• No results found

ER IS NÚ GELD NODIG 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ER IS NÚ GELD NODIG 1"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ER IS

GELD

NODIG

(2)

Er is nú geld nodig

CNV Onderwijs heeft de afgelopen weken de urgente problemen in het onderwijs onder de aandacht gebracht met beelden en verhalen.

De inhoud van dit boekje geeft in een notendop aan waar in het onderwijs de schoen wringt. Het piept en het knarst en de problemen worden alleen maar urgenter. Er is NU geld nodig. Daarom heeft CNV Onderwijs samen met de sociale partners bij het kabinet een eisenpakket van €423,5 miljoen neergelegd (lees onze brief hier). Op Prinsjesdag zal blijken of het Kabinet bereid is om fors extra te investeren, zodat meer tijd beschikbaar komt voor het ontwikke- len, voorbereiden en geven van lessen, meer autonomie/zeggenschap, minder werkdruk en een hoger salaris!

(3)

Werkdruk moet fors omlaag!

Burn-out gerelateerde klachten komen vaker voor in het onderwijs (22,4%) dan in andere sectoren van de arbeidsmarkt (16,1%) blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (Voion, 2018). De werkdruk is hoog!

Door administratieve rompslomp, te grote klassen, passend onderwijs en te weinig handen staan de daadwerkelijke onderwijsuren onder druk.

De werkdruk in het onderwijs is een groot probleem. Dit uit zich in uitval van leraren door ziekte, burn-out en vertrek uit het onderwijs. Door al- lerlei administratieve taken, te grote klassen, passend onderwijs en te wei- nig handen, staan de daadwerkelijke

onderwijsuren onder druk. Dit blijkt uit signalen die wij ontvangen uit de scholen en onderzoeken. Lees hier meer over de veroorzakers van werk- druk die CNV Onderwijs heeft opge- haald met de Werktruck.

(4)

Burn-out komt 36 procent vaker voor in het onderwijs

OPLOSSING

Wat is hiervoor de oplossing?

De oorzaken van werkdruk verschillen per school en team. Er is daarom geen standaardoplossing. Scholen en teams zijn dankzij het Werkdrukakkoord, dat CNV Onderwijs afsloot begin 2018, aan de slag gegaan om de werkdruk te verlichten. Uit de eerste evaluaties blijkt dat de werkdrukmiddelen inder- daad bijdragen aan werkdrukverlichting. Nu is het doorpakken, want we zijn er nog lang niet!

Mooie voorbeelden waar de werkdrukmiddelen voor gebruikt worden zijn:

professionaliseringsactiviteiten, zoals teamcoaching en persoonlijke bege- leiding van starters, maar ook de aanschaf van digitale tools die tijdwinst opleveren en nieuwe methodes om onderwijs te verbeteren en administra- tieprocessen effectiever te maken. Verder uiteraard extra handen in de vorm van conciërges, leerlingbegeleiders, klassenassistenten, eventmanagers en vakleerkrachten, waardoor de leraar weer tijd krijgt voor het lesgeven.

Dit is nog onvoldoende, daarom vraagt CNV Onderwijs om een extra investe- ring van € 40 miljoen om de werkdruk in het primair onderwijs nog meer te verminderen. Daarnaast vinden wij ook dat de onderwijsondersteuners beter beloond moeten worden. Zij zijn cruciaal voor het onderwijs en erg belangrijk om de werkdruk voor leraren te verlichten.

In het voorgezet onderwijs is een lesreductie voor leraren nodig. CNV Onder- wijs wil ervoor zorgen dat leraren minder les geven en meer tijd over heb- ben om onderwijs te ontwikkelen. Dit zorgt voor kwalitatief betere lessen en minder werkdruk. Hier is € 92 miljoen voor nodig.

Uit het onderzoek van DUO (2017) blijkt dat negen op de tien leraren ervaart dat de werkdruk door pas- send onderwijs is toegenomen de afgelopen jaren. Als belangrijkste oorzaak voor de toename van deze werkdruk noemt 62% het groeien- de aantal leerlingen in de klas dat extra ondersteuning nodig heeft.

Een andere werkdruk-verhogende factor is de administratieve romp- slomp. Professionals in het onder- wijs moeten veel verantwoording afleggen, waardoor de administra- tieve lasten erg zijn toegenomen.

Dit blijkt uit het onderzoek van Regioplan (2017) over regeldruk en de Regeldrukagenda.

(5)

Kwaliteit van onderwijs moet gewaarborgd blijven

Volgens de prognoses loopt de vraag naar extra leraren in

het funderend onderwijs van 1571 in 2018 op naar 12.011 in

2028 (CentERdata,2019). Naast de structurele werkdruk zal

het tekort de druk nog meer opvoeren met gevolgen voor de

onderwijskwaliteit. De Onderwijsinspectie (2019) houdt er

rekening mee dat het lerarentekort op termijn terug te zien

is in de beoordeling van de kwaliteit.

