• No results found

Raadsvoorstel Evaluatie Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl 2014-2016 en uitgangspunten subsidiebeleid welzijn en zorg 2018-2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Raadsvoorstel Evaluatie Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl 2014-2016 en uitgangspunten subsidiebeleid welzijn en zorg 2018-2020"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIEVOORSTEL Opiniërend

BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/008032

Voorstel voor de vergadering van de Commissie Burgers op 13 juni 2016

Agendanummer : 12

Onderwerp: Uitgangspunten voor het nieuwe subsidiebeleid welzijn en zorg 2018-2020

Opsteller: Mevrouw S. Hendriks, team Samenleving Portefeuillehouder: De heer J. Huijsmans

Datum: 10 mei 2016

Voorstel: Wensen en bedenkingen meegeven aan college van burgemeester en wethouders over de uitgangspunten voor het nieuwe subsidiebeleid welzijn en zorg 2018- 2020

Presentatie: Nee

Bijlage(n)/ter inzage - Evaluatie Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl 2014-2016 (documentnummer 1578/2016) - Tijdspad ontwikkeling subsidiebeleid 2018-2020

(documentnummer 462/2016)

Samenvatting

In januari 2013 is het subsidiebeleid in de gemeente Asten gewijzigd. Het ‘Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl’ is vastgesteld voor de periode 2014 tot en met 2016. Dit betekent dat 2016 het laatste jaar is waarin het huidige beleid van toepassing is, en dat voor de subsidieperiode na 2016 nieuw beleid moet worden vastgesteld. Om nieuw beleid te kunnen ontwikkelen is het van belang om het huidige beleid te evalueren. De evaluatie van het Subsidiebeleid Welzijn en Zorg Nieuwe Stijl 2014-2016 heeft inmiddels

plaatsgevonden en treft u bijgaand ter kennisname aan.

In het voorliggende voorstel zijn uitgangspunten voor het nieuwe subsidiebeleid welzijn en zorg 2018-2020 opgenomen. Het college verneemt graag uw wensen en bedenkingen ten aanzien van de voorgestelde uitgangspunten.

Inleiding

2017 Overgangsjaar

Het subsidiebeleid heeft een looptijd van vier jaar. Dit betekent dat 2016 het laatste jaar is waarin het huidige beleid1 van toepassing is. Voor 2017 en verder moet nieuw beleid worden ontwikkeld. Het college heeft in de vergadering van 13 januari 2016 besloten om op grond van de subsidieverordening af te wijken van de procedure en 2017 aan te merken als overgangsjaar. Hiermee wordt voorkomen dat het nieuwe subsidiebeleid onder grote tijdsdruk tot stand moet worden gebracht, en daarmee niet zou kunnen rekenen op maatschappelijk en politiek draagvlak.

Het nieuwe subsidiebeleid voor de periode 2017-2020 had anders al in de tweede helft van 2015 door de gemeenteraad vastgesteld moeten zijn. Dit omdat de organisaties vóór 1 april 2016 een nieuwe subsidieaanvraag moeten indienen voor 2017 en verdere jaren

1 Het huidige subsidiebeleid 2014-2016 kende ook een overgangsjaar, het jaar 2013.

(2)

en dan op de hoogte moeten zijn van het nieuwe beleid. Dit was in de praktijk niet haalbaar.

Bovenstaande betekent dat de standaardprocedure uit de subsidieverordening en het subsidiebeleid 2014 tot en met 2016 van overeenkomstige toepassing zijn verklaard voor 2017. Financieel levert dit geen problemen op omdat de financiële afspraken lopen van 2014 tot en met 2017 in verband met de opgelegde bezuinigingsopdracht.

Subsidieontvangers kunnen zich nu goed voorbereiden op het nieuwe beleid vanaf 2018.

Het nieuwe beleid wordt vastgesteld voor de periode 2018 tot en met 2020.

Uitgangspunten nieuw subsidiebeleid welzijn en zorg 2018-2020

1. Doelstelling subsidiebeleid

In het subsidiebeleid 2014-2016 is onderstaande doelstelling opgenomen.

