• No results found

KINDEREN EN ANGST GRATIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "KINDEREN EN ANGST GRATIS"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KINDEREN EN ANGST GRATIS

Auteur: Charlotte Visch Aantal pagina's: 128 pagina's Verschijningsdatum: 2004-04-17

Uitgever: Lifetime EAN: 9789021544557

Taal: nl Link:

Download hier

(2)

Angst bij kinderen?

(3)

Je moet jezelf of je kind confronteren met de angst om deze te kunnen overwinnen. Je bevestigt als het ware dat er een reden is om bang te zijn.

Probeer de angst van je kind niet te bevestigen, maar het andere uiterste is de angst ontkennen. Op het moment dat je kind in paniek is, heeft het geen zin met een waslijst aan rationele argumenten je kind te overtuigen dat zijn angst onterecht is. Boos worden helpt ook niet.

Het verhoogt de spanning en daardoor kan de angst nog groter worden. Een hoop dingen dus die je beter niet kunt doen. Maar wat dan wel? Dan kun je later een gesprekje voeren: waar ben je precies bang voor, wat denk je dat je kan overkomen? Stimuleer je kind om in kleine stapjes juist die dingen te doen die hij eigenlijk eng vindt. Alleen zo kan hij positieve ervaringen opdoen. Je kunt dat als ouder zelf proberen, bijvoorbeeld door een spin goed te bestuderen, boekjes te lezen of een documentaire te kijken over wespen. Maar als het niet lukt om de angst te verminderen, kan het zijn dat er professionele hulp nodig is.

Deze exposure-methodiek is ook de behandeling waar de durfpoli mee werkt. Tot ze uiteindelijk bijvoorbeeld in een kamer kunnen zitten met een paar wespen. Ze moeten er vertrouwen in krijgen dat waar ze zo bang voor zijn niet gebeurt. De meeste kinderen zijn na drie sessies van hun angst af. En dan kun je weer lekker een ijsje eten op het terras. Elke week behandelt Trouw een opvoedvraag van lezers. Zelf een kwestie indienen?

Mail naar opvoedvraag trouw. Om u deze content te kunnen laten zien, hebben wij uw toestemming nodig om cookies te plaatsen.

Open uw cookie-instellingen om te kiezen welke cookies u wilt accepteren. Voor een optimale gebruikservaring van onze site selecteert u

"Accepteer alles". U kunt ook alleen de sociale content aanzetten: vink hiervoor "Cookies accepteren van sociale media" aan. Tip hier onze journalisten. Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video fragment , foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright trouw. Hier zou content moeten staan van bijv. Twitter, Facebook of Instagram Om u deze content te kunnen laten zien, hebben wij uw toestemming nodig om cookies te plaatsen. Wanneer separatie van de gehechtheidsfiguur optreedt kunnen deze jeugdigen met verschillende gedragingen reageren, zoals sociaal terugtrekken, apathie, verdriet, agressief gedrag bij separatie of zich moeilijk kunnen concentreren op schoolwerk of spel.

Er kunnen nachtmerries met het thema separatie optreden. Ook kunnen lichamelijke klachten optreden zoals hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, braken op het moment dat er een scheiding van gehechtheidspersoon verwacht wordt of plaatsvindt. Duurcriteria: ten minste 4 weken aanwezig bij een jeugdige en ten minste 6 maanden klachten bij een volwassene.

Selectief mutisme Selectief mutisme is het consistent niet spreken in sociale situaties waarin dit wel wordt verwacht zoals op school terwijl er wel op andere momenten wordt gesproken. Het niet spreken is in zeer grote mate een hindernis in het dagelijks leven en kan niet worden

toegeschreven aan gebrek aan kennis van gesproken taal. Verder kunnen de symptomen niet worden verklaard door een communicatiestoornis of als behorende bij het beloop van een andere stoornis zoals autismespectrumstoornis, schizofrenie of een andere psychische stoornis.

De stoornis wordt gekenmerkt door een hoge graad van sociale angst. Beginleeftijd van deze stoornis is meestal voor het 5de jaar maar het wordt vaak pas een probleem wanneer een jeugdige niet communiceert op school. Duur van de stoornis is minimaal één maand, en dat mag niet beperkt zijn tot de eerste maand op school. Dit duurcriterium is voor jeugdigen en volwassenen gelijk APA, Specifieke fobie Een specifieke fobie wordt gekenmerkt door een aanzienlijke, onredelijke angst voor een specifiek object dat intrinsiek niet gevaarlijk is, zoals bepaalde dieren of een bepaalde situatie, bijvoorbeeld hoogte of een kleine ruimte claustrofobie. Het angstniveau wordt beschouwd als extreem en blootstelling aan het object of de situatie lokt bijna altijd direct een extreme angst uit. Daarbij moet de fobie klinisch significant lijden tot gevolg hebben of interfereren met dagelijkse bezigheden ten gevolge van vermijding.

