OPENBAAR VERSLAG NR. 5 EX ARTIKEL 73A FAILLISSEMENTSWET
FAILLISSEMENTEN : Zuid-Hollandse Glascentrale Beheer B.V. (F 06.244) Zuid-Hollandse Glascentrale Handel B.V. (F 06.246) Zuid-Hollandse Glascentrale Nieuwbouw B.V. (F 06.247) Zuid-Hollandse Glascentrale Renovatie B.V. (F 06.248) Zuid-Hollandse Glascentrale Nijverheid B.V. (F 06.249) Zuid-Hollandse Glascentrale Glasinal B.V. (F 06.245)
Goudse Glashandel B.V. (F 06.250)
Goudse Glashandel Mijdrecht B.V. (F 06.200)
FAILLISSEMENTSNUMMERS : Zie hierboven
RECHTER-COMMISSARIS : mr. D. de Loor
CURATOREN : mr. M. Aukema en mr. W. van Leuveren
AANVRAGER(S) : Omzetting na intrekking voorlopige surseance van betaling (ZHG Beheer B.V. en eigen aangifte (werkmaatschappijen)
DATUM FAILLISSEMENTEN : 31 maart 2006 en
5 april 2006 (Goudse Glashandel Mijdrecht B.V.)
DATUM VERSLAG : 2 april 2008
DATUM VORIG VERSLAG : 30 september 2007
BIJLAGEN : 1. (mutaties) crediteurenlijst
2. urenspecificatie chronologisch 3. urenspecificatie per tijdschrijfgroep 4. mutatieoverzicht faillissementsrekening 5. tussentijds financieel verslag
6. kopie laatste rekeningafschrift boedelrekening
Naam failliet : Zuid-Hollandse Glascentrale Beheer B.V.
Faillissementsnummers : F 06.244 tot en met F 06.250 en F 06.200 Datum uitspraak : 31 maart en 5 april 2006
Rechter-commissaris : mr. D. de Loor
Curatoren : mr. M. Aukema en mr. W. van Leuveren
Verslagperiode : 31 september 2007 t/m 1 april 2008 Bestede uren in verslagperiode : 99,24
Bestede uren totaal : 968,82
1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie
Verwezen wordt naar het eerste openbare verslag.
1.2 Geconsolideerde winst en verlies, omzet en balanstotaal van ZHG Beheer B.V. en haar deelnemingen
Verwezen wordt naar het eerste openbare verslag.
1.3 Lopende procedures
A. Procedure tegen de (ex)bestuurders van ZHG (de heren J. Bouwman, P. Bouwman en P. Overdijk) en feitelijk leidinggeefster mevrouw L. Bouwman-Mulder.
De curatoren zijn – op de in de vorige verslagen aangegeven gronden – van oordeel dat het bestuur van ZHG zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en hebben voormelde personen dan ook aansprakelijk gesteld voor het gehele faillissementstekort. De aangesproken personen wijzen aansprakelijkheid af, zodat een gerechtelijke procedure tot vaststelling hiervan noodzakelijk is gebleken.
De dagvaarding is in maart 2007 uitgebracht. Voordien zijn diverse conservatoire beslagen gelegd op activa van de betrokkenen.
J. Bouwman heeft voor antwoord geconcludeerd. P. Overdijk heeft verzocht om de overige gedaagden in vrijwaring op te mogen roepen.
Mevrouw Bouwman-Mulder en de heer P. Bouwman hebben eveneens voor antwoord geconcludeerd en daarnaast incidenteel verzocht om opheffing van onder mevrouw Bouwman- Mulder gelegde beslagen.
Bij tussenvonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 7 november 2007 is het vrijwaringsverzoek van de heer P. Overdijk toegewezen. P. Overdijk heeft inmiddels ook voor antwoord geconcludeerd.
De vordering tot opheffing van het onder mevrouw Bouwman-Mulder gelegde beslag is afgewezen, met veroordeling van haar in de kosten van het incident.
De procedure is door de rechtbank verwezen naar de rolzitting van 2 april 2008, voor beraad omtrent een te houden comparitie.
B. Procedure tegen Bouwman Holding B.V.
De curatoren zijn een bodemprocedure gestart tegen Bouwman Holding B.V. bij de Rechtbank
’s-Gravenhage. De curatoren zijn primair van oordeel dat Bouwman Holding onrechtmatig jegens de gezamenlijke crediteuren van ZHG heeft gehandeld, door het opleggen van hoge managementvergoedingen aan ZHG sinds 1998, waardoor de geconsolideerde vermogenspositie van ZHG negatief werd en zonder dat daarvoor enige reële prestatie werd geleverd.
Subsidiair vorderen de curatoren (terug)betaling van de sinds 1998 uitbetaalde management- vergoedingen. Aangezien de rechtshandelingen ten aanzien van de managementvergoedingen over de jaren 1998 tot en met 2005 niet hebben plaatsgevonden wegens onbevoegde vertegenwoordiging, dan wel de rechtsgeldig ingeroepen nietigheid c.q. vernietigbaarheid daarvan, hebben alle betalingen terzake onverschuldigd plaatsgevonden.
In deze procedure is op 29 maart 2007 gedagvaard. Voordien zijn conservatoire beslagen gelegd op diverse vermogensbestanddelen van Bouwman Holding. Bouwman Holding heeft een vrijwaringsincident opgeworpen en verzocht om Jan Bouwman in vrijwaring op te mogen roepen.
Bij vonnis van 28 november 2007 heeft de rechtbank het verzoek van Bouwman Holding om Jan Bouwman in vrijwaring op te roepen toegewezen.