(6)

Lerarentekort vertienvoudigt in 10 jaar

OPLOSSING

Wat is hiervoor de oplossing?

Maak het werken in het onderwijs aantrekkelijk zodat meer mensen hier blijvend voor kiezen. Investeer daarom in betere loopbaanperspectieven met verhoogde salarissen, minder werkdruk en meer zeggenschap/autonomie om onderwijs te kunnen ontwikkelen. Een extra investering van € 40 miljoen is nodig om in het primair onderwijs de werkdruk aan te pakken en € 92 miljoen voor het voortgezet onderwijs. Extra handen zijn noodzakelijk om leerlin- gen de komende jaren van goed onderwijs te voorzien. Daarnaast is het van belang om nieuw personeel aan te trekken. Dit kan alleen succes hebben wanneer er iets aantrekkelijks valt te bieden. CNV Onderwijs wil daarom dat de primaire arbeidsvoorwaarden flink verbeteren. Hier is € 198,5 miljoen voor nodig.

Ons onderwijssysteem leunt sterk op individuen (zoals lera- ren, onderwijsondersteuners en schoolleiders) en daarom is een tekort direct voelbaar op de werkvloer. Zo is er nauwelijks tijd voor kwaliteitsverbetering (Onderwijsinspectie, 2019). Een team is vooral bezig om de school of opleiding draaiende te houden.

Ook de Onderwijsraad (2018) signaleerde recent dat het lera- rentekort een gevaar is voor de continuïteit en kwaliteit van het

onderwijs. Denk hierbij aan lessen door onbevoegden of onvoldoende bekwame leraren, samenvoegen van groepen en werkdrukverhoging. Ook is CNV Onderwijs bang dat bepaalde vakken en lessen niet meer voldoende gegeven kunnen worden.

In het voortgezet onderwijs verschilt het lerarentekort per vak. Vacatures voor de exacte vakken zoals wiskun- de, natuurkunde, scheikunde, maar ook informatica zijn nu en de komende jaren erg moeilijk te vervullen. Het tekort loopt de komende jaren verder op en treft ook het speciaal onderwijs (so), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonder- wijs (mbo). De Onderwijsinspec- tie (2019) houdt er rekening mee dat het lerarentekort op termijn terug te zien is in de beoordeling van de kwaliteit.

(7)

Meer nieuwe instroom – en minder voortijdige uitstroom!

Zo’n 30 procent van het onderwijspersoneel nadert de pensioengerechtigde leeftijd. Onder de schoolleiders is dit percentage nog hoger! Veel kennis en ervaring verlaat hierdoor de komende jaren het onderwijs. Helaas zijn er weinig leraren en schoolleiders om het werk over te nemen.

De instroom van studenten op lerarenopleidingen is in de

afgelopen 15 jaar gehalveerd.

(8)

Onderwijs raakt 30 procent ervaren leraren kwijt

In het primair onderwijs is 59,9 procent van hen in 2018 boven de 50 jaar, in het voortgezet onderwijs is 69 procent van de schoolleiders ouder dan 50 jaar. Ook zien we een grote groep onderwijsondersteu- nend personeel uitstromen vanwege het naderen van de pensioenleeftijd.

Veel kennis en ervaring verdwijnt hierdoor de komende jaren uit het onderwijs.

Helaas zijn er weinig leraren, ondersteuners en schoolleiders om het werk over te nemen. Dit bete- kent ook dat oudere werknemers niet kunnen afbouwen, hoewel het wel vaak de wens is om minder uren te werken.

De instroom van studenten met een pabo-diploma in de afgelopen 15 jaar gehalveerd (CenteERdata, 2018). Begin deze zomer bleek uit gegevens van de Hbo studiewijzer dat voor dit studiejaar de inschrij- vingen voor de lerarenopleiding het laagst zijn in vergelijking met ande- re hbo-opleidingen. Werken in het onderwijs is niet populair. Dit blijkt ook uit de ranglijst van aanspreken-

de beroepen. Op deze zogenaamde

OPLOSSING

Wat is hiervoor de oplossing?

Zorg dat imago en status zo snel mogelijk verbeteren, zodat meer mensen kiezen voor het onderwijs! Het vak moet nu écht aantrekkelijker worden door verlagen van werkdruk en betere loopbaanperspectieven. CNV Onderwijs liet met eerdere campagnes zien hoe mooi het is om in het onderwijs te werken.

Maar de omstandigheden moeten echt verbeterd worden! Het onderwijs ver- dient veel meer waardering!

