• No results found

IK WIL BARMHARTIGHEID EN NIET OFFERANDE.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "IK WIL BARMHARTIGHEID EN NIET OFFERANDE. "

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

'l\\i\~t\\ \\\\\\~ \

--- ~J) ,\y~ G~6

. '

IK WIL BARMHARTIGHEID EN NIET OFFERANDE.

EENE WEKSTEM AAN NEDERLAND

TOT

REGTVAARDIGBEID EN PLIGTSBETRACnTING

JEGE~S

DE JA VANEN •

VOORGEDRAGEN DOOR

(Niet in den handel.)

,..~ ,

ARNHEM ,

H. B. BREIJER.

1865.

(3)

I I

.-

Zoo lang er geen weerzin ingeboezemd, geen afkeer en verontwaar- diging bij gekeel het volk is ontwaakt, OfJer ons otlregtvaardig ez- ploitatie-stelsel op J·ava en de middelen, waarmeé ket gehandhaafd toordt, is er ook geen koop, dat wij eensgezind en krachtig de handen ineen zullen slaan, om met goed gevolg het koofd te bieden aan de partij, die er de grootste vool'deelen van trekt en het met alle kracht in stand koudt. Welke jammertooneelen er door veroorzaakt werden, bleef aan de groote meerderheid onbekend, die daarom onverschillig was voor 't gem er voorviel. ])ie rampen moeten meer algemeen ,bekend worden, zal er, bij het nog niet verdorven deel van Neérlands volk, sympathie en mededoogen gewekt worden. Eerst dat~ zal er belangstelling ontstaan in· die lijdzame 'fm·drukten, en zal men kennis 'willen nemen van de meer praktische gescltriften, die reeds lang ge- jlublicee1·d zijn, en van die, welke onze vereeniging zicl! voorstelt,

~08teloos te verspreiden, ten einde onder alle standen te brengen de kennis van Indië, van wat er gebeurt, en wat met gemeenschappelijk ove?·- leg behoort gedaan te worden, zal Neérland waardig zijn zulke schoone bezittingen, z~lk een-goedaa?·dig volk te bekeersclten.

Dit doel der vereeniging is in ket belang van moederland en Indië, van alle goede staatsburgers in elke rigting, van Ohristendom en be- scltaving, van iede)· die prijs stelt op onze' welvaart .en bloei, in onafsckeidelijk verband staande met de goede gezindheid der verOtlge- lijkten. Allen noodig ik tot deelneming aan onze vereenigill9 uit.

])e nu versnipperde !crackten moeten, door gekeel O1i8 land, door ee/Ie aanzienlijke deelneming in alle steden, tot één magtig geheel wordm, dat zijn itivloerl, zijne, aan zuivere beginselen ontleende, gezag neb.

(4)

VOORWOORD.

bende stem katl doen gelden bij de vel·kiezingen, met het oog op de kolotlié·n, en bij de maatregelen die dienen genomen te wOI·den in liet belang van Indië, zoowel als van ket moededand (1).

EEND RAGT EN KENNIS IS MAGT.

De lwrkaling van feiten en bescltOuwingen in de volgende bladen is ket on"e~mijdelijk gevolg vall ket afdrukken der briev811 aan de af- zOllderlijke Godsdien8tige vereelligingetl gefigt en van 't. gem ik tot mijne ltOordel"s te spl"eken kad, aan wie lletzeljde gezegd moest wOl"den.

Ik verzoek er beleifdelijk ver8cltooning voor, llit aanmerking, dat de lezer8 niet ollbekend mogen blij"elj met wat aanleidiug tot en inklee- ding gaf aall mijne tegenwoordige pogin g.

Arnhem, 12 November 1865.

B.

(1) Dat in ééne lezing of in dit kleille geschrift, die maat.·egelen en de middeleli , waa.mei! wij 01lS doet hopm te bereiken, niet Ïll de bijzollderheden konden ontwikkeld worde" , zal zeker ,liet gezegd behoeven te worden; dat zat later geschieden bij genoegzame deelneming.

IK WIL BARMHARTIGHEID EN NIET OFFERANDE.

~:ratth. 9 vs. 13.

EEN E WEKSTEM AAN NEDERLAND TOT REGTVAARDIGHEID EN PLIGTSBETRACHTING JEGENS DE JAVANEN.

Zij haten den genen die bestraft en hebben een gruwel van dien, die opregtelijk spreekt, omdat .ij de zwakken " .. drukken.

Amos 5 VI. 10.

Onder de deugden en beginselen waarop Nederland roemt, mag wel in de eerste plaats gewezen worden op den godsdienstzin, waarvan zooveel instellingen hier den stempel dragen, waarvan het maatschappelijk leven doortrokken is. Niet slechts de kerkelijke, maar zelfs onze nationale feestdagen bewijzen hoe hoog men dien godsdienstzin eert en huldigt, ter bereiking van het hoogste levens- doel: reinheid en verheffing van den redelijken geest, het hart vervuld van liefde tot God en den naaste. Door eene magti<re overtuiging .gedreven, wil Nederland dit hoogste goed der me:- schen ook in het bereik brengen van min bevoorregte volken, die nog in onkunde en duisternis leven. Daarvoor brengt het aanzien- lijke offers! Bijbelverspreiding en evangelische zending vinden er eene krachtige geldelijke ondersteuning. Hoe weldad'ig zou de werking dier vrome giften niet zijn, indien zich aan dit uitwendige, een even krachtig, waarachtig godsdienstig, heilig leven paarde, niet maar hier en daar in de gezinnen van eenigen, maar in het leven van geheel ons volk, uitblinkende in re<rtvaardi<7heid deu<rd o 0 ' I:) en menschenmin, moedig en onverbiddelijk in den strijd tegen

(5)

baatzueht en verdrukking dier zwakke, min beschaafde volken, aan wie wij zoo gaarne de blijde boodschap brengen, dat zij onze broe- ders en van Gods geslacht zijn, vatbaar en bestemd als wij, voor een hooger geestesleven, voor ontwikkeling tot zedelijke grootheid en volmaking, zooals Christus het eischt! Met welken eerbied zouden die volken ons dan niet beschouwen, met welk eene begeerte zouden zij een evangelie ontvangen dat zulke menschen vormt en kweekt. Maar hoeveel vrome geloovigen mogen er wel zijn, ofschoon met blijdschap milde gaven offerende voor het zendingswerk, die gelijken ijver hebben betoond in het geven van zulk een christelijk voorbeeld? Hoevelen die met waarachtigen ernst de vraag ter beant- woording zich hebben voorgelegd, of zij met een goed geweten knnnen getuigen, de Javanen, die Ivij overheerschen, ook te hebben behandeld als onze naasten, zooals wij naar de Evangelische voor- schriften verpligt zijn, en zouden wftnschen, dat men ons deed, wanneer wij door een magtiger volk bestuurd werden, waarvan de herinnering onder ons nog niet is uitgewischt. En. toch mag geen andere maatstaf of rigtsnoer ons leiden, die den Javanen het Christendom willen brengen. Hoe velen zijn el' geweest en zijn er nog op dit oogenblik doordrongen van het besef, dat zij niet alleen pligten hebben te vervullen jegens het vaderland en de maat- schappij waarin zij zich bewegen, maar ook jegens het heerlijk deel van ons rijk in Indië, w~ar meer dan 25 millioen menschen leven, door de Voorzienigheid aan onze hoede en zorg toevertrouwd, wier wel of wee geheel afhankelijk is van ons regeringsbeleid, waarvoor krachtens onzen staatsvorm, geheel het Nederlandsche volk verant- woordelii,k is, voor zooveel het aanspraak op welstand en beschaving maakt, zoodat , wie er zich aan onttrekt, of er onverschillig voor is een deel der schuld draagt van het omegt dat er gepleegd mogt worden.

Willen we dus met al onzen godsdienstzin, met al onzen ijver om heidenen en mahomedanen te bekeertln, niet veroordeeld worden, dan behoort ons de hoogst gewig~ge vraag ter harte te gaan:

hebben wij onzen pligt jegens die volken gedaan, of staan we schuldig aan een laakbaar verzuim, dat we onmiddellijk behooren te herstel- len? Het is eene vraag gerigt tot ieders geweten, tot ieder gemoe- delijk mensch, onverschillig welke godsdienst hij belijdt.

Het is deze vraag welke ik mij voorstel te behandelen. Vergunt

,

mij tot dat einde in het kort de geschiedenis met u te doorloopen.

zij 7.al een afdoend antwoord geven.