Oproeping in vrijwaring diende te geschieden tegen de terechtzitting van 2 april 2008.
De curatoren hebben bewilligd in een eenmalig uitstel van zes weken wegens de momenteel gevoerde schikkingsonderhandelingen.
De rechter-commissaris heeft machtiging verleend voor het voeren van de onderhavige procedure op 9 maart 2007.
1.4 Duurovereenkomsten
Verwezen wordt naar het tweede openbaar verslag.
1.5 Oorzaak faillissement
Verwezen wordt naar het vierde openbaar verslag. Zie ook onder punt 1.3
2. Personeel
Verwezen wordt naar het vijfde verslag.
3. Activa
Onroerende zaken Verwezen wordt naar het eerste verslag.
Bedrijfsmiddelen Verwezen wordt naar het eerste verslag.
3.5 Beschrijving Verwezen wordt naar het eerste en tweede verslag.
Er is nog geen uitsluitsel omtrent de eigendomsaanspraken van Bouwman Holding B.V. op de bedrijfsmiddelen.
Voorraad/onderhanden werk
Verwezen wordt naar het eerste en tweede verslag.
Overige activa Verwezen wordt naar het vorige openbaar verslag.
4. Debiteuren
4.1 Omvang debiteuren Verwezen wordt naar het tweede verslag.
4.2 Opbrengst Afgewikkeld. Sporadisch komen nog steeds betalingen binnen op de bankrekeningen, hetgeen tot aanvullende administratieve lasten bij de afwikkeling leidt.
4.3 Boedelbijdrage Verwezen wordt naar het tweede verslag.
Werkzaamheden Debiteurenontvangsten t.b.v. overnemende partijen verwerken.
5. Bank / Zekerheden
Afgewikkeld. Verwezen wordt naar het tweede en derde verslag.
6. Doorstart / voortzetten
Afgewikkeld. Verwezen wordt naar het eerste en tweede verslag.
7. Rechtmatigheid
7.1 Boekhoudplicht Verwezen wordt naar het derde verslag.
7.2 Depot jaarrekeningen Verwezen wordt naar het derde verslag.
7.3 Goedkeurende verklaring accountant
Verwezen wordt naar het derde verslag.
7.4 Volstorting aandelen Zie tweede verslag onder 7.4.
7.5 Onbehoorlijk bestuur Verwezen wordt naar punt 1.3.
7.6 Betaalde management- vergoeding
Verwezen wordt naar het derde verslag en naar punt 1.3.
Biedt de bestuurder verhaal
Verwezen wordt naar het derde verslag.
Verzoek ex artikel 2:138/248 lid 10 BW
Nee.
Voldoende baten voor een eventuele vordering
Ja.
I.v.m. art. 16c CSV en art. 34 en 35 IW 1990 contact met fiscus en UWV
Nee.
Aangifte ex art. 340 sub 3 Sr.
Nee.
7.7 Paulianeus handelen Het in het derde verslag opgenomen onderzoek is nog gaande.
Werkzaamheden Het onderzoek naar de diverse geldstromen is nog gaande.
Daarnaast wordt inmiddels geprocedeerd, waarbij de curatoren worden bij gestaan door hun advocaat mr. M. M. Hoving.
8. Crediteuren
8.1 Boedelvorderingen € 531.560,15
8.2 Preferente vordering van de fiscus Er zijn diverse bedragen ingediend en aanslagen opgelegd over de periode waarin de activiteiten reeds waren gestaakt. De totale fiscale claim is aldus nog niet in hoogte bekend. Voorlopig te erkennen is een bedrag van € 164.014,00 en te betwisten een bedrag van € 84.414,00. Daarnaast werd een aanslag omzetbelasting ex.art. 29OB/2 opgelegd voor een bedrag van € 104.081,- waarvan een gedeelte vooralsnog wordt betwist. De fiscus zal op korte termijn een boekenonderzoek instellen, waarna in overleg met curator de definitieve fiscale vordering zal worden opgelegd.
8.3 Preferente vordering van het UWV € 259.876,27
8.4 Andere preferente crediteuren € 37.316,31 en 1 preferent betwiste van € 35.600,--.
8.5 Aantal concurrente crediteuren 153 en 4 concurrent betwiste.
8.6 Bedrag concurrente crediteuren € 951.087,27 en betwist: € 2.803.559,30 In dit betwiste bedrag is een vordering opgenomen van Bouwman Holding van € 2.785.303,00.
8.7 Verwachte wijze van afwikkeling Een uitkering aan concurrente crediteuren na een nog vast te stellen verificatievergadering is waarschijnlijk.
Werkzaamheden Inname en controle schuldvorderingen en communicatie crediteuren.
9. Overig
9.1 Termijn afwikkeling faillissement Nog geen oordeel; gelet op de aanhangige procedures is een duur van méér dan een jaar waarschijnlijk.
9.2 Plan van aanpak Voortzetten van de procedures tegen het (voormalige) bestuur en tegen Bouwman Holding.
Afronden van het onderzoek naar de geldstromen tussen de ZHG Groep en Bouwman Holding cq de middellijke aandeelhouders, waarna duidelijk zal
worden op welke wijze de afwikkeling van de faillissementen vorm zal kunnen krijgen. Indien de procedures tot een vonnis zullen (moeten) gaan leiden, moet rekening gehouden worden met een duur van meer dan 12 maanden alvorens deze duidelijkheid zal kunnen worden verkregen.
9.3 Indiening volgend verslag 6 maanden
Leiden en Waddinxveen, 2 april 2008
M. Aukema en W. van Leuveren, curatoren