Er zijn diverse typen specifieke fobieën. Classificatie geschiedt op het type object dat wordt gevreesd: het diertype, het natuurtype, het bloed- injectie-verwondingtype, het situationele type en andere situaties. De diverse specifieke fobieën zijn nauwelijks te onderscheiden op basis van pathofysiologische gronden, behalve het bloed-injectie- verwondingtype. Dit type wordt gekenmerkt door een onderscheidend fysiologisch profiel, met name een plotse daling van de bloeddruk en hartslag, met als gevolg flauwvallen Fyer, Specifieke fobieën kunnen op elke leeftijd ontstaan, maar de typische ontstaansleeftijd is in de kindertijd Fyer, ; Pine et al. Het duurcriterium is voor jeugdigen gelijk aan volwassenen namelijk 6 maanden of langer en deze stoornis komt vaker voor bij jongeren dan bij jonge kinderen APA, Sociale-angststoornis voorheen Sociale fobie Kinderen en jongeren met een sociale-angststoornis zijn angstig in een scala van sociale situaties vanwege de angst om bekeken, belachelijk gemaakt, vernederd of in verlegenheid te worden gebracht.

Sommige jeugdigen spreken deze angst niet uit, maar voelen zich onprettig in sociale situaties. Om van een sociale-angststoornis te kunnen spreken moeten jeugdigen zich ook onprettig voelen met leeftijdgenoten, niet alleen met volwassenen. Daarbij is het van belang dat het niet gaat om angst die voortkomt uit het onvermogen om te socialiseren, zoals kan blijken uit het feit dat deze jeugdigen wel in staat zijn tot wederkerige relaties met volwassenen en leeftijdgenoten die ze goed kennen. Hoewel het onderscheid tussen een sociale-angststoornis en een milde

autismespectrumstoornis lastig kan zijn, omdat het chronisch vermijden van sociale situaties kan leiden tot beperkte ontwikkeling van sociale vaardigheden, is het opvallend dat jeugdigen met een sociale-angststoornis graag sociale contacten willen aangaan.

Jeugdigen met een autismespectrumstoornis hebben deze interesse vaak niet of minder. De stoornis moet zowel bij jeugdigen als volwassenen 6 maanden of langer aanhouden voordat deze als zodanig gediagnosticeerd mag worden. Paniekstoornis De paniekstoornis wordt gekenmerkt door herhaaldelijke, onverwachte, spontane paniekaanvallen, waarbij het kind of de jongere voortdurend bezorgd is over het krijgen van meer paniekaanvallen, terwijl zijn of haar gedrag op een niet adaptieve manier kan veranderen ten gevolge van de paniekaanvallen vermijden van beweging, vermijden van alleen reizen of onbekende plekken.

Vaak voorkomende fysieke symptomen zijn het snel kloppen van het hart, zweten, duizelig zijn, moeite hebben met ademhalen en trillen of beven.

Deze lichaamssignalen zorgen ervoor dat de jeugdige denkt dat er iets mis is en zou kunnen flauwvallen of dood zou kunnen gaan. Op deze manier versterken de fysieke symptomen de gevoelens van angst. Na een paniekaanval bestaat voortdurende ongerustheid bij het kind of de jongere over het krijgen van een nieuwe aanval. Sommigen zijn zelfs zo bang dat zij een aantal dingen vermijden ter voorkoming van nog een aanval,

bijvoorbeeld vermijden van beweging, alleen reizen of naar onbekende plaatsen gaan.

(4)

Het duurcriterium is 1 maand. De prevalentie in de kindertijd is laag, aanvangsleeftijd is veelal in adolescentie en er is een piek in volwassenheid APA, De paniekstoornis begint meestal met spontane paniekaanvallen gedurende de adolescentie. Progressie naar een volledige paniekstoornis komt bij jeugdigen weinig voor, meestal in de jongvolwassenheid Pine et al. Agorafobie Bij veel mensen met een paniekstoornis is ook sprake van pleinvrees, ook wel agorafobie genoemd. Wanneer een jeugdige agorafobie heeft, zorgt hij ervoor dat hij niet op plaatsen is waar geen hulp is of waaruit ontsnappen moeilijk of raar is als hij een paniekaanval krijgt APA, De diagnostiek bij jeugdigen is gelijk aan die van volwassenen namelijk duurcriteria van 6 maanden of langer.

De prevalentie is laag in kindertijd, er is een piek in incidentie in de adolescentie en jongvolwassenheid APA, Gegeneraliseerde-angststoornis De gegeneraliseerde-angststoornis omvat persistente, excessieve en multipele zorgen over een variatie aan levensdomeinen, zoals school, huiswerk, werk, de toekomst en gezondheid, waar de jeugdige moeilijk controle over kan krijgen. Daarbij is sprake van fysieke symptomen, zoals

rusteloosheid, gemakkelijk vermoeid zijn, moeite hebben om te concentreren, prikkelbaarheid, spierspanning en een verstoorde slaap. De typische ontstaansleeftijd is moeilijk te definiëren, maar is zeker niet de vroege kindertijd. De gegeneraliseerde-angststoornis heeft een hoge comorbiditeit met andere angststoornissen, maar ook met depressie Costello et al. Het duurcriterium is bij jeugdigen gelijk aan volwassenen: 6 maanden maar het aantal symptomen bij jeugdigen is beperkter.