Toen de Portugezen zich in den Indischen Archipel vertoonden, met het doel er landen te veroveren en handelswinsten te behalen, vonden zij er zachtzinnige, balf beschaafde volken, die, onbekend met de begeerlijkheid der Europeanen, zich lieten verlokken door de voordeelen, hun aanvankelijk aangeboden; zonder kraclitigen wed~rstand bogen en onderwierpen zij zich aan de vreemde indrin- gers, die al spoedig harde meesters werden en hun een juk op- legden zwallr om te dragen, lasten die hen vervreemdden en geheel .afkeerig maakten van hunne overheerschers, waarvan het gevolg was, dat ze reikhalzend 11aar redding uitziende, de Portugezen hulpeloos lieten of tegen hen zamenspanden, toen de Nederlanders verschenen en als redders begroet werden. Aan schoone beloften lieten deze het ook niet ontbreken, met voorbeeldeloozen voorspoed werden onze wapenen bekroond, in korten tijd hadden wij de mededingers verdrongen en hunne plaats ingenomen. Maar weldra moesten de inlanders ondervinden, wel van meesters gewisseld te hebben, maar niet minder verdrukt te worden. Aan het lot dier volken lieten we ons weinig gelegen liggen, zelfzucht en begeer- lijkheid boven mate kenmerkte ons bestuur; grnwelen werden er gepleegd, die de welv8art verdreven en geheele landen ontvolkten.

In plaats van liefde en gehechtheid, kweekten wij afkeer en haat;

en dezelfde oorzaken hadden hetzelfde gevolg, wij oogstten wnt wij gezaaid hadden. Toen de kwade tijden kwamen en de ure des gevaars voor ons aanbrak, liet het volk ook ons alleen staan voor welks toegenegenheid wij ons onverschillig hadden betoond. Met leedvermaak aanschouwden ze onze zwakheid en de nederlagen ons herhaaldelijk door de Engelsehen toegebracht, waarbij zelfs Java, de hoofdzetel van ons Bestuur, verloren ging, zonder dat wij er betreurd of teruggewenscht werden. De schoonste parel was aan Neêrlands kroon ontvallen. Een schuldenlast van 184 mil- lioen werd ons op de schouderen gelegd. Dit waren de wrange vruchten van een veeljarig verkeerd bestuur, dat men met onver- -schiIligheid bad aanschouwd, ofschoon het toen, evenmin als thans, aan waarschuwende stemmen had' ontbroken, waarvoor men echter het oor had gesloten, omdat zij toen, even als nu, verdacht

(6)

s

waren gemaakt. Moge deze kostbare les niet voor ons verlo- ren zijn.

Geheel anders handelden de Engelschen op Java. Zij betoonden wel eerbied voor de adat (volksgewoonten) als ze onschadelijk ble- ken, maar niet omdat ze ond waren. Moedig braken zij geheel met eenige oude misbruiken, instellingen eu traditiën, onder de toe- juichingen van het volk, welks toestand zij zich tot taak stelden te verbeteren, waal'Ïn zij ongetwijfeld zouden geslaagd zijn, indien ze niet verpligt waren geweest de O. 1. bezittingen aan ons terug te geven na een kortstondig bestuur, waarin ze evenwel het oude monopoliestelsel geheel opgeruimd en vroeger niet gekende vrij- heden aan de Javanen hadden geschonken, die bewezen er rijp voor te zijn, lVant 16 jaren hebben zij er genot van gehau en er, ook geen enkele maal, een verkeerd gebruik van gemaakt. Het was een verblijdend verschijnsel, dat wij door dure ondervinding en voorbeeld geleerd, ook het oude traditionele spoor der O. 1.

compagnie ;'-erlieten!

"Regtvaardig , mild, billijk en doelmatig, tot bevordering van algemeen en bijzonder belang zijn de beginselen die ons leiden I"

zoo spraken de Nederlandsche kommissarissen-generaal tot de Java- nen, bij publicatie van 19 Augustus 1816. Bij publicatie van 7 November 1817 (Staatsblad No. 55) zeiden zij:

"Wij hebben in uitdrukkelijken last van den Koning, om de inlanusche bevolking tegen alle willekeur te beschermen, haar lot te verbeteren, baar het genot van eigendom en van de vruchten van haren arbeid te verzekeren en haar in de gelukkige gevolgen zijner vader- lijke regering te doen deelen."

Verder werd hun toegezegd, bij publicatie van 22 December 1818

"Dat er scbolen tel' leering en beschaving zouden opgerigt worden.

"Bescherming van personen en bezittingen zouden gewaarborgd zijn.

"De lijfstraffelijke regtspleging zou aan onafhankelijke regters

worden opgedragen. _

"Aan alle ingezetenen zou bet vrij en onverlet zijn, om op de gronden hun in eigendom toebehoorende of in gebruik uitgegeven:

zoodanige voortbrengselen te teelen en aan te kweeken al8 zij ver- kiezen en daarover naar goedvinden te beschikken.

Wel mild tel' bevordering van bloei, nijverheid en voorspoed zijn

9

deze beginselen, door de edelsten van ons volk, in lJaam van Neêr- lands koning aan de Javanen toegezegd en verzekerd: waardoor ze ten volle bevoegd werden om ons rekenschap te vragen, wanneer wij er niet aan mogten beantwoorden; doch daaryoor strekte de bekende eerlijkheid en goede trouw der Nederlanders, en bovendien het 10yaIe, regt8chapen karakter van onze kommissarissen-generaal ten waarborg.

Een schoone tijd was nu voor Indië aangebroken: het lang ver·

drukte, als slaven behandelde volk, had eene groote mate van vrij- heid verkregen, waarvan nijverheid, handelsbloei en welvaart de vruchten zouden zijn! En wat is el' geworden van zooveel schoone uitzigten?

De geschiedenis heeft opgeteekend, dat wij, doo~ gouddorst ge- prikkeld - het moederland had veel geld noodig - ons ,!oord niet gehouden, de regten , aan het volk toegekend, verzaakt hebben.

Van wat wij zoo plegtig hadden toegezegd is niets overgebleven dan de doode letter, maar die ten allen tijde tegen ons zal getuigen.

Reeds meer dan 30 _jaren hebben wij die schoone beginselen ver- loochend en de Javanen tot een slavenarbeid verlaagd die hen demo- raliseert en uitmergelt. Het harde, maar helaas niet ongegronde verwijt is ons openbaar toegevoegd: Het Nederlandsche volk is de grootste en onbarmhartigste der slavenhouders, want het houdt een ge- beel volk in slavel'Dij. De Nederlanders zijn de harde Egyptenaren en de Javanen de arme Joden die voor hen ook t.igchelsteenen bakken en te drukkenden zwaren arbeid moeten verrigten (1) zonder be- hoorlijk loon. De koffij moeten ze ons leveren tegen de helft der waarde; op de graanakkers, die we hun ontnemen zonder beta- ling, moeten ze indigo, suiker enz. planten, tegen een dagloon van weinige centen!

Vraagt men; welke aardsche magten ons ontslagen hebben van de toezegging en verbindtenis bij de publicatie van 1818, dan weet niemand antwoord te geven.

Maar met welk regt gaan wij dan voort, de Javanen, die een natuurlijk regt hebben op de vruchten van hunnen arbeid, op de voortbrengselen van hun' geboortegronu, te dwingen produkten te

(1) Vergelijk de Arnhemsche couranten van 29 April. 2, 3, 4. en 5 Mei 1865.

(7)

teel en , waarbij zij geen belang hebben, tegen een zoo gering loon, dat zij niet behoorlijk in hun levensonderhoud kunnen voorzien?

Is dat een regt dat de overhem'scher in de negentiende eenw dat een besch\lafd volk zich mag toekennen, op grond van zijne

<eigene beginselen en begrippen van zedelijkheid, regt vaardigheid en pligt? Is het eeuwenoude gebod, "doe anderen niet wat gij niet wilt dat u gedaan wordt" dan maar een doode letter die ons niet aangaat, of maar een beginsel, dat géplooid en gewijzigd mag worden in de toepassing op huidkleur, landaard en klimaat, naar gelang .de baatzucht het medebrengt?