De gemeente streeft naar een leefbare, veilige gemeente met een basisniveau van voorzieningen waarin voldoende ruimte is voor opvang, ontplooiing, ontmoeting en ontspanning. Uitgangspunt is een hoge mate van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van burgers. De

instellingen en organisaties die worden gesubsidieerd vormen samen het aanbod en dragen actief bij aan het behouden en versterken van de sociale cohesie. Hun activiteiten zijn gericht op preventie, zelfredzaamheid en participatie van inwoners van Asten, zodat iedereen kan meedoen aan de samenleving.

De gemeente zit midden in het proces van de ‘Kanteling’ (zie pagina 4-7 van de

evaluatie). De geformuleerde doelstelling is gezien de fase waarin de ontwikkeling van de

‘Kanteling’ zich bevindt nog steeds actueel.

Vraag 1

Onderschrijft uw commissie deze doelstelling ook voor de periode 2018-2020?

2. Participatiesamenleving

Bovenstaande doelstelling draagt bij aan de realisatie van een participatiesamenleving in de gemeente Asten. In een participatiesamenleving neemt iedereen die dat kan

verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Overheid, maatschappelijke organisaties en burgers zorgen samen voor voorzieningen en activiteiten die zoveel mogelijk mensen in staat stellen om naar eigen mogelijkheden mee te doen in de samenleving.

Dit vraagt om een andere rol van de gemeente, maatschappelijke organisaties en burgers:

Wie Rol

Gemeente Regie- en voorwaardenscheppende rol. Initiatieven zullen van organisaties en burgers zelf moeten komen.

Vrijwilligersorganisaties Van vrijwilligersorganisaties wordt verwacht dat zij naast hun eigen activiteiten als het ware ‘naar buiten treden’ door het leveren van een extra maatschappelijke bijdrage. Dit kan zijn: Activiteiten toegankelijk maken voor mensen met een beperking of het organiseren van een ouderavond over opvoeding.

(3)

Professionele organisaties

Aansturing door professionals; professionele organisaties moeten meer gaan ondersteunen en faciliteren in plaats vanzelf alle activiteiten uitvoeren.

Burgers Ontplooien van initiatieven in het sociaal domein door en voor burgers.

Vraag 2

Stemt uw commissie ermee in dat de gemeente Asten zich doorontwikkelt naar een participatiesamenleving?

Vraag 3

Stemt uw commissie in met bovenstaande rolverdeling?

3. Doelgroepen

Het subsidiebeleid heeft ook altijd aandacht voor speciale groepen mensen. Bij het benoemen van de doelgroepen wordt nadrukkelijk de koppeling gemaakt met de drie transities: Wmo, jeugd en participatie.

Voor de periode 2014-2016 waren de volgende doelgroepen benoemd:

• Jeugd tot en met 18 jaar;

• Mensen met beperkingen;

• Mensen in achterstandsituaties;

• Kwetsbare ouderen.

Deze doelgroepen zijn nog steeds actueel en verdienen nog steeds speciale aandacht.

Vrijwilligersorganisaties die activiteiten ontplooien gericht op een van deze doelgroepen kunnen in aanmerking komen voor een structurele doelgroepsubsidie.

Vraag 4 en 5

Vindt uw commissie dat genoemde doelgroepen ook in de periode 2018-2020 speciale aandacht behoeven?

Zijn er nog andere doelgroepen die volgens uw commissie speciale aandacht behoeven in de periode 2018-2020?

4. Subsidie vrijwilligersorganisaties

Voor veel vrijwilligersorganisaties is het een historisch gegroeide vanzelfsprekendheid dat zij subsidie ontvangen voor de activiteiten die zij uitvoeren. Veel gemeenten staan aan de vooravond om hier verandering in aan te brengen. Dit heeft te maken met de veranderingen in het sociaal domein en de rol die de vrijwilligersorganisaties daarin spelen (zie onder participatiesamenleving).

Onderstaand volgen een aantal voorbeelden van gemeenten die op dit punt veranderingen in hun beleid hebben aangebracht.