Angststoornis door een middel of medicatie Wanneer er sprake is van een angststoornis door een middel of medicatie, staan de paniekaanvallen of angst op de voorgrond. Deze angstsymptomen zijn ontstaan na intoxicatie of gebruik van geneesmiddelen, alcohol of hard drugs. Middelen die een angststoornis kunnen initiëren zijn alcohol, cafeïne, energy drinks, cannabis en hallucinogene middelen. Angststoornis bij of door een somatische aandoening Bij een angststoornis door een somatische aandoening staan de paniekaanvallen of angst op de voorgrond en blijkt uit de anamnese, lichamelijk onderzoek of laboratoriumuitslagen dat de symptomen het gevolg zijn van een lichamelijke aandoening.

Andere gespecificeerde angststoornis Deze classificatie wordt gegeven wanneer er klinisch relevant lijden en beperking van het normale leven is door een angststoornis maar er niet volledig aan de criteria voor een van de specifieke angststoornissen wordt voldaan. Ongespecificeerde angststoornis Deze classificatie wordt gegeven wanneer er klinisch relevant lijden en beperking van het normale leven is door een angststoornis maar er niet volledig aan de criteria voor een van de specifieke angststoornissen wordt voldaan. Deze classificatie wordt gegeven als een specialist ervoor kiest om niet de reden te vermelden waarom er niet wordt voldaan aan de criteria van andere angststoornissen of er anderszins

onvoldoende informatie beschikbaar is. Denk aan een situatie op een spoedeisende-hulpafdeling APA, Comorbiditeit Angststoornissen gaan vaak samen met andere psychische problematiek. De uitingsvorm van de comorbiditeit van angststoornissen met andere internaliserende problematiek kan als volgt zijn:.

Veel jeugdigen met angstklachten worden niet herkend of krijgen niet de hulp die ze nodig hebben Essau, Conradt, Petermann, ; Ford, ; Jensen et al. Dit kan onder andere te maken hebben met het feit dat kinderen en jongeren vaak in stilte worstelen met hun angst en doordat angst zich op verschillende leeftijden en bij jongens of meisjes of in andere culturen anders kan uiten. Het is belangrijk om goed onderscheid te kunnen maken tussen normale angst, problematische angst en een angststoornis. Het herkennen van angstproblematiek of —stoornissen kan lastiger zijn bij jeugdigen en volwassenen met een niet-westerse culturele achtergrond of etniciteit Lewis-Fernandez et al.

Geestelijke problematiek lijkt een taboe binnen deze groepen. Uit onderzoek naar angstsymptomen bij Duitse en Japanse kinderen jaar bleek dat er grote verschillen bestaan tussen typen angst die ervaren werden door deze groepen. Duitse kinderen hadden meer symptomen van

hechtingsangst, sociale fobie, obsessief compulsieve stoornis en de gegeneraliseerde angststoornis. Een vergelijking tussen adolescenten met een Nederlandse achtergrond en adolescenten met een Turkse achtergrond die in Nederland wonen, liet ook verschillen zien. Adolescenten met een Turkse achtergrond geven aan meer depressieve en angstklachten te hebben dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten. Uit deze studie bleek ook dat hun ouders geen zicht hadden op de mate van problemen van hun kind Janssen et al.

In de praktijk wordt gezien dat jeugdigen met een niet-westerse culturele achtergrond angst kunnen uiten door lichamelijke klachten zoals buikpijn, moeheid, hoofdpijn of de angst kunnen bedekken. Bijvoorbeeld door er niet over te praten en het weg te stoppen, omdat angstig zijn niet mag vanwege cultuur of geloof. Zo kan angst en vermijding door cultuur verhuld worden en niet geuit. Ook kan een type angst op latere leeftijd overgaan in een ander type angst. In de leeftijdsgroep van 25 tot 44 jaar ontstaan de meeste angststoornissen Schoemaker et al. In de kindertijd en adolescentie kunnen met name de separatieangststoornis, de sociale fobie, de specifieke fobie en de gegeneraliseerde angststoornis ontstaan.

De paniekstoornis komt daarentegen weinig onder adolescenten voor. Opvallend is dat op latere leeftijd jaar de gegeneraliseerde angststoornis het meest voorkomt Schoemaker et al. Maar er zijn ook gevallen die zich rond de leeftijd van 12 jaar openbaren, met name paniekaanvallen Wittchen et al. De genoemde stoornissen komen echter onder jeugdigen nauwelijks voor. Pagina als PDF.

Nieuws Agenda Nieuwsbrief Blogs. Inleiding 2. Herkennen van angst - Aanbevelingen Onderbouwing Referenties 3. Risico- en beschermende factoren - Aanbevelingen Onderbouwing Referenties 4. Signaleren - Aanbevelingen Onderbouwing Referenties 5. Interventies - Aanbevelingen Onderbouwing Referenties 6. Toeleiden naar andere zorg en samenwerking in de keten - Aanbevelingen Onderbouwing Lijst met afkortingen Totstandkoming van de richtlijn Verantwoording. Onderbouwing Uitgangsvragen Wat zijn signalen van angst bij kinderen van jaar?

Wat is normale en wat afwijkende angst per ontwikkelingsfase? Normale angst Elke jeugdige heeft soms last van angst. Tabel 1.

Praktijkvoorbeeld normale angst Colin is bijna vier. Al vanaf dat hij kan lopen, is hij regelmatig bang van honden en katten die onverwacht zijn pad kruisen. Als dreumes en peuter kon hij dan behoorlijk schrikken, terugdeinzen en zich vastklampen aan het been van mama of papa. Soms moest hij ook even huilen en wilde opgetild en getroost worden.