'Wie durft het toestemmen en beweren, dat wij na zooveel eeuwen van vooruitgang op godsdienstig en zed'elijk gebied, de Javanen mogen hehandelen als Egyptische en Romeinsche despoten, voor wie wij niet dan at keer en verontwaardiging overhebben? En toch maken wij oes schuldig aan wat zij deden; onder den slecht be- tafllden gedwongen arbeid, dien wij den Javanen oplegden, ver- vielen zij jaarlijks méér tot armoede, de kleine besparing uit betere tijden, kleinodiën, kleederen , buffels en landbouwgereedschappen, alles moest tot. aankoop van voedingsmiddelen en ter betaling der te hoog opgedreven belastingen worden opgeofferd, totdat ze niets meer bezaten en in de eene provincie na de andere den hongerdood tel' prooi of door de epidemische typhus weggemaaid werden. En in plaats dat wij toen al wat in ons vermogen was zouden gedaan hebben om deze jammerlijke gevolgen onzer verkeerdheid te lenigen, schoten wij daarin veel te kort; wij deden al zeer weinig; maar men beijverde zich daarentegen, om de ellende te verheelen en geheim te houden.

...,..;" Waar de drukpers vrij is zich te doen hooren, zou dit onmo-

gelijk, ondenkbaar wezen, maar in Indië lag dit weldadig voer- middel der beschaving in enge banden gekluisterd; waardoor het ligt viel om in afgelegene, zelden door Europeanen bezochte pro- vinciën, geheim te houden wat el' voorviel. De rapporten worden geborgen in het archief, waarin geen oningewijde het oog mng slaan,

-8!40 poene van zware straf!

Maar jaarlijks klom de nood al hooger, geen middel van geheim- houding kon langer baten, de tot geraamten uitgeteerde inlanders

hadden de hoofdplaats bereikt, om Cl' van medelijdende harten wat

voedsel af te sme/lken, waardoor zelfs Chinezen bewogen werden.

Mild en aanzienlijk waren de gaven, die ook zij het bestuur aan- boden, doch dat, consequent in het aangenomen stelsel, die hulp .afwees, geloovende ook nu nog de ellende te kunnen verbergen;

maar weldra waren te Samarang, zooals elders, de wegen met lijken en stervenden bedekt! Nu drongen de noodkreten ook tot Neder- land rlOOl' en wekten el' een oogenblik belangstelling en mede do ogen -op; doch spoedig werd die ontzettende wekstem gesmoord! "Htt

is eene bezoeking van Hooger Hand. waartegen menschelijke wijsheid en Regeringsvoorzorgen magteloos zijn!" zoo werd in 's lands raad- zaal verzekerd. "Door overstrooming, te groote hitte of droogte, was er misgewas, de rijstoogsten waren mislukt, en zoo was er hongel'snood ontstaan, dien men niet had kunnen voorkomen!"

Maar, 't is hoogst opmerkelijk! het verdient alle aandacht, dez

7

officiele verzekering was geheel in strijd met de niet minder officiele 13taten van den rijstoogst over 1848/49 en 1850, die duidelijk aan-

toonden, dat in dat tijdvak de jaarlijksche oogst 3

%

millioen pikols padie (ongebolsterde rijst) méér had opgeleverd, dlln gemiddeld in de vijf voorafgegane jaren (1). Er was voldoende rijst ingezameld om 170,000 menschen méér dan vroeger te voeden.

In mijne ambtelijke' rapporten was al in 1847 geconstateerd:

(volgens de eenparige verklaring del' geneesheel'en) dat de versprei- ding der, toen reeds, heerschende ziekte, hoofdzakelijk was toe te schrijven aan de armoede, die allerwege heerschte; 80,000 men·

13chen bezweken er aan.

Nooit te voren had ik die armoede en haveloosheid gezien, als zich in 1846 vertoonde, toen ik geheel Java doorreisde .

Bevoegqe hoofdambtenaren hadden in tijds de aandacht der Rege- ring op de toenemende algemeene verarming gevestigd, en evenwel werd mijn desbetrekklllijk rapport hoogst euvel opgenomen" zooals te voorzien was. De welwillendheid der Regering had ik er meê verbeurd, en de gevolgen dier ongenarle zijn niet achtergebleven, omdat ik, in stede van ool<: oog en oor voor den tJ'eurigen toestand te sluiten, dien naar kracht en vermogen gelenigd en bestreden wilde

(1) In 1848-1850 leverde de oogst gemiddeld 26.400.000 pikols padie, terwijl in de vijf voorafgegane jaren gemidd. maar 22.670.000 pikols verkregen waren.

(8)

12

hebben, en dit lag niet in de politiek van het oogenblik. De voor- stellen der residenten om voor 's lands rekening rijst in te koopen en ze, tegen verminderden prijs of om niet. aan de noodlijdenden te versLrekken, bleven dan ook zonder gevolg. De middelen, door mij voorgeslagen - begroot op

f

7000 in de maand - ter be- perking van de ziekte en leniging der noodlijdenden werden maar voor het geringste deel ingewilligd en toen de. épidemie en ellende nog grootere uitbreiding verkregen en het niet meer mogelijk was mijne rapporten te logenstraffen, werd er een gemoedelijk, maar mij hoogst vijandig berigt, een toonbeeld van regtvaardigheid , waar- heidsliefde en moraliteit, aan het opperbestuur geschreven, over mijn pogen, om noodlijdenden te redden en Nederland te vrijwaren van den smet en het pijnlijk verwijt, dat het zelfs geen %000 wilde afstaan van de 30 millioen jaarlijks door den arbeid der Javanen verkregen, om hun wat voedsel en ruim 8ulpha8 chininae te ver.

eh·ekken, waarnaar ze in waarheid de handen smeekend uitstrekten (1).

Van deze zóó geringe menschlievendheid kon ik mij des tijds geene verklaring geven, eerst later is dit opgehelderd 1 Indien er aan de aanvragen der residenten en de mijne voldaan was gewor- den, om den noodlijdenden rijst te verstrekken, dan ZOl! immers daarin :Ie erkenning gelegen zijn del' algemeene verarming, maar dit zou tevens de veroordeeling zijn geweest van het exploitatie-stelsel, dat er de oorzaak van was; en dit moest à tout prix gered worden.

Kon men nu doen gelooven, dat er geórek aan rijst was, ten ge- volge van mislukte oogsten, dan was men geholpen. Immers waar geen voedsel is, kan men het ook voor geld niet koopen, de be- middelden moeten daar zoo wel als de armen van honger omkomen:

en zoo kon men de schuld van zich werpen en schuiven op de Voorzienigheid, waarbij gerekend werd op den godsdienstzin en de vroomheid van het N ederlandsche volk, waarin men niet werd te leurgesteld I Dat volk boog eerbiedig het hoofd en. berustte met onderworpen gelatenheid in "de bezoeking van Hooger Hand ," waar- tegen men zijn onmagt gevoelde. Voor velen was deze bevredi- (1) Persoonlijk in dit drama betrokken, moet ik wel van mij zelven spreken.

hoe onaangenaam 't ook zij; tot weerspraak der onwaarheid gedreven, mag ik de opgevatte taak niet laten varen. voordat Nederland gebragt is tot de overtui- ging van schuldig verzuim, tot de betrachting van zijn pligt.

13

gende verklaring een welkome boodschap, zij liet toe, dat men zonder knaging van het geweten zijn deel bleef nemen van de millioenen aan de Javanen afgeperst; zonder wroeging kon men zich verder ter ruste vlijen en zelfs het gebed op de lippen ne- men, "Heer, wij danken u voor den zegen van zoo groot een batig slot I"

Het' Christelijke Nederland rekende zich geroepen noch verplicht een óeltOorlijk onderzoek te provoceren naar de ware oorzaken der ellende of z'ich maar de staten van den rijstoogst te laten' voor- leggen, waaruit de misleiding zonneklaar zou gebleken zijn 1 Ge- makkelijker viel het, zonder eenige navraag, te berusten in de

<>ntvangene mededeeling; men was bevredigd, als het batig slot maar niet achterbleef.

Pijnlijk getroffen door zoo veel onverschilligheid, aangaande zulke hoo~st gewigLige belangen, mogt ik niet zwijgen, die door onder- zoek en eigen aanschouwing beter wist, en daarvan dc bewijzen voor mij had. Eigenbelang gebood wel om ook maar de handen in onschuld te wasschen, doch een hooger, nog meer klemmend gebod, betrof het lijden van een goedaardig volk, dat een betel lot verdiende. De verzamelde feiten werden ter perse gezond en, om in Nederland gepubliceerd te worden, in de hoop en heL ver- trouwen, dat men, beLer en naar waarheid voorgelicht, ook anders' zou willen handelen. Aanvankelijk bragt dit geschrift, het eerste van dien aard (1), eenige sensatie te weeg. In de Tweede Kamer werd het levendig besproken en zelfs de heer Mackay, die niet onder de hervormers van Indië behoorde, kende met meer anderen klaarheid en bezadigdheid toe aan de wijze waarop de feiten wa- ren vermeld, die bewezen, dat de verarming der Javanen alleen aan den gedwongen arbeid en wat er aan kleefde te wijten was.

