• No results found

H GEZAMENLIJKE MEIVAKANTIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "H GEZAMENLIJKE MEIVAKANTIE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

16 MR magazine, nummer 1, januari 2016

Zaak van mr of gmr?

GEZAMENLIJKE MEIVAKANTIE

Een bevoegd gezag met acht scholen in het voort- gezet onderwijs wil voor al zijn scholen een meiva- kantie van twee weken houden. Het vraagt de gmr met deze vakantieregeling in te stemmen. De gmr onthoudt zich van instemming omdat hij vindt dat het bevoegd gezag daarvoor bij de mr’s van de acht scholen moet zijn. Daarop leggen het bevoegd ge- zag en de gmr deze kwestie als een interpretatiege- schil voor aan de geschillencommissie.

Hilde Mertens

H

et bevoegd gezag wil de meiva- kantie voor al zijn scholen ver- lengen met vier losse vakantie- dagen, zodat ze twee weken meivakantie hebben. Tussen het bevoegd gezag en de gmr ontstaat een discussie over de uitleg van artikel 16 lid 1 Wms. Daarin is be- paald dat als een voorgenomen besluit van gemeenschappelijk belang is voor alle scholen of voor de meerderheid van de scholen van het bevoegd gezag, de gmr in de plaats treedt van de mr’s. Is hier sprake van een gemeenschappelijk belang? De geschillencommissie hakt de knoop door.

Standpunt bevoegd gezag

Het instemmingsrecht komt toe aan de gmr en niet aan de mr’s, omdat deze re- geling van de meivakantie voor alle scho- len wordt vastgesteld: medezeggenschap volgt zeggenschap en dus is de gmr aan zet. Er zijn verschillende redenen voor verlenging van de meivakantie met vier dagen, zodat deze twee weken duurt. De basisscholen in de regio hebben ook twee weken meivakantie en voor ouders met

kinderen op verschillende scholen is het gemakkelijker de vakanties te plannen als die voor alle kinderen hetzelfde zijn. Ver- der zijn er docenten die op verschillende scholen werken. Het belang van de leer- lingen die eindexamen doen, wordt door een langere meivakantie niet geschaad.

Omdat het gaat om slechts vier van de twaalf vakantiedagen die het bevoegd ge- zag kan aanwijzen, blijft er voor de af- zonderlijke scholen voldoende ruimte om zelf vrije dagen te plannen, aldus het be- voegd gezag.

Standpunt gmr

Volgens de gmr moeten de scholen zelf kunnen bepalen wanneer de dagen vrij worden gepland. Daarom moet het voor- stel daartoe aan de mr’s van de afzonder- lijke scholen worden voorgelegd. Ze kun- nen dan rekening houden met bijzondere omstandigheden als open dagen of een verbouwing. Ook kunnen ze ervoor kie- zen examenkandidaten extra te facilite- ren. Door centrale vaststelling van vrije dagen worden ouders en leerlingen ten onrechte buitenspel gezet. Ook blijkt uit

(2)

MR magazine, nummer 1, januari 2016 17

een brief van de staatssecretaris dat het plannen van vrije dagen een schoolaan- gelegenheid is, aldus de gmr.

De geschillencommissie

De geschillencommissie oordeelde dat de kwestie de vaststelling van vrije dagen betreft die bedoeld zijn in artikel 10 on- der j Wms. Daarvoor geldt instemmings- recht van de mr. Maar als het onderwerp van gemeenschappelijk belang is voor alle scholen of voor de meerderheid van de scholen van het bevoegd gezag, treedt

op grond van artikel 16 lid 1 Wms de gmr in de plaats van de afzonderlijke mr’s. Om te oordelen of een besluit van gemeenschappelijk belang is, is niet van beslissende betekenis of het bevoegd ge- zag een besluit neemt dat alle scholen of de meerderheid van de scholen betreft.