Wanneer de hond of kat weer verder was gelopen, nam de angst direct af en normaliseerde Colins gedrag weer. Nu hij bijna vier is, lijkt de angst af te nemen en wil hij zelfs graag spelen met de jonge kittens van de buren. Hij heeft geleerd dat hij niet bang hoeft te zijn voor honden en katten en kan deze dieren nu rustig benaderen. Praktijkvoorbeeld problematische angst Rosa van 5 jaar komt met haar moeder voor gezondheidsonderzoek bij de JGZ. Wat problemen met het gehoor, verder loopt alles lekker, het gaat goed op school, ze speelt veel met leeftijdgenootjes. Moeder heeft

(5)

op de SDQ aangegeven dat Rosa nog wel eens bang is. Voor onweer en voor spoken. Maar vooral voor dieven die in huis komen als ze slaapt.

Ze hebben dit met Rosa nog niet eerder meegemaakt. Maar bij zus Eva van negen is een half jaar geleden een separatieangststoornis

gediagnosticeerd. Eva was erg bang voor dieven, kwam wel vijf keer uit bed om te vragen of ouders de deuren wel goed hebben afgesloten, wilde absoluut niet dat iemand met open raam sliep, en dit werd steeds erger.

Eva is altijd een angstig meisje geweest, ze heeft sterke scheidingsangst gehad en nog wel, is altijd bang dat anderen haar niet aardig vinden en wil niet meer bij anderen gaan spelen. Eva haar angststoornis wordt behandeld met cognitieve gedragstherapie binnen de Jeugd-GGZ, maar haar klachten zijn nog niet verdwenen. Moeder vertelt dat zij als kind zelf ook altijd verlegen was en niet uit logeren durfde. Ze vraagt hoe ze kan voorkomen dat de problematische angst van Rosa verergert en zij net zo angstig wordt als haar zus. Moeder wil graag handvatten om goed te kunnen reageren op het gedrag van Rosa.

Praktijkvoorbeeld angststoornis Nina is een meisje van 16 jaar dat steeds vaker verzuimt van school. Om het schoolverzuim te bespreken wordt zij uitgenodigd door de JGZ-professional. Daar vertelt ze dat ze bang is voor wat mensen over haar denken en zeggen. Ze is bang voor de reacties van anderen en bang om uitgelachen te worden. Ze heeft weinig vriendinnen, durft nauwelijks iets te vragen in de klas en durft niet te bellen. Ze heeft al jaren geen spreekbeurt meer gegeven op school. Sindsdien is ze school steeds meer gaan vermijden. Ze vermijdt ook andere plekken waar veel mensen zijn, zoals de metro en de bioscoop. Een zes of een zeven voor een toets is in haar ogen niet voldoende en geeft haar het gevoel dat ze faalt. Ze zit nu in haar examenjaar. De aankomende examens zorgen er voor dat ze elke avond tot laat in de avond studeert, waarbij ze nooit het gevoel heeft dat het genoeg is.

Ze is bang dat ze haar examens niet zal halen, ook al staat ze momenteel voor de meeste vakken een zeven of acht gemiddeld. Door deze angst te falen, gaat zij nu weer steeds meer verzuimen op school. Ondanks eerdere gesprekken met onder andere schoolmaatschappelijk werk, lukt het haar niet om haar angst te overwinnen om naar school te gaan. Haar grootste angst op dit moment is dat een paniekaanval zal krijgen.

Praktijkvoorbeeld angststoornis bij een somatische aandoening Jonas, 15 jaar, is al 8 jaar bekend met astma. Hij komt trouw op controle bij de kinderarts en het behandelbeleid wordt zo nu en dan bijgesteld. Door de kinderarts wordt regelmatig gevraagd naar school, sport en het sociale leven. In de langdurige behandelrelatie van de kinderarts en Jonas worden problemen van angst niet benoemd of besproken.

Op school wordt regelmatig verzuimd, toetsen worden regelmatig verplaatst.

Angst bij kinderen: bang zijn mag

Een hoop dingen dus die je beter niet kunt doen. Maar wat dan wel? Dan kun je later een gesprekje voeren: waar ben je precies bang voor, wat denk je dat je kan overkomen? Stimuleer je kind om in kleine stapjes juist die dingen te doen die hij eigenlijk eng vindt. Alleen zo kan hij positieve ervaringen opdoen. Je kunt dat als ouder zelf proberen, bijvoorbeeld door een spin goed te bestuderen, boekjes te lezen of een documentaire te kijken over wespen. Maar als het niet lukt om de angst te verminderen, kan het zijn dat er professionele hulp nodig is. Deze exposure-methodiek is ook de behandeling waar de durfpoli mee werkt. Tot ze uiteindelijk bijvoorbeeld in een kamer kunnen zitten met een paar wespen. Ze moeten er vertrouwen in krijgen dat waar ze zo bang voor zijn niet gebeurt. De meeste kinderen zijn na drie sessies van hun angst af.