Met de officiele statistiek had ik gestaafd, dat de inlanders zelfs de middelen niet meer bezaten, om genoegzaam zout te koopen voor hun levensonderhoud onmisbaar (2). De opgewekte belang-

(1) Zie de vermeerdering van Java's bevolking, een bron van rijkdom voor Nederland, 1851 bij Wijt te Rotterdam.

(2) De heer de Waal die niet gerekend wordt tot de sloopers en driftige her- vormers van Indië te behooren, heeft onlangs het zoutmonopolie behandeld en de uitkomst van zijn itatistisch onderzoek is de volgende:

(9)

stelling was echter kort van duur j de voorstanders van het ex- ploitatie-stelsel spanden al hunne krachten in om het gewicht van het geschrift en den indruk dien het te weeg bragt uit te wi~­

schen. De officiële statistiek waarop het steunde, verzekerden zij stoutweg, dat niet deugde, die staten van de bevolking en den rijstoogst, beweerden zij, verdienden geen vertrouwen, enz. j zóó ontrukte men den major aan mijn betoog en Nederland verheugde zich zóó goedkoop ontslagen te zijn van zulke lastige cijfers, die bewezen wat men zoo ongaarne wilde weten. Het wiesch nogmaals de handen in onschuld. Maar de kracht der waarheid bleek ook hier onweerstaanbaar. In het Regeringsverslag leest men: "Het jaar 1849 werd gekenmerkt door vele rampen, die vooral het middengedeelte van Java hebben getroffen:

"In de residentie Samarang en Japara werd de, reeds sedert jaren zeer verarmde, bevolking op eene deerniswaardige wijze door hOllgerstlood geteisterd:

"De rampen van 1849, zegt het verslag vau 1850, hebben zich i n dit jaar herhaald."

"Ook gebrek aan ploegvee en landbouwgereedschappen (die ver-

Van 1843-1846 werden cr per hoofd door den Javaan verbruikt 7,7 pond zont.

" 1852-1855 6,3 "

De verslaggever in de Jroloniale kronijk (1865) voegt er bij: "Trenrige cij- fers en beteekenisvolle woorden voorwaar. Het blijkt nu toch omoederSJlTelcelijlc wat Dr. Bosch beweerde, dat de Javaan over het algemeen minder zout verbruikt, dan bij voor zijne gezondheid behoeft."

"Het blijkt tevens onwedersprekelijk, wat Dr. Bosch ook beweerde, dat het hoofdelijk verbl'uik, uit welke oorzaak dan ook, in bet tweede tijdvak aanzien- lijk minder was dan in het eerste."

Toen ik in 1851 dit feit in helder licht stelde, was de tegenpartij er verbol- gen over, zij pntte zich uit in vcrtoogen, om het te betwisten, en wat aan deugdelijke bewijzen ontbrak, werd met de gewone insinuatiën, en smaadredenen aangevuld; zoo is het altijd gegaan in den strijd over indische toestanden en belangen. Gelukkig begint hier en daar licht te ontstaan en de waarheid zich baan te brekeu. Wat ik toeu beweerde, "dat de inlander zich in zijn zoutver- bruik moest bekrimpen (p. ffi. f 800,000) is door het onderzoek van den beer de Waal volkomen gestaafd, hij heeft het voordeel gehad te kunnen gebruik maken van betere statistieke gegevens dan mij ten dienste stonden, van daar ecnig verschil in onze cijfers.

kocht waren om den nijpenden honger te stillen) gaf aanleiding.

dat in enkele residentiën een gedeelte der aanwezige bouwlanden niet is kunnen worden beplant," (140,000 bunders die voor 5 00,000 menschen voldoende rijst hadden kunnen opleveren, bleven braak)~

Ongelukkiger was het nog gesteld met de meeste residentiën van midden Java, alwaar zich gebrek aan. voedsel vertoo1lde.

,,[n Samarang ontstond loeder gebrek. De residentie Japara heeft in dit jaar wel het meeste geleden, de bevolking werd ten prooi aan ellende en gebrek."

Deze verslagen zijn door den minister van koloniéu geteekend.

Deze hooggeplaatste, onwraakbare getuige bevestigt dus in alle dee- len, wat ik niet opgehouden heb onder ieders aandach t te brengen j.

zal men er nog verder geloof aan weigeren?

Dan hoore men nog anderen: onze tweede getuige is Dr. vau Hoëvell, de welsprekende vertegenwoordiger, die onvermoeid, zoo vele jaren de ~ebzucht en het eigenbelang bestreed, om de regt- vaardigheid de zegepraal te bereiden:

"Ik zal u wijzen, sprak hij in de zitting van 23 December 1850, op eene provincie, de residentie Tagal, waarvan het tot dusverre niet qekend was, dat de ellende ook dá.á.r was doorgedrongen I Hij las daarop aan de Kamer een deel voor van eene officiele cor- respondentie, tusschen den inspecteur der kultures van del' Poel eu den suikerfabrikant Netschel' , aldus luidende:

"In den aanvang des jaars, schrijft laatstgenoemde, heerschte in de residentie ellende en gebrek, en er was reden te veronderstellen dat deze beklagenswaardige omstandigheden, dool' bet plaatselijk bestuur van Tagal zijn geheim gehouden I

"Hoeveel Inlanders er bij de fabrieken van gebrek en ellende zijn omgekomen" kon niet opgegeven worden, ze waren niet geteld.

Doch dat die gevallen .zéér menigvuldig waren, kunnen de geëm- ployeerden der fabrieken getuigen.

"Toen de nood zich allengs dringender vertoonde, werden er nitdeelingen V'an rijst in de dessa's (dorpen) door de fabrikanten gedaan, waarbij het distriktshoofd aanvankelijk teg~nwoordig was, Joch waanan hij zich later verschoonde, toen de resident van Tagal had doen blijken, dat die hnlp en uitdeelingen zijne goedkettrillff niet wegdroegen. Uit de werkelijke ellende, scr.rijft de heer Netscher

(10)

16

aan den Inspecteur, en de diepe armoede welke wij onder de oogen kregen, mag, men veilig besluiten, dat de lijken, welke op den grooten weg en bij de fabrieken gevonden werden, en de als geraamten uitgeteerde inlanders, welke men zag rondloopen, tot de omliggende Jessa's be!lOorden!

"Het geLal van behoeftigen, dat aan mijne woning voedsel kwam vragen, was ook zeer aanzienlijk, moeders kwamen hare kinderen voor 40 à 50 duiten te koop bieden, en baden dat men de uitge- teerde wezens aannam, daal' zij uit gebrek niet in staat waren ze in 't leven te behouden.

"Doch wat vermag een partikulier', tegen eene ellende op zulk eene schaal? vooral indien een resident, wel verre van mede te werken, zich niet ontziet zijne ontevredenheid te doen blijken over verleende, hulp.

"Als oorzaak van deze eHende en dit gebrek geloof ik te knnnen aanduiden voornamelijk het misbrttik der heeren,diensten en de buitengelooon llOOg opgedreven landrente I

"De prijs van de rijst was niet buitengewoon hoog, voorraad was er evenzeer; doch de kleine man, die zelfs zijn buffels tot spot- prijzen verkocht had ter voldoening der landrenten, had geen geld om in de eerste levensbehoefte te voorzien." - Tot zoovcr het verhaal aan de Tweede Kamer,

Hoeveel Demak en Grobogaug geleden hebben was in Nederland reeds bekend geworden, maar dat ook de ingezetenen van Japara en de meeste residentiën van midden Java aan dezelfd.e ellende ter prooi waren geweest, vernam men eerst later uit de Regerings- verslagen. Welke jammertooneelen de residentie Tagal opleverde, werd ten aanhoOl'e der natie geconstateerd; ten behoeve van ons batig slot, waren de landrenten tot eene hoogte opgedreven, dat de landbouwers hun ploegvee moesten verkoop en , om aan de eischen van den fiscus te voldoen, waardoor de

rijstv~lden

onbebouwd moes- ten blijven liggen! Nu was men hier naar waarheid voorgelicht, bet wa~ nu duidelijk bewezen, dat niet eene bezoeking van Hooger Hand, maar alleen onze bovenmatige vorderingen, onze hebzucht die rampen hadden gesticht! Maar zelfs deze ontdekking schokte u niet. Een Christen volk werd door de Chinezen beschaamd, die deden wat zij vermogten, en 't was niet gering. Medegevoel,

] 7

barmhartigheid en mededoogen, een!! de sieraden van Nederland, 'Wogen niet op tegen de liefde voor bet. batig slot: zelfs geen kreet van edele veronbvaardiging liet zich hooren over de meêdogenloos-

heid van een resident, aan wien het welzijn van 400.000 menschen was toevertrouwd, die niet alleen geen hulp bood, maar erger nog, .die zelfs zijne afkeuring deed blijken, dat anderen het deden, om

althans eenige weinigen het leven te redden!