‘beroepenprestigeladder’ is de leraar primair onderwijs in de afgelopen jaren van plek 42 naar 69 gezakt en de tweedegraads leraar voortgezet onderwijs van 34 naar plek 50 (ROA, 2017).

(9)

Behoud starters!

Uit mobiliteitsonderzoek (POMO, 2014 en factsheet VOION,

2014) blijkt dat een groot gedeelte van de starten-

de leerkrachten zijn of haar onderwijscarrière snel

weer beëindigt. Het werken in het onderwijs blijkt vaak

anders dan verwacht. De hoeveelheid administratieve

rompslomp, die er voor zorgt dat tijd en energie ontbreken

om les te geven, staat veel starters tegen. Daarnaast is het

financiële perspectief ook niet rooskleurig en zijn er wei-

nig doorgroeimogelijkheden.

(10)

1 op de 3 startende leraren verlaat onderwijs binnen 5 jaar

OPLOSSING

Wat is hiervoor de oplossing?

Startende leraren hebben goede begeleiding nodig en ruimte om het vak echt onder de knie te krijgen. Dit betekent dat takenpakketten moeten worden aangepast en lessen gereduceerd. De inzet van een coach vraagt ook om een investering.

CNV Onderwijs wil dat de politiek extra gaat investeren om ook te zorgen dat startende leraren hun passie voor onderwijs behouden. Daarnaast willen we ook dat zij uitgedaagd blijven door betere loopbaanmogelijkheden. Wij willen daarom dat er meer geld komt om werkdruk aan te pakken en het financië- le perspectief te verbeteren. Voor primair en voortgezet onderwijs is hier in 2020 in totaal €423,5 miljoen voor nodig.

In het eerste jaar stroomt 15 procent tot 26 procent van de starters uit. Na vijf jaar is dit 18 procent in het primair onderwijs en 31% in het voortgezet onder- wijs. Volgens Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (2014) is 35,2 procent van de uitstromende leerkrachten in het primair onderwijs jonger dan 35 jaar.

Het werken in het onderwijs blijkt vaak anders dan verwacht.

De hoeveelheid administratieve rompslomp, die er voor zorgt dat tijd en energie ontbreken om les te geven, staat veel starters tegen.

Een vaak gehoorde klacht is op- geslokt te worden door de zaken om het lesgeven heen. Leraren komen tijd te kort om mooie ideeën en kennis uit de opleiding toe te passen en lessen voor te bereiden, tenzij wordt gekozen voor de avonduren en weekenden.

Daarnaast is het financiële pers- pectief ook niet rooskleurig en zijn er weinig doorgroeimogelijkheden.

Dat het werken in het onderwijs niet populair is blijkt ook uit de beroepenprestigeladder. Dit is een ranglijst van populaire beroe- pen. Hierop is de leraar primair onderwijs in de afgelopen jaren van plek 42 naar 69 gezakt en de tweedegraads leraar voortgezet onderwijs van 34 naar plek 50

(11)

Salariskloven moeten gedicht worden

Het lerarenberoep is in de afgelopen jaren erg in status gezakt. Het onderwijs kampt met een imagoprobleem.

Hierdoor kiezen steeds minder jongeren ervoor om leraar te worden. Een van de oorzaken is het financiële plaatje.

Onderwijspersoneel is het meest ontevreden over het salaris in vergelijking met andere sectoren (NEA, 2017). Leraren in het primair onderwijs verdienen structureel minder per uur dan werknemers met een vergelijkbare functie in de marktsector (SEO, 2017). Gemiddeld is dit € 4,- per uur, maar dit kan oplopen bij oudere mannelijke leraren met een voltijddienstverband tot een verschil van € 15,- per uur.

Op maandbasis is dit € 2.400,-. Hieruit blijkt dat het carrière-

perspectief niet erg aantrekkelijk is.

(12)

Loonkloof onderwijs en marktsector kan oplopen tot

€2.400,- maand

Recentelijk gepubliceerd internationaal onderzoek van de OESO (2019) laat ook zien dat leraren in het funderend onderwijs minder verdienen dan andere hoger opgeleiden. Dit is eigenlijk best vreemd. Werken in het onderwijs is een zeer belangrijke maatschappelijke functie en draagt bij aan het fundament van de Nederlandse samenleving.

Naast leraren heeft het onderwijs schoolleiders en onderwijsondersteuners hard nodig. Zij maken samen het onderwijs. Echter lopen deze twee groepen ook achter qua salarisontwikkeling. Dit heeft gevolgen voor de aantrekkelijk- heid van het beroep. We zien bijvoorbeeld nu al de doorstroom naar directie- functies stagneren. En de tekorten van ondersteunend personeel lopen ook op.