En dan kun je weer lekker een ijsje eten op het terras. Elke week behandelt Trouw een opvoedvraag van lezers. Zelf een kwestie indienen? Mail naar opvoedvraag trouw. Om u deze content te kunnen laten zien, hebben wij uw toestemming nodig om cookies te plaatsen. Open uw cookie- instellingen om te kiezen welke cookies u wilt accepteren. Voor een optimale gebruikservaring van onze site selecteert u "Accepteer alles". U kunt ook alleen de sociale content aanzetten: vink hiervoor "Cookies accepteren van sociale media" aan. Tip hier onze journalisten.

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright. In de loop der tijd leren zij de angsten op waarde te schatten waardoor zij het ontgroeien.

Iedere ontwikkelingsfase wordt gekenmerkt door zijn eigen angsten. De vroegste uiting van een angst treedt op in het geboortekanaal, wanneer een baby wordt uitgedreven door de weeën. Baby's ervaren een angst voor harde geluiden, snelle bewegingen en lichtflitsen. Daarnaast zijn er angstreacties zichtbaar bij verlies aan steun, bij vallen en pijn. Deze angsten nemen in de loop der tijd allemaal langzaam af. In het tweede levensjaar krijgen kinderen het besef dat ze controle kunnen uitoefenen op verschillende situaties. Dit brengt nieuwe angsten met zich mee. Zo ontstaat in deze fase bijvoorbeeld de angst voor natuurverschijnselen, watervrees en angst voor vreemde dieren. Deze angsten hebben te maken met het gevoel dat ze niet alles in de hand hebben. Vanaf het tweede levensjaar ontstaat er een vorm van angst dat samenhangt met een toenemende zelfstandigheid van het kind.

Veel voorkomende angsten zijn scheidings- en verlatingsangst. Deze scheidings- of verlatingsangst laat zien dat kinderen zich aan het hechten zijn De Jong Die in stand houdende rol van de ouders is ongewenst en kan kinderen een hulpeloos gevoel geven. Het is beter om het kind te laten weten dat de angst er werkelijk is valideren en vervolgens eisen te stellen: het kind moet de vermeend angstige omstandigheden tegemoet treden en ermee leren omgaan coping. Ouders kunnen een sterke, positieve rol spelen door hun kind ervan te overtuigen dat ze zelf hun angst kunnen overwinnen. Ook kan het kind de vertrouwenspersoon ouders of een andere volwassene zodanig gaan claimen dat dit irritatie in de omgeving opwekt. Ouders doen er goed aan om in overleg met de behandelaar te bepalen met welke ondersteuning het kind geholpen is, zonder te

vermijden of te verwennen. Betrouwbare informatie over psychische problemen, speciaal voor jongeren. Alles voor professionals Diagnose, en nu?

Rol van ouders Diagnose stellen In behandeling Uitleg van medicatie Patiëntenorganisaties en ouderverenigingen. Toepasbare kennis over…

Integraal werken Signalering en triage Jeugd-ggz in het voorveld Ervaringsdeskundigheid Normaliseren en stigma. Veelgestelde vragen

Kennisinfrastructuur Kennisdossiers. Meer toepasbare kennis op LinkedIn, speciaal voor gemeenten. Alles voor gemeenten Psychische problemen op school Wat zijn psychische problemen? Diagnostiek is teamwork De rol van de leerkracht en de school Passend onderwijs Samenvatting. Alles voor scholen Profiel Waarden en kerntaken Onderzoeks- en ontwikkelingsagenda Team Werken bij… Contact, adres en route Alles over ons profiel….

Leden Lid worden Ervaringsraad Mensen in het netwerk Alles over het netwerk…. Beeldverhalen Update Begrijp je medicijn Specialistische

(6)

kennisinfrastructuur Ondersteuning huisartsen Acad. Alles over het Kenniscentrum Home » Scholen » Angst bij kinderen Reageren. Samen werken, voor een psychisch gezonde jeugd Zoeken. Generic filters. Angst bij kinderen.

Welke vormen van angst zijn er? Voorlopig maken de deskundigen nog onderscheid tussen de volgende uitingsvormen: Gegeneraliseerde angststoornis Bij de gegeneraliseerde angststoornis heeft het kind een overdreven angst en bezorgdheid over allerlei dingen, bijvoorbeeld de vrees voor mogelijke ongelukken, vernedering op school of negatieve reacties van vrienden en klasgenoten. Separatie-angststoornis Bij de separatie- angststoornis ook wel scheidingsangst genoemd is het kind bang om alleen gelaten te worden. Sociale angststoornis Het kenmerkende van de sociale angststoornis is de angst voor normale, natuurlijke contacten met volwassenen en leeftijdgenoten. Paniekstoornis Bij een paniekstoornis treedt onverwacht een zeer heftige angst op, vaak in combinatie met lichamelijke verschijnselen zoals hartkloppingen en beven. Faalangst Faalangst komt in verschillende vormen voor.