Nedel'landsche moeders! aan wie die feiten niet onbekend bleven, boe velen uwer hebben bij het toedienen van wat suiker aan haar kroost, gedacht aan de arme planters, aan die ongelukkige, niet zóó blanke, maar toch niet minder teêrhartige moeders, die geen voedsel hadden voor hare lievelingen, en ze daarom moesten ver- koopen voor maal' een hal ven gulden, om zelve bet leven nog een paar dagen te rekken. waarvoor bet karig plantloon niet toereikte van mannen en vaders, omdat ze arbeiden moesten voor onze schat- kist! Die moeders zijn wel g!len christinnen zooals gij, maar toch hebhen ze hare kinderen lief 'zooals gij, ook baal' wegen zulke offers zwaar, zij hebben heete tranen geschreid over ons omegt en onze hardheid. Weegt u dat niet op de ziel? Zoudt ge niet gevoelen, dat zoo iets verschrikkelijk is in een land, zoo rijk en vruchtba~r

als zij oewonen? Heeft bet u toen aan belangstelling en deernis ontbroken? dan bid ik u, poog dat te herstellen, e~r het te laat is; eer zulke tooneelen zich weêr vertoonen, die de Javanen boven het hoofd blijven hangen, zoolallg de pligt bij O'IS minder weegt dan de millioenen van ltuntlen arbeid. Ook uw bijstand is noodig, vrouwen in Nederland, die tot iets beters zijt geschapen, dan de gewone slenr der maatschappij van u eischt. Uw fijner gevoel en bescha- ving, uw meer geopend' gemoed voor liefde, medelijden en hulp- vaardigheid, zijn gaven voor hoogere bestemming dan de dagelijkscbe beuzelingen vergen, ook gij hebt eene edele roeping! Het te lang door ons vergeten gebod is ook tot u gerigt: "ik wil barmhartigheid !"

Mag ik dan niet verwachten, dat ook gij ons zult steunen met uwe hulp, met uwe deelneming aan de vereeniging , die we ons voor- stellen op te rigten? Wendt uwen veel vermogenden invloed aan, om echtgenoten, vaders en broeders, zusters en vriendinnen te be- wegen tot kracht.igen bijstan~! Het is een schoone taak waartoe wij u roepen, zij is geheel uwer waardig! Want wij willen mil-

2

(11)

lioenen menschen pogen te verlossen vnn onregtmatig slavenwerk.

ten einde hen voortaan te beveiligen voor armoede,. gebrek en de ellende u geschetst. Wij willen hun onderwijs en de beschaving brengen, reeds lang hun toegezegd; wij willen huu het arbeidsloon verschaffen waarop zij aan!lpraak hebben volgens de wet (1), met ge- leidelijk verleende vrijheid om hunne akkers te beplanten met wat zij goedvinden, tegen het loon, dat ze kunnen bedingen, zooals we lmn dat reeds in 1818 als een regt hebben toegekend!

Daarheen moet bestendig het streven gerigt zijn van alle zelf- standige mannen, die een afkeer hebben van al wat in strijd is met het Evangelie, met onze roeping en pligt. Wilherforce en Cobden zijn ons voorbeelden ter navolging, zij het ook in de verte, met veel minder geestkracht en talent; zij hebben geleerd wat men zonder menschenvrees , met volharding en staudvastigheid, door vereende kracht vermag.

Dit is het doel, dat wij pogen te bereiken, niet door sloopen of afbreken, niet met overhaasting of verstoring van eigenaardige maatschappelijke toestanden en instellingen die behouden moeten worden, maar alleen door de toepassing van l'egtvaardigheid en wat vereenigbaar is met ons geweten. Dan zal er zegen kunnen rusten op de baten die Java zal afwerpen. Maar dan ook niet langer gezegd: van die koloniale zaken heb ik geen verstand, ik bemoei er mij niet meê; die dit aanvoert bewijst zijne onverschil- ligheid en erkent zijn pligtverzuim. De feiten, waaraan ik u her- innerde, zijn d~idelijk en voor ieder verstaanbaar. Dat wij ze zoo lang ignoreerden i8 eene nationale zonde! Dat wij geen kennis poogden op te doen van Indische toestanden, waarmeê onze eer en roem, onze welvaart en bloei in het innigste verbaud staan, strekt den man van beschaving weinig tot eer, 't is eene schrome- lijke tekortkoming iu de verpligting door godsdienst eu zedelijkheid aan een vrij en beschaafd volk opgelegd, dat geroepen is, tot het . bestuur en de bescherming van millioenen minbegaafde natuurge-

nooten. Traagheid en lusteloosheid om te onderzoeken, hoe wij hen behandelen is de bron geweest van al het gestichte kwaad, (I) De wet die beveelt, dat de belooning voor den gedwongen knltunrarbeitl ten mi1t8le gelijk moet zijn aan de voordeelen van de vrije teelt, is reeds tien jaren verkracht en bniten toepassing gelaten I Is dit geoorloofd?

waarvoor mededoogen ontbrak. Het komt te onzer verantwoording, want het debat in de Tweede Kamer leerde u reeds in 1850 kennen, welke rampen er in Tagal heerschten, gestaafd met offi- ciële bewijzen. En uit het onderzoek, dienaangaande door den minister toegezegd, bleek geheel iets anders, dan dat de hongers- nood veroorzaakt zou zijn geworden door misgewas als gevolg van overstrooming. te groote hitte of droogte! Het is toen aan het licht gekomen, dat in sommige districten AL de rijstvelden a:m de bezitters waren ontnomen, om ze met suikerriet te beplanten, tegen gering dagloon. opdat het den fabriekanten niet aan grondstof en uwe schatkist niet aan veel geld mogt ontbreken! Nu wist gij met zekerheid, dat de suikerplanters dáár van honger omkwamen, of- schoon er genoeg rijst, tegen niet te hoogen prijs verkrijgbaar was, maar ook dit feit vermogt uw gemoed niet te roeren, noch u te bewegen, om den wakkeren vertegenwoordiger krachtig te onder- steunen, die er rekenschap van vroeg!

Als een ijdele weeklagt in de woestijn verstierf zijn stem! Wat zult ge ter verdediging kunnen aanvoeren als hij op den grooten oordeelsdag tegen u getuigt? Zal het antwoord u verontschuldigen:

Wij moesten schuld delgen. belastingen afsch'affen, de West-Indi- sche slaven vrijkoop en , spoorwegen aanleggen en nog meer van dien aard, waarom we ,ket batig 8lot niet konden mi88en?" Is er eene andere, betere verontschuldiging, steunende op regt en billijk- heid, op christenpligt en humaniteit? Voor de eer van het vader- land zal ik ze met blijdschap leeren kennel! en laten gelden, met vreugde zal ik dan mijn aanklagt verscheuren eu demoedig erkennen dat er geen grond voor was! Maar dan zoudt ge immers uw' bijval niet hebben geschonken aan het triomflied van den heer Rochussen op het congres te Amsterdam: ,,329 millioen in 10 jaren zijn de baten van ons heerlijk stelsel." In plaats van daar- meê in te stemmen, zoudt ge dan reeds lang diens 'Oroegere belij- d~ni8 ter harte genomen hebben. die u leerde, hoe en door welke middelen die sommen verkregen zijn! Aan uwe betere beginselen zoudt ge ze getoetst en ongetwijfeld dat onregtvaardig goud ver- worpen hebben! Want er is een tijd geweest, dat dezelfde heer Rochussen een ~eheel ander oordeel velde! Hoe zullen we dit verklaren? Er Ilaar gissen willen we niet, doch zeker was het de volle

2*

(12)

20

waarheid en zijne volkomene overtuiging, toen hij als gouverneur- generaal in 1847 aan den minister van koloniën schreef:

"De rijstkultuur heeft te zeer achter gestaan voor de teelt van produkten, welke het gouvernement naar Nederland overmaakt, en berJorderd dOOf de 8tt'enge voor~chriften en aangemoedigd door het eigenbelang daaraan te verbinden, van fabrikanten en alJlbtenaren.

Het gevolg was overdrijving der gouvernements-kultuur, en te gelijker tijd verbreking van het evemvigt tusscben de productie en de behoefte aan rijst."