De gemeente Venray: van de verenigingen en organisaties wordt straks nadrukkelijker een tegenprestatie verlangd in ruil voor financiële steun, onder het motto ‘voor wat, hoort wat’. Het is niet de bedoeling het plafond voor subsidies te verlagen, maar wel om ze anders te verdelen.

(4)

De gemeente Laarbeek: vrijwilligersorganisaties kunnen in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie door naast hun eigen activiteiten, een extra maatschappelijke bijdrage te leveren. Organisaties kunnen jaarlijks een beroep doen op een eenmalige subsidie.

De gemeente Cranendonck: het nieuwe beleid gaat niet meer in eerste instantie uit van het ledenaantal van een vereniging, maar meer van de maatschappelijke betrokkenheid van de vereniging.

Vraag 6

Welke mening is uw commissie toegedaan als het gaat om de rol van de

vrijwilligersorganisaties in de participatiesamenleving in relatie tot de te verlenen subsidie door de gemeente?

5. Ondersteuning vrijwilligerswerk

Het subsidiebeleid kan niet los worden gezien van het vrijwilligersbeleid. Deze

beleidsterreinen zijn aan elkaar gekoppeld. Vanwege de ontwikkelingen in het sociaal domein, waarin de rol van de vrijwilligersorganisaties en de individuele vrijwilliger(s) verandert is goede ondersteuning van het vrijwilligerswerk van groot belang.

Om hier vorm aan te geven zouden de onderstaande vier onderdelen nader uitgewerkt dienen te worden:

• Stimuleren: Hier worden de zaken weergegeven die de gemeente organiseert en faciliteert om de vrijwillige inzet mogelijk te maken;

• Makelen (verbinden): Dit onderdeel gaat over de juiste

ondersteuningsinfrastructuur, het optimaal matchen tussen vraag en aanbod;

• Ondersteunen: Het ondersteunen van de vrijwilliger en de

vrijwilligersorganisatie en het afstemmen en verbinden met beroepskrachten;

• Continueren: Activiteiten die ervoor zorgen dat de vrijwilliger zich blijft inzetten en dat de activiteiten gecontinueerd kunnen blijven wanneer vrijwilligers kiezen voor een andere vrijetijdsbesteding.

Verenigingen hebben tijdens de bijenkomst op 5 april jl. aangegeven dat het moeilijk is om aan vrijwilligers te komen en dat deskundigheid een punt van aandacht is.

Vraag 7 en 8

Is uw commissie het ermee eens dat in de veranderde samenleving de ondersteuning van het vrijwilligerswerk extra aandacht behoeft?

Kunt u instemmen met bovenstaande onderdelen? Mist u onderdelen of kan een onderdeel worden verwijderd?

6. Eenmalige subsidies

De eenmalige subsidies (zie evaluatie pag. 8,9 en 13) vragen om een herijking, omdat:

o De subsidiecriteria niet altijd helder en eenduidig toepasbaar zijn;

o Vaak dezelfde organisaties een beroep doen op de eenmalig subsidies;

o Verschillende organisaties elk jaar een beroep doen op de eenmalige subsidies;

o Uit de enquête blijkt dat veel organisaties niet bekend zijn met de eenmalige subsidies;

o Uit de enquête blijkt dat de aanvraag gepaard gaat met een grote administratieve last.

(5)

Gezien bovenstaande en de veranderingen in het sociaal domein en de daarmee gepaard gaande veranderende rol van de vrijwilligersorganisatie en professionele organisaties is het aan te bevelen de eenmalige subsidies te herijken. Onderdelen van de herijking zouden zijn:

• Formuleren criteria;

• Herverdelen budgetten;

• Verlaging administratieve last;

• Meer transparantie; basisvoorwaarde voor transparantie is de beschikbaarheid van relevante informatie.

Daarnaast wordt voorgesteld om extra financiële ruimte te creëren om

vrijwilligersorganisaties een subsidie te kunnen verlenen voor het leveren van een extra maatschappelijke bijdrage (zie hier de relatie met vraag 6).

Vraag 9 en 10

Kunt u instemmen met een herijking van de eenmalige subsidies?