‘Gemeenschappelijk belang’ veronder- stelt dat er naar aard en inhoud sprake is van een schooloverstijgend belang. Dat schooloverstijgend belang achtte de ge- schillencommissie wel aanwezig: het feit dat er ouders zijn die kinderen op ver- schillende scholen hebben en dat leer- krachten op verschillende scholen lesge- ven, betekent dat er voor de scholen een gemeenschappelijk belang is bij dezelfde meivakantie. Daarom komt het instem- mingsrecht toe aan de gmr en niet aan de mr’s van de afzonderlijke scholen.

Commentaar

In dit interpretatiegeschil ging het over de planning van een aantal losse vakan-

tiedagen voor alle scholen van het be- voegd gezag. De constatering dat de me- dezeggenschap de zeggenschap volgt is niet voldoende om te bepalen of de gmr dan wel de mr’s bevoegd zijn. Als dat wel het geval zou zijn, dan zou het schoolbe- stuur helemaal zelf kunnen bepalen of de gmr dan wel de mr’s bevoegd zijn, alleen al door het besluit te bestemmen voor de meerderheid van zijn scholen. Maar zo simpel is het niet. Er moet volgens de Wms sprake zijn van een ‘besluit van ge- meenschappelijk belang’ en dat is volgens

de geschillencommissie meer dan een be- sluit dat voor de meerderheid of voor alle scholen geldt. Criterium is of er een schooloverstijgend belang is en dat moet uit de aard en de inhoud van het voorge- nomen besluit af te leiden zijn. Dit bete- kent dat ieder voorgenomen besluit af- zonderlijk naar zijn aard en inhoud beoordeeld moet worden om te conclu- deren of er wel of niet een schooloverstij- gend belang is. In de voorgelegde casus was dat wel het geval. Het is voor ouders van belang dat als hun kinderen op ver- schillende scholen van het bevoegd gezag zitten, zij tegelijkertijd vakantie hebben.

En voor docenten die op verschillende scholen in de stad of regio lesgeven, is het ook van belang als de vakanties van die scholen tegelijk vallen.

Bijzonder aan dit geschil was nog dat het bevoegd gezag en de gmr het interpreta- tiegeschil gezamenlijk voorlegden aan de geschillencommissie. Bij een interpreta- tiegeschil gaat het altijd over de uitleg

van een bepaling uit de Wms of het me- dezeggenschapsreglement of -statuut.

Met het vragen van een uitspraak van de geschillencommissie maken partijen een einde aan hun meningsverschil: een voor- beeld van het constructief benutten van de mogelijkheden die de Wms biedt. <

Landelijke Commissie voor Ge- schillen WMS, 26 oktober 2015, zaaknummer 15.10, 106913, zie www.onderwijsgeschillen.nl

Mr. Hilde Mertens is directeur/bestuurder van de Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht.

Is er sprake van een school-

overstijgend belang?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

november 2020, schriftelijk vragen gesteld op grond van artikel 44 van het Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Arnhem 2018 over Goede metingen

Deze elementen komen niet terug in het dossier bevoegd gezag, omdat deze in de aanvraag van de vergunning voor de omgevingsplanactiviteit

De gemeente heeft de aanvraag wel ontvangen maar niet doorgestuurd naar de provincie omdat in het OLO de provincie al als bevoegd gezag stond aangemerkt.. Uw aanvraag dient conform

- betreft het schoonhouden van transportroutes tijdens de werkzaamheden - vrijkomende materialen vervoeren naar een door het bevoegd gezag erkende verwerkingsinrichting.

De Commissie oordeelt dan ook dat verweerder in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om [de leerling] niet te bevorderen met als gevolg dat [de leerling] van school

Vooral in deze tijd, waarin goed onderwijspersoneel steeds moeilijker te vinden lijkt, is het bestuur zich ervan bewust dat er een verantwoord personeelsbeleid gevoerd moet

tief is wel de MvT omdat daar een aantal begrippen uit de wet opnieuw zijn toege- licht (zie ook hieronder). Zo wordt over het begrip school opgemerkt dat onder het begrip school

Voor wat betreft de klacht rond de zorgplicht van de school jegens de zoon van klaagster heeft de school verklaard dat er ondanks de ondersteuningsbehoefte van klaagster rondom