Enkelvoudige fobie De enkelvoudige fobie komt tot uiting in een overdreven of onredelijke angst voor een bepaald object bijvoorbeeld een spin of bepaalde situatie bijvoorbeeld hoogte. Schoolangst en schoolweigering Schoolangst en schoolweigering kunnen veroorzaakt worden door sociale angst, separatieangst of depressie. Selectief mutisme 'Het stille kind' is de bekende aanduiding. Hoe ontstaat een angststoornis? Lichamelijke factoren Uit onderzoek blijkt dat overmatige angst waarschijnlijk voor een klein deel kan worden verklaard uit erfelijke factoren. De invloeden uit de omgeving Omgevingsfactoren die invloed hebben op angst, kunnen zijn: Onveilige gehechtheid: wanneer er geen veilige en sterke band bestaat tussen het kind en de opvoeder s , ontwikkelt het kind zich in emotioneel opzicht niet optimaal en kan het zich onveilig en angstig voelen in de omgeving waarin het opgroeit.

Dat kan een voedingsbodem zijn voor het ontstaan van een angststoornis. Het ombuigen van een te beschermende opvoeding blijkt vaak lastig te zijn: ouders kunnen er moeilijk mee stoppen. Levenservaringen: wanneer kinderen ervaringen hebben gehad die zij als bedreigend ervaren, is de kans reëel dat zij angstig in het leven komen te staan en een angststoornis ontwikkelen. Deze meegemaakte levensgebeurtenissen kunnen uiteenlopen van een ogenschijnlijk onschuldige gezinsuitbreiding tot veel ernstiger zaken als een vechtscheiding, pesten of zelfs schokkende ervaringen zoals seksueel misbruik, een verkeersongeluk, bijna verdrinken of getuige zijn van een straatoverval.

Middelen: het gebruik van middelen — drugs of medicijnen — kan tot angst leiden. Ook stoppen met het middelengebruik kan kinderen angstig maken. De reactie van ouders bepaalt in belangrijke mate hoe de angststoornis zich ontwikkelt en in stand wordt gehouden. Psychische factoren De manier waarop kinderen de signalen uit hun omgeving interpreteren en waarderen is bij sommige kinderen zo vertekend dat zij normale verschijnselen als gevaarlijk of bedreigend interpreteren: iemand die je een hand wil geven, wil met je vechten; iemand die aardig is, heeft per definitie boze bedoelingen.

Komt angst vaak voor? Met welke andere problemen gaat angst vaak samen? Hoe kun je een angststoornis vaststellen? Met welke instrumenten kun je een angststoornis vaststellen? Het is een vragenlijst die bestaat uit 39 vragen, bedoeld voor de screeningsfase. Naast een totale angstscore geeft de lijst een indicatie of aanvullend diagnostisch onderzoek gewenst is. Extra onderzoek zou gewenst zijn indien het kind voldoet aan de criteria voor een angststoornis. In de lijst zijn vier categorieën te onderscheiden: factoren die betrekking hebben op lichamelijke verschijnselen, op sociale angst, op separatieangst en op het vermijden van risico's. Susan Spence is de onderzoeker die de lijst heeft gemaakt. Het is een vragenlijst voor screening van kinderen van circa acht tot achttien jaar die ze zelf moeten invullen.

De lijst bestaat uit 44 punten die gescoord worden op een schaal van nul tot en met drie. Behalve een totaalscore geeft de lijst een uitslag op de onderdelen: paniek en pleinvrees, separatieangst, sociale fobie, gegeneraliseerde angst, dwang en angst voor lichamelijke verwonding. Deze lijst bestaat uit 66 items die zich richten op aanwijzingen van de gegeneraliseerde angststoornis, separatieangststoornis, paniekstoornis, sociale fobie en schoolfobie bij kinderen en jeugdigen. Er zijn hoofdstukken over alle angststoornissen, inclusief dwangstoornissen en posttraumatische

stressstoornis. Daarnaast wordt er uitvoerig aandacht besteed aan schoolweigering. Het interview kan ongeveer drie kwartier tot een uur in beslag nemen. Deze vragenlijst met achttien onderdelen is bedoeld voor de klinische diagnostiek en meet de neiging om gemakkelijk angstiger te worden.

SPA-I : De Social Phobia and Anxiety Inventory for Children is een vragenlijst van 26 items die kan worden afgenomen wanneer men bij een kind een sociale fobie vermoedt. Bij een score die wijst in de richting van een sociale fobie wordt tijdens een klinisch interview verder onderzocht. De lijst richt zich op de somatische, cognitieve en gedragsaspecten van sociale fobie. PSWQ-C : De Penn State Worry Questionnaire for Children is een lijst met veertien vragen die zich richt op de neiging tot piekeren, wat als een van de hoofdkenmerken van de gegeneraliseerde angststoornis wordt gezien. De lijst is kort en snel af te nemen. Assessment van schoolweigering. Voor het onderzoek naar schoolweigering is een apart instrument ontwikkeld: een Nederlandse bewerking van de School Refusal Assessment Scale-Revised. VAK: De Vragenlijst bij Angst voor Kinderen is ontwikkeld voor het kwantificeren van angst bij kinderen van zes tot twaalf jaar, waarbij op gestandaardiseerde wijze een indruk kan worden verkregen van de mate waarin een kind angst ervaart voor bepaalde situaties en objecten.