Kunt u instemmen met bovenstaande onderdelen? Mist u onderdelen of kan een onderdeel worden verwijderd?

Kunt u instemmen met het creëren van extra financiële ruimte voor het leveren van een extra maatschappelijke bijdrage door vrijwilligersorganisaties?

7. Financiële ontwikkelingen

De gemeentelijke financiën staan al jaren onder druk. Enerzijds door teruglopende inkomsten en anderzijds door een toename van het aantal taken en daarmee gepaard gaande kosten. Voor de periode 2014-2017 was een bezuinigingsopdracht van

€ 368.000,=opgelegd. Leidend principe was een gemiddelde bezuiniging van 4% per jaar gedurende 4 jaren. Deze opdracht is reeds bij de begroting van 2015 ingeboekt.

De bezuinigingsopdracht gold voor alle vrijwilligers- en professionele organisaties die een structurele subsidie hebben ontvangen.

De gemeente heeft de afgelopen periode geen signalen van organisaties ontvangen dat de bezuiniging heeft geleid tot financiële problemen binnen de organisaties. Dit betekent niet dat de organisaties geen last hebben gehad van de bezuiniging. Dit blijkt ook uit de enquête (zie pagina 12 van de evaluatie). De organisaties hebben de bezuiniging nog kunnen opvangen. Bij een nieuwe bezuinigingsronde zou dat wel eens heel anders kunnen zijn.

In de nota Ambitie, Taken en Geld is een bezuiniging van € 7.000,= ten laste van de doelgroepsubsidies opgenomen. Deze moet vanaf 2018 worden ingeboekt.

Op 3 november 2015 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarin is opgenomen dat er in de begrotingsperiode 2016 tot en met 2018 geen nieuwe bezuinigingstaakstelling mag worden opgelegd aan verenigingen.

Vraag 11 en 12

Is uw commissie het ermee eens dat door de bezuinigingen van de laatste jaren de financiële druk op de organisaties is toegenomen en dat nieuwe bezuinigingen zouden kunnen leiden tot financiële problemen binnen de organisaties?

Kunt u ermee instemmen dat er voor de periode 2018 tot en met 2020 geen nieuwe bezuinigingen worden doorgevoerd voor de vrijwilligers- en professionele organisaties die een structurele subsidie ontvangen?

(6)

8. Uitvoeringsovereenkomst en accountantsverklaring Voor de periode 2014-2016 zijn met professionele organisaties

uitvoeringsovereenkomsten afgesloten. De uitvoeringsovereenkomst heeft niet voldaan aan de verwachtingen. De overeenkomst heeft geen toegevoegde waarde voor de subsidieverlening en subsidieverantwoording (zie evaluatie pag. 9).

Daarnaast is gebleken dat een uitvoeringsovereenkomst kan neigen naar een overheidsopdracht in de zin van de Aanbestedingswet 2012. Dit maakt de uitvoeringsovereenkomst kwetsbaar.

De uitvoeringsovereenkomsten lopen tot eind 2016. Voorgesteld wordt om vanaf 2017 te gaan werken met subsidiebeschikkingen conform de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening. Hierover zijn reeds gesprekken gevoerd met ONIS, de LEVgroep, MEE en Pinkeltje.

Vraag 13

Is uw commissie het ermee eens dat vanaf 2017 een subsidiebeschikking wordt verleend aan de professionele organisaties?

Enkele professionele organisaties hebben de afgelopen periode gevraagd of de verplichte accountantsverklaring op grond van artikel 11 lid 3 vervangen mag worden door een samenstellingsverklaring (zie evaluatie pag. 11). Dit is met name om financiële redenen;

een samenstellingsverklaring is goedkoper dan een accountantsverklaring.

Op dit moment dienen alle professionele organisaties die een structurele subsidie ontvangen van meer dan € 75.000,= een accountantsverklaring te overleggen.

Er zijn drie soorten verklaringen: een controleverklaring (=accountantsverklaring), beoordelingsverklaring en een samenstellingsverklaring. De gemeente mag zelf bepalen welke verklaring zij vraagt aan professionele organisaties. De accountant van de

gemeente stelt hieraan geen eisen.