Dit baart CNV Onderwijs ernstige zorgen. Juist het ondersteunend personeel is harder nodig dan ooit in de school om samen met de leraar de kwaliteit van het onderwijs te kunnen waarborgen. Zij bieden bijvoorbeeld de extra handen om de werkdruk te verlichten. Hier verdienen zij een passende beloning voor!

OPLOSSING

Wat is hiervoor de oplossing?

Zorg ervoor dat onderwijsprofessionals krijgen wat zij verdienen! Dit moet volgens CNV Onderwijs op zijn minst vergelijkbaar zijn met hbo-professionals in andere sectoren. Als we willen dat het onderwijs een aantrekkelijke sector is om in te werken, dan moeten we de concurrentie aangaan met de andere sectoren. En dan hebben we het nog niet eens over de maatschappelijke ver- antwoordelijkheid en zwaarte van het beroep. Het minste wat de politiek op korte termijn kan doen is zorgen dat de salariskloof gedicht wordt! CNV On- derwijs wil dat er nú geïnvesteerd wordt in het onderwijs om ook de achter- standen in salarissen weg te werken van schoolleiders en het ondersteunend personeel. We willen toe naar een aantrekkelijke sector waar professionals met plezier werken, waar een carrièreperspectief is en de kwaliteit van het onderwijs hoog blijft!

(13)

Gelijke kansen voor iedereen!

Het lerarentekort is niet overal even groot. Leerlingen die

het hardst goede leraren nodig hebben worden het zwaarst

getroffen.

(14)

Scholen in achterstandswijken 3x zo vaak de dupe van lerarentekort

De Randstad en vooral achterstandswijken hebben extra veel moeite om leraren te vinden. Dit is zorgelijk, want in deze wijken is vaker sprake van ge- zinsproblematiek en (taal)achterstand wat deze leerlingenpopulatie kwetsbaar maakt, wanneer er onvoldoende onderwijspersoneel beschikbaar is. Uit cijfers van de Onderwijsinspectie (2019) blijkt dat 48,3 procent van de scholen met veel leerlingen met een migratie-achtergrond vacatures heeft. Bij scholen met overwegend autochtone leerlingen is dit 13,2 procent. Ook is het werken in het speciaal onderwijs minder aan- trekkelijk. Zij concurreren met andere scholen in het voortge- zet onderwijs omdat de salaris- sen daar hoger zijn. De ongelijke verdeling van het lerarentekort is zorgwekkend, want het zorgt voor een vergroting van kansen- ongelijkheid in Nederland.

OPLOSSING

Wat is hiervoor de oplossing?

Maak het aantrekkelijk om op deze scholen te werken en waardeer dit onder- wijspersoneel. Een specifieke investering van 90 miljoen euro is nodig in de kansengelijkheid van leerlingen in achterstandsgebieden. CNV Onderwijs wil dat de politiek extra geld beschikbaar stelt voor arbeidsmarkttoeslagen en op maat gesneden arbeidsvoorwaarden. Het werken en wonen in de Randstad gaat vaak gepaard met hogere reiskosten, parkeerkosten en woonlasten.

Dit moet gecompenseerd worden. Een hogere inschaling maakt het werken op deze scholen ook aantrekkelijker. Verder willen we ook dat het salaris van leraren in het (voortgezet) speciaal onderwijs wordt verhoogd. In totaal is hier €16,5 miljoen voor nodig.

(15)

www.samenvoorgoedonderwijs.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Smith-Tolken, Deputy Director of Community Interaction (Service learning and Community Based Research from the University of Stellenbosch), states that the development of

Hierbij per vergeten of verkeerd getekend figuurtje een punt in

Graag bieden we je namens een aantal partners in het sociaal werk bijgevoegd voorstel aan. Wij denken dat het sociaal werk van betekenis kan zijn bij de energietransitie en

Geld voor goede zorg en ondersteuning is ook dringend nodig voor alle ouderen die langer thuis blijven wonen, uit eigen keuze of bij gebrek aan alternatieven.. En dat zijn er

Sociaal Werk Nederland, de VNG, Federatie Opvang, NOOM, RIBW-Alliantie, Aedes en Habion vragen het kabinet om een deel van de investeringsmiddelen voor de verpleeghuiszorg (inclusief

De Nederlandse gemeenten zetten graag een stapje extra voor de inwoners die het nodig hebben: in dit geval de jongeren en psychisch kwetsbare mensen.. De gemeente komt voor

Vanaf 2018 investeert het kabinet € 10 miljoen extra per jaar in de Nederlandse topsport.. In 2018 hebben 744 topsporters en 870 talenten uit 63 programma’s en 5 CTO’s

Ze vraagt voor deze zorgen bij het levenseinde een verhoging van 84 naar 104 miljoen euro.. In de eerste plaats zou dat geld naar de rust- en verzorgingsinstellingen en