• No results found

Natuur.oriolus 2005-4 Eerste twee gevallen van Izabeltapuit voor België

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Natuur.oriolus 2005-4 Eerste twee gevallen van Izabeltapuit voor België"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VLAAMS DRIEMAANDELUKS TUDSCHRTFT VOOR ORNTTHOLOCIE - OKTOBER - NOVEMBER

-

DECEMBFR 2005 - jAARCANC 71 - NUMMER 4 Xc è

3 c oo c

N atuu r.o r¡olus

'õo

e:o

&

ßz ':o

. *,4 { @.,. 4"'''Y

. ìÈr :l

.gn.

.d

ì4!.

¡

'q

;;LtSV*-'."-,

I

¿,oú t) ,'

I

(2)

Eerste twee gevallen van

lzabeltapuit voor Belgie

Oenanthe isabelli na

HrLsRnN V¡RsrRAETr, PrlLsrRnnr 70, B-

9000 CrNr

Crnaro Dnrrssrrus, PnsroRrrsrRnat 16, B-

2500

LrrR cEuro.onl¡ssrrus@NaruuRpuNT.BE

Zeebrugge, oktober 2003

Slv¡t¡vrrnruc

In 2003 werd de eerste Izabeltapuit Oenanthe isabellina voor België vastgesteld in Zeebrugge, West-Vlaanderen. Een tlveede geval volgde reeds in 2005. In dit "Vlaanderen Actueel" willen we van de gelegenheid gebruik maken om beide gevallen samen te documenteren aan de hand van het beschikbare materiaal. Daarom werd het reeds eerder ingediende artikel van Hilbran Verstraete door Gerald Driessens aangevuld met gegevens van het recente geval. De eerste waarneming werd reeds door het BAHC aanvaardt. De Aarschotse waarneming dient nog formeel te worden beoordeeld, maar stelt geen problemen.

RÉsuvÉ

Les deux premiers cas de Traquet isøbelle Oenanthe isabellina en Beþique

En 2003, on a constaté le premier cas pour la Belgique de Traquet isabelle Oenanthe isabellina â Zeebruges (Flandre-Occidentale). Un deuxième cas a suivi en 2005. Dans cette rubrique nous commenterons les deux obseryations ò l'aide du matéríel disponible. La première observation a déjà été homologuée par le Comité belge

d' Homologation (BAHC). La deuxième observation faite à Aarschot (Brabant flamanil) doit encore être soumise mais ne posera aucun problème.

AasrRAcr

Fißt two occunences of lsabelline Wheatear Oenanthe isabellina in Belgium.

In 2003 the first Isabelline Wheatear Oenanlhe isabellinaþr Belgium was found in Zeebrugge, West Flanders. A second occurrence followed soon after in 2005. In this "Flanders News" we would like to take the opportunity to document both occurrences together using the ayailable material.

To do this, an article already submined by Hilbran

Verstraete is expanded upon by Gerald Driessens using information from the more recent

occurrence. The first observation has already been accepted by the BAHC (Belgian Rare Birds Committee). The observation in Aarschot has yet to be formally accepted but does not present problems.

Hitbran Verstraete

Op maandag 13 oktober zocht ik in het Zeebrugse havengebied naar zangvogels.

Een aanhoudende, strakke oostenwind bracht de voorbije dagen geen grote aan- tallen met zich mee, en ook vandaag was het een koude dag met relatief weinig zangvogels. ln de late namiddag besloot ik de voorhaven van Zeebrugge te doorzoe- ken. Op weg naar de grote vtakte, liep ik langs een strook Helmgras Ammophila arenaria die mijn eerste Velduil Asio flam- meusvoor het najaar opleverde. ln diezelf- de strook trok even later een vervliegende tapuit Oenanthe mijn aandacht. Hij tandde uit mijn gezichtsvetd op de langs het Helmgras gelegen, kort begroeide, zandige vlakte. lk was meteen geatarmeerd door het bleke verenkleed en liep snel terug maar kreeg niet meteen een bevredigend beetd. De tapuit bleek aanvankelijk schuw en verwijderde zich in tegenlicht. Op ette- bogen en knieën sloop ik tussen het Helmgras dichter, maar de roodgloeiende ondergaande zon maakte een goede waar- neming onmogetijk. De slechte waarne- mingsomstandigheden ten spijt was ik ervan overtuigd dat de lichte, contrastloze tapuit geen donkere centra aan de vleugel- dekveren vertoonde. Toen hij vervloog was er daarenboven weinig wit op de staartzij- den zichtbaar door een brede zwarte eind- band... A[[es wees op een lzabeltapuitl Mij terdege bewust van de zeldzaamheid van deze soort in West-Europa wou ik 100%