"Overdrijvi7l.g van heerendiensten, van zoogenaamden bezoldigden arbeid voor de kultures en voor den vestingbouw, dat zich in de gevolgen had doen kennen door volksverloop en door hongel·8nood.

Met welke gevolgen geen vreedzaam en vruchtdragend behoud van Java mogelijk is."

Het moet al verder ook wel waarheid en innige overtuiging zijn geweest, wat in plegtige raadszitting, bij de overgave van zijn bestuur, in 1851, diezelfde gon vemeur-generaal heeft gezegd en later liet drukken (1): "Groot en veelvuldig is geweest de over- drijving van het ste.lsel van heerendiensten en O'edwongen levering door de bevolking, zonder genoegzame betaling. Hoeveel dit aan de bevolking zal hebben gekost is niet te berekenen. In de rege- ling en heffing der landrente bestaat nog steeds groote onzekerheid!

Een stelsel van administratie door het ministerie aanbevolen heeft tot groote ongelijkheid en overdrijving geleid."

"De indigoknltuur werkt zeer schadelijk voor de bevolking, zij zal duurzaam niet vol te houden zijn."

"De (gonvernements) tabakskultuur IS de drukkendste van allen

"De aangelegde vestingen hebben schatten verslonden en door de levering van gedwongen koelies, eeHe stOOrlli8 ill de Javaansche maat8cH.appij gebrafJt. 7Oaar"an de gevolgen niet te berekenen zijn."

"De rampen, welke het centraal gedeelte van Java hebben ge- troffen, zijn daaraan voor eeu groot gedeelte toe te schrijven."

Meer duidelijk en bepaald dan deze gouverneur-generaal het deed.

de oorzaken der rampen te schetsen, die drie millioen menschen in zoo vele provinciën geteisterd hebben, is niet mogelijk! En toch

(1) Tijdschrift voor Neêrl. Indië, 1856, deel 1, bladz. 35.

21

schijnt die herinnering geheel uitgewischt en te gronde gegaan te zijn in de glorie van het batig slot! Maar is ue natie dan niet verpligt dien gewezen landvoogd toe te voegen: "Geloof toch niet dat ook wij al die feiten, door u gestaafd, zouden kunnen verge- ten, zoo zeer, dat ze te niet gedaan of vergoelijkt kunnen worden door die 329 millioen!

"Zoudt gij meenen dat wij zoo veel ellende, door ons veroorzaakt, als niet tellende, zoo verdorven, van godsdienst en deugd zoo ver zijn vervallen, dat we nog langer willen knielen voor uw gouden kalf, afgeperst door vrees en wreede straffen, verkregen ten koste van zoo veel rampzalige slagtoffers ?

Denkt ge welligt dat dit ons de ziel niet beroert? dat wij er geen afschuw van hebben. levendig genoeg om die millioenen te weigeren, als ze niet anders dan door zulke middelen kunnen bijeen- gebracht worden I"

Dit is de taal die Neêrland voegt en die een volk betuaI:1t dat zich zelf eert en waardëert! Het voorgeslacht wist door ijver, geestkracht en volharding Neêrland groot, magtig en rijk te maken, zonder dat er uit Indië ooit één enkele rijksdaalder in de schatkist kwam! Zouden we zoo yerre van die deugden zijn vervallen dat wij dit ook niet konden, zonder onregt te plegen, dan waren wij rijp om van de kaart van Europa te verdwijnen!

Neen, het zal blijken dat wij niet zóó diep zijn gezonken, dat de gouddorst de stem lier menschelijkheid zou smoren in ons ge- moed, nu we bekend zijn geworden met wat de Jav!men leden. Het moet nu blijken hoeveel edels en goeds er nog leeft in Neêrlands volk, uit het aanzienlijk getal, dat niet langer medepligtig zal willen wezen aan zoo veel onregt en verdrukking, en daarom bereid zal zijn zich bij ons aan te sluiten, om mede te werken tot het doel dat we ons voorstellen I

Wie zou nog aarzelen en in opregtheid twijfelen aan ele waarheid die we voorstelden, nu het voldingend bewezen is,

Uit de officiele Regeringsverslagen , Uit het debat in de Tweede Kamer en

Uit de belijdenis en erkenning van den Gouverneur-Generaal:

"Dat er ellende en hongersnood is geweest, niet maar in l)emak en Grobogang - zooals de reactie beweert - maar ook in de

(13)

andere residentiën van centraal Java, veroorzaakt door "Overdrij.

ving van heerendiensten en belastingen, van de gouvel'llementskul- tuur en den arbeid aan de vestingwerken, tegen te gering loon;

bevorderd door strenge voorschriften en aangemoedigd door er het belang van fabrikanten en ambtenaren aan te verbinden" (door kul- tuurprocenten) ! Tegen deze zoo pertinent gestaafde waarheid, kan de uitvlugt niet langer baten: "Er zijn deskundigen die het niet eens zijn met Dr. Bosch en wat hij schrijft." D"áár achter kan men zich niet meer verschuilen, want nu ci teer ik maar letterlijk, wat in de Tweede Kamer verhandeld, van wege de Regering en den Gou- verneur-Generaal gedrukt werd, waarbij dus geene sprake is van eenige overdrijving, van beschouwingen, voor wederlegging vatbaar, van theoriën, staathuishoudkunde, westersche begrippen, op Java niet toepasselijk en wat dies meer zij; maar eenvoudig van regtvaardig- heid en humaniteit die door 'ieder en overal gehuldigd moeten worden, waar menschen leven en Iverken. Er is alleen sprake van feiten, die geenerlei partijbelang raken!' Het zijn daadzaken die binnen het bereik liggen van ieders verstand en oordeel, ze zijn gecoll- stateerd op eene wijze, die elke tegenspraak uitsluit en niet de minste ruimte laat voor eenigen twijfel!. Wie zal zeggen, dat ze de kenmerken dragen van menschlievendheid en Christen zin , dat ze niet zwaar tegen ons getuigen?

. En nu leg ik u de vraag voor, of wij zonder farizeïsme het Evangelie - waarmeê onze handelingen zoo zeer in strijd zijn - kunnen brengen 'aali dat z66 behandelde volk, waartoe men in het vorige jaar met vernieuwden aandrang onzen geldelijk en bijstand vroeg! Met dit, op zich zelf loffelijk doel, hield de predikant Haga alhier, eene welsprekende rede, die later gedrukt met het opschrift

"Komt en helpt" werd ~'ondgezonden, waarbij gevoegd was eene circulaire van heeren medebestuurders te Arnhem van het Neder- landsche Zendelinggenootsch.ap, waarin ter aansporing gezegd werd:

"Smeekend strekt de Javaan de hand naar Nederland uit."

Dit beweren, zoo geheel in strijd met 't geen de Javanen onder- vinden, kon niet anders dan op eene dwaling ter goeder trouw berusten, voortgevloeid uit volslagen onwetendheid van 't geen daar sedert, 35 jaren geschiedt, ten aanzien van Mahomedanen die in den Koran lezen:

"God is barmhartig en goedertieren! Hij heeft Jezus den zoon 'van Maria op aarde gezonden, om de boeken van Mozes te beves-

tigen.

"Hij heeft het Evangelie gegeven, bevattende het licht, de kennis en de levensregelen voor hen, die God vreezen.

"In alle waarheid, God heeft den Pantateuch en het Evangelie van

boven gezonden, om de menschen tot rigtsnoer te strekken en hen te leeren onderscheiden het goede van het kwade, het regt van het onregt!

"Maar zij, wie God het harte niet reinigt, zijn vol van ongereg- tigheid in deze wereld, zij leenen een gretig oor aan leugen en bedrog: zij verslinden het olll'egtvaardig verkregen goed en zijn onverzadelijk; valschheid en bedrog is in hunnen mond, de vree- selijkste straffen zullen zij hiernamaals te verduren hebben! Oordeel hen met regtvaardigheid naar hunne werken, want God bemint hen die oOl'deelen naar hetgeen regt is.

"Maal' Hij zal zich wreken op hen, die anderen onderdrukken, die handelen met on regt en geweld I"

Dit leeren de Javanen uit den Koran, waaraan zij gelooven.

Hoe zullen ze 0118 oordeelen, wanneer wij, zonder eerst de regt- vaardigheid te herstellen, hun komen spreken over een Evangelie

van liefde en deugd, van zachtmoedigheid en menschenmin! Zouden ze om niets anders dan dit de handen naar Nederland uitstrekken? 't Is denkbaar noch aannemelijk.

