zoals bijvoorbeeld bij openbare verlichting.

Interne communicatie

Ambities en doelen van dit duurzaamheidsbeleid worden intern bekendgemaakt. De projectleiders van het uitvoeringsprogramma aangevuld met enthousiastelingen uit de organisatie komt een aantal maal per jaar bij elkaar om de stand van zaken te bespreken, ervaringen uit te wisselen en elkaar te inspireren.

Successen worden gedeeld via intranet. Er wordt drie keer per jaar in uren, middelen en op inhoud verantwoord richting het bestuur.

Externe communicatie

Asten zet social media, de gemeentepagina in het huis-aan-huisblad, persberichten of dorps- en wijkraden in om externe partijen te informeren.

Kennisontwikkeling en –borging

De projectleiders van het uitvoeringsprogramma aangevuld met enthousiastelingen uit de organisatie komt een aantal maal per jaar bij elkaar en bouwen zo kennis op. Daarnaast zullen medewerkers gericht

contacten leggen met collega’s uit andere gemeenten om voor specifieke werkzaamheden te leren van ervaringen van anderen. Als er te weinig kennis is, huurt Asten specialisten in.

Monitoring en evaluatie

De bestede uren en middelen worden structureel gemonitord via de bestuurlijke rapportage. Daarmee is de informatie beschikbaar voor belangrijke stakeholders in de gemeentelijke organisatie. Daarnaast wordt jaarlijks over de voortgang van projecten gerapporteerd. De voortgang op energiegebied wordt cijfermatig onderbouwd aan de hand van de klimaatmonitordatabank.

(26)

I. Bijlage Waar staat je gemeente

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een belangrijke conclusie uit het Regionale Actieplan is dat de maatregelen niet door de gemeenten maar vooral door andere partijen uitgevoerd moeten worden.. Hierdoor verandert

het 'Actieplan voor energiebesparing en duurzame energie in de regio Alkmaar' vast te stellen;. wethouder Odile Rasch te machtigen om toe te treden tot

Door deel te nemen aan dit instrument worden ondernemers in deze sector meer bewust van de mogelijkheden om hun milieudruk te verminderen, onder andere via energiebesparing en

Met de keuze voor vervangingsstrategie 4 wordt de komende jaren op een kostenefficiënte wijze een grote stap gezet naar een duurzame openbare verlichting, zonder daarbij in te

In de werkputten 5 en 6 zijn reeds meerdere wandgreppels van dezelfde periode ontdekt, waarbij een batterij ovens, opgebouwd met dakpanfragmenten (fig. Verschillende

Het waren immers dezelfde sluizen die voor de uitwatering dienden die ook werden gebruikt voor het in- laten van water, dezelfde weteringen die voor de afwatering zorg- den die

Hierbij valt op te merken, dat zaden m e t eene ruwe oppervlakte, kantige en puntige zaden, aan de lucht zooveel gelegenheid geven, om langs de zaden door de openingen te

Kuyper licht te herkennen valt — springen er in verband met de gereformeerde zendingsgeschiedenis en in onderscheiding van die van andere Nederlandse kerken en/of verenigingen