zekerheid over de determinatie alvorens de vogel ats dusdanig door te geven. lk besef- te wel dat het moeitijk werd om er zonder telescoop uit te komen. Het was inmiddels 18.20 h. De zon stond steeds lager. Op een

gammele fiets met lekke band spurtte ik de voorhaven uit naar een telefooncel, vanwaar ik Patrick Beirens omstreeks '18.30 h kon verwittigen. Rond 18.40 h was PB ter plaatse mét telescoop en toen we de tapuit met goed ticht tot op 50 meter afstand konden bekijken, bestond er geen twijfel meer: dit was het eerste geval van lzabettapuit in Betgië. De waarneming werd dan ook zonder verder uitstel doorgebiept.

Filip Bogaert werd door PB reeds vooraf verwittigd van de mogelijkheid van een lzabeltapuit en kon gelukkig net voor vo[[e- dige duisternis de lzabettapuit herkenbaar op videoband vastleggen. OokTine Timmerman, CuntherVergauwen en Luk Verroken slaagden er nog in de lzabeltapuit te observeren. ln totaal werd de

lzabeltapuit door zes waarnemers gezien, de volgende ochtend was de bewuste vogel jammer genoeg verdwenen.

Bewijsfoto lzabeltapuit Oenanthe isabellina 13 okt 2003, Zeebrugge (W)

(Videostilt: F. Bogaert) -rEfimrrlnilllB

ffi roE@

¡retr

(3)

NEfilllt-tÌft!nß

¡rf0 roE@ ffi

Aarschot, oktober 2005

Ceratd Driessens

De ontdekking van deze vogel, die op vogetgebied uiteindetijk één van de grote attracties van 2005 werd, had net zo goed op meerdere punten mis kunnen lopen. Op dinsdag 1B oktober parkeerde Marc Herremans in slecht ochtendlicht zijn wagen aan het sta- tion in Aarschot om naar het secretari- aat van Natuurpunt in Mechelen te sporen. Maar net geparkeerd vloog op korte afstand een tapuit op die a[ snel achter enkele wagens verdween.

Tijdens deze wel erg korte ontmoeting en zonder optisch materiaal vie[ vooral de uniform bleke kleur op. MH had de keuze, gaan voor de trein, of voor de vogel. Een korte achtervotging van de vogel leverde geen bijkomende conctu- sies dan dat er iets duidelijk ongewoon was met deze vogel, ... en dat zowel vogel als trein na korte tijd weg waren.

MH maakte metding van de waarne- ming aan Cerald Driessens die reeds op kantoor aanwezig was.Yvon Princen die 's avonds via Aarschot spoort, werd op de hoogte gebracht per mai[, en gevraagd de waarneming op te volgen.

lzabeltapuit Oenanthe isabell¡na 21 okt 2003,Aarschot (Vl.Br.) (Foto: Patrick Beirens)

Die mail bleek echter een tikfout in het adres te bevatten, en bijgevolg werd YP pas de dag later door CD op de hoogte gebracht tijdens een toevaltige ontmoeting op de trein.YP kon de tapuit op 21 oktober in het laatste avondlicht nog bekijken, naast de bleke kleur merkte hij ook het ontbreken van een zwarte T in de staart op.

Een mogelijke aanwijzing voor een Woestijntapuit Oenanthe deserti.

Ceintrigeerd door het hete verhaal bezocht CD de plaats van de waarneming op 20 oktober in de vroege ochtend en werd het duidetijk dat het om de tweede

lzabeltapuit voor Betgiê ging.