De lijst kan mondeling of schriftelijk, individueel of groepsgewijs toegepast worden. Duur: twintig minuten. ASEBA staat voor Achenbach System of Empirically Based Assessment en omvat een verzameling vragenlijsten, interviews en observatielijsten voor het signaleren van emotionele en gedragsproblemen. Deze lijsten kunnen door ouders of verzorgers en leerkrachten ingevuld worden over kinderen en jeugdigen van anderhalf tot en met achttien jaar. Voor jeugdigen vanaf elf jaar is er ook een vragenlijst beschikbaar om zelf in te vullen. De Sociaal Emotionele Vragenlijst , SEV , voor kinderen van vier tot achttien jaar — in te vullen door een ouder of leerkracht en te interpreteren door een psychodiagnostische professional.

Wat kan de leerkracht van een kind met een angststoornis doen? Signaleren en bespreekbaar maken van angst Als leerkracht kun je een angststoornis niet oplossen; daar heb je hulp bij nodig van een professional. Wat een leerkracht kan signaleren Lichaamstaal: de leerling zit er meestal gespannen bij en heeft geregeld hoofdpijn of buikpijn. Gebogen, kleinmakende houding. Weinig gebaren, neutrale gezichtsuitdrukking.

Grote ogen, bleek, beven, moeite zich te concentreren. Verstandelijk: het kind heeft bijna onophoudelijk nare gedachten over wat zou kunnen misgaan. Nergens zin in, niets is leuk. Gedrag: de leerling probeert steeds angstige situaties te vermijden toetsen, gymnastiek, spreekbeurt of ondergaat die situaties onder protest irritatie, huilen. Kan zich jonger gedragen dan bij zijn leeftijd past. Zelfbeeld: de leerling denkt zeer negatief

(7)

over zichzelf en projecteert dat op anderen 'Ze denken dat ik…'. Zelfs als er iets positiefs gebeurt — een compliment — wordt dat negatief uitgelegd.

Of het kind voorspelt dat iets 'toch wel mis zal gaan', terwijl er nog niets is gebeurd. Sociaal: de leerling heeft veel moeite met het leggen van contacten. Wil wel, maar durft niet mee te doen. Geen inbreng in de groep. Zich terugtrekken of 'onzichtbaar maken' in de pauzes, op het plein, vaak 'naar de wc gaan'. Niet aanwezig bij het spelen na schooltijd of op verjaardagen van klasgenoten. Nieuwe contacten draaien uit op ruzie in plaats van vriendschap. Wat daarbij niet helpt: hun zachte praten, niet aankijken, geen hulp vragen als ze die wel nodig hebben, 'duikgedrag'. Zoekt in de pauze contact met de leerkracht om hun klasgenoten te vermijden. Let op adaptieve reacties: kinderen maskeren hun angst laten het liever niet zien, doen stoer, stoten af terwijl ze de vertrouwensrelatie juist wel willen. Het gaat hier dus ook om wat je niet ziet. Angst kan zich dus op vele manieren uiten of komt juist niet naar buiten. Dit kan per kind sterk verschillen. Wat je als leerkracht kunt doen in de relatie met de leerling Het is van belang dat de leerkracht, net als de ouders, niet te beschermend met een angstig kind omgaat, maar in plaats daarvan de angst valideert erkennen dat de angst er echt is en eisen stelt 'We gaan nu dit doen'.

Wat het kind moet leren is immers omgaan dealen met de dingen die hem bang maken. Begrip tonen. En de kracht van een stabiele volwassene die past bij iemand die steun biedt. Praat erover met de leerling. Vraag aan de leerling welke hulp hij graag zou krijgen. Reageer op hoe de leerling het heeft aangepakt het proces , niet op de persoon. Stimuleer de leerling om dingen te doen die hem een positief en actief gevoel geven.

Moedig de leerling aan om iets te doen wat hij graag doet, zoals winkelen of voetballen. Stimuleer het kind om contact te zoeken of te houden met anderen. Stimuleer het kind om in beweging te blijven: sporten helpt echt. Geef de leerling ook aandacht als het niet over zijn angsten gaat. Houd regelmatig contact met de ouders en help hen hulp te zoeken als de angst niet overgaat. Vraag aan de ouders wat thuis goed werkt. Wat je als leerkracht kunt doen in de klas Het is van belang dat de leerkracht, net als de ouders, de depressie valideert erkennen dat de depressie er echt is en eisen stelt 'We gaan nu dit doen'. Wat het kind moet leren is deelnemen aan het gewone, dagelijkse leven in plaats van het te vermijden. Stel niet te hoge, maar ook niet te lage eisen. Kinderen met een angststoornis hebben veel behoefte aan een veilige sfeer in de klas. Als ze steun zoeken moeten ze die in elk geval bij de leerkracht vinden. Open staan: de drempel zeer laag maken om vragen te stellen en met problemen voor de dag te komen.

Mijn kind is heel erg bang

Kinderen moeten voelen dat ze bang mogen zijn. Als uw kind het gevoel van veiligheid kwijt is, moet dat opnieuw worden opgebouwd. Troost uw kind. Een kind heeft het nodig om getroost te worden. Stel het dus gerust. Vertel dat u ook wel eens bang bent geweest en dat de angst overgaat.

Praat over de angst. Erover praten met elkaar is een belangrijke eerste stap. Waarom is uw kind bang?

Wat voelt het precies? Door erover te praten kunt u wat meer overzicht scheppen. Het helpt het kind of de jongere om met iets meer afstand naar de angst te kijken. Kleine kinderen hebben vaak de hulp van hun ouders nodig om hun angsten te verwoorden. Kinderen kunnen angst ook uiten tijdens het spelen of in hun tekeningen en dat kan dan een aanknopingspunt vormen om erover te praten.