Het oordeel: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij, reeds in Jesaja (29 : v. 13) uitgesproken en door Jezus herhaald (Matth 15 : v. 8) kwam mij voor den geest. Met volle regt zouden de Javanen het op ons kunnen toe- passen, indien wij niet eerst het Evangelie bet"acktlen alvorens er hen in te onderwijzen. Bij al hetgeen wij reeds te verantwoorden hebben, moet men ons bovendien niet kunnen verdenken, noch beschuldigen van godsdienstige huichelarij, daartegen diende verzet aangeteekend te worden: 't was de éénige aanleiding tot deze voor- dragt. Vooraf vermeende ik eene proeve te moeten wagen, om ele stellers dier circulaire voor te lichten en hunne hulp in te roepen voor een ander, beter, nog meer christelijk handelen. Het volgende protest bood ik hun aan:

(14)

24

Aan Heeren Medebestuurders van het Neder!.

Zendeling-Genootschap, afd. Arnhem,

KOM'!' EN HELPT.

"Smeekend strekt de Javaan de hand naar Nederland uit ," zoo staat er in uwen oproepingsbrief. Is dat heilige ernst? Wie zou het betwijfelen! Maar weet ge het dan niet, dat Nederland den Javaan de slavernij bragt en hem op nieuw (1831) meêdoogenloos prijs gaf aan de roofzucht zijner hoofden, die hem uitmergelden ?-

Hebt ge er nooit van gehoord, dat Nederland den Javaan zijnen graanakker ontnam, en om ze met produkten voor onzen handel te doen beplanten, hem niet zelden met roUingslagen dwingt, waarbij soms de lappen vleesch blijven kleven aan het foltertuig, dat de vreeselijkste wonden veroorzaakt, die meermalen koudvuur, mond- klem en den smartelijkst en dood ten gevolge hebben: terwijl wij met christelijke gemoedelijkheid, de millioenen, op die wijze ver- k!egen, in onze schatkist bergen. Wildernissen hebben we door de Javanen doen zuiveren van eeuwen'oud geboomte en roofdieren, om ze met koffijboomen te beplanten, die eerst na vier jaren zwa- ren arbeid vruchten voortbrengen. Maar dat product zou hun loon, hun eigendom zijn, ze zouden het mogen verkoopen zoo duur . mogelijk, en . aan wien ze verkozen. ~

Wederregtelijk hebben we hen sedert 33 jaren gedwongen, die vruchten, tegen spotprijs, te leveren in onze pakhuizenl En wie zich er aan onttrok, werd met rottingslagen gekastijd, terwijl wij die koffij verkochten met eenige kapitalen winst. De rijstoogst was ergens misinkt , en toch moesten de arme landbouwers het wei- nige, voor hun levensonderhoud onmisbaar, leveren aan den pel- molen, tegen 90 centen de pikol ,padie , die ze dan de volgende dagen weêr konden terugkoop en , tegen j 3. en j 4 de pikol!

Maar zelfs deze grootmoedigheid kon de meesten niet baten; door jarenlange knevelarij ui tgezogen, waren ze doodarm geworden, ze bezaten niets meer, om dat voedsel weder magtig te worden, duizenden zijn er van honger omgekomen, waarbij moeders dool' nijpenden honger gepijnd, nog eerst hare kinderen,opofferden voor een maat rijst' (12% pond).

En ze bleven rustig lijden en dulden, die Mahomedanen, aan

25

wie gij de blijde boodschap wilt brengen, dat God onze liefderijke Vader is, die van dat alles een afschuw heeft, dat wij allen zijne kinderen en broeders zijn, die "men z-al kennen aa~ de liefde jegen3 elkander." Maal' wat zullen ze u antwoorden? Zou 't waarheid wezen, dat zij "smeekend de handen naar Nederland uitstrekken"

om dit van u te leeren en, alleen dit te ontvangen? Sedert 15 jaren heb ik in menig openbaar geschl'ift, naar kracht en vermo- gen gestreden tegen zoo veel onger~gtigheid; zou dit nu met eene taak zijn uwer waardig, Leeraren der Godsdienst van Jezus?

Komt en Helpt.

Gij die u op den beteren weg begeven en "Christelijke levens- beginselen" wilt brengen aan die verdrukten! 'rot méér, tot eene krachtige christelijke daad roep ik u op, die u boven anderen voegt en niet langer verschoven mag worden, want onlangs op het congres te Amsterdam, en nog dezer dagen in 's lands raadzaal, hebben Chl'istenen beweerd en verkondigd, dat wij de Javanen GOED behan- delen!

Aan die huichelarij moet een eindc komen, daartoe vraag ik uwen bi.jstand.

Ik heb mijn pligt gedaan, voeg uwe méér krachtige, ~eer invloed- rijke stem bij de mijne, eerst den Javanen de geregtigheid gebragt , en dan het liefdewoord.

Eerst krachtig bewezen dat ons om'egt en 't Evangelie niet met, noch naast elkander kunnen bestaan!

Eerst het voorbeeld gegeven dat ge door stilzwijgen er over, niet medepligtig wilt zijn, maar er strijd tegen zult voeren met al de kracht die in 'u is, met al de middelen - en ze bleken vele te zijn - die u ten dienste staan, zoo als de apostelen het deden, waal' het de waarheid en het regt betrof, opdat uw woord, het Evangelie, geloof en wetlrklank vinde in de harten dier zwaar verongelijkten, anders mogt men u eens antwoorden met eene vervloeking: "Wij verfoeijen uw christendom, dat zóó in weerspraak is met uwe daden."

Op wie zou die smaad neerkomen?

Komt en Helpt.

Verkondigt het van den kansel, dat we eerst véél onregt aan

(15)

de Javanen goed te maken hebben, voordat een eerlijk man, een oprecht Cl ui sten , in gemoedelijke overtuiging, hun van 't Evangelie spreken kan!

Schrijft het in uwe zendbrieven aan de gemeente! Toont haar aan, dat ook de Javanen, die mishandeld worden, onze medemen- schen en onze naasten zijn, dat. we dus de handen ineen moeten slaan en eerst het onregt herstellen, willen we het Evangelie niet tot eene bespotting maken; ZÓ? zullen we waardige volgelingen zijn van Hem, die meer dan schoone woorden, die wat strijd, die zijn leven \'oor de menschheid over had! Zouden wij, doordrongen van die verhevene liefde, ons laten terughouden dool' de bedenking, dat het veiliger, voorzigtiger, méér in ons personeel belang is, zich niet zóó te verzetten tegen de groote menigte, die liever den Mammon dient en vreest, dan God en zijn gebod? Is die taak, zoo edel en schoon, u te zwaar P Ik kan het niet gelooven; maar mogt ge er voor terugdeinsen, 0 laat dan' af, bid ik u, onze mede-chl'istenen in den waan te brengen, dat ze eene goede, pligt- matige aak venigten en daarmeê volstaan kunnen, wanneer ze uw zendingwerk onder de Javanen steunen. Daartegen zou ik moeten opkomen, want het kan geene vruchten dragen, en of het een Gode welgevallig werk zou wezen, dit beslisse ieders geloof en geweten. Mogt het mij echter, zoo ik hoop, gelukt zijn u te overtuigen, dat er eerst nog een .heiliger werk te doen is.. dan wat ge u voorneemt. Mogt ge dien beteren weg van christelijk voorbeeld en handelen willen inslaan en van oordeel zijn, dat dit schrijven u daarbij van eenig nut kan wezen, dan geef ik u volle vrijheid, om el' 7.oodanig gebruik van te maken, als u gepast zal voorkomen.

W. BOSCH.

Arnhem, 25 December 1864.

In den geleibrief verklaarde ik mij bereid, om de vermelde feiten met volledige bewijzen te staven.

Welken indruk dit schrijven te weeg had gebragt , was mij 10

de maaud April l.I. nog onbekend (1), toen ik eene andere circu-

(I) De vergadering van heeren medebestuurders, aan wie mijn schrijven ge· rigt was, had eerst. in de maand Mei plaats, waardoor de vertraging van het..

antwoord veroorzaakt werd, zoo als mij later bleek.

laire ontving van gelijke strekking door het Hulp.Commité voor Java te Arnhem gezonden. Ook deze godsdienstige vereeniging

maakte ik met mijne bezwaren bekend' (zie bijlage).