Tientalten vogelkijkers konden deze makke en honkvaste vogel van 20-22 oktober uit- voerig bekijken en fotograferen. Bij de eer- ste waarneming maakte de vogel een uit- geputte indruk, maar de dagen daarop

lzabeltapuit Oenanthe isabellina2l okt 2003,Aarschot (Vt.Br.) (Foto: Raymond de Smet)

lzabeltapuit Oenanthe isabellina 21okt 2003, Aarschot (V1.Br.) (Foto: Raymond de Smet)

(4)

¡I¡

VIfiVilNIltllGNDKIllIrff I

foerageerde hij bljzonder intens en succes- vol (op een stuk beton van minder dan 1OO m2 met wat kruiden). Op 23 oktober werd tevergeefs gezocht en was hij blijkbaar ver- trokken. Bij wijze van documentering pubti- ceren we hierbij enkele van de meest indrukwekkende foto's en gebruiken ze om de algemene kenmerken van de soort te

i Itustrere n.

Determinatie

De video-opnames van de lzabeltapuit van Zeebrugge werden voor een 'second opi- nion'voorgelegd aan Andrea Corso en

Magnus U[[man die de determinatie beves- tlgden. Deze opname is sterk onderbeticht gezien de invatlende duisternls op het moment van de opname, maar volstaat om de lzabettapuit ats dusdanig te kunnen herkennen. De meeste van de hieronder opgesomde kenmerken zijn echter herken- baar vastgetegd.

Door de licht afhangende vleugels, kwam de handpenprojectie van de Zeebrugse vogel nogal tang over, wat ook op de video te zien is, deze verhouding vatt echter bin- nen de bandwijdte van lzabettapuit.

Bovendien is de afstand van de vleugelpunt lzabettapuit Oenanthe isabellina 21 okt 2003,Aarschot

(Vt.Br.) (Foto: Raymond de Smet)

*.

a

Atgemeen: geblokte en compacte tapuit met gezet lichaam, kleine kop, stevige snavel en korte staart

1.

wenkbrauwstreep meest opvallend voor het oog,, achter oog zeer onopvaltend

2.

oordekveren bleek, zelfde kleur als de kruin, wangen iets bleker

3.

weinig contrast tussen bovendelen en vleugets

4.

grote dekveren met brede bleke randen en wazig donker centrum, bleke toppen vormen vleugelstreep

5.

dijveren zonder donkere schubjes

6.

zwarte alula wordt van de donkere hand- pennen geÌsoteerd door bleek veld van grote handdekveren

7,

Handpenprojectie ca. 1/1 en korter dan bij Tapuit

8.

proportioneel korte staart. Brede zwarte eindband en weinig wit op de bases van de buitenste pennen

lzabeltapuit Oenanthe isabellina 21 okt 2003, Aarschot (Vt.Br.) (Foto: Patrick Beirens)

Op de andere foto's zien we volgende aanvul- lende kenmerken verder bevestigd:

9.

de ega[e, zandkleurige basiskleur 10. weinig contrast tussen boven- en onder-

delen

1 1. Lichte vleugelstreep, gevormd door de bleke toppen van de grote dekveren

1 2. ondervleugeldekveren hetderwit

r'í-

: --r-*

ïapuit Oenanthe oenanthe l 1 sep 2005, Zeebrugge (W), Kris De Rouck

E r

ã

(5)

NFnilt-tfrtlß

ffi

îm rIøEEIE

tot de staarttip te groot voor Tapuit Oen anthe oena nthe (mededeting Magnus Uttman). Cezien het wat gesleten veren- kleed (voornamelijk de donkerbruine hand- pennen) gaat het mogetijk eerder om een eerste winter voge[. De teeftijdsbepating van tapuiten is echter zeer moeilijk. Een

ruicontrast, het enige dat uitsluitsel kan bieden, kon niet worden waargenomen, Er bestaat bijgevotg geen zekerheid omtrent de teeftijd van de vogel. ln het najaar kan het gestacht niet bepaald worden op basis van verenkteedkenmerken,

Dat de typische, opgerichte houding met vooruitstekende, dikke buik in beide geva[- len niet werd waargenomen, leek ons nor- maaI gezien het actieve gedrag, het tijdstip van de waarneming en het koude weer en werd ons bevestigd doorAndrea Corso.

