Vragen over een niet in de raadscommissie of de gemeenteraad van Beemster geagendeerd onderwerp.
Fractie BPP
Datum vraag 22 september 2020
Onderwerp Anterieure overeenkomsten en leges
Portefeuillehouder Zeeman
Datum antwoord 12 oktober 2020
VRAAG ANTWOORD
Recent zijn antwoorden gegeven omtrent anterieure overeenkomsten tussen een initiatiefnemer en de gemeente. Hierover zijn nog onduidelijkheden wat weer tot vragen aanleiding geeft.
1. Zijn deze overeenkomsten geheim?
2. Wat is de motivatie om in deze
overeenkomsten geheimhouding op te leggen en niet bijvoorbeeld vertrouwelijk?
3. Mag geen van de partijen daarover mededelingen doen?
4. Hoe wordt bepaald de hoogte van het bedrag dat moet worden gestort voordat deze tot uitvoering wordt genomen door de gemeente?
5. Zijn er voor relatief eenvoudige omgevingsvergunningen bijvoorbeeld bedrijfshal of stalbouwen kostenvereffening
Algemeen: We verwijzen u tevens naar recent gegeven antwoorden op vragen van de VVD.
1. Ja en dit wordt als zodanig vastgelegd in de anterieure overeenkomst (AO) en zo
besloten door het college.
2. Uitgangspunt in Purmerend en Beemster is dat alle AO’s geheim worden verklaard. Dit uit hoofde van de gemeentelijke financieel economische belangen (hoogte plankosten, duur, enz.) en privé gegevens van
initiatiefnemers (bijvoorbeeld in ABC advies).
3. Wettelijk is het verplicht (art 6.24 lid 3 Wro jo 6.2.12 Bro) om een zakelijke
omschrijving (omvattende de vermelding van de kadastrale percelen waar de overeenkomst betrekking op heeft, het exploitatiegebied, vermelding van de datum van de overeenkomst en de naam/namen van de wederpartij van de gemeente) van de overeenkomst te publiceren. Verdere mededelingen vanuit partijen zijn beperkt door de overeengekomen geheimhoudings- verklaring.
4. De ‘regeling plankosten exploitatieplan’
wordt als leidraad gebruikt om te komen tot een te betalen bedrag aan plankosten. Dit kan leiden tot een forfaitair bedrag voor zgn. ‘kleine plannen’ of een
plankostenscan. In sommige gevallen zijn de leges toereikend.
5. Een ogenschijnlijk ‘eenvoudig’ project als de bouw van een bedrijfshal of stal kan vanwege geldende regelgeving complex
van in de orde van een half fte/jaar ambtelijke verklaarbaar?
6. Mogen in de overeenkomst bijvoorbeeld bij een bedrijfsloods of veestal kosten worden opgenomen die als algemene
voorzieningen voor de gemeenschap kunnen worden opgevat, omdat deze als bouwproject worden opgevat van een woonwijk?
7. Hoe worden deze kosten verrekend met de op te leggen leges?
8. Wat gebeurt er met het surplus van
opgelegde kosten via de overeenkomst plus leges die overblijven na het gereedkomen van de vergunning?
zijn. Bij de planvorming zijn vanuit de gemeente verschillende vakspecialisten betrokken. De hoogte van het bedrag wordt overeenkomstig het antwoord op vraag 4 bepaald.
6. Als een gemeente een nota bovenwijks kostenverhaal heeft vastgesteld kunnen bovenwijkse kosten (die gezien kunnen worden als voorzieningen voor de gemeenschap) verhaald worden op particuliere initiatiefnemers. Dan kan bij woningbouw, maar ook bij
bedrijfsuitbreiding. Dat hangt volledig af van de beleidsuitgangspunten in de
desbetreffende nota. De gemeenteraad van Beemster heeft een dergelijke nota niet vastgesteld. Eventueel kunnen project specifieke afspraken worden gemaakt over door de gemeente te maken kosten voor algemene/openbare voorzieningen. Dit is onder andere van toepassing op de samenwerking met vof De Beemster Compagnie.