De aard van de opdracht brengt met zich mee dat, anders dan bij de controleverklaring en de beoordelingsverklaring met de samenstellingsverklaring geen zekerheid wordt verstrekt omtrent de getrouwheid van het financiële overzicht.

Bij de uitvoering van de controle-, beoordelings- of samenstellingsopdracht is de accountant verplicht zich te houden aan uitvoeringsstandaarden, de "Nadere

Voorschriften Controle- en Overige Standaarden", die door de beroepsorganisatie van accountants is vastgesteld.

Vraag is welke zekerheid wil de gemeente hebben over de inzet van de financiën bij een subsidiepartij?

Taakveld Financieel Beleid en Advies van de gemeente Asten stelt voor gezien de omvang van de verstrekte subsidies en eventuele risico’s (bijv. onrechtmatig gebruik subsidies en fraude) om in de subsidieverordening op te nemen dat professionele organisaties die per jaar een subsidie ontvangen die hoger is dan € 100.000,= jaarlijks een controleverklaring moeten laten opstellen.

(7)

Vraag 14

Is uw commissie het ermee eens om in de subsidieverordening op te nemen dat professionele organisaties die per jaar een subsidie ontvangen die hoger is dan

€ 100.000,= jaarlijks een controleverklaring moeten laten opstellen?

Wat willen we bereiken

Het subsidiebeleid Welzijn en Zorg is onderdeel van het te voeren beleid op het sociaal domein. Het doel is te komen tot nieuw toekomstbestendig subsidiebeleid, een nieuwe subsidieverordening en beleidsregels voor de periode 2018 tot en met 2020 afgestemd op de wettelijke en maatschappelijke veranderingen in het sociaal domein.

Wat gaan we daarvoor doen

Bij de ontwikkeling van het nieuwe subsidiebeleid, het opstellen van de nieuwe

subsidieverordening en beleidsregels wordt rekening gehouden met de volgende punten:

- Het subsidiebeleid speelt zo goed als mogelijk in op de drie decentralisaties op het terrein van Wmo, jeugd en participatie;

- Het subsidiebeleid speelt zo goed als mogelijk in op de behoeften die voortvloeien uit de huidige veranderende maatschappij;

- De subsidieverordening en de daarbij horende beleidsregels worden ten aanzien van de juridische houdbaarheid, helderheid en praktische toepasbaarheid optimaal opgesteld.

Planning is dat het nieuwe subsidiebeleid, de nieuwe subsidieverordening en de beleidsregels in de raadsvergadering van 13 december 2016 ter vaststelling worden voorgelegd (zie de bijlage tijdspad).

Mogelijke alternatieven N.v.t.

Risico’s N.v.t.

Wat mag het kosten N.v.t.

s.hendriks@asten.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de subsidielijst zijn de normen en subsidietreden opgenomen op basis waarvan subsidie wordt verleend.. Daarnaast is per organisatie het subsidiebedrag

Uw raad wordt verzocht het ‘Subsidiebeleid Welzijn en Participatie gemeente Asten 2018- 2020’ en de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017’ vast te stellen..

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een structurele – en/of incidentele subsidie staan vermeld in de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017’ en

Uw raad wordt verzocht het 'Subsidiebeleid Welzijn en Participatie gemeente Asten 2018- 2020' en de 'Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017' vast te stellen..

Subsidiebeleid Welzijn en Participatie 2018-2020 12 In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de budgetten die in de periode 2018-2020 beschikbaar worden gesteld

In bijlage 6 van het I&O rapport is een specificatie opgenomen van deze 6 miljoen.Voor maatschappelijke instellingen zijn de subsidies vaak een essentieel middel om hun doelen

budgetsubsidie-overeenkomst’. De Openbare Bibliotheek kent de nieuwe verordening niet, maar gaat ervan uit dat de gemeente haar er op zal wijzen wanneer zij niet aan de

Tijdens een eventuele herkansing demonstreert een kandidaat zijn kennis en vaardigheden door dezelfde praktische opdrachten van het cspe nogmaals uit te voeren.. 3 BB-