De verschitpunten met de gewone Tapuit worden verduidetijkt op de bijgaande foto's (zie vorige btadzijde)

Naast de Tapuit kan ook een vrouwtje Woestijntapuit in het najaar voor veTwar- ring met lzabettapuit zorgen. Een

Woestijntapuit kan uitgesloten worden op basis van:

1.

het kleinere formaat

2.

kortere poten

3.

staartprojectie (deet van de staart dat voorbij handpennen steekt) is [anger dan de handpenprojectie

4.

meer gedrongen houding

5.

een meestat over de ganse tengte lich- te, zandkleurige wenkbrauwstreep

6.

oordekveren en wangen egaal en meestal rossig van kteur, donkerder dan kruin

7.

centra van alte vteugelveren erg donker en omrand met zeer lichte zomen (de dekveren van de gesloten vleugel lijken hlerdoor vaak in hun geheet lichter dan de bovendelen, omdat de lichte randen van de dekveren de donkere centra nagenoeg vottedig kunnen bedekken)

B.

het bleke stuitgedeelte is duidetijk gro- ter (bovenstaartdekveren en voltedige stuit bleek zeemkteurig tot wit, enkel bovenstaartdekveren en caudaaI gedeette van stuit bij lzabettapuit)

9.

een vrijwel vottedig zwarte staart

lzabettapuit Oenanthe isabellína21 okt 2003,Aarschot (Vt.Br.) (Foto: Patrick Beirens)

Verspreiding

De lzabettapuit broedt in steppegebieden en hatfwoestijnen vanaf Noordoost- Criekenland, oostwaarts tot Mongolië en West-China. ln Turkije soms hoger dan 2000 m. aangetroffen, in Azië soms boven 4000 m. De soort breidt zich sinds de zestiger jaren naar het westen uit, vermoe- detijk omwitte van drogere zomers. Eerst verscheen zij in de Krim (Oekraìne), Thracië, Noordoost-Criekenland en som- mige Aegeische eilanden, vervolgens in Butgarije en Roemenië (Hagemeijer & Blaìr 1e77).

Trek en overwintering

De soort trekt weg in augustus

-

septem-

ber en keert terug in maart

-

april.

Overwintert in Afrika, Arabië en Zuid-Azië.

De poputatie van Noordoost-Criekentand overwintert in de Sahelzone in Afrika.

Algemeen tijdens voor- en najaar op Cyprus (Jeff Cordon rn

/ift).

Doortrekker in Marokko. Dwaalgast in West-Eu ropa, hoofdzaketijk in september

-

november, en

zelden in mel.Voorjaarswaarnemingen in maart

-

apriI overheersen op Sicitië, waar de soort regelmatig doortrekt, en Matta (jaartijks één of twee exemplaren). Het aandeel van de voorjaarswaarnemingen is belangrijker naarmate men de broedgebie- den nadert. lets meer dan de helft van de Finse waarnemingen werd in het voorjaar

verricht, terwijl voorjaarswaarnemingen in West-Europa u itzonderingen blijven.

Mogetijke verklaringen voor meer westetij- ke dwaalgastwaarnemingen in het najaar zijn onder meer hogere kans op foute oriëntatie bij trek van postjuveniele vogets, hogere aantallen in het najaar of een tus- vormige trek waarbij in het voorjaar een oostelijkere route aangehouden wordt.

Status als dwaalgast in Europa t.e.m. 2003 De lzabeltapuit is een recente dwaalgast in Noordwest-Europa: er is stechts één 1gde eeuws geval en de meeste andere gevallen werden vastgesteld vanaf 1977. Dit stemt overeen met de westwaartse areaaluitbrei- ding van de soort.