7. Als de relatie tussen bouwleges en
plankosten in een AO wordt bedoeld, dan is het antwoord; niet. Bouwleges en
plankosten staan volledig los van elkaar.
8. Deze vraagt impliceert dat er na afronding van een project blijkt dat er te veel
plankosten in rekening zijn gebracht ten opzichte van de daadwerkelijk gemaakte uren. Als dit het geval is wordt het ‘surplus’
toegevoegd aan de algemene reserve.
Tegelijkertijd wordt bij initiatieven waarbij onvoldoende plankosten zijn verhaald de overschrijding van de plankosten uit de algemene reserve gehaald. Afspraken over de plankosten worden gedaan op basis van
‘fixed price’.
Verder willen wij duidelijkheid over wettelijk toegekende omgevingsvergunningen inclusief vergunningen ogv de Wet Natuurbescherming en het eenzijdig vernietigen ervan:
1. Op wiens verzoek kan zo’n vernietiging of intrekking plaatsvinden?
1. Een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) of een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna:
Wnb) kan worden ingetrokken door het bevoegd gezag dat de
2. Heeft dit een wettelijk basis?
3. Waar is dit in de wet beschreven?
4. Onder welke titel kan zo’n vergunning worden ingetrokken?
5. Kan dit doordat de wet intussen is veranderd terwijl de bouw nog niet is gestart?
omgevingsvergunning of Wnb-vergunning heeft verleend. Let wel; een Wnb-
vergunning wordt verleend door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland.
De intrekking van een vergunning kan plaatsvinden na ambtelijke constatering, op verzoek van vergunninghouder, op verzoek van het bestuursorgaan dat tijdens de voorbereidingsprocedure van de vergunning een verklaring van geen bedenkingen of advies heeft afgegeven, in bepaalde gevallen door de minister en tot slot op verzoek van derden. Daarnaast kan een vergunning in het kader van
bestuursrechtelijke handhaving worden ingetrokken.
2. De wettelijke grondslag voor het intrekken van omgevingsvergunning is opgenomen in artikel 2.33 Wabo. In het eerste lid van dit artikel zijn gevallen benoemd waarin het bevoegd gezag een omgevingsvergunning moet intrekken en in het tweede lid zijn gevallen benoemd waarin het bevoegd gezag omgevingsvergunning kan intrekken (ruimte voor belangenafweging). In artikel 5.19 Wabo zijn de intrekkingsgronden opgenomen die in het kader van bestuursrechtelijke handhaving een rol spelen.
Een Wnb-vergunning kan op grond van artikel 5.4 Wnb worden ingetrokken. In het eerste lid van dit artikel staan gronden waarop een bestuursorgaan de Wnb- vergunning kan intrekken en in het tweede lid staan gronden waarop de Wnb-
vergunning moet worden ingetrokken.
3. Zie het antwoord op vraag 2.
4. Zie het antwoord op vraag 2.
5. Wabo
De Woningwet (bouwvergunningen) en de Wet milieubeheer (milieuvergunningen) kenden een eigen stelsel voor het intrekken van verleende vergunningen. Op 1 oktober 2010 is de Wabo in werking getreden. De Wabo kent in artikel 2.33 een algemeen intrekkingsartikel. Dit artikel voorziet in een integratie van de voorheen in de
verschillende regelingen opgenomen
6. Kunnen na het definitief worden van de vergunning nog nieuwe eisen worden opgelegd of kan dit reden zijn de vergunning van rechtswege te laten vervallen, wat is daar dan de motivatie en wettelijke procedure voor?
intrekkingsgronden.
Op basis van de in de Invoeringswet Wabo opgenomen overgangsrechtelijke
bepalingen worden alle voor de
inwerkingtreding van de Wabo verleende vergunningen en ontheffingen met
betrekking tot activiteiten, die door de Wabo omgevingsvergunningplichtig zijn
geworden, gelijkgesteld aan een
omgevingsvergunning voor die activiteit.
