Vergadering Gemeenteraad Midden-Groningen 28 oktober 2020.
Agendapunt 6. Groningenveld.
Wij zijn het eens met de weg van het gesprek met de minister op basis van een brief in plaats van in beroep te gaan.
We hebben wel 3 vragen met eventuele suggesties voor inbreng bij de minister cq amendering van de regionale brief.
1. In de eerste plaats betreft dat de termijnstelling voor de veiligheidsnormering. College geeft aan dat daar al vaker over gesproken is, maar kennelijk zonder resultaat?
In de regionale brief lezen we er niks over, terwijl die termijn stelling belangrijke gevolgen heeft voor tempo en fasering van schadeafwikkeling en versterking. Wordt het niet tijd de
minister(s) vast te leggen op een duidelijk scenario gekoppeld aan de in de regio-brief vermelde “niet-overzichtelijke en
stroperige manier waarop versterking en schadeafhandeling zijn geregeld”. Voor zo ver wij nu de onderhandelingen met de
Minister via de krant kunnen volgen spreekt U ook met de
Ministers over een soort afkoop van de versterking, waarbij een bedrag genoemd wordt van 1 a 2 miljard. Dat kan toch niet waar zijn?
Hoe staat het daar mee en is het niet beter om te
onderhandelen over wederzijds verplichtende resultaten dan over ronde bedragen? De laatste blijken altijd te laag.
Hoe krijgen de bewoners nu wel duidelijkheid over hun perspectief?
2. In bovengenoemd citaat zijn versterking en
schadeafhandeling gekoppeld. En terecht. College is bekend met de brief van Gasberaad en GBB van 28 september waarin oa de integrale aanpak per bewoner wordt bepleit. Kennelijk is
het NCG daar minder enthousiast over. In onze raadsvragen van 2 oktober constateerden wij dat wij als gemeente
opdrachtgever zijn van het NCG en vroegen wij ons af of het College in het belang van onze bewoners het NCG kan
opdragen in Midden-Groningen een dergelijke aanpak te
organiseren. Hoe denkt het College daarover en hoe staat het met de beantwoording van die vragen?
3. In de regiobrief wordt ingegaan op de (omgekeerde)
bewijslast. Inmiddels is er een eerste uitspraak van een rechter die een bewoner in het ongelijk stelt, simpel omdat die
tegenover het bouwkundig advies van NCG geen contrair advies kon leveren.
Daarmee is de moeizaam veroverde “omkering van de
bewijslast” juridisch uitgekleed tot een bewijsvermoeden. Wat gaat het College er aan doen om de bewoner weer in zijn
veronderstelde sterkere juridische positie te herstellen. Kan de regio bijvoorbeeld bedingen dat bewoners in staat gesteld moeten worden adviescapaciteit in te huren?
Namens GroenLinks Henk Bos