Het geval te Zeebrugge valt vrijwel samen met de derde Duitse melding, op 14 okto- ber 2003 te Hannover, Niedersachsen, vrij kort nadien gevotgd door de vierde Duitse metding (22 oktober 2003, Hetgoland). ln die periode werden ook de zevende t.e.m.

negende melding voor Zweden opgete- kend: '1 7 oktober Ottenby, Ö[and, 29 okto- ber

-

4 november Krabenakken, Blekìngen en 3

-

4 november 2003 Rönnen, Skane (Bi rdi ng Wo rld 17 : 39, ZOO4). Daarnaast is nog een melding van Utsira, Rogaland, op 16 oktober 2003 in onderzoek bij de Noorse homologat¡ecommissie (Vegard Bunes in /itf.). De Zeebrugse waarneming kadert bijgevolg fraai in een voor deze

(6)

NEftñtrñillG

ffi rHEE IIB

zeldzame dwaalgast opmerkelijke influx van zeven exemplaren in Noordwest- [uropa. Dat er toen iets bijzonders aan de hand was, wordt ook bevestigd door de waarneming van vijf Bonte Tapuiten

Oenanthe pleschanka en een Woestijntapuit in Zweden in dezelfde periode (Christian Cederroth in /itr.).

De Europese gevallen kunnen samengevat worden als volgt:

Betgië (2), Denemarken (2), Duitstand (2), Fintand (11), Frankrijk (13), Hongarije (1), lertand (1), ltaliê (doortrekker op Sicilië met 10 tot 85 exemplaren per jaar Corso

1995, et al. 1997, 1999, in de rest van het land dwaalgast met ca. 15 meldingen t.e.m. '1997), Matta (zeldzame doortrekker, jaartijks 'l of 2 in maart-apri[, één septem-

bergegeven op 6 sep. 1971 John Attard Montalto rn /iff.), Nedertand (3), Noorwegen (3), Poten (2), Portugat (1), Verenigd Koninkrijk (22) en Zweden ('10).

De lzabeltapuit versterkt verder zijn status als Europese broedvogel: Bulgarije (maxi- maal 500 broedparen Hagemeijer & Blair

799f, Criekentand (maximaal 1000

broedparen Hagemeijer & Blair 1997), Oekraïne (broedvogel in de Krim en in het oosten van Oekraïne), Roemenië (40-50 broedparen in Dobroedzja; eerste broedge- vallen in kleinschatige akkers in steppege- bied aan de voet van rotsachtige heuvelke- ten van Macin; pas recent als broedvogel gevestigd; geen informatie over Zuid-

Roemenië (Laszlo Szabo-Szeley in litt.).

Danhryoord

Patrick Beirens wordt bedankt om bij de eerste waarneming snel met zijn telescoop ter plaatse te komen en om Filip Bogaert direct te verwittigen. FB wordt op zijn beurt bedankt voor het maken van de video- opname die de eerste lzabeltapuit voor België nog net herkenbaar documen- teert. Cunter De Smet wordt bedankt voor het uitlenen van literatuur en voor het ver- schaffen van gegevens betreffende de sta- tus van lzabeltapuit ats dwaalgast in NW Europa. Via de AERC-mailing list werd een oproep gedaan over de status van lzabeltapuit in de Europese landen. Deze oproep werd beantwoord door Ole

Amstrup, John Attard Montatto, Volet Bernard, Anders Blomdaht, Co[in Bradshaw, Vegard Bunes, Christian Cederroth, Andrea Corso, Pierre-André Crochet, Conçalo Elias, Jean-Yves Frémont, Jeff Cordon, Tibor Hadarics, Yann Koltbeinsson, PauI Milne, Jyrkie Normaja, Uku Paal, Cunnar Pór Hatlgrímsson, Colin Richardson, Tadeusz Stawarczyk, Laszlo Szabo-Sze[ey, Visa Rauste, Zatai Tamás, Nils van Duivendijk en Martin Vavrík. Tenslotte worden volgende fotografen bedankt voor het ter beschik- king stellen van hun beelden: Patrick Beirens, Filip Bogaert, Raymond de Smet en Filip Bogaert.

Barkóczi, Cs., Gy. Motnár &T. Nâgy 2001.4 pusztai hantmadár (Oenanthe isabellina) etsG megfigyetése Magyarországon. First record of lsabellineWheatear (Oenanthe ísabellina) in Hungary. Túzok 6: 36?39.