Doe dit liever overdag dan 's avonds voor het slapen gaan. Situaties of plekken vermijden is niet goed, wees er daarom alert op dat dat niet gebeurt. Help uw kind de angst te overwinnen. Het standpunt: 'hij moet er gewoon even doorheen' werkt averechts. Uw kind kan hierdoor nog banger worden. U kunt geleidelijk ervaringen aanbieden waardoor zijn of haar angst zal afnemen. Is uw kind bang voor dieren? Leest u dan eerst eens wat boekjes over dieren. De volgende stap is om een keer samen naar een kinderboerderij te gaan, om vanaf veilige afstand de dieren te bekijken. Bij een volgend bezoek wil uw kind misschien al wat dichterbij komen. En na een paar bezoeken durft uw kind het dier misschien wel te aaien. Bied uw kind hulp. Een kind een knuffel geven als het angstig is en troosten wanneer het overstuur is, is altijd goed.

Maak uw kind duidelijk dat het altijd op u kan rekenen. Zo vergroot u zijn gevoel van veiligheid. Loop niet weg! Een goed hulpmiddel bij het overwinnen van angst is het geven van informatie aan een kind. Dit neemt heel wat onzekerheid weg. Een kind kan zo zelf leren redeneren of angst reëel is. Praten over angsten kan het best overdag plaatsvinden. Het is zeker niet raadzaam om een kind te dwingen door de angst heen te bijten.

Het voelt zich op die manier niet beschermd en zal vaak nog angstiger worden. Je kan een kind geleidelijk ervaringen aanbieden waardoor zijn angst zal afnemen. De ervaring kan opgedeeld worden in kleine stapjes. Wanneer het kind bijvoorbeeld bang is voor een dier, kan je eerst samen boekjes over dieren lezen. Dan kan je eens naar een kinderboerderij gaan om samen dieren te bekijken en bij het volgende bezoek wil het kind het dier misschien al eens aaien.

Wanneer het kind bang blijft, is het toch belangrijk om de situatie niet te vermijden. Dan wordt de angstdrempel nog hoger. Een mogelijke hulp voor het kind is om het te laten tellen hoeveel tellen het bang durft te zijn. Jij kan twee tellen bang zijn! Een kind een knuffel geven als het angstig is, troosten wanneer het overstuur is, … zal het deugd doen. Als het kind weet dat het altijd op jou kan rekenen, zal zijn gevoel van veiligheid vergroten.

Een goed hulpmiddel bij het overwinnen van angst is het geven van informatie aan een kind. Laat je telefoonnummer achter en wij bellen je zo spoedig mogelijk terug. Psychologie en Orthopedagogiek. Relatietherapie Coaching voor koppels. Groepstherapie Groepsbehandeling angst en somberheid voor kinderen Groepsbehandeling depressiviteit voor kinderen Groepsbehandeling sociale angst voor volwassenen Kerngroepen psychotherapie. Weerbaarheid voor kinderen Zelfbeeld training voor kinderen en jongeren Doe-praat groep voor kinderen en jongeren Zelfbeeld training voor volwassenen Sociale vaardigheden voor kinderen. Angsten bij kinderen: Wat is het precies en wat kunnen de gevolgen zijn voor je kind? Wanneer is er sprake van een angststoornis of angsten bij kinderen? Als angst geen reële grond heeft en er sprake is van sociale problemen, dan kan is dit een symptoom van een angststoornis zoals: Separatie angststoornis Gegeneraliseerde angststoornis Sociale angststoornis Specifieke fobie Sociale fobie Dwangstoornis Voorkom is in dit geval beter dan genezen.

(8)

https://s3.ap-northeast-1.amazonaws.com/uploads.strikinglycdn.com/files/86d6f8d6-f4f0-4f50-a2f8-d15438065f36/trap-kitchen-mac-n-all-over- the-world-bangin-mac-n-cheese-recipes-from-around-the-world-294.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To continue with the strong association of high price for luxury brands, it is expected that the price perception does not only affect the favorability of luxury brand

To use these two arbitrage strategies on the real trading data of Shanghai Stock Exchange 50 ETF Option, we set several rules of transaction cost, margin cost, risk free rate

Inertial and magnetic sensors, attached to various segments of the human hand, can be used to measure movements of the hand1. This paper proposes a new method to assess hand

Namelijk de bevindingen dat er interactie bestaat tussen aantrekkelijkheid en sportprestaties, dat het voor merkattitude niet uitmaakt of een aantrekkelijke sportendorser goed

Concluding, this thesis predominantly employs a mixed theoretical framework and multiple methodological approaches, which combine micro-economic perspectives and approaches

Therefore, the relative band offsets of the Ti t 2g bands and the carrier density of the Lifshitz transition, associated with the occupation of bands of out-of-plane orbitals,

During the study period, 1,000 women with breast cancer, age , 35 years at the time of diagnosis, underwent surgery for primary breast cancer, constituting 2% of the total population

On the other hand, of the left corner of the New Orleans coastal basin location P3 , a storm from southeastern direction running below and parallel to the Mississippi dike such