Met blijdschap mag ik zeggen, dat ik dáár sympathie en weer- klank vond. Twee afgevaardigden van het commité kwamen tot mij, om in overleg te treden wat er door het Nederlandsche volk voor het welzijn der Javanen kan gedaan worden? Onze meening was, dat we onze medeburgers behoorden op te roepen, om te beraad- slagen over het vormen eener vereeniging tot dat einde. Onge- lukkig had eeue uitdrukking in de des betrekkelijke advertentie , velen terug doen blijven in de verkeerde meening dat het eene confessionele aangelegenheid betrof, welke opvatting in de Qijeen- komst door een der sprekers werd versterkt, waardoor hllt wezen- lijke doel een geheel ~nder aanzien kreeg. Dit belette evenwel niet, dat zich dien avond (12 Mei 1864) een kem vormde, wel niet groot ip getal, maar innig doordrongen van het besef, dat er een dnre pligt op alle Nederlanders rust, van welke politieke of godsdienstige gezindheid ook, om de Javanen van om'egt en 'Verdrukking te vedossen, opdat voortaan ons bestuur er ten zegen zij. Deze overtuiging moet wortel schieten in ieder regtschapen gemoed, bij ieder die zijn vaderland bemint en dat voortaan vrij wil honden van den smet, dat ons bestuur er gevolgen heeft,

"die een vreedzaam etl '/Jruchtdt'agend behoud van Java onmogelijk maken ,J, zóó als we gezien hebben, dat in 1850 reeds de. gouver- nenr-generaal verzekerde, in zijn officieel rapport aan den minister van koloniën. Om dat te voorkomen is er na zoo veel vruchtelooze vertoogen m. i. geen ander middel, dan de vereende kracht van een aanzienlijk getal goed gezinden, die overtuigd zijn, dat wij niet langer door vrees, wreede straffen, geweld en onderdrukking de Javanen moeten beheerschen, en dat we verpligt zijn dien weg te verlaten en terug te keeren tot de zuivere, Nederland tot roem en eer strekkende, milde beginselen van 1818 met 'tgeen sedert ge- bleken is, ter verdere ontwikkeling onmisbaar te zijn; wat we toen de Javanen hebben toegezegd, moeten we hun teruggeven met een opregt voornemen, om er ons voortaan eerlijk aan te houden. Dan zal Java niet, zoo als nu sedert 15 jaren het geval is, nog langer stationair blijven in het voortbrengen van artikelen voor den

(16)

+

28

handel en de consumptie, maar even als andere tropische landen jaarlijks vooruitgaan, bij den aanzienlijken toewas van zijne pro-

ductive krachten; de bevolking zal er dan welvarende worden, ons bestuur als eene weldaad erkennen en waarderen, dan zal het Evangelie geopende harten vinden, waarvan toegenegenheid, achting en gehechtheid de gevolgen zullen wezen.

Is dit eenmaal - zoo wij hopen, zal het spoedig wezen - eene nationale overtuiging geworden, dan zullen we ons ook vereenigen tot eene nationale kracht, die zich langs wettigen weg, met al haar vermogen verzet tegen al wat in strijd is met die beginselen, met de voorschriften der wet en wat onvereenigbaar is met regtvaar- digheid en moraliteit I Zulk eene zedelijke kracht is er noodig, want aanlokkelijk is het goud door de hebzucht ingezameld, luid spreekt het eigenbelang, dat in de exploitatie van menschen, door men- schen bevrediging vindt; groot is zijn invloed, magtig en velen zijn zij die geen anderen god kennen, in wiens dien~t zij moedig, onverpoosd met talent strijden en overwinnaars bleven tot heden toe! Hunne kracht bleek vooral, toen we in 1862 een minister van koloniën hadden, wiens opregte, eerlijke gemoedelijkheid hun vrees aanjoeg!

De heer Uhlenbeck scheen geen man van transactie te zijn, hij schroomde niet, rond en duidelijk te zeggen, dat hij gezind ,~as te hervormen en !oot hij beoogde, - de politiek noemt die eer- lijkheid onhandig en eene onnoozele fout - daarvoor moest hij boeten, smaad, hoon en la~ter, het gewone deel van hervormers en van hen die strijd voeren tegen het égoïsme, voor waarheid en regt, ontging hem niet. Vóórdat hij nog iets goeds had kunnen verrigten, moest hij reeds aftreden. Onze notabelen in de eerste Kamer, die de verdienste hebben van rijk te zijn, velden het vonnis!

"La mort 80118 pkrase," zeide de een. "Wat ik op Java wenseh, zeide onbewimpeld de tweede, dat is het behoud van het saldo, der millioenm I". Een derde maakte het nog erger, door aan de schraapzucht een étiquette van vroomheid te hangen. "Allen zijn, zoo zeide hij, met christelijke liefde voor den Javaan vervuld I ik resumeer mijne oppositie in twee woorden, "mijn hoofdd~nkbeeld is, kultuurstelsel , gedwongen arbeid."

Onuitwischbare schande over een volk, dat niet bloost over zulk:

29

een brutaal cynisme in zijne annalen opgeteekend, naast zoo vele rampen als er door zijn gesticht, zonder met al den verdienden afkeer te protesteren tegen zulke beginselen, en zulke mannen, die zijn goeden naam, onteeren en bevlekken, bij alle beschaafde natiën!

Virtus post nUrnmos!

Waarlijk, het moet anders worden met ons! Eerst geld - het batig slot - en daarna regtvaardigheid (1) en pligtbetrachting, is al te onteerend , dan dat ge zoudt kunnen dulden u dit nog langer te hooren verwijten. Wanneer de Regering iets goeds be- oogt tot verbetering van Indische toestanden, dan behooren wij niet lijdelijk toe te zien, dat hne kracht gebroken wordt, door eene baatzuchtige of redelooze oppositie. Het moet niet meer kunnen gebeuren, dat onze meest gec ,lsidereerde handelaren zich vereenigd verzetten tegen het intrekken der indigokultuur , alleen omdat de handel die vet·rosto! noodig lteift, onverschillig of de arme planter onder die kultuur bezwijkt of hij al arbeidende met zijn gezin van kommer omkomt, waarvan de Regering de overtuiging, had, bij haar voornemen om er hem' van te bevrijden. Waarlijk, het moet anders worden met ons, willen we niet door de weelde"

waarvoor wij niet gezwoegd hebben, ontzenuwd, onze oorspronke- lijke degelijkheid en wat men ons vroeger goeds toekende, gtlheel verliezen, om te verzinken in den poel van zedeloosheid, wa~rin

zoo menige oud Hollandsche deugd verdronk. Het moet niet meer knnnen gebeuren, dat de baatzucht zóó driest het hoofd durft opsteken, zonder door de verdiende algemeene verachting getroffen te worden, zonder dat de banvloek van een verontwaardigd volk hen achterhaalt, in wier gemoed, door de magt van het goud, alle beter gevoel verstorven is; die geen ander, geen zedelijker argument of drijfveer kennen, dau een groot batig slot, al moest het ook afgekneveld worden, aan den zuren arbeid en de nood- druft der Javanen. Zulke mannen mogen ons niet vertegenwoor-

(1) Het betoog, sedert 15 jaren door mij gevoerd, dat wij geen regt hadden op 't geen wij deden, -heeft onlangs krachtigen stenn gevonden in het nitmun- tend geschrift van d~n Hoogleernar Fruin in de Gids. Het is een verblijdend verschijnsel, als zulke mannen zich bij ons aansluiten om hun kl1lchtiger stem te verheffen tegen Neêrlands zonde.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- dat type ‘begrijpend lezen’-onderwijs is zeer goed te toetsen omdat vormkenmerken van teksten bevraagd worden, maar het levert volgens PISA een vorm van leesbegrip op die

Deze resultaten betekenen dat als jongeren chronisch eenzaam worden de wens naar herstel van sociale relaties afneemt, er minder voldoening wordt gehaald uit situaties van

Leerlijn Toegankelijke Onafhankelijke cliëntondersteuning.. MAARTEN VAN DEN

Gezamenlijke scholings- en intervisie- bijeenkomsten voor alle Meedenkers, nog beter

• Wat kan ik de komende weken bijdragen binnen mijn organisatie om een prettige werkcultuur te creëren voor ervaringsdeskundigen. • Welke kennis ontbreekt wellicht nog binnen

• Niet altijd bewust dat cliëntondersteuning óók is voor vraagstukken rond schulden, werk &amp; inkomen. • SCP over participatiewet: geen sprake

• Presentatie door Frits Dreschler van Divosa over het project ‘Rechtshulp en het sociaal domein’1. • In gesprek met Wil Evers, beleidsmedewerker bij

Een evaluatie levert kennis op voor de doorontwikkeling van beleid of aanpak of voor nieuw te ontwikkelen beleid of projecten.?. Vijf stappen voor monitoren