Dat betekent dat alle vóór 1 oktober 2010 verleende bouw- en milieuvergunningen de status omgevingsvergunning hebben verkregen. Daaruit volgt dat voor het intrekken van alle verleende
omgevingsvergunningen artikel 2.33 van de Wabo van toepassing is.
Wnb
In artikel 5.4 Wnb staan twee soorten intrekkingsbevoegdheden voor het bevoegd gezag. Op grond van het eerste lid heeft het bevoegd gezag een bevoegdheid tot het intrekken of wijzigen van de vergunning.
Op grond van het tweede lid is het bevoegd gezag verplicht de vergunning te wijzigen of in te trekken als deze handeling nodig is om verslechteringen of significante
verstoringen van een Natura 2000-gebied te voorkomen Deze gebonden bevoegdheid is geïntroduceerd bij de aanname van de Wnb in 2016; de hiervoor geldende
Natuurbeschermingswet 1998 kende deze bepaling niet.
6. Wabo
Op grond van artikel 2.31 Wabo kunnen en moeten vergunningvoorschriften in
bepaalde gevallen worden gewijzigd nadat een omgevingsvergunning is verleend. Een vergunningvoorschrift kan bijvoorbeeld worden gewijzigd als dit in het belang van een betere bescherming van het milieu is of in het kader van brandveiligheid vanwege het beoogde gebruik van een bouwwerk.
Wnb
In het geval van de Wnb-vergunningen ziet artikel 5.4 Wnb zowel op de intrekking als wijziging van een Wnb-vergunning.
7. Worden de legeskosten in zo’n geval teruggestort naar de initiatiefnemer?
8. Is een initiatiefnemer in overtreding als deze alsnog het bouwwerk waar hij vergunning voor heeft gekregen toch bouwt?
7. De Legesverordening 2020 van de
gemeente Beemster kent geen bepaling die de teruggaaf van leges regelt bij de
intrekking van een omgevingsvergunning.
In de provinciale Legesverordening Noord- Holland 2020 is vastgelegd dat in het geval dat een vergunninghouder binnen een half jaar na de verlening van een Wnb-
vergunning zelf verzoekt om intrekking en er nog geen start is gemaakt met de
activiteiten waar de Wnb-vergunning op ziet diegene 25% van de leges terug kan
krijgen. Als een Wnb-vergunning vanwege een andere aanleiding wordt ingetrokken is er geen recht op teruggaaf van leges.
8. Zodra een vergunning in werking is getreden, maar nog niet onherroepelijk, is de initiatiefnemer niet in overtreding als hij bouwt. Men bouwt dan op eigen risico.
Wordt de vergunning vervolgens vernietigd of ingetrokken dan is de initiatiefnemer in overtreding en zal het gebouwde
afgebroken moeten worden.
In het uitzonderlijke geval van een
exploitatieplan treedt een vergunning niet in werking als de exploitatiebijdrage niet is betaald.
Verder willen wij duidelijkheid over bouwen op kopergravure sloten of het verleggen van paden en oorspronkelijk oudere bouwwerken op een erf tijdens procedures voor een nieuwe omgevingsvergunning:
1. Wat is de motivatie om voor bedrijven die historisch zo zijn gegroeid te eisen dat padden die nabij kopergravure sloten liggen zouden moeten worden verwijderd of verlegd?
2. Waarom zouden oude bouwwerken die met vergunning ooit zijn gerealiseerd moeten worden verwijderd als die nabij een kopergravure sloot gelegen zijn?
1. Deze eis wordt niet gesteld, wat vergund is, is rechtsgeldig. Anders is het indien het illegale aanleg betreft.
2. Het verwijderen van bouwwerken wordt niet geëist, wat vergund is, is rechtsgeldig.
Algemeen geldt dat daar waar bedrijven uitbreiden / wijzigingsplannen hebben deze getoetst worden aan het huidige beleid.