Bertijn, M. 2000. The lsabeltine Wheatears ¡n the Netherlands. Birding World 13:423-424,

B¡ndrich, F,, S, Enget, J. Delingat & V. Dierschke 2000. Erster deutscher Nachweis des lsabellsteinschmätzers Oenanthe isabettina im Oktober 1999 auf Hetgotand und Anmerkungen zu strukturellen Merkmalen des Vogels. Limicola 14: 80-87.

Brown, R., J. Fèrguson, M. Lawrence & D. Lees 2003. Vogelsporen. Tirion, Baarn. 332 pp.

Ctement, P. 1987. Fietd identif¡cat¡on of West Palearctic Wheatears. Brlt B¡rds 80t 137-152, ß7-23A,

Corso,A. '1994. Stato e identificazione del Culbianco isabetlino, Oenanthe isabellìna. Riv. ltal, dì Birwatching2:9-?1.

Corso, A. l 995. lt Culbianco isabeltino, Oenanthe ¡sabel//na: migrazione e status in ltalia. Avocetta. Att¡ del Vlll ClO, 1 9: 83.

Corso,A. l99Ta.Variability of identification characters of lsabellineWheatear. Dutch Bird¡ng 19: 153-165.

Corso,A., lentite, R. & lapichino, C. 1997b. lnflux of lsabellineWheatear in Sicity in spring 1996. Dutch Birding 19: 187-189.

Corso,A. 1999, Cenni sula fenologia del Cutbianco isabe[[ino inltalia. QuadernÍ di Birdwatching 1, aprile. http://web.tiscali.itlebnitaliaz/QBOO1/cutbianco_is.htm Dijksman, W.J.M, & J.W. Maas 1997. lzabeltapuit op Maasvlakte in oktober-november 1996. Dutch Birding'19:182-185.

Dubois, Ph.-J., P, Le Maréchal, G. Olioso & P.Yésou 2000, lnventa¡re des Oìseaux de France. Nathan, Paris. 392 pp.

Hagemeüer,WJ,M. & M,J. Btair 1997. The EBCC atlas of European breeding birds: their distribution and abundance. Poyser, London.

Harris,4., H. Sh¡riha¡ & D. Christie 1996. The Macm¡llan birder's guíde to european and middle eastern birds, Macmillan, London.

Moerbeek, D.J., R. S[âterus, M.L. van der Aa & A.J. van Loon 2000. lzabettapuiten tè Umuiden in september 2000 en op Schiermonnikoog in oktober 2000. Dutch Birding24:7-11.

Mullarney, K., L. Svensson, D. Zetterström & P.J. Grant 2003. ANWB Vogeþids van Europa.3de druk. ANWB, Den Hâag.

Referenties

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Akkoord te gaan met het beschikbaar stellen van € 50.000,- per jaar, gedurende drie jaar ter uitvoering van de plannen, zoals opgenomen in deze notitie.. In september 2000 kwamen

Er zijn juist binnen de palliatieve zorg mooie voorbeelden waar sterk wordt ingezet op menselijke nabijheid en geborgenheid waardoor mensen die tot eerst radicaal kozen voor

"In Nederland hadden ze vijf gevallen in tien jaar, wij hebben er voorlopig twee op drie jaar", zegt Distelmans.

Mogelijk heeft uw zoon of dochter thuis behoefte om verder te praten over dit tragische ongeval.. Als u hierbij ondersteuning nodig hebt, kunt u contact opnemen met

Als u vragen hebt of met ons over dit tragische voorval wilt praten, kunt u ons persoonlijk in de school aanspreken of met ons bellen of mailen. Vriendelijke

Hoewel er weinig of geen strandvondsten van Grauwe Pijlstormvogel in Vlaanderen zijn, werd de mogelijkheid of het hier om een gedesoriënteerde gereva- lideerde vogel ging toch

De gemeente heeft geen signalen ontvangen dat er culturele organisaties zijn die geen aanvraag hebben kunnen